Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Wieringen

Verordening op de uitgangspunten voor het financiele beleid, alsmede voor het financiele beheer en voor de inrichting van de financiele organisatie van de gemeente Wieringen 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Wieringen
Officiële naam regelingVerordening op de uitgangspunten voor het financiele beleid, alsmede voor het financiele beheer en voor de inrichting van de financiele organisatie van de gemeente Wieringen 2008
CiteertitelFinanciele verordening gemeente Wieringen 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200801-01-2012nieuwe regeling

20-12-2007

Geen.

VIII- 10

Tekst van de regeling

De raad van de Gemeente Wieringen;

gezien het voorstel van het college van 20 november 2007; gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de :

Verordening op de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Wieringen 2008.

Titel 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Wieringen en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Wieringen, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Wieringen.

  • f.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • g.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • h.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titel 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt bij de aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

  • 2.

    De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren goederen en diensten;

    • c.

      de baten en lasten.

  • 3.

    De raad stelt op voorstel van het college per programma indicatoren vast met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma's.

  • 2.

    De onderverdeling van de programma's in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

  • 3.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 4.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 4. Autorisatie begroting, begrotingswijzigingen en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling kan de raad aangeven van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3.

    Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget op productniveau of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college in de eerstvolgende raadsvergadering aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 4.

    Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a.

      investeringen groter dan € 75.000,00;

    • b.

      aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 75.000,00;

    • c.

      overschrijdingen van de jaarlijkse raming per programma van meer dan 2% van het per programma beschikbaar gestelde budget, voor zover deze overschrijding een bedrag van € 20.000,00 te boven gaat.

  • 5.

    Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat, waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 20.000,00.

Artikel 5. Tussentijdse rapportages

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van een voorjaarsnota en een eindejaarsnota over de realisatie van de begroting van de gemeente over het lopende boekjaar.

  • 2.

    De nota's bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde ramingen van:

    • a.

      de baten en lasten per programma

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen

    • c.

      het resultaat voor bestemming, volgend uit de onderdelen a en b

    • d.

      de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma

    • e.

      het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d.

Titel 3e Financieel beleid

Artikel 6. Waardering & afschrijving vaste activa

1.Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en andere immateriële vaste activa, worden lineair in ten hoogste 5 jaar afgeschreven.
2.Kosten voor het afsluiten van geldleningen alsmede het saldo van agio en disagio worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.
3.De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden lineair afgeschreven volgens de navolgende tabel:

 Aanhangwagens7jaar;
 Asfalt- en klinkerwegen, overige verhardingen15jaar;
 Abri's10jaar;
 Auto's en automaterieel7jaar;
 Automatisering (PC's, soft- en hardware)5jaar;
 Beveiligingsinstallaties10jaar;
 Brandweerauto's20jaar;
 Brandweeraanhangers, pompwagens20jaar;
 Brandweerinstallaties overig10jaar;
 Brandweerkleding, helmen, maskers8jaar;
 Centrale verwarmingsinstallaties15jaar;
 Containers10jaar;
 Energiebesparende maatregelen10jaar;
 Foto- en videoapparatuur5jaar;
 Gebouwen permanent40jaar;
 Gebouwen semi-permanent20jaar;
 Gronden en terreinen 0 jaar;
 Grondwerken25 jaar;
 Havenbeschoeiingen zonder kathodische bescherming20 jaar;
 Havenbeschoeiingen met kathodische bescherming 50jaar;
 Kantoorinrichting10jaar;
 Kantoorstoffering10jaar;
 Kantoormachines en –apparatuur5jaar;
 Kasregisters5jaar;
 Liften20jaar;
 Maaimachines7jaar;
 Meubilair10jaar;
 Motorvaartuigen20jaar;
 Restauratie van monumenten30jaar;
 Rioleringen – aanleg30jaar;
 Rioleringen - vervangen leidingen25jaar;
 Rioleringen – gemalen15jaar;
 Speeltuinen – aanleg25jaar;
 Speeltuinen – opstallen20jaar;
 Sportvelden – aanleg25jaar;
 Sportvelden - opstallen20jaar;
 Telefooncentrales10jaar;
 Terreinafscheidingen15jaar;
 Tractoren7jaar;
 Verbouwing of renovatie permanente opstallenmaximaal 20 jaar;
 Verbouwing of renovatie semi-permanente opstallenmaximaal 10jaar;
 Woningen40 Jaar.

4.Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 5.000,- warden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatstgenoemden worden altijd geactiveerd.
5.Indien voor rioleringswerkzaamheden in het Gemeentelijk Riool Plan een afwijkende termijn wordt genoemd wordt deze termijn gehanteerd.
6. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (de inrichting van) wegen, waterwegen; civiele kunstwerken, groen en kunstwerken.
7. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Indien hiervan bij raadsbesluit wordt afgeweken, wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven tijdsduur.
8.Activa waarvan de kapitaallasten warden doorberekend in een recht of heffing kunnen bij raadsbesluit annuïtair worden afgeschreven.
9.De in artikel 10, lid 1 tot en met lid 8 genoemde afschrijvingstermijnen worden met ingang van het begrotingsjaar 2004 toegepast op nieuwe vaste activa.

Artikel 6a. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor openstaande publiekrechtelijke vorderingen wordt met uitzondering van individuele vorderingen groter dan € 5.000,- een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid,

  • 2.

    Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de vorderingen welke zes maanden nadat de vordering opeisbaar is, nog openstaan.

Artikel 7. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Wieringen wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3.

    De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt ondermeer bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

Artikel 8. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, heffingen en rechten.

  • 2.

    Het college biedt eens in de 4 jaar de raad een nota aan met kaders voor de prijzen van verhuur en verkoop van onroerende zaken en prijzen voor de uitgifte van gronden en erfpachtcanons. De raad stelt deze nota vast.

  • 3.

    Het college biedt eens in de 4 jaar de raad een nota aan met kaders voor de prijzen van gemeentelijke diensten anders dan. genoemd in het tweede lid. De raad stelt deze nota vast.

  • 4.

    De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden ter kennisname aan de raad aangeboden.

Artikel 9. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma's binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico's verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico's, koersrisico's en kredietrisico's;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2.

    Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A-rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom aan het einde van de looptijd intact is;

    • c.

      derivaten worden uitsluitend gebruikt voor het beperken van financiële risico's;

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar warden ten minste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden uitsluitend in euro.

  • 3.

    Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen, verstrekkingen en participaties.

  • 4.

    Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels evenals de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut. Het college zendt het treasurystatuut ter vaststelling aan de raad. De raad stelt het statuut vast.

Titel 4. Financieel beheer en interne controle

Artikel 10. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de diensten;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties, alsmede over indicatoren met betrekking tot gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gevoerde gemeentelijke beleid;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 11. Interne controle

  • 1.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 12. Misbruik en oneigenlijk gebruik

  • 1.

    Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

  • 2.

    Het college biedt tenminste elke vier jaar een nota aan met de uitgangspunten voor het beleid inzake de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen en eigendommen,

Titel 5. Financiële organisatie

Artikel 13. Financiële organisatie

  • 1.

    Het college zorgt voor en legt vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van gemeentelijke taken aan de afdelingen;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d.

      de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

    • e.

      de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

    • f.

      de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

Titel 6. Slotbepalingen

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2008. De stukken voor dit begrotingsjaar en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Deze verordening treedt in de plaats van de Financiële verordening gemeente Wieringen 2007', vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2006, no. XII - 10.

Artikel 14a. Overgangsbepalingen

  • 1.

    In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 14 treedt het tweede lid van artikel 12 in werking met ingang van het vaststellen door de raad van de in artikel 12 genoemde nota.

  • 2.

    Investeringen in maatschappelijk nut die zijn geactiveerd voor de inwerkingtreding van deze verordening worden afgeschreven volgens de destijds vastgestelde afschrijvingstermijnen en afschrijvingsmethodiek, voor zover de raad niet heeft aangegeven dat deze investeringen vervroegd moeten worden afgeschreven.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Financiële verordening gemeente Wieringen 2008".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Wieringen, gehouden op 20 december 2007.

De raad voornoemd,

Griffier,Voorzitter,