Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Niedorp

Verordening langdurigheidstoeslag Intergemeentelijke Sociale Dienst van Kop van Noord-Holland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Niedorp
Officiële naam regelingVerordening langdurigheidstoeslag Intergemeentelijke Sociale Dienst van Kop van Noord-Holland
CiteertitelVerordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Intergemeentelijk Sociale Dienst Kop van Noord-Holland
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-09-2010Onbekend

24-06-2010

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Het algemeen bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst van de Kop van Noord-Holland,

gelezen het advies van de Cliëntenraad WWB en WIJ d.d. 20 april 2010

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur, d.d. 31 mei 2010

gelet op

de Gemeenschappelijke regeling Intergemeentelijke Sociale Dienst Kop van Noord-Holland;

en

gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d en 36 van de Wet werk en bijstand;

Besluit

in te trekken de Verordening langdurigheidstoeslag Intergemeentelijke Sociale Dienst Kop van Noord-Holland vastgesteld op 12 februari 2009 en in werking getreden op 1 januari 2009

en

vast te stellen de Verordening langdurigheidstoeslag Intergemeentelijke Sociale Dienst Kop van Noord-Holland.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Kop van Noord-Holland, dan wel een medewerker, die namens het dagelijks bestuur belast is met de uitvoering van de wet;

  • b. wet: de Wet werk en bijstand;

  • c. WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

  • d. WSF 2000: Wet Studiefinanciering

  • e. bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet

  • f. uitkeringsgerechtigde: persoon bedoeld in artikel 1 onder o van de Wet

    structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

  • g. peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat met dien verstande dat de peildatum niet meer dan drie jaar voor de 1e van de maand waarin de aanvraag is ingediend, kan liggen.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 100% van de voor hem geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2. Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding of studie volgt als bedoeld in de WTOS of de WSF 2000, dan wel korter dan drie jaar geleden een dergelijke opleiding of studie heeft beëindigd.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

  • 1. De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gelijk aan 40% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag per maand, verhoogd met de maximale toeslag inclusief vakantietoeslag per maand, naar boven afgerond op hele euro’s.

  • 2.De hoogte van de langdurigheidstoeslag wordt jaarlijks in januari bekend gemaakt en geldt het gehele kalenderjaar.

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 september 2010.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: ‘Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Intergemeentelijke Sociale Dienst Kop van Noord-Holland’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 24 juni 2010.

voorzitter,

L.A.C. Franken-De Vries plv. voorzitter

secretaris,

mevrouw J.W.M. Schrevel-Blokhuizen

Toelichting

Algemeen

Decentralisatie langdurigheidstoeslag

Op 1 januari 2009 moet een wetsvoorstel inwerking treden, waarmee de

langdurigheidstoeslag wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. De langdurigheidstoeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de Wet werk en bijstand, maar aan artikel 8 wordt de bepaling toegevoegd dat gemeente de precieze voorwaarden voor een langdurigheidstoeslag moeten vastleggen in een verordening.

Bevoegdheid gemeenten

In het nieuwe artikel 36, eerste lid, is de basis voor de langdurigheidstoeslag opgenomen:

“Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft, en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.”

In het nieuwe artikel 8 wordt bepaald dat de verordening in ieder geval betrekking moet hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen.

In deze verordening geeft de ISD-KNH invulling aan de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de begrippen langdurig, laag inkomen en geen uitzicht hebben op inkomensverbetering.

Mogelijkheden voor eigen beleid

Op grond van de nieuwe bevoegdheden van gemeenten, zijn er diverse mogelijkheden voor het invullen van eigen beleid. Naast de genoemde onderwerpen, kan het daarbij ook gaan om de afstemming van het beleid op het gemeentelijke re-integratiebeleid. Hierna wordt op de respectieve onderwerpen nader ingegaan.

Doelgroep

De nieuwe langdurigheidstoeslag geeft de ISD-KNH nadrukkelijk de mogelijkheid deze ook van toepassing te laten zijn op werkenden met een laag inkomen.

In deze verordening is ervan uitgegaan dat werkenden tot de doelgroep behoren.

Hoogte van de toeslag

De hoogte van de toeslag was centraal bepaald. Het waren vaste bedragen, als percentage van de voor de persoon toepasselijke bijstandsnorm.

Gemeenten kunnen nu zelf de hoogte van de toeslag bepalen. Een te laag bedrag doet geen recht aan het karakter van de langdurigheidstoeslag, namelijk dat deze is bedoeld voor mensen die financieel geen mogelijkheden hebben gehad te reserveren voor onverwachte

uitgaven. Een te hoog bedrag kan leiden tot het optreden van de armoedeval. Immers, wordt op enig moment een hoger inkomen bereikt, dan vervalt direct de hele toeslag.

De ISD-KNH heeft ervoor gekozen een zelfde systematiek te blijven hanteren als onder de oude wetsbepaling.

Langdurig

De referte periode was vijf jaar. De afgelopen jaren is gebleken dat deze periode te lang is. Veeleer wordt gedacht aan drie jaar. Deze periode hanteert het Nibud om aan te geven dat de reserveringsmogelijkheden minimaal worden. De ISD-KNH volgt deze zienswijze, waardoor de referteperiode door de ISD-KNH is bepaald op drie jaar.

Laag inkomen

Gemeenten zijn vrij om een eigen maximale inkomensgrens te hanteren.

De ISD-KNH heeft de inkomensgrens bepaald op 105%. Door te kiezen voor 105% wordt mogelijk gemaakt dat een belanghebbende met een inkomen op minimumniveau krachtens een andere regeling dan de WWB, toch in aanmerking kan komen voor een langdurigheidstoeslag. De grens van 105% vangt kleine verschillen in berekeningssystematiek en/of afrondingsverschillen op.

Geen ambtshalve verstrekking

In de wet wordt bepaald dat het college de toeslag op aanvraag verstrekt. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat.

Er zijn echter wel mogelijkheden om de aanvraag te vereenvoudigen. Als uit de gemeentelijke administratie blijkt dat in de situatie van betrokkene het afgelopen jaar geen wijzigingen zijn opgetreden, dan kan een volledig ingevulde aanvraag formulier toegezonden worden, waarna de betrokkene door het zetten van de handtekening de aanvraag officieel maakt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 onder g

Met ingang van 1 augustus 2010 is het begrip peildatum gewijzigd. Gezien het feit dat de eerst mogelijke peildatum inmiddels 1 januari 2004 kan zijn en gelet op het feit dat het onderzoek in verband daarmee zich kan uitstrekken tot 1 januari 1999, heeft het bestuur besloten om de terugwerkende kracht te bepreken.

Artikel 2

In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het lage inkomen wordt uitgedrukt als percentage van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwden).

Studenten en scholieren worden uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag.

Artikel 3

In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. Hierbij wordt uitgegaan van een percentage van 40% van de toepasselijke bijstandsnorm (alleenstaande, alleenstaande ouder of echtparennorm) plus de maximale toeslag van 20%. Bij zowel de norm als de toeslag wordt uitgegaan van de bedragen inclusief vakantietoeslag. De bedragen worden afgerond in hele tientallen naar boven. Met ingang van 1 januari 2011 is er voor gekozen om

het bedrag af te ronden op hele euro’s. Voor belanghebbenden is het moeilijk uit te leggen dat het bedrag van de langdurigeheidstoeslag niet meestijgt met de bijstandsnormen. Het aanpassen van het bedrag is relatief weinig werk.

De genoemde percentages zijn de huidige percentages wanneer de bedragen van de langdurigheidstoeslag worden afgezet tegen de bijstandsnormen. Het staat gemeenten vrij hier eigen percentages te hanteren.

Artikel 5

Bij de inwerkingtreding is aangesloten bij de beoogde inwerkingtreding van het wetsontwerp, 1 januari 2009. In het wetsontwerp is een bepaling over overgangsrecht opgenomen, zodatdit niet in de verordening geregeld hoeft te worden.