Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Wieringen

Gronduitgifteverordening 1999 der gemeente Wieringen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Wieringen
Officiële naam regelingGronduitgifteverordening 1999 der gemeente Wieringen
CiteertitelGronduitgifteverordening 1999 der gemeente Wieringen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Boek 6 Burgerlijk Wetboek

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-11-1999nieuwe regeling

21-10-1999

Register van bekendmaking, 1999, 098

IX-11

Tekst van de regeling

Raad No. IX-11

ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE UITGIFTE VAN ONROERENDE ZAKEN DOOR DE GEMEENTE WIERINGEN

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1: Geldigheid.
  • a.

    Deze algemene uitgiftevoorwaarden behoren bij iedere overeenkomst tot verkoop of uitgifte in erfpacht tussen de gemeente Wieringen en haar wederpartij(en) waarin ze uitdrukkelijk van toepassing zijn verklaard, en vormen daarmee één onverbrekelijk geheel,

  • b.

    Alleen die hoofdstukken en artikelen die in de uitgifteovereenkomst van toepassing zijn verklaard geiden tussen partijen.

Artikel 1.2: Definities.

De in de aanhef aangegeven definities zijn van toepassing op de termen aflevering, algemene uitgiftevoorwaarden, canon, erfpacht, grond, herzieningsperiode, (feitelijke) ingebruikneming, notariële akte, onroerende zaak, overdracht, uitgifte, uitgifteovereenkomst, verkoop en wederpartij.

Artikel 1.3: Wijze van gronduitgifte.

Behoudens ingeval van uitgifte van grond met een oppervlakte gelijk aan of minder dan het door burgemeester en wethouders beleidsmatig bepaalde minimum heeft in beginsel een ieder die grond van de gemeente wenst te verkrijgen de vrije keuze tussen koop en erfpacht.

Artikel 1.4: Prijsbepaling bij (her-)uitgifte van grond.
  • 1.

    Uitgifte van onbebouwde grond vindt plaats op basis van de door burgemeester en wethouders vast te stellen grondwaarde ten tijde van de uitgifte.

  • 2.

    Verkoop van bebouwde grond vindt te allen tijde plaats tegen een door de afdeling grondgebiedzaken op basis van in het vrije economische verkeer algemeen toepasselijke taxatiebeginselen te bepalen en door burgemeester en wethouders vast te stellen marktprijs.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid vindt verkoop van oorspronkelijk in onbebouwde staat en tot dan toe in erfpacht uitgegeven grond welke inmiddels is bebouwd zonder dat de gemeente Wieringen op enigerlei wijze heeft bijgedragen in de bouwkosten of tot vergoeding van deze bouwkosten is overgegaan, plaats tegen een door de afdeling grondgebiedzaken op basis van in het vrije economisch verkeer algemeen toepasselijke taxatiebeginselen te bepalen en door burgemeester en wethouders vast te stellen marktprijs op de wijze als betrof het onbebouwde grond.

Artikel 1.5: Aanbieding en reservering.
  • 1.

    Aanbieding en reservering geschiedt schriftelijk door of namens burgemeester en wethouders (reservering bericht).

  • 2.

    Bij de aanbieding wordt de canon dart wel de koopsom vermeld, alsmede de oppervlakte en de kadastrale aanduiding zonodig voorzien van een situatietekening.

  • 3.

    De aanbieding wordt gedurende één maand ingaande de dag van verzending gestand gedaan.

  • 4.

    Reservering geschiedt voor de duur van uiterlijk zes maanden te rekenen vanaf de dag van verzending van het door of namens burgemeester en wethouders gedane schriftelijke reserveringsbericht.

  • 5.

    De aanbieding geschiedt op naam en is behoudens voorafgaande schriftelijke goedkeuring van burgemeester en wethouders niet overdraagbaar.

  • 6.

    Vanaf het tijdstip van aanbieding is gedurende de termijn van reservering een vergoeding verschuldigd, berekend naar het in de maand van aanbieding geldende gemiddelde percentage als bedoeld in artikel 4.3 sub c. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan in bijzondere gevallen afwijken.

  • 7.

    Aan de reservering kunnen door de verzoeker slechts rechten worden ontleend indien hij binnen de bij het reserveringsbericht genoemde termijn de verschuldigde reserveringsvergoeding aan de gemeente heeft voldaan.

  • 8.

    In het geval de uitgifte van gereserveerde grond geen doorgang vindt, vervalt de betaalde reserveringsvergoeding aan de gemeente, tenzij de uitgifte geen doorgang vindt om redenen welke niet te wijten zijn aan verzoeker.

  • 9.

    In het geval de aanbieding en reservering resulteert in een daadwerkelijke verkoop strekt de betaalde reserveringsvergoeding in mindering op de verschuldigde koopsom casu quo eerste canonbetaling.

  • 10.

    Mits zulks bij de acceptatie van het aanbod duidelijk kenbaar is gemaakt kan de wederpartij ter voorkoming van het betalen der maandelijks verschuldigde reserveringsvergoeding de koopsom op een ten name van de gemeente gestelde rekening bij de gemeente in depot storten.

  • 11.

    In het geval de uitgifte van de gereserveerde grond geen doorgang vindt, zal de op een ten name van de gemeente gestelde rekening bij de gemeente in depot gestorte koopsom per omgaande worden teruggestort op een door de wederpartij aan te geven rekening.

Artikel 1.6: Besluit tot uitgifte en tekening.
  • 1.

    Het besluit tot uitgifte bevat in elk geval de koopsom dan wel de jaarlijks verschuldigde canon, de oppervlakte van de uit te geven gemeentelijke onroerende zaak, alsmede de aanduiding waaronder de onderwerpelijke gemeentelijke onroerende zaak plaatselijk is gemerkt -bij gebreke waarvan een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving in de plaats treedt- alsmede de kadastrale aanduiding van de betreffende gemeentelijke onroerende zaak.

  • 2.

    Van elke overeenkomst tot uitgifte van een gemeentelijke onroerende zaak maakt een tekening door beide partijen voor echt erkend en als blijk daarvan door hen ondertekend- deel uit, waarop de situering en de over te dragen onroerende zaak staat aangegeven.

  • 3.

    Zodra opmeting vanwege de landmeetkundige dienst van het kadaster en de openbare registers heeft plaatsgevonden, bepalen de uitkomsten daarvan de exacte situering en grenzen van de uitgegeven gemeentelijke onroerende zaak.

Artikel 1.7
  • 1.

    Ter berekening van de koopsom casu quo canon zal strekken de in artikel 1.6 lid 1 gegeven oppervlakte van de uit te geven gemeentelijke onroerende zaak. Indien na opmeting door de landmeetkundige dienst van het kadaster en de openbare registers mocht blijken dat de oppervlakte een andere is dan hierboven aangegeven dan zal geen verrekening wegens over- of ondermaat plaatsvinden.

  • 2.

    De wederpartij machtigt de gemeente namens hem de grenzen van de uit te geven gemeentelijke onroerende zaak in het terrein aan de landmeter van de dienst van het kadaster en de openbare registers aan te wijzen.

  • 3.

    Bij gelijktijdige, gehele of gedeeltelijke overdracht van de uit te geven gemeentelijke onroerende zaak door de wederpartij aan derden, zal uitsluitend de wederpartij aansprakelijkheid dragen voor de kadastrale uitmeting en de tenaamstelling in de openbare registers van het in eigendom over te dragen gedeelte van de uit te geven gemeentelijke onroerende zaak.

HOOFDSTUK 2: BEPALINGEN VOOR KOOP EN ERFPACHT

Artikel 2.1: Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk.

De artikelen 2.2 tot en met 2.15 gelden zowel bij overeenkomsten tot verkoop als bij overeenkomsten tot vestiging van een recht van erfpacht op gemeentelijke onroerende zaken.

Artikel 2.2: Staat van aflevering.
  • a.

    De onroerende zaak wordt afgeleverd in de toestand, waarin zij zich bevindt op de datum van de notariële akte. Bij eerdere ingebruikneming wordt zij overgedragen in de toestand waarin zij zich bevindt op de datum van ingebruikneming.

  • b.

    De onroerende zaak wordt vrij van hypotheken, hypothecaire inschrijvingen en beslagen overgedragen. Eventueel aan de zaak verbonden erfdienstbaarheden en kwalitatieve verplichtingen -waaronder tevens te begrijpen bijzondere speciaal op de onroerende zaak betrekking hebbende publiekrechtelijke lasten en beperkingen- welke worden vermeld en aanvaard in de uitgifteovereenkomst blijven er echter op rusten.

  • c.

    De gemeente staat er voor in dat zij gerechtigd is de eigendom over te dragen of het recht van erfpacht te vestigen.

Artikel 2.3: Overdracht en aanvaarding.
  • a.

    De transportakte wordt ondertekend binnen een maand na het tot stand komen van het gemeentelijk besluit tot uitgifte. Indien de ondertekening later zou plaatsvinden is artikel 3.2 respectievelijk 4.6 lid b van toepassing. De keuze van de notaris ligt bij de wederpartij. Indien deze geen notaris kan of wil aanwijzen draagt de gemeente zorg voor de aanwijs van de notaris ter standplaats Wieringen.

  • b.

    Tenzij in de uitgifteovereenkomst of anderszins schriftelijk met het college burgemeester en wethouders een ander moment is overeengekomen, kan de wederpartij de onroerende zaak eerst in eigen gebruik en genot aanvaarden, zodra de koopsom alsmede eventuele rente en omzetbelasting volledig is betaald en de notariële akte is ondertekend.

  • c.

    Ingeval geen ander moment voor de aanvaarding in eigen gebruik en genot in de uitgifte-overeenkomst of anderszins schriftelijk met het college van burgemeester en wethouders is overeengekomen en de wederpartij de onroerende zaak niettemin daadwerkelijk in eigen gebruik en genot heeft aanvaard ofwel de toepasselijke termijnen gesteld in de Algemene Uitgiftevoorwaarden dan wel het reserveringsbericht heeft overschreden dan strekt de over de periode van daadwerkelijke aanvaarding in eigen gebruik en genot dan wel de over de periode van overschrijding van de toepasselijke termijn(en) betaalde casu quo verschuldigde reserveringsvergoeding tot het moment van betaling van de koopsom in tegenstelling tot het hiervoor in artikel 1.5 sub 9 bepaalde uitdrukkelijk niet in mindering op de koopsom.

  • d.

    Ingeval van daadwerkelijk aanvaarding in eigen gebruik en genot dan wel overschrijding van de toepasselijke termijn(en) als hiervoor sub c bedoeld sprake is, heeft de wederpartij de keuze tussen

    • -

      storting in depot van de koopsom casu quo het eerste bedrag van de canon op een der rekeningen van de gemeente, dan wel

    • -

      het zonder recht op verrekening als hiervoor sub c vermeld, verschuldigd zijn van rente wegens ingebruikname van de grond, berekend op de hiervoor in artikel 1.5 sub 6 aangegeven wijze.

Artikel 2.4: Lasten en belastingen.
  • a.

    Alle kosten, rechten en belastingen met betrekking tot de verkoop of vestiging van het recht van erfpacht en met betrekking tot de overdracht en de aflevering, waaronder begrepen de kosten van de kadastrale meting, zijn voor rekening van de wederpartij.

  • b.

    Alle baten en lasten zomede alle risico's aan de onroerende zaak verbonden, zijn voor rekening van de wederpartij vanaf de dag van aanvaarding.

Artikel 2.5: Perceelsomschrijving, meting, terreingrenzen.

Voor de datum van de feitelijke ingebruikneming van de onroerende zaak zullen de grenzen door de gemeente met piketten in het terrein warden aangeduid en aan de wederpartij op diens verzoek worden aangewezen. De wederpartij machtigt de gemeente de kadastrale aanwijs aan het kadaster te verzorgen.

De wederpartij verplicht zich bij het plaatsen of doen plaatsen van gebouwen met de ambtenaar die daar het bouwtoezicht heeft overleg te plegen over de juiste plaatsing binnen de grenzen van de onroerende zaak conform het bestemmingsplan.

Artikel 2.6: Over- en ondermaat.

Verschil tussen de werkelijke oppervlakte en de oppervlakte zoals die door de gemeente is aangegeven wordt niet verrekend.

Artikel 2.7: Milieukundig onderzoek.

Omtrent de aanwezigheid van voor het milieu of de volksgezondheid gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen in de uit te geven grond, wordt een conform het bepaalde in de publicatie "onderzoeksstrategie voor niet-verdachte locaties, NVN 5740" van het Nederlands Normalisatielnstituut van september 1991 of zodra van kracht conform het bepaalde in het ontwerp "Onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek NEN 5740" van 1 januari 1998, dan wel conform het op het moment van het bekend worden van het onderzoek geldende regeling, indicatief onderzoek verricht.

De resultaten van dit onderzoek worden vastgelegd in een rapport waarin de toestand van de grond wordt omschreven en waaruit blijkt dat er geen reden is om aan te nemen dat zich in de grond in onaanvaardbare mate stoffen bevinden, die naar de normen zoals omschreven in de vigerende leidraad Bodemsanering uitgegeven door de Staats Drukkerij en Uitgeverij (S.D.U.), dan wel naar de normen van de laatstelijk voor het verrichten van het indicatieve bodemonderzoek geldende regeling gemeten, schadelijk zijn te achten voor het milieu of de volksgezondheid, of die anderszins onaanvaardbaar zijn. De wederpartij heeft recht op inzage in het rapport.

De gemeente verklaart dat er geen reden is om aan te nemen dat dergelijke stoffen zich in de grond zouden bevinden.

Wanneer de resultaten van het onderzoek zodanig zijn dat deze verklaring niet kan worden afgegeven, zal met de wederpartij terzake overleg worden gevoerd en zijn partijen niet verplicht de overeenkomst tot koop of vestiging van het recht van erfpacht na te komen.

Artikel 2.8: Ontbinding casu quo opzegging in geval van verontreiniging.
  • a.

    • 1.

      De wederpartij heeft het recht de overeenkomst eenzijdig te ontbinden casu quo op te zeggen indien hij in het gekochte alsnog voor het milieu gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen volgens de normen zoals omschreven in de vigerende leidraad Bodemsanering uitgegeven door de Staats Drukkerij en Uitgeverij (S.D.U.), dan wel volgens de normen van de laatstelijk voor het verrichten van het indicatieve bodemonderzoek geldende regeling aantreft, waarvan hij aannemelijk maakt, dat deze al aanwezig waren op het tijdstip dat hem het bezit werd overgedragen, en dat deze van zodanige aard zijn dat van hem niet kan warden gevergd dat hij, zonder dat wordt gesaneerd, de onroerende zaak aanvaardt (met name ook ais door deze verontreiniging de realisering van de door partijen op het gekochte beoogde bestemming in gevaar komt).

    • 2.

      Een recht op ontbinding casu quo opzegging bestaat niet indien de redelijkheid en billijkheid zich wegens de geringe ernst van de verontreiniging verzetten tegen ontbinding casu quo opzegging en/of indien de verkoper zich (ook ingeval van ernstiger verontreiniging) verplicht om op zijn kosten passende maatregelen te nemen tot opheffing van de verontreiniging casu quo de schadelijke gevolgen daarvan.

    • 3.

      Het vorenstaande laat onverlet het recht van de wederpartij op schadevergoeding indien en voorzover daarvoor wettelijke of contractuele gronden zijn.

    • 4.

      ingeval er sprake mocht blijken te zijn van een voor rekening van de gemeente komende verontreiniging en sanering redelijkerwijze niet van de gemeente kan worden verlangd heeft de gemeente het recht op terugname van het verkochte onder eventuele gelijktijdige vergoeding van bijkomende schade.

    • 5.

      Niet als aan de gemeente toe te rekenen verontreiniging wordt aangemerkt aanwezigheid van stoffen waarvan de gemeente op het tijdstip van bezitsoverdracht niet een verontreinigend karakter behoefde aan te nemen op grond van de vigerende leidraad Bodemsanering uitgegeven door de Staats Drukkerij en Uitgeverij (S.D.U.), dan wel op grond van de laatstelijk voor het verrichten van het indicatieve bodemonderzoek geldende regeling.

  • b.

    Onder voor het milieu gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen wordt niet verstaan: funderingsresten, puin of andere restanten van bouwkundige aard, noch stobben van bomen of struiken, noch de aanwezigheid van de draagkracht van de grond beïnvloedende omstandigheden. Op deze zaken heeft dit artikel derhalve geen betrekking.

  • c.

    Van dit artikel kan in de uitgifteovereenkomst worden afgeweken.

  • d.

    De wederpartij is verplicht in geval er sprake is van erfpacht bij een eventueel eindigen van de erfpacht een omtrent de aanwezigheid van voor het milieu of de volksgezondheid gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen in de grond, indicatief bodemonderzoek te (laten) verrichten rekening houdende met het bepaalde in de publicatie "onderzoeksstrategie voor niet-verdachte locaties, NVN 5740" van het Nederlands Normalisatie-Instituut van september 1991 of zodra van kracht conform het bepaalde in het ontwerp "Onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek NEN 5740" van 1 januari 1998, dan wel met het bepaalde in de op het moment van aanvang van het te verrichten indicatieve bodemonderzoek geldende regeling, De resultaten van dit onderzoek worden vastgelegd in een rapport waarin de toestand van de grond wordt omschreven en waaruit blijkt dat er geen reden is om aan te nemen dat zich in de grond in onaanvaardbare mate stoffen bevinden, die naar de alsdan geldende maatstaven schadelijk zijn te achten voor het milieu of de volksgezondheid, of anderszins onaanvaardbaar zijn. De gemeente heeft recht op inzage in het rapport. De wederpartij verklaart alsdan dat er geen reden is om aan te nemen dat dergelijke stoffen zich in de grond zouden bevinden. Ingeval de resultaten van het onderzoek zodanig zijn dat deze verklaring niet kan worden afgegeven, zal met de gemeente terzake overleg warden gevoerd en voor zover aannemelijk mocht zijn dat de voor de afgifte van deze verklaring belemmerende verontreiniging te wijten is aan de wederpartij of tot diens verantwoording moet worden gerekend zullen de kosten van de noodzakelijke bodemsanering te zijnen laste komen.

Artikel 2.9: Kapverbod.

De wederpartij verklaart ermee bekend te zijn dat het zich eventueel op de uitgegeven grond bevindende boombestand zoveel mogelijk moet worden gespaard.

Zich op en in de grond bevindende bomen mogen niet worden gekapt tenzij daarvoor door burgemeester en wethouders krachtens de desbetreffende bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening Wieringen vergunning is verleend.

Artikel 2.10: Drainage.

Bij voorkomende noodzaak of wenselijkheid van drainage van de uitgegeven onroerende zaak staat het de wederpartij vrij aansluiting van het aan te leggen draineringsysteem te bewerkstelligen op het gemeentelijk hemelwaterriool na verkregen schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

De kosten van de ten behoeve van de uitgegeven onroerende zaak eventueel door de wederpartij aangebrachte specifieke ontwateringvoorzieningen (zoals drainage of grondverbetering) komen overigens volledig en zonder enigerlei aanspraak op vergoeding van gemeentewege, ten laste van de wederpartij.

Artikel 2.11: Erfafscheiding.

De uitgegeven onroerende zaak moet binnen een jaar na aanvaarding in gebruik en genot als hiervoor in artikel 2.3 bepaald van een behoorlijke erfafscheiding worden voorzien en deze erfafscheiding zal ais zodanig in stand gehouden moeten worden ten genoegen van burgemeester en wethouders.

De kosten van het maken, aanbrengen en instandhouden van de hier bedoelde erfafscheiding komen geheel voor rekening van de wederpartij.

Artikel 2.12: Gedoogplicht.
  • 1.

    De wederpartij zal moeten gedogen dat al hetgeen wat ten behoeve van openbare voorzieningen op, in of boven de uitgegeven onroerende zaak is aangebracht wordt onderhouden en dat al hetgeen noodzakelijk is ten behoeve van openbare voorzieningen op, in of boven de bodem van de uitgegeven onroerende zaak zal worden aangebracht en onderhouden op de voor de uitgegeven onroerende zaak minst bezwarende wijze.

  • 2.

    Al hetgeen ingevolge het eerste lid van dit artikel is aangebracht, zal aangebracht gelaten moeten warden.

  • 3.

    Alle schade, welke een onmiddellijk gevolg is van het aanbrengen, bestaan, herstellen of vernieuwen van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde zaken, zal door de gemeente op haar kosten worden hersteld of worden vergoed.

  • 4.

    Ter voorkoming van schade aan de aanwezige zaken, omschreven in het eerste lid van dit artikel, zullen op kosten van de wederpartij die maatregelen getroffen moeten warden, welke burgemeester en wethouders casu quo de wederpartij noodzakelijk achten.

  • 5.

    De wederpartij is te allen tijde aansprakelijk voor alle schade welke door beschadiging van de aanwezige zaken, bedoeld in het eerste lid, door zijn toedoen wordt veroorzaakt.

Artikel 2.13: Faillissement en beslag.
  • a.

    Indien de wederpartij voor de datum van ondertekening van de transportakte respectievelijk de akte van vestiging van het recht van erfpacht in staat van faillissement wordt verklaard of surséance van betaling heeft gekregen, alsmede wanneer er voor de datum van ondertekening van de notariële akte executoriaal beslag op zijn roerende en onroerende zaken wordt gelegd, is de gemeente bevoegd de overeenkomst als ontbonden te beschouwen, zonder dat enige ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst zal zijn vereist.

  • b.

    Reeds betaalde gedeelten van de koopsom of de canon zullen worden gerestitueerd voorzover ze het bedrag van de kosten en boeten ingevolge deze overeenkomst te boven gaan.

Artikel 2.14: Hoofdelijkheid.

Indien in de uitgifteovereenkomst omtrent één en hetzelfde object meer dan één natuurlijke- of rechtspersoon als wederpartij van de gemeente staat vermeld, zijn deze personen ieder hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen die uit de uitgifteovereenkomst voortvloeien.

Artikel 2.15: Geschillenregeling.

Alle geschillen, die naar aanleiding van de uitgifteovereenkomst mochten ontstaan, van welke aard en omvang ook, daaronder mede begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd, zullen worden voorgelegd aan de volgens de wet daartoe bevoegde rechter, tenzij partijen terzake van die geschillen arbitrage bij het Nederlands Arbitrage Instituut overeenkomen.

HOOFDSTUK 3: BEPALINGEN VOOR KOOP.

Artikel 3.1: Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk.

De artikelen 3.2 tot en met 3.3 gelden uitsluitend bij overeenkomsten tot verkoop van onroerende zaken.

Artikel 3.2: Betaling koopsom.
  • a.

    Binnen een maand na het tot stand komen van het gemeentelijk besluit tot verkoop, doch uiterlijk op de dag van de ondertekening van de notariële akte, dient volgens factuur de volledige koopsom en de eventueel daarover verschuldigde omzetbelasting casu que overdrachtsbelasting te zijn voldaan aan de gemeente of aan de notaris die de akte verlijdt.

  • b.

    Indien de koopsom niet binnen de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn door de gemeente of de notaris is ontvangen, is de wederpartij in verzuim en zal daarover, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6:83 BW zonder ingebrekestelling, over de periode vanaf die datum tot aan de datum van betaling de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd zijn.

Artikel 3.3: Boetebepaling
  • a.

    Bij niet-nakoming van enige verplichting, voortvloeiende uit de koopovereenkomst en het daarin van toepassing verklaarde deel van deze algemene voorwaarden, verbeurt de koper, na ingebrekestelling en na verloop van de in die ingebrekestelling bepaalde termijn, ten behoeve van de gemeente een onmiddellijk opeisbare boete van tien procent van de koopsom, op welk bedrag de door de gemeente terzake van de wanprestatie te lijden schade wederzijds onveranderlijk wordt bepaald.

  • b.

    Naast het gestelde in lid a van dit artikel behouden de gemeente en koper het recht om bij niet-nakoming van enige verplichting nakoming te vorderen.

HOOFDSTUK 4: BEPALINGEN VOOR ERFPACHT.

Artikel 4.1: Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk.

De artikelen 4.2. toten met 4.18 gelden uitsluitend bij overeenkomsten tot uitgifte van onroerende zaken in erfpacht.

Artikel 4.2: Aanvang en duur van de overeenkomst.

Een overeenkomst tot uitgifte in erfpacht gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het desbetreffende gemeentelijk besluit tot uitgifte is genomen.

Het recht van erfpacht wordt gevestigd voor onbepaalde tijd, tenzij in de uitgifteovereenkomst een termijn is genoemd.

Artikel 4.3: Bepaling en verschuldigdheid van de canon.
  • a.

    De canon wordt bepaald door toepassing van het hierna overeenkomstig sub c vastgestelde rentepercentage van de verkoopwaarde van de onroerende zaak.

  • b.

    De canon wordt naar boven afgerond op hele guldens.

  • c.

    Het onder sub a genoemde percentage wordt bij de aanvang van elke maand bepaald als het verschuivend twaalfmaandelijks gemiddelde van het effectieve rendement van de door de n.v. Bank voor Nederlandsche Gemeenten aan de gemeente verstrekte kennisgevingen voor leningen met een looptijd van ten minste tien en ten hoogste vijfentwintig jaar. Dit gemiddelde wordt telkens berekend over de periode van twaalf maanden die vooraf gaat aan de maand waarin het percentage wordt vastgesteld.

  • d.

    De canon is jaarlijks verschuldigd en moet tolken jare bij vooruitbetaling worden voldaan vóór 1 januari van het jaar waarop de canon betrekking heeft, tenzij de uitgifteovereenkomst expliciete betaling van de canon in maandelijkse termijnen vermeldt, in welk geval betaling van de alsdan bij uitsluiting door burgemeester en wethouders op basis van annuïteiten vast te stellen maandelijkse termijn van de canon bij vooruitbetaling vóór de eerste van de maand waarop de desbetreffende maandelijkse termijn betrekking heeft, dient te geschieden. De verplichting tot betaling van de canon vangt aan op de ingangsdatum van de overeenkomst.

  • e.

    Mits verrekening van gederfde rente en gemaakte of te maken kosten geschiedt zijn burgemeester en wethouders bevoegd met de erfpachter een andere betalingsregeling te treffen als hiervoor sub d bepaald waarbij voorwaarden kunnen worden gesteld.

  • f.

    De hoogte van de canon ligt vast voor de volledige herzieningsperiode, tenzij artikel 4.5 van toepassing is. De herzieningsperiode is 5 jaar met dien verstande dat als eerste herzieningsperiode geldt de periode liggende tussen de dagtekening van de notariële akte houdende vestiging van het recht van erfpacht en 1 januari van het eerstvolgende jaartal eindigende op 0 of 5 nadat tenminste 5 jaar verstreken zijn.

  • g.

    De canon of eventuele maandelijkse termijnen daarvan en hetgeen door de erfpachter aan de gemeente met betrekking tot het recht van erfpacht verschuldigd is, moeten betaald worden zonder enige korting of schuldvergelijking uit welken hoofde ook.

Artikel 4.4: Aanpassing van de canon, rentewijziging.
  • a.

    In de eerste helft van het laatste jaar van elke herzieningsperiode, wordt de canon opnieuw door het College van Burgemeester en Wethouders vastgesteld.

  • b.

    Vaststelling van de canon geschiedt door toepassing van het op 1 januari van het jaar van vaststelling geldende verschuivend twaalfmaandelijks gemiddelde rentepercentage voor 25 jarige vaste geldleningen bij de Bank voor Nederlandse Gemeenten verhoogd met 2%-punt, op de getaxeerde verkoopwaarde van de onroerende zaak overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.4 sub 3,

  • c.

    Indien de erfpachter zich niet kan verenigen met de hoogte van de getaxeerde verkoopwaarde van de onroerende zaak, zal deze waarde, behoudens beroep op de terzake bevoegde rechter, worden vastgesteld door twee deskundigen gezamenlijk, waarvan ieder der partijen er een aanwijst. De kosten van deze vaststelling zullen door iedere partij bij helfte worden gedragen.

Artikel 4.5: Herziening van de canon na wijziging van het gebruik of de bebouwing.

De canon kan door het College van Burgemeester en Wethouders opnieuw worden

vastgesteld:

  • -

    indien op grond van een wijziging van de bestemming van de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak een bouwvergunning wordt afgegeven, of

  • -

    indien anderszins een bouwvergunning wordt afgegeven op grond waarvan het bruto vloeroppervlak van de bebouwing op de in erfpacht uitgegeven grond groter kan worden dan krachtens het bij vestiging geldende bestemmingsplan mogelijk was, of

  • -

    indien het feitelijk gebruik van de grond op basis van een gewijzigde bestemming veranderd is, of

  • -

    indien de erfpachter op grond van sterk gewijzigde omstandigheden daarom verzoekt; van sterk gewijzigde omstandigheden is in elk geval sprake Indien de gebruiksmogelijkheden van de onroerende zaak door een wijziging van de bestemming worden beperkt.

    De nieuwe canon zal in dit geval door Burgemeester en Wethouders worden vastgesteld zoals in artikel 4.4 lid a tot en met c is bepaald, uitgaande van de getaxeerde verkoopwaarde van de uitgegeven onroerende zaak in de nieuwe, gewijzigde situatie.

Artikel 4.6: Betaling van de canon.
  • a.

    Binnen een maand na het tot stand komen van het gemeentelijk besluit tot vestiging van het recht van erfpacht, doch uiterlijk op de dag van ondertekening van de notariële akte, dient volgens factuur te zijn voldaan aan de gemeente of aan de notaris bij wie de akte wordt ondertekend:

    • -

      de canon verschuldigd over het restant van het lopende kalenderjaar, gerekend vanaf de ingangsdatum en,

    • -

      de eventueel verschuldigde omzetbelasting over de gehele grondwaarde.

  • b.

    Indien de som van de in lid a bedoelde bedragen niet binnen de in lid a van dit artikel gestelde termijn door de gemeente of de notaris is ontvangen, Is de wederpartij in verzuim en zal daarover, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6:83 BW zonder ingebrekestelling over de periode, vanaf die datum tot aan de datum van betaling de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd zijn.

  • c.

    Ten behoeve van de betaling van de jaarlijkse canon wordt aan het begin van elk jaar een acceptgirokaart verzonden. De canon dient jaarlijks aan de gemeente te worden voldaan binnen dertig dagen na ontvangst van deze acceptgirokaart, doch (ook in geval niet tijdig een acceptgirokaart is ontvangen) uiterlijk per 1 maart van het jaar waarover de canon moet worden betaald.

    Bij betaling na 1 maart is behalve de eventueel door de gemeente gemaakte kosten wegens invordering en/of administratie over de periode vanaf 1 maart tot aan de dag van betaling de wettelijke rente verschuldigd over het te iaat betaalde bedrag.

Artikel 4.7: Vrijwaring door de erfpachter.
  • a.

    De erfpachter is aansprakelijk voor alle aanspraken van derden op vergoeding van schade die na de vestiging van het recht van erfpacht ontstaat door het gebruik of door verontreiniging door de erfpachter van de onroerende zaak of door gehele of gedeeltelijke instorting van opstallen die op de in erfpacht uitgegeven grond zijn of worden gebouwd.

  • b.

    De erfpachter kan geen aanspraak maken op schadevergoeding dan wei op vermindering, kwijtschelding of teruggave van de canon wegens het gehele of gedeeltelijke gemis van het genot van het onroerend goed wegens welke andere oorzaak dan ook, behoudens in die gevallen dat de schade of het gemis van het genot direct te wijten is aan opzet of grove nalatigheid van de gemeente.

Artikel 4.8: Recht van koop.
  • a.

    Erfpachter heeft het recht om de onroerende zaak waarop het te zijnen name staande recht van erfpacht is gevestigd te kopen zoveel mogelijk overeenkomstig de regeling voor koop en de bij vestiging van het recht van erfpacht van toepassing verklaarde voorwaarden uit hoofdstuk 5 van deze algemene uitgiftevoorwaarden.

  • b.

    Gedurende de eerste vijf jaar na dagtekening van de notariële akte van vestiging van het recht van erfpacht bedraagt de koopsom de in deze notariële akte opgenomen waarde van de onroerende zaak. Daarna bedraagt de koopsom de getaxeerde verkoopwaarde. Artikel 4.4 lid c is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4.9: Gebruiksbepaling.
  • a.

    Erfpachter is verplicht de grond te bebouwen en te gebruiken overeenkomstig de daaraan op het moment van vestiging van het recht van erfpacht in het betreffende (ontwerp)bestemmingsplan gegeven bestemming, en overeenkomstig eventuele in de overeenkomst tot vestiging van het recht van erfpacht nader aangegeven gebruiksbepalingen van de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak.

  • b.

    Erfpachter is tevens verplicht, zowel tijdens de bebouwing als daarna, voorzover in redelijkheid van hem kan worden gevergd, al datgene te doen c.q. na te laten waardoor schade, gevaar of ontoelaatbare hinder -in welke vorm dan ook- kan warden voorkomen c.q. ontstaan. Eventuele redelijke aanwijzingen van de gemeente daartoe, voor zover vallend binnen de grenzen door de wet bepaald, moeten worden opgevolgd.

Artikel 4.10: Instandhouding grond en opstallen, verzekeringsplicht.
  • a.

    De erfpachter is verplicht de onroerende zaak en de daarop aanwezige opstallen in zodanige technische staat te brengen en te houden dat deze de in artikel 4.9 bedoelde bestemming en het daar bedoelde gebruik op behoorlijke wijze kunnen dienen. Daartoe dient de erfpachter het perceel grond met opstallen in alle opzichten goed te onderhouden en waar nodig tijdig te vernieuwen.

  • b.

    Het is de erfpachter niet geoorloofd opstallen geheel of gedeeltelijk te slopen of het bouwvolume van de opstallen te wijzigen, zonder dat Burgemeester en Wethouders daar krachtens de daarvoor geldende publiekrechtelijke voorschriften een vergunning voor hebben verleend.

  • c.

    De erfpachter is verplicht tot gehele of gedeeltelijke herbouw van opstallen over te gaan indien deze door welke schade ook zijn te niet gegaan. De erfpachter is verplicht alle opstallen tegen brand- en stormschade te verzekeren.

  • d.

    De erfpachter is verplicht de uitgegeven onroerende zaak voor zover grenzende aan gemeentegrond op zijn kosten adequaat af te scheiden en afgescheiden te houden. De afscheiding dient zich geheel op de uitgegeven onroerende zaak te bevinden.

  • e.

    Burgemeester en Wethouders kunnen op verzoek van de erfpachter vrijstelling verlenen van de in lid a en c genoemde verplichtingen. Aan een verleende vrijstelling kunnen door Burgemeester en Wethouders voorwaarden of een tijdsbepaling worden verbonden, waaronder vaststelling van een nieuwe canon als bedoeld in artikel 4.5.

Artikel 4.11: Overdracht, overgang en ondererfpacht.
  • a.

    De erfpachter is verplicht in geval van gehele of gedeeltelijke overdracht van het recht van erfpacht, de vestiging van ondererfpacht of een beperkt recht waardoor het gebruik van de onroerende zaak door anderen wordt verkregen, in de daartoe op te maken akte van overdracht c.q. vestiging de bepalingen waaronder het recht is verleend, op te nemen of daarnaar te verwijzen.

  • b.

    De erfpachter is tevens verplicht de overdracht of de vestiging van een recht als bedoeld in lid a uiterlijk op de dag van overdracht of vestiging schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders te melden. Deze meldingsplicht bestaat ook voor de inbreng in een (andere) vennootschap van het recht van erfpacht en voor de scheiding tussen gezamenlijke rechthebbenden op het recht.

  • c.

    De nieuwe erfpachter, ondererfpachter of verkrijger van een gebruiksrecht als bedoeld in lid a is verplicht om binnen een maand na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek, op zijn kosten aan Burgemeester en Wethouders een afschrift van de akte over te leggen.

  • d.

    In geval van vervreemding van het recht van erfpacht blijft de oude erfpachter naast de nieuwe erfpachter voor de eventuele niet betaalde, reeds vervallen termijnen van de canon over de aan de overdracht voorafgaande 5 jaren hoofdelijk aansprakelijk.

Artikel 4.12: Splitsing en samenvoeging.
  • a.

    De erfpachter is tot splitsing van het recht van erfpacht, tot splitsing in appartementsrechten als bedoeld in artikel 5:106 BW of tot samenvoeging van rechten van erfpacht slechts bevoegd na voorafgaande schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders. Voor de toepassing van dit artikel wordt met de in de eerste zin bedoelde handelingen gelijkgesteld het door de erfpachter verlenen van rechten van deelneming en/of lidmaatschap die betrekking hebben op het gebruik van de onroerende zaak en daarop staande opstallen.

  • b.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen een maand na het schriftelijk verzoek om toestemming voor de rechtshandelingen ais bedoeld in lid a. Deze termijn kan door Burgemeester en Wethouders door een schriftelijke mededeling aan de erfpachter ten hoogste eenmaal met een maand worden verlengd. Indien binnen een dan wel indien van toepassing twee maand(en) niet op het verzoek is beslist, zonder dat zulks aan de erfpachter is toe te rekenen, wordt de toestemming geacht te zijn verleend. Burgemeester en Wethouders kunnen aan de toestemming voorwaarden verbinden waaronder herziening van de canon als bedoeld in artikel 4.5, alsmede ten aanzien van het onderhoud van de opstallen na de splitsing.

  • c.

    Bij splitsing van het recht van erfpacht stellen Burgemeester en Wethouders vast op welke wijze de canon gesplitst zal worden. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd daarbij een redelijk bedrag aan administratiekosten in rekening te brengen.

Artikel 4.13: Verplichtingen ten opzichte van hypotheekhouders.

Ingeval het recht van erfpacht met een of meerdere hypotheekrechten is bezwaard, is de erfpachter verplicht om binnen een maand na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek, aan Burgemeester en Wethouders een authentiek afschrift van de akte(n) van hypotheekverlening over te leggen. )e kosten die hieraan zijn verbonden komen voor rekening van de erfpachter.

Burgemeester en Wethouders zullen de hypotheekhouder tijdig in kennis stellen van een voornemen tot opzegging van het recht van erfpacht, of wijziging van de grondwaarde waarop de canon is gebaseerd.

Wijziging of splitsing van het recht van erfpacht kan uitsluitend plaatsvinden met voorafgaande schriftelijke toestemming van de hypotheekhouder.

Artikel 4.14: Opzegging in het algemeen belang.
  • a.

    De gemeente kan het recht van erfpacht opzeggen om redenen van algemeen belang. De beëindiging geschiedt door opzegging van het recht nadat de Gemeenteraad een daartoe strekkend besluit heeft genomen.

  • b.

    Burgemeester en Wethouders doen een voorstel tot opzegging van het recht van erfpacht aan de Gemeenteraad. In dit voorstel wordt gemotiveerd uiteengezet welke de redenen zijn die opzegging van het recht in het algemeen belang rechtvaardigen. Burgemeester en Wethouders geven de erfpachter, de hypotheekhouder en eventuele belanghebbende derden kennis van het voorstel bij aangetekend schrijven. Tevens maken Burgemeester en Wethouders het voornemen op de voor onteigening gebruikelijke wijze algemeen bekend.

  • c.

    Omtrent het voorstel tot opzegging van het recht van erfpacht neemt de Gemeenteraad geen besluit zolang niet tenminste twee maanden sedert dagtekening van het in lid b bedoelde schrijven zijn verstreken. Gedurende deze termijn kunnen de erfpachter, de hypotheekhouder en andere belanghebbenden bezwaren tegen het voorstel bij de Gemeenteraad inbrengen. De gemeenteraad besluit met inachtneming van de eventueel ingebrachte bezwaren. Indien de Gemeenteraad niet binnen een jaar na dagtekening van de kennisgeving ais bedoeld in lid b besluit tot opzegging van het recht van erfpacht over te gaan, wordt het in lid b bedoelde voorstel geacht niet te zijn gedaan.

  • d.

    Het raadsbesluit bepaalt de dag, waarop het recht van erfpacht uiterlijk moet worden opgezegd. Opzegging vindt vervolgens plaats bij deurwaardersexploot en met inachtneming van een termijn van tenminste twee jaar. Deze opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen tevens betekend worden aan de hypotheekhouder en aan anderen die als beperkt gerechtigde of beslaglegger op het recht van erfpacht in de openbare registers staan ingeschreven.

  • e.

    indien het recht van erfpacht eindigt volgens het bepaalde in dit artikel zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd daarvan te doen blijken in de openbare registers met verwijzing naar het raadsbesluit en naar de aan de erfpachter gedane opzegging.

  • f.

    Indien, op de dag dat het recht van erfpacht eindigt, het perceel grond en de opstallen niet zijn ontruimd, kunnen Burgemeester en Wethouders zonder nadere ingebrekestelling ontruiming doen bewerkstelligen met inachtneming van door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten.

Artikel 4.15: Schadeloosstelling bij opzegging in het algemeen belang.
  • a.

    Indien het recht van erfpacht eindigt op de wijze ais bedoeld in artikel 4.14, vindt schadeloosstelling plaats op basis van de Onteigeningswet.

  • b.

    Niet zal worden vergoed de waarde van hetgeen in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de akte van vestiging of in een akte houdende wijziging van het recht van erfpacht is gesticht, noch zal worden vergoed de schade terzake van het beëindigen van een activiteit die in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de akte van vestiging of in een akte houdende wijziging van het recht van erfpacht op de onroerende zaak wordt uitgeoefend, tenzij Burgemeester en Wethouders daartoe schriftelijk toestemming hebben verleend.

  • c.

    Indien de erfpachter zich niet kan verenigen met de door de gemeente aangeboden vergoeding, doet hij hiervan binnen twee maanden na ontvangst van de aangetekende kennisgeving van de vergoeding, schriftelijk mededeling aan Burgemeester en Wethouders. Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de hoogte van de vergoeding, wordt deze vastgesteld door drie deskundigen, aan te wijzen door de president van de. arrondissementsrechtbank te Alkmaar,

  • d.

    Burgemeester en Wethouders keren de aan de erfpachter toekomende schadevergoeding uit, na aftrek van al hetgeen de erfpachter met betrekking tot het recht van erfpacht, de grond en de opstallen nog aan de gemeente verschuldigd is.

  • e.

    Indien het recht van erfpacht ten tijde van het eindigen van het recht met hypotheek Is bezwaard, wordt in afwijking van lid d de schadevergoeding, na aftrek van al hetgeen aan de gemeente met betrekking tot het recht van erfpacht, de grond en de opstallen nog verschuldigd is, aan de hypotheekhouder(s) uitgekeerd tot een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen bedrag, gelijk aan het bedrag dat aan de hypotheekhouder(s) zal toekomen indien het een verdeling geldt van de koopprijs in geval van gerechtelijke verkoop van het recht van erfpacht. Een daarna overblijvend bedrag van de schadevergoeding wordt uitgekeerd aan de erfpachter. Uitsluitend voor de toepassing van dit artikel worden met rechtmatig verkregen gebruiksrechten gelijkgesteld anderszins door derden verkregen gebruiksrechten, welke naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders geen bezwaren opleveren.

Artikel 4.16: Herstel door de gemeente.
  • a.

    Indien de erfpachter enige verplichting, voortvloeiende uit deze algemene of de bijzondere voorwaarden niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt, kunnen Burgemeester en Wethouders deze verplichting op kosten van de erfpachter doen uitvoeren. Krachtens deze algemene voorwaarden zijn Burgemeester en Wethouders na kennisgeving en ingebrekestelling, alsmede na verloop van de in lid b genoemde termijn, tot zodanige uitvoering jegens de erfpachter uitdrukkelijk gemachtigd. Tevens zijn Burgemeester en Wethouders onder dezelfde voorwaarden gemachtigd op kosten van de erfpachter ai datgene ongedaan te maken, wat in strijd met enige verplichting door de erfpachter is verricht.

  • b.

    Burgemeester en Wethouders geven bij aangetekend schrijven kennis aan de erfpachter en de hypotheekhouder van hun voornemen gebruik te maken van de bevoegdheid als bedoeld in lid a. Zij doen de kennisgeving vergezeld gaan van een opgave van het vermoedelijke bedrag van de kosten die met de uitvoering gemoeid zullen zijn, van een ingebrekestelling ten aanzien van de verzuimde verplichting of de strijdige verrichting en van een aanmaning om een en ander binnen een redelijke termijn te voldoen.

  • c.

    Onverminderd de verschuldigdheid van andere kosten, schade en rente bij de gemeente ontstaan als gevolg van de nalatigheid van de erfpachter, Is de erfpachter verplicht op eerste aanzegging van Burgemeester en Wethouders de kosten die gemoeid zijn geweest met het herstel te voldoen. Burgemeester en Wethouders doen de aanzegging vergezeld gaan van een gespecificeerde opgave van de kosten.

Artikel 4.17: Bijzonder wijze van opzegging van het recht van erfpacht.
  • a.

    Uitsluitend indien de erfpachter niet of niet tijdig heeft voldaan aan zijn bouwverplichting of wanneer hij gedurende meer dan twee jaren niet heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling van de canon, zijn Burgemeester en Wethouders gerechtigd om, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel, het recht van erfpacht op te zeggen. Opzegging vindt plaats bij deurwaardersexploot en met inachtneming van een termijn van tenminste twee maanden. Deze opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen tevens betekend warden aan de hypotheekhouder en aan anderen die als beperkt gerechtigden of beslagleggers op het recht van erfpacht in de openbare registers staan ingeschreven.

  • b.

    Aan de erfpachter zal worden vergoed de waarde van het recht van erfpacht, waaronder begrepen eventuele gebouwde opstallen, op het moment van beëindiging, verminderd met hetgeen de gemeente uit hoofde van de erfpacht te vorderen heeft, kosten, schade en rente daaronder begrepen.

  • c.

    Het op grond van lid b aan de erfpachter dan wel aan de gemeente toekomende bedrag zal, behoudens beroep op de terzake bevoegde rechter, worden vastgesteld door deskundigen overeenkomstig artikel 4.15, tenzij voor het einde van het recht de gemeente, de erfpachter, de hypotheekhouder en eventueel andere belanghebbenden anders overeenkomen.

  • d.

    Het bepaalde in artikel 4.14, alsmede in artikel 4.15 met betrekking tot de opzegging is van overeenkomstige toepassing.

  • e.

    De erfpachter is niet gerechtigd de erfpacht op te zeggen gedurende de eerste vijfentwintig jaren na vestiging van het recht van erfpacht. Bij opzegging door de erfpachter is de gemeente niet verplicht een vergoeding voor eventueel op de onroerende zaak achtergebleven, door de erfpachter gebouwde opstallen te betalen en kan de gemeente als voorwaarde voor acceptatie van de opzegging stellen, dat in slechte staat verkerende opstallen door en voor rekening van de erfpachter voor het einde van de overeenkomst tot uitgifte in erfpacht worden gesloopt. Opzegging door de erfpachter geschiedt op de zelfde wijze als opzegging door de gemeente.

Artikel 4.18: Boetebepaling.
  • a.

    Bij niet-nakoming van enige verplichting, voortvloeiende uit de overeenkomst tot vestiging van het recht van erfpacht en de daarbij behorende algemene voorwaarden, verbeurt de erfpachter, behoudens herstel overeenkomstig artikel 4.16, na ingebrekestelling en na verloop van de daarin gestelde termijn, ten behoeve van de gemeente een onmiddellijk opeisbare boete van twee maal de jaarlijkse canon, op welk bedrag de door de gemeente ter zake van de wanprestatie te lijden schade wederzijds onveranderlijk wordt bepaald.

  • b.

    Naast het gestelde in lid a van dit artikel behouden de gemeente en erfpachter het recht om bij niet-nakoming van enige uit de overeenkomst en de daarbij behorende algemene bepalingen voortvloeiende verplichtingen in rechte nakoming te vorderen.

HOOFDSTUK 5: BEPALINGEN VOOR OPENBARE INSCHRIJVINGEN.

Artikel 5.1: Verkoop bij openbare inschrijving.

Uitsluitend indien hiertoe uitdrukkelijk is besloten door het college van burgemeester en wethouders kan verkoop van de onroerende zaak plaats vinden bij wijze van openbare inschrijving.

Artikel 5.2: Wijze van inschrijven.
  • 1.

    De biedingen hebben plaats op daartoe door de gemeente Wieringen uit te reiken inschrijvingsformulieren, die naam, voornamen, geboortedatum, beroep en adres van de inschrijver vermelden, het bedrag, dat hij biedt en de handtekening van de inschrijver.

  • 2.

    Het geboden bedrag wordt in gehele guldens vermeid. Mocht een gedeelte van een gulden vermeld zijn, dan wordt dit voor een gehele gulden gerekend. Ongetekende inschrijvingsformulieren zijn ongeldig.

  • 3.

    De inschrijvingsformulieren welke plaats, dag en uur van opening vermelden dienen te worden ingeleverd in vanwege door de gemeente daartoe beschikbaar gestelde enveloppen, welke door inschrijver zijn gesloten en verzegeld.

  • 4.

    Omtrent de geldigheid van de inschrijvingsformulieren en over de juiste lezing van een geboden som beslist het lid van het college met in zijn portefeuille de afdeling grondgebiedzaken.

  • 5.

    De bepalingen en bedingen, van toepassing op de openbare inschrijving, alsmede de omschrijving van hetgeen te koop wordt aangeboden, eventuele bijzondere bedingen en een verwijzing en van toepassing verklaring van deze algemene uitgiftevoorwaarden, voor zover daarvan in de bijzondere verkoopbedingen niet is afgeweken worden vermeld op een bij het inschrijvingsformulier te voegen concept-akte.

Artikel 5.3: Opening inschrijvingsformulieren.
  • 1.

    Opening van de ingeleverde inschrijvingsformulieren geschiedt te allen tijde in een openbare zitting door het daartoe door burgemeester en wethouders van Wieringen aangewezen lid van hun college op een daartoe op de inschrijvingsformulieren aan te geven plaats en tijdstip, waarbij de naam van de inschrijver met het hoogste bod alsmede diens bod worden voorgelezen.

  • 2.

    Van het verhandelde in deze zitting wordt een proces-verbaal opgemaakt, waaraan alle inschrijvingsformulieren warden gehecht.

  • 3.

    Indien blijkt, dat twee of meer inschrijvers even hoog hebben ingeschreven en de hoogste inschrijvers zijn, hebben zij het recht terstond, met verhoging van hun inschrijfsom, opnieuw in te schrijven, totdat een hunner de hoogste inschrijver is.

  • 4.

    Maakt geen van de inschrijvers van het hiervoor sub 3 in dit artikel vermelde recht tot verhoging gebruik, dan zal het daartoe door burgemeester en wethouders van Wieringen aangewezen lid van hun college door loting uitmaken, wie van hen als hoogste inschrijver zal warden beschouwd.

  • 5.

    In andere gevallen, dan hiervoor in dit artikel vermeld, is verhoging van het bedrag waarvoor is ingeschreven, niet toegestaan.

Artikel 5.4: Recht van beraad.

De gemeente behoudt zich het recht voor om zich omtrent gunning of niet-gunning te beraden gedurende 24 uur na het uur van de opening van de inschrijfformulieren. Verstrijkt die termijn, zonder dat gunning plaats heeft gehad, dan zijn de inschrijvers van hun verplichtingen bevrijd.

Artikel 5.5: Gebondenheid inschrijvers.
  • 1.

    Iedere inschrijver moet zijn bod gestand doen tot aan de gunning doch uiterlijk tot aan het einde van de termijn van beraad van de gemeente.

  • 2.

    De inschrijver aan wie het te koop aangeboden onroerend goed wordt gegund is en blijft voor zijn gedaan bod aansprakelijk en verplicht zich tot ondertekening van de terzake noodzakelijke notariële transportakte, betaling van de door hem geboden som en tot nakoming van de gestelde bedingen.

Artikel 5.6: Gunning.
  • 1.

    De gemeente heeft het recht het te verkopen onroerend goed aan zich te houden en dus niet te gunnen aan één van de inschrijvers.

  • 2.

    De gemeente heeft voorts het recht het te verkopen onroerend goed zonder opgaaf van redenen te gunnen aan een ander dan de hoogste inschrijver,

  • 3.

    Indien de gunning door de gemeente plaats vindt onmiddellijk tijdens de zitting waarin de inschrijvingsformulieren zijn geopend, wordt de verklaring opgenomen in het proces-verbaal bedoeld in artikel 5.3 lid 2.

  • 4.

    Geschiedt de gunning na die zitting gedurende de termijn waarvoor de gemeente zich het recht van beraad heeft voorbehouden, dan wordt daarvan proces-verbaal gemaakt.

Artikel 5.7: Meer kopers.

Wanneer twee of meer personen tezamen koper zijn geworden is ieder van hen hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de koopsom met alle kosten en voor de nakoming van alle verdere uit de koop voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 5.8: Samenvoeging van percelen.
  • 1.

    De gemeente heeft het recht inschrijvingen te laten doen zowel op afzonderlijke percelen als op combinaties van percelen, naar zijn goeddunken.

  • 2.

    De combinaties zullen dan moeten blijken uit de bij het inschrijvingsformulier gevoegde conceptakte, waarin de bepalingen en bedingen waaronder de openbare inschrijving wordt gehouden zijn vastgesteld.

  • 3.

    De gemeente heeft het recht om de inschrijving op een combinatie niet te aanvaarden, ook indien deze hoger is dan de som van de inschrijvingssommen op de afzonderlijke percelen.

Artikel 5.9: Eigendomsoverdracht.

De eigendomsoverdracht geschiedt door de overschrijving ten kadaster van de hiervoor in artikel 5.5 sub 2 genoemde notariële transportakte.

Artikel 5.10: Leveringsverplichting.
A.1. De gemeente is verplicht voor het verkochte als een goed huisvader te zorgen en het verkochte te leveren in de staat en de toestand waarin het zich ten tijde van de inschrijving bevindt.
 2. De koper heeft het recht om op de dag waarop de akte van kwijting koopsom getekend zal worden dan wel de dag onmiddellijk daaraan voorafgaand -niet zijnde een zon- of algemeen erkende feestdag- zich op de hoogte te stellen van de staat waarin het verkochte zich alsdan bevindt De gemeente is verplicht de koper hiertoe in de gelegenheid te stellen.
B.1. De gemeente is verplicht aan de koper recht van eigendom, respectievelijk erfpacht te leveren dat:

   a.onvoorwaardelijk is en niet onderhevig is aan inkorting, wederinkoop, ontbinding of welke andere vernietiging ook;
   b.niet is bezwaard met beslagen, hypotheken of andere zakelijke rechten anders dan erfdienstbaarheden.

 2. Indien de door de gemeente opgegeven maat of grootte van het verkochte of een andere opgave, van de gemeente in de notariële akte, als bedoeld in artikel 5.12 sub 2, niet juist of onvolledig is, zal geen der partijen daaraan enig recht ontlenen. Dit lijdt ten opzichte van de koper uitzondering indien:

   a.de opgave door de gemeente uitdrukkelijk is gegarandeerd;
   b.de opgave door de gemeente niet te goeder trouw is geschied;
   c.er sprake is van dwaling van de koper als bedoeld in artikel 6:228 BW.

 3. De gemeente verleent geen vrijwaring voor haar ongekende gebreken.
 4.Alles wat op en in de bij openbare inschrijving aangeboden onroerende zaak is en het bewijsbaar eigendom is van huurders of andere derden, wordt uitbedongen en dus niet mede verkocht.
C.1. De aanvaarding in bezit en genot geschiedt nadat de koper aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Van de dag van aanvaarding treedt inschrijver in alle rechten en verplichtingen ten aanzien van eventueel lopende pacht- en huurovereenkomsten.
 2.Zo nodig zal de koper zelf op zijn kosten voor opzegging van pacht- en huurovereenkomst en voor ontruiming moeten zorgen.
 3.De gemeente staat niet in voor de gegoedheid van pachters en huurders of voor de betaling van huur- of pachtsommen.
 4.Indien en voor zover de gemeente de bij openbare inschrijving aangeboden onroerende zaak zelf in gebruik heeft, is zij verplicht de onroerende zaak op de dag van aanvaarding vrij en ontruimd ter beschikking van de koper te stellen,
Artikel 5.11: Risico en verzekering.
  • 1.

    Tot de ondertekening van de akte van kwijting koopsom is het gekochte voor risico van de gemeente.

  • 2.

    Indien het verkochte vóór de ondertekening van de akte van kwijting koopsom door overmacht schade ondervindt, geeft de gemeente daarvan terstond, doch uiterlijk binnen veertien dagen na het onheil, schriftelijk kennis aan koper. in die kennisgeving deelt de gemeente tevens aan de koper mede of zij garandeert dat de schade vóór de overeengekomen datum van betaling van de koopsom volledig zal zijn hersteld.

  • 3.

    • a.

      Bij gebreke van tijdige kennisgeving door de gemeente van het onheil of van die garantie is de overeenkomst van rechtswege ontbonden door schriftelijke kennisgeving door koper aan de gemeente dat hij geen nakoming wenst.

    • b.

      Heeft die kennisgeving door koper op de overeengekomen datum van betaling van de koopsom nog niet plaatsgehad en heeft dan ook nog geen volledig herstel plaatsgevonden, dan is de overeenkomst alsnog van rechtswege ontbonden op de dag, vallende veertien dagen na die datum. Deze ontbinding vindt echter niet plaats, indien koper vaar de dag, vallende veertien dagen na de overeengekomen datum van betaling van de koopsom, schriftelijk verklaart dat hij uitvoering van de overeenkomst verlangt, in welk geval de gemeente aan koper het verkochte in eigendom overdraagt in de staat waarin het zich bevindt met alle rechten, welke de gemeente terzake van het onheil - hetzij uit hoofde van verzekering, hetzij uit anderen hoofde - jegens derden toekomen.

  • 4.

    Heeft de gemeente wèl een garantie als in lid 2 bedoeld verstrekt doch heeft volledig herstel op de overeengekomen datum van betaling van de koopsom niet plaatsgevonden, dan is de overeenkomst eveneens van rechtswege ontbonden op de dag, vallende veertien dagen na die datum. Ook deze ontbinding vindt echter niet plaats indien koper vaar de dag, vallende veertien dagen na de overeengekomen datum van betaling van de koopsom schriftelijk verklaart dat hij uitvoering van de overeenkomst verlangt. Hetgeen dienaangaande in lid 3 sub b tweede alinea is bepaald, vindt dan overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Wanneer de gemeente een bepaling van dit artikel 5.11 niet nakomt is hij verplicht de eventueel daaruit voor koper voortvloeiende schade aan deze te vergoeden.

Artikel 5.12: Overneming van verplichtingen.
  • 1.

    Indien op de gemeente verplichtingen van obligatoire aard zijn gelegd, welke zij op haar beurt van koper dient te bedingen en zo vervolgens (kwalitatieve verplichtingen), is koper gehouden de in de artikel 5.2 sub 5 vermeide notariële akte vermelde kwalitatieve verplichtingen op zich te nemen en na te komen en die ook van zijn opvolger in de eigendom te bedingen.

  • 2.

    Verbeteringen en/of herstellingen, na de gunning vanwege de overheid en/of nutsbedrijven voorgeschreven en niet voordien aan de gemeente vanwege de overheid en/of nutsbedrijven aangekondigd, komen voor rekening van koper. In afwijking hiervan komen voor rekening van de gemeente de kosten van voorgeschreven herstel van schade, die ingevolge artikel 5.11 voor rekening en risico van de gemeente komt. Indien voor rekening van de gemeente komende voorgeschreven verbeteringen en/of herstellingen op de datum van eigendomsoverdracht nog niet (geheel) zijn uitgevoerd en/of vanwege de overheid en/of nutsbedrijven goedgekeurd, is de gemeente verplicht terzake voldoende zekerheid te stellen.

Artikel 5.13: Betaling en verrekening.
  • 1.

    De lasten van het verkochte, die vanaf de datum van betaling van de koopsom voor rekening van de koper zijn, warden verrekend. De onroerende zaak belasting wegens het feitelijk gebruik wordt niet verrekend.

  • 2.

    De betaling van de koopprijs en de verrekening van de zakelijke lasten geschieden via één der rekeningen van de hiervoor in artikel 2.3 sub a bedoelde notaris en wel zodanig, dat die rekening uiterlijk per de dag dat de betaling verschuldigd is wordt gevaluteerd. Partijen zijn verplicht mede te werken aan een notariële akte waarin kwijting voor de koopsom wordt verleend.

Artikel 5.14: Wanprestatie.
  • 1.

    Indien één der partijen, na bij schriftelijke kennisgeving of mededeling in gebreke te zijn gesteld, gedurende tien dagen - waarbij de dag waarop de ingebrekestelling heeft plaatsgevonden is inbegrepen - met de nakoming van één of meer van haar verplichtingen, nalatig blijft, is deze partij in gebreke. De wederpartij heeft alsdan de keus tussen:

    • a.

      nakoming van de koopovereenkomst te verlangen, in welk geval de nalatige voor elke sedert de datum van ingebrekestelling verstreken dag tot aan de dag van nakoming een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd is van drie promille van de koopprijs; of

    • b.

      de koopovereenkomst na een schriftelijke verklaring zonder rechterlijke tussenkomst voor ontbonden te verklaren en betaling van een onmiddellijk opeisbare boete te vorderen van tien procent van de koopprijs; onverminderd haar recht tot het vorderen van volledige schadevergoeding met rente en kosten.

  • 2.

    Betaalde of verschuldigde boete strekt in mindering van eventueel verschuldigde schadevergoeding met rente en kosten.

HOOFDSTUK 6: BEPALINGEN DIE UITDRUKKELIJK VAN KRACHT MOETEN WORDEN VERKLAARD.

Artikel 6.1: Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk.

Elk van de artikelen 6.2 tot en met 6.20 is slechts geldig, indien en voorzover deze in de uitgifteovereenkomst uitdrukkelijk van toepassing is verklaard.

GROEP BEBOUWING.Artikel 6.2: Bebouwing bij koopovereenkomsten.
  • a.

    De koper is verplicht de grond te bebouwen met de in de uitgifteovereenkomst aangegeven bebouwing, welke al naar gelang de bestemming van de grond (een) woning(en), bedrijfsgebouw(en) of kanto(o)r(en) of bijzondere- of andere nader omschreven bebouwing kan betreffen, overeenkomstig bestek en tekeningen goedgekeurd bij de op de onroerende zaak betrekking hebbende bouwvergunning.in het geval de grond de bestemming bedrijven- casu quo industrieterrein heeft dient koper de bouw van een eventueel daarop mede te stichten woning gelijktijdig aan te vangen en parallel te voltooien met de aanvang of voltooiing van de te realiseren bedrijfsbebouwing dan wel eerst na voltooiing van de bedrijfsbebouwing te realiseren.

  • b.

    Binnen twee jaar na datum van het ondertekenen van de notariële akte moet de op de grond te stichten bebouwing voltooid en gebruiksklaar zijn; indien daartoe aanleiding bestaat, kan deze termijn door Burgemeester en Wethouders worden verlengd.

  • c.

    Zolang niet is voldaan aan de in lid b vermelde verplichting mag de koper de grond niet zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders in eigendom of economische eigendom overdragen, in erfpacht uitgeven, met beperkte rechten bezwaren, verhuren of verpachten. Voor vestiging van het recht van hypotheek is geen toestemming nodig. Aan deze toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • d.

    Het bepaalde in lid c is niet van toepassing in geval van executoriale verkoop en van verkoop op grond van art. 3.174 BW.

  • e.

    De in lid c bedoelde toestemming wordt geacht te zijn verleend als de overdracht van de onderhavige grond geschiedt ter uitvoering van een tussen de in de uitgifteovereenkomst genoemde koper en diens wederpartij(en) gesloten koop-(aannemingsovereenkomst, waarbij genoemde koper zich tegenover die wederpartij verplicht, de in de uitgifteovereenkomst genoemde en in de daarbij vermelde tekening nader gedetailleerde opstallen te bouwen.

  • f.

    Het in dit artikel in lid e gestelde, geldt uitsluitend voor de in de uitgifteovereenkomst genoemde koper(s) en gaat niet over op diens rechtsopvolger(s).

  • g.

    Indien na verloop van de in lid b genoemde termijn de bebouwing wel is aangevangen maar nog geen 50% van de bebouwing gereed is, verlenen Burgemeester en Wethouders uitstel van de bouwplicht voor de periode van de geschatte bouwtijd van het restant van de bebouwing. Indien na verloop van die verlenging nog steeds een wezenlijk deel van de bebouwing moet geschieden is de koper aan de gemeente een schadevergoeding verschuldigd ter grootte van 10% van de koopsom.

  • h.

    Indien na verloop van de in lid b genoemde termijn de bebouwing is aangevangen, maar meer dan 50% van de bebouwing gereed is, verlenen Burgemeester en Wethouders uitstel van de bouwplicht voor de periode van de geschatte bouwtijd van het restant van de bebouwing. Indien na verloop van die verlenging nog steeds een wezenlijk deel van de bebouwing moet geschieden is de koper aan de gemeente een schadevergoeding verschuldigd overeenkomstig het bepaalde in lid g, onverminderd het recht van de gemeente om de volledige nakoming van de bouwplicht te vorderen.

Artikel 6.3: Bebouwing bij erfpacht.
  • a.

    De erfpachter is verplicht de grond te bebouwen met de in de uitgifteovereenkomst aangegeven bebouwing overeenkomstig de vigerende bestemming, hetgeen al naar gelang de bestemming van de grond (een) woning(en), bedrijfsgebouw(en), kanto(o)r(en) of bijzondere- of andere nader omschreven bebouwing kan betreffen.

  • b.

    Binnen twee jaar na datum van het verlijden van de akte tot vestiging van het recht van erfpacht moet de op de grond te stichten bebouwing voltooid en gebruiksklaar zijn; indien daartoe aanleiding bestaat, kan deze termijn door Burgemeester en Wethouders worden verlengd.

  • c.

    Indien na verloop van de in lid b genoemde termijn geen aanvang is genomen met de bebouwing heeft de gemeente het recht de overeenkomst tot vestiging van het recht van. erfpacht te ontbinden. Ontbinding vindt plaats door opzegging bij deurwaardersexploot en met inachtneming van een termijn van tenminste twee maanden. Deze opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen tevens betekend worden aan de hypotheekhouder(s) en aan anderen die als beperkt gerechtigde of beslaglegger op het recht van erfpacht in de openbare registers staan ingeschreven.

  • d.

    Indien na verloop van de in lid b genoemde termijn de bebouwing wel is aangevangen maar nog geen 50% van de geschatte bouwtijd is verlopen, is de erfpachter aan de gemeente een schadevergoeding verschuldigd ter grootte van 1 x de jaarlijkse canon.

  • e.

    Indien na verloop van de in lid b genoemde termijn de bebouwing is aangevangen, maar meer dan 50% van de bebouwing gereed is, verlenen Burgemeester en Wethouders uitstel van de bouwplicht voor de periode van de geschatte bouwtijd van het restant van de bebouwing. Indien na verloop van die verlenging nog steeds een wezenlijk deel van de bebouwing moet geschieden is de erfpachter aan de gemeente een schadevergoeding verschuldigd overeenkomstig het bepaalde in lid d, onverminderd het recht van de gemeente om de volledige nakoming van de bouwplicht te vorderen.

  • f.

    De erfpachter vrijwaart de gemeente tegen elke aanspraak op vergoeding van kosten, schaden en interessen, welke derden wegens gehele of gedeeltelijke instorting van de opstallen jegens de gemeente zouden kunnen doen gelden.

  • g.

    De erfpachter is verplicht zich te onthouden van handelingen en gedragingen die gevaar, schade of hinder opleveren voor de omgeving.

    GROEP WONINGEN.

Artikel 6.4: Verplichting zelfbewoning en verbod doorverkoop.
  • a.

    De wederpartij verplicht zich de op de verkochte grond te bouwen woning uitsluitend te zullen gebruiken om die zelf (met zijn eventuele gezinsleden) te bewonen en die woning met de daartoe behorende grond niet aan derden te zullen doorverkopen, een en ander behoudens het vermelde in de hierna volgende leden. Artikel 3.3 is van toepassing.

  • b.

    Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing in geval van:

    • 1.

      Verkoop op grond van een machtiging van de rechter als bedoeld in artikel 3:174 BW;

    • 2.

      Executoriale verkoop;

    • 3.

      Schriftelijke ontheffing door burgemeester en wethouders als bedoeld in lid d.

  • c.

    Het bepaalde in lid a en b vervalt nadat de wederpartij de desbetreffende woning gedurende vijf achtereenvolgende jaren heeft bewoond. Als maatstaf geldt hierbij de datum waarop en de tijd gedurende welke de wederpartij als bewoner van het desbetreffende adres in het bevolkingsregister is ingeschreven.

  • d.

    Burgemeester en Wethouders kunnen schriftelijk ontheffing verlenen van het bepaalde in dit artikel. Deze ontheffing wordt echter steeds verleend in geval van:

    • 1.

      verandering van werkkring van de wederpartij op grond waarvan redelijkerwijs verhuisd dient te worden;

    • 2.

      overlijden van de wederpartij of diens echtgeno(o)t(e) of partner;

    • 3.

      ontbinding van het huwelijk van de wederpartij door echtscheiding of ontbinding van een samenlevingsverband;

    • 4.

      verhuizing waartoe wordt genoodzaakt door de gezondheid van de wederpartij of van een van zijn gezinsleden.

Artikel 6.5: Aanleg parkeerplaats.

De wederpartij verbindt zich tegenover de gemeente om gelijktijdig met het gereedkomen van de woning(en), voor zijn rekening een van de openbare weg af met een auto toegankelijke parkeerplaats (bij elke woning) aan te leggen en in stand te houden.

Bij niet nakoming van de verplichting tot het aanleggen en/lof instandhouden van bedoelde parkeerplaats(en) is koper aan de gemeente een boete verschuldigd van

ƒ 100,-- voor elke dag dat de wederpartij in gebreke is.

Artikel 6.6: A.B.C.-bepaling.

De gemeente staat toe dat de wederpartij haar rechten op overdracht van de grond overdraagt aan de kopers van de woningen op de door haar te bouwen kavels, eventueel voordat die bebouwing is tot stand gekomen, onder voorwaarde dat:

  • a.

    in de tussen de wederpartij en haar kopers te sluiten overeenkomsten de artikelen 2.9., 2.10 en 6.4 van deze algemene voorwaarden (in samenhang met hetgeen omtrent deze artikelen in de uitgifteovereenkomst is bepaald), integraal worden opgenomen;

  • b.

    de wederpartij zich tegenover de gemeente garant stelt voor de bouw, waartoe zij zich tegenover de hiervoor bedoelde kopers heeft verplicht.

Artikel 6.7: Betaling waarborgsom.
  • a.

    De koper zal binnen twee weken na de verzenddatum van de daartoe bestemde factuur een aanbetaling in de vorm van een waarborgsom van tien procent van de koopsom of (bij erfpacht) van de grondwaarde voldoen.

  • b.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde bedrag zal worden verrekend met de verschuldigde koopsom dan wel met de canon in het eerste volledige jaar.

  • c.

    Indien de Raad of (bij delegatie) het College van Burgemeester en Wethouders niet tot uitgifte besluit, zal het in het eerste lid van dit artikel bedoelde bedrag vermeerderd met een vergoeding voor gederfde rente, berekend naar het rentepercentage voor kortlopende leningen van de Bank voor Nederlandse Gemeenten, worden terugbetaald.

    GROEP BEDRIJVEN.

Artikel 6.8: Verbod tot verkoop aan de consument.
  • a.

    Het is verboden het terrein enlof de daarop te stichten gebouwen te gebruiken of te doen gebruiken voor handelsdoeleinden, waarbij levering van goederen of waren direct aan de consument plaatsvindt;

  • b.

    Bij overtreding van het onder a van dit artikel bedoelde verbod zal de wederpartij een direct opeisbare boete verschuldigd zijn van ƒ 5.000,-- voor elke week, waarin bedoelde levering aan de consument plaatsvindt of op enigerlei wijze geconstateerd wordt, zulks nadat de wederpartij terzake van de overtreding door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Wieringen bij aangetekend schrijven of deurwaardersexploot in gebreke is gesteld.

Artikel 6.9: Verbod tot losse verkoop (bedrijfs)woning.
  • a.

    Een eventueel op de grond krachtens de bepalingen van het toepasselijke bestemmingsplan bij de bedrijfsbebouwing gestichte of te stichten woning dient te allen tijde qua gebruik en bestemming een onlosmakelijk geheel te vormen met de bedrijfsbebouwing; afzonderlijke verkoop voor louter huisvestingsdoeleinden van de van de bedrijfsbebouwing deel uitmakende woning als vorenbedoeld is behoudens schriftelijke ontheffing van de gemeente Wieringen uitdrukkelijk verboden. Vorenbedoelde ontheffing wordt door de gemeente reeds nu voor alsdan verleend voor het geval van executoriale verkoop overeenkomstig artikel 3:268 Burgerlijk Wetboek.

  • b.

    Bij overtreding van het onder a van dit artikel bedoelde verbod zal de wederpartij een direct en niet voor matiging vatbare boete verschuldigd zijn van ƒ 100.000,--, zulks nadat de wederpartij terzake van de overtreding door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Wieringen bij aangetekend schrijven of deurwaardersexploot in gebreke is gesteld.

Artikel 6.10: Afrastering.

De wederpartij verplicht zich tegenover de gemeente het terrein voor zijn rekening af te scheiden met een deugdelijke, niet-ontsierende afrastering, zoals voor bedrijfsterrein gebruikelijk is.

GROEP ALGEMEEN.

Artikel 6.11: Eerdere Ingebruikneming.
  • a.

    Het is de wederpartij toegestaan om de onroerende zaak per de in de uitgifteovereenkomst genoemde datum in gebruik te nemen, voordat de notariële akte is ondertekend. Indien de wilsovereenstemming omtrent de uitgifteovereenkomst nog niet is tot stand gekomen door middel van een daartoe door de Gemeenteraad of Burgemeester en Wethouders genomen besluit, is het risico dat de wilsovereenstemming niet tot stand komt voor de wederpartij. Indien de wilsovereenstemming niet tot stand komt, zal de wederpartij de onroerende zaak weer, voor zoveel mogelijk, in de oorspronkelijke toestand aan de gemeente terugleveren. Eventuele gevolgen voor verschuldigdheid van omzetbelasting door de eerdere ingebruikneming zijn voor rekening van de wederpartij.

  • b.

    Over het tijdvak van ingebruikneming als hiervoor sub a bedoeld tot de dagtekening van de notariële akte is door de wederpartij aan de gemeente verschuldigd een uiterlijk gelijktijdig met de koopsom casu quo eerste betaling van de canon te betalen rentevergoeding(vermeerderd met de eventueel deswege verschuldigde belasting toegevoegde waarde) over de grondwaarde van de uit te geven onroerende zaak naar het op het moment van koopsom- casu quo canonbetaling effectieve rendement van de door de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten verstrekte leningen met een looptijd van tenminste tien en ten hoogste vijfentwintig jaar tenzij storting van de koopsom casu quo betaling van de canon in depot bij de gemeente geschiedt.

Artikel 6.12: Opstalrecht voor kabels en leidingen.
  • a.

    Ten laste van een daartoe op de bij de uitgifteovereenkomst behorende tekening aangeduid gedeelte van de onroerende zaak en ten behoeve van de in de uitgifteovereenkomst aangegeven begunstigde wordt gevestigd een opstalrecht, inhoudende het recht om nutsvoorzieningen te hebben, te houden, te inspecteren, te onderhouden en zonodig te vernieuwen.

  • b.

    Bij dit opstalrecht wordt bepaald dat op, respectievelijk in of boven dat gedeelte van de onroerende zaak geen bouwwerken mogen worden opgericht, noch een gesloten wegdek worden aangebracht, ontgrondingen worden verricht of bomen, dan wel diepwortelende struiken worden geplant, of aan derden toestemming tot zulk een handeling worden verleend. Voor de vestiging van dit zakelijk recht is de begunstigde geen enkele vergoeding verschuldigd.

  • c.

    In de uitgifteovereenkomst wordt bepaald ten laste van wie de kosten van het vestigen van het opstalrecht komen.

Artikel 6.13: Erfdienstbaarheden over en weer voor opstallen.
  • a.

    Ten behoeve en ten laste van het (de) in de uitgifteovereenkomst vermelde uit te geven gebouw(en) en ten behoeve en ten laste van het (de) in de uitgifteovereenkomst vermelde naastgelegen gebouw(en), worden gevestigd en aangenomen, als zodanige erfdienstbaarheden, waardoor de toestand waarin die percelen zich ten opzichte van elkaar bevinden, gehandhaafd blijft.

  • b.

    Onder andere geldt dit voor wat betreft de aanwezigheid van ondergrondse en bovengrondse kabels en leidingen, rioleringen, waterafvoeren, ventilatiesystemen, lichtinval, inankeringen, inbalkingen en overbouwingen. Hieronder kan echter nimmer een verbod tot bouwen of verbouwen worden verstaan.

Artikel 6.14: Overdracht van rechten.

Het is partijen verboden om zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de wederpartij rechten en verplichtingen uit deze overeenkomst enlof eventuele met deze overeenkomst samenhangende overeenkomsten tussen partijen, geheel of gedeeltelijk over te dragen aan derden; partijen zijn bevoegd om aan het verlenen van toestemming voorwaarden te verbinden.

Artikel 6.15: Bouwverbod.

De wederpartij verbindt zich tegenover de gemeente de uitgegeven grond niet te bebouwen. Bij overtreding van het verbod is de wederpartij aan de gemeente een direct opeisbare boete verschuldigd van ƒ 100,-- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt.

In bijzondere gevallen kan het college van Burgemeester en Wethouders op schriftelijk verzoek ontheffing van het verbod verlenen. Het verlenen van een bouwvergunning houdt niet in, dat ontheffing van dit verbod zou zijn verleend; deze ontheffing dient afzonderlijk te zijn afgegeven.

Artikel 6.16: Ontbindingsmogelijkheid.
  • a.

    De wederpartij heeft het recht om deze overeenkomst te ontbinden, indien uiterlijk op een in de uitgifteovereenkomst aangegeven datum formeel (nog) geen bouwvergunning kan worden verleend.

  • b.

    Bij vervulling van deze ontbindende voorwaarde dient de wederpartij binnen 7 dagen na de bedoelde datum de ontbinding van de overeenkomst schriftelijk in te roepen en aan de gemeente bekend te maken.

Artikel 6.17: Voorwaarde van financiering.
  • a.

    Deze overeenkomst is ontbonden, Indien de wederpartij voor de in de uitgifteovereenkomst genoemde datum geen hypothecaire lening onder naar de situatie op de geldmarkt redelijk te achten condities heeft kunnen verkrijgen, nodig voor de financiering van de aan hem te verkopen of in erfpacht uit te geven onroerende zaak, en de daarop in eerste instantie te stichten bebouwing.

  • b.

    Bij vervulling van deze ontbindende voorwaarde dient de wederpartij binnen 7 dagen na de bedoelde datum de ontbinding van de overeenkomst bij aangetekend schrijven aan Burgemeester en Wethouders in te roepen en aan de gemeente bekend te maken.

Artikel 6.18: Kettingbeding.
  • a.

    De wederpartij is verplicht en verbindt zich jegens de gemeente, die dit voor zich aanvaardt, het bepaalde in de daartoe in de uitgifteovereenkomst aangewezen artikelen bij overdracht van het geheel of een gedeelte van de onroerende zaak, alsmede bij de verlenging daarop van een zakelijk recht, aan de nieuwe eigenaar of zakelijk gerechtigde op te leggen en in verband daarmee, om het in die artikelen bepaalde in de notariële akte of verlening van zakelijk recht woordelijk op te nemen, zulks op verbeurte van een direct opeisbare boete van vijftigduizend gulden ten behoeve van de gemeente, met bevoegdheid voor deze laatste om daarnaast nakoming enlof de eventueel meer geleden schade te vorderen.

  • b.

    Op gelijke wijze als hierboven onder lid a bepaald, verbindt de wederpartij zich jegens de gemeente tot het bedingen bij wijze van derdenbeding van de nieuwe eigenaar of zakelijk gerechtigde dat ook deze zowel het bepaalde in de in lid a bedoelde artikelen, als de in lid a en in het onderhavige lid b opgenomen verplichting om dit door te geven zal opleggen aan diens rechtsopvolgers enlof zakelijk gerechtigden. Elke opvolgende vervreemder neemt daarbij namens en ten behoeve van de gemeente het beding aan.

Artikel 6.19: Kwalitatieve verplichting.

De in de uitgifteovereenkomst aangewezen artikelen blijven rusten op het registergoed en zullen van rechtswege overgaan op degene(n) die het goed onder bijzondere titel zal/zullen verkrijgen, waarbij tevens wordt bepaald dat mede gebonden zullen zijn degenen die van de rechthebbende een recht tot gebruik van het goed zullen verkrijgen.

Aangezien van deze overeenkomst tussen partijen een notariële akte wordt opgemaakt die daarna zal worden ingeschreven in de openbare registers, is voldaan aan de eis van artikel 6:252 lid 2 BW.

Artikel 6.20: Kwaliteit bebouwing.

De wederpartij verklaart ermee bekend te zijn, dat de kwaliteit van de toekomstige bebouwing door de Welstandscommissie zal worden getoetst aan een gemeentelijk beeldkwaliteitsplan dat is opgesteld voor het gebied waarbinnen de bebouwing wordt opgericht. Dit beeldkwaliteitsplan is openbaar en kan worden ingezien.

Artikel 6.21: Naam van de verordening.

Deze verordening wordt aangehaald als gronduitgifteverordening 1999 der gemeente Wieringen.

Artikel 6.22: Inwerkingtreding.

Deze gronduitgifteverordening treedt in werking op een door burgemeester en wethouders nader te bepalen tijdstip,

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van

de raad der gemeente Wieringen van 21 oktober 1999.