Overheidsorganisatie | Gemeente Wieringen |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van brandweerrechten 2011 |
Citeertitel | Verordening Brandweerrechten 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2010 | nieuwe regeling | 11-11-2010 Register van bekendmaking, 2010, 381 | X-11 |
Raadsbesluit 2010: X – 11f
De raad van de gemeente Wieringen;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010, no. X-11;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van brandweerrechten 2011.
Onder de naam ‘brandweerrechten’ worden geheven:
rechten voor het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde bezittingen van de gemeentelijke brandweer of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeentelijke brandweer in beheer of in onderhoud zijn;
rechten voor het genot van door de gemeentelijke brandweer verstrekte diensten.
Geen rechten als bedoeld in het eerste lid worden geheven ter zake van:
het voorkomen, beperken en bestrijden van brand;
het beperken van brandgevaar;
het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand;
al hetgeen met de onderdelen a, b en c verband houdt;
het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;
de bestrijding en beperking van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Rampenwet (Stb. 1985, 88).
degene die gebruik maakt van de bezittingen, werken of inrichtingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a.
degene die een dienst aanvraagt dan wel degene te wiens behoeve een dienst is verleend, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b.
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Voor zover in de bij deze verordening behorende tarieventabel tarieven zijn opgenomen die per jaar worden geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten waarop artikel 4 van toepassing is, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten, in zoverre in afwijking van artikel 3, tweede lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor de dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.
De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
Indien zich ten aanzien van een zelfde belastingplichtige meerdere belastbare feiten voordoen, kunnen de rechten ter zake daarvan worden geheven bij wege van één gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald op het moment van uitreiking van de in artikel 6 bedoelde kennisgeving.
Ingeval de kennisgeving wordt toegezonden, moeten de rechten worden betaald binnen 14 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.
Bij de invordering van brandweerrechten wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rechten.
De ‘Verordening Brandweerrechten 2010' vastgesteld bij raadsbesluit van 5 november 2009, no. X – 12f, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening Brandweerrechten 2011”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Wieringen, gehouden op 11 november 2010.
De raad voornoemd,
De griffier, | De voorzitter, |
Tarieventabel behorende bij de Verordening Brandweerrechten 2011.
Algemeen
Alle in deze verordening opgenomen tarieven zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
Hoofdstuk 1 Wacht- en controlediensten
1.1 | Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot: |
1.1.1 | het verrichten van wacht- en waakdiensten, per personeelslid per half uur: | € 20,00 |
1.1.2 | het verrichten van controlediensten, per personeelslid, per half uur: | € 20,00 |
1.1.3 | het verrichten van andere dan de onder 1.1.1 en 1.1.2 genoemde werkzaamheden, per personeelslid, per half uur: | € 20,00 |
Hoofdstuk 2 Beschikbaar stellen van brandblusapparaten
2.1 | Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beschikbaar stellen van brandblusapparaten: |
2.1.1 | per apparaat per uur: | € 7,00 |
2.1.2 | per apparaat per etmaal: | € 32,00 |
Hoofdstuk 3 Beschikbaar stellen van motorvoertuigen en spuiten
3.1 | Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verrichten van diensten met: |
3.1.1 | een autospuit, een neveltankwagen of materiaalwagen, per uur: | € 66,00 |
3.1.2 | een ander niet met name genoemd motorvoertuig of motorspuit, per uur: | € 39,00 |
Hoofdstuk 4 Overige tarieven
4.1 | Indien de diensten en beschikbaarstellingen als bedoeld in hoofdstuk 2 en 3 gepaard gaan met de levering en / of verwerking van materialen, wordt daarvoor de werkelijke kostprijs in rekening gebracht, verhoogd met een opslag van 15% wegens administratiekosten, zulks met een maximum van | € 1.250,00 |
Behorende bij het raadsbesluit van 11 november 2010, no. X-11f