Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Naarden

Beleidsregel Evenementen in de Grote Kerk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Naarden
Officiële naam regelingBeleidsregel Evenementen in de Grote Kerk
CiteertitelBeleidsregel Evenementen in de Grote Kerk
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpBeleidsregel Evenementen in de Grote Kerk

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81 e.v.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-04-2008Nieuwe regeling

19-02-2004

Gemeenteblad, jrg 15, nr 7, 24 april 2008

geen.

Tekst van de regeling

Beleidsregels evenementen in de Grote Kerk

De burgemeester van Naarden,Gelet op artikel 2.2.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Naarden en de artikelen 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht,Besluit:I Vast te stellen de beleidsregel "Evenementen in de Grote Kerk"; II De inwerking te bepalen op de dag na de algemene bekendmaking van de beleidsregel.Inhoudsopgave1. Inleiding  1.1 ALGEMEEN  1.2 BEDOELING VAN DE BELEIDSREGELS  1.3 KNELPUNTEN IN HET HUIDIG BELEID T.A.V. EVENEMENTEN IN EN ROND DE GROTE KERK  2. Evenementen en Activiteiten  2.1 BEGRIPSBEPALINGEN  2.2 JURIDISCH KADER  2.2.1 Algemene Plaatselijke Verordening  2.2.2 Reglement verkeersregels en verkeerstekens  2.2.3 Besluit Administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)  2.2.4 Regeling Verkeersregelaars 2.3 EVENEMENTEN EN ACTIVITEITEN  2.3.1 categorisering  2.3.2 Meldingsplicht  2.4 VERANTWOORDELIJKHEIDSVERDELING 2.4.1 Taken van de Gemeente Naarden  2.4.2 Taken van de Stichting Grote Kerk 2.4.3 Taken van de organisatoren 2.5 STANDAARD AANVRAAGFORMULIER VOOR EVENEMENTEN  3. Richtlijnen 'komen en gaan' bezoekers Grote Kerk  3.1 'KOMEN EN GAAN'  3.1.1 Richtlijnen 'Komen en gaan' bij minder dan 500 bezoekers per dag  3.1.2 Richtlijnen 'Komen en gaan' bij 500 tot en met 1000 bezoekers per dag 3.1.3 Richtlijnen 'Komen en gaan' bij meer dan 1000 bezoekers per dag  3.2 SUPPOOSTEN  3.3 VERKEERSREGELAARS  4. Richtlijnen 'laden en lossen' Grote Kerk  4.1 RICHTLIJNEN 'LADEN EN LOSSEN'  4.1.1 Tijd van op- en afbouw  4.1.2 Werking richtlijnen  4.1.3 Gebruik voertuigen  5. Overige bepalingen gericht op de Stichting Grote Kerk  5.1 REGELS OP GROND VAN BESLUIT HORECA-, SPORT- EN RECREATIE-INRICHTINGEN  5.2 BEGIN EN EINDTIJDEN VAN EVENEMENTEN  5.2.1 afwijkende openingstijden op zaterdagen  6. Handhavingsinstrumenten  6.1 UITVOERINGSINSTRUMENTEN  6.2 SANCTIONERING  6.2.1 Toezicht  6.2.2 Legalisatie  6.2.3 Sanctiemiddelen  7. Procedure  7.1 VOORAFGAANDE AAN EEN EVENEMENT  7.1.1 Intrekken vergunning/weigering verstrekken vergunning  7.1.2 Bestuursdwang  7.2 GEDURENDE HET EVENEMENT  7.2.1 Bestuursdwang  7.2.2 Toepassen bestuursdwang tijdens evenement (fasering)  7.2.3 Strafrechtelijk  7.3 NA AFLOOP VAN HET EVENEMENT

Hoofdstuk 1 Inleiding

Paragraaf 1.1 Algemeen

Het organiseren van evenementen in de Vesting heeft enkele positieve en negatieve aspecten. Evenementen in Naarden zijn positief voor zowel de Naardense bevolking als voor bezoekers. Passende evenementen in de Grote Kerk bevorderen niet alleen het imago van Naarden, maar dragen tevens bij aan de doelstelling van de Stichting Grote Kerk (SGK). Als keerzijde van het organiseren van evenementen kunnen worden genoemd de overlast die evenementen veroorzaken door de toename van het aantal verkeersbewegingen door de Vesting, de afname van het aantal beschikbare parkeerplaatsen, geluidhinder, enz.. Ook kunnen grootschalige evenementen zorgen voor 'slijtage' van de openbare ruimte (bijvoorbeeld verstoring van het aanzicht in de Vesting).

Het streven is erop gericht de positieve gevolgen te versterken en tegelijkertijd de negatieve gevolgen zoveel mogelijk te beperken. Dit is mogelijk door de wettelijke bevoegdheden van de bestuursorganen nader te reguleren, ofwel de beleidsruimte via richtlijnen in enige mate te beperken.

In dit kader is het wenselijk gebleken om een beleidsdocument te ontwikkelen, waarin onder meer is vastgelegd wat een evenement is, wanneer het mag worden georganiseerd en onder welke voorwaarden. In dergelijke voorwaarden wordt aangegeven op welke wijze het logistieke proces moet worden georganiseerd met betrekking tot het 'laden en lossen', maar ook welke zaken in acht moeten worden genomen met betrekking tot het 'komen en gaan' van de bezoekers van het evenement. Door het vaststellen van beleidsregels wordt de afweging die in het kader van de vergunningverlening moet worden gemaakt voor alle deelnemende partijen inzichtelijk gemaakt.

Paragraaf 1.2 Bedoeling van de beleidsregels

De in deze nota vastgelegde beleidsregels hebben betrekking op evenementen (als bedoeld in artikel 2.2.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening). Ook richt deze nota zich op activiteiten die niet in de begripsbepaling van artikel 2.2.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening nader zijn beschreven. Het gaat hier dan met name om grootschalige besloten partijen. Ook deze activiteiten kunnen immers zorgen voor een belasting op de openbare ruimte, zoals hiervoor bedoeld.

Voor deze activiteiten dienen dan ook beleidsregels opgesteld te worden, waarmee een ordelijk verloop van de activiteiten wordt beoogd. Hieronder wordt naast het evenement zelf, ook het laden en lossen, alsmede het komen en gaan van de bezoekers bedoeld. Het ordelijk verlopen van de evenementen is niet alleen in het belang van de organisatoren of de SGK, maar ook voor omwonenden en bezoekers van de evenementen. Door het stellen van regels over het inschakelen van suppoosten en verkeersregelaars, maar ook door het aangeven van kaders waarbinnen het laden en lossen kan en mag plaatsvinden, wordt aansluiting gezocht met de doelstelling van deze nota.

Allereerst zal de huidige situatie uiteengezet worden, waarbij aandacht wordt besteed aan de omvang van het probleem en de aard van het probleem (met de daaraan verbonden juridische kaders). Ook zal er aandacht worden besteed aan de knelpunten die door de verschillende actoren kenbaar zijn gemaakt.

Paragraaf 1.3 Knelpunten in het huidig beleid t.a.v. evenementen in en rond de Grote Kerk

Het onderwerp evenementen in Naarden, en dan met name activiteiten in de Vesting, vormt al lange tijd een punt van discussie. Naar aanleiding van veel klachten van omwonenden zijn in het verleden beleidsregels vastgesteld waaraan de organisatoren en de Stichting Grote Kerk zich moeten houden. Ook is een gestandaardiseerde vergunning vastgesteld met vergunningsvoorschriften waaraan moet worden voldaan. In de notitie wordt onder andere vastgesteld dat organisatoren bij evenementen met meer dan 300 bezoekers parkeerbegeleiders dienen in te zetten, pendelvervoer moeten organiseren, verplicht stellen om parkeerkaarten te voeren en om verwijzingsborden te plaatsen. Daarnaast worden er in de notitie tevens een aantal verplichtingen opgesteld ten aanzien van de Stichting Grote Kerk (verder SGK).

In het seizoen 2002 is daadwerkelijk uitvoering gegeven aan de verplichting om verkeersregelaars in te schakelen. De verkeersregelaars dienden te worden opgesteld bij de ingangen van de Vesting om het verkeer te verwijzen naar de aangewezen parkeerterreinen. Gedurende 2002 is gebleken dat de maatregel een effectief hulpmiddel is om verkeersoverlast te beperken. Het is echter een maatregel die zwaar drukt op de organisatie van de evenementen en activiteiten in de Grote Kerk. In die zin hebben de organisatoren zich wisselend uitgelaten over de maatregel. Inmiddels hebben meerdere organisatoren duidelijk gemaakt de huidige situatie niet wenselijk te vinden. Met name de SGK heeft behoefte aan duidelijkheid over wat concreet van haar als verhuurder en in relatie tot het organiseren van evenementen verwacht wordt.

Onderstaande bezwaren worden in dit kader genoemd:

  • 1.

    Te lage ondergrens (300) voor bezoekers waarvoor een 'zware' evenementenvergunning is vereist.

  • 2.

    Verkeersmaatregelen zijn voor verschillende interpretaties vatbaar.

  • 3.

    Op zaterdag moet het mogelijk zijn om voor 14.00 uur een evenement te laten plaatsvinden.

Paragraaf 1.4 Oplossingsrichting met betrekking tot de knelpunten

Ad 1. Te lage ondergrens van bezoekers waarvoor een 'zware' evenementenvergunning is vereist Heden is de huidige ondergrens van kracht bij een totaal aantal verwachte bezoekers van meer dan 300. Deze grens wordt door de partijen als 'knellend' ervaren. Voor een evenement waarbij meer dan 300 bezoekers worden verwacht is het dan noodzakelijk een vrij 'zware' evenementenvergunning aan te vragen. In overleg met politie wordt in de notitie aangegeven de grens te stellen op 500. Deze verhoging zal naar verwachting niet leiden tot een versterkte mate van overlast, terwijl deze verhoging een aanzienlijke verlichting zou betekenen voor de organisatoren.

Ad. 2 Verkeersmaatregelen zijn voor verschillende interpretaties vatbaar De onduidelijkheid van de verkeersmaatregelen is tweeledig. Enerzijds is het de organisatoren niet altijd duidelijk op welke wijze het verkeer gereguleerd wordt. Tijdens de evenementen (of vlak daarvoor) worden de parkeerverwijzingen door de politie en gemeente naar behoefte aangepast. Anderzijds bestaan er nog steeds interpretatieproblemen over de eisen die zijn gesteld aan het inschakelen van verkeersregelaars. Door deze tweeledigheid is een behoefte ontstaan om de maatregelen vast te stellen en te standaardiseren. Hieronder zal een en ander uiteengezet worden, zowel met betrekking tot het reguleren van verkeer met het oog op laden en lossen en parkeerauto's van bezoekers, maar ook zal er aandacht worden besteed aan het inschakelen van personeel om het verkeer te begeleiden.

Regulering verkeer met het oog op laden en lossen/parkeerauto's bezoekers De verkeersmaatregelen die passen bij de verschillende gecategoriseerde evenementen dienen te worden vastgesteld. Temeer omdat in het verleden gemeenten op basis van artikel 34 van het BABW, alsmede op basis van het incidentele karakter van een evenement meenden dat er geen verkeersbesluit noodzakelijk zou zijn. Inmiddels is dit standpunt achterhaald en blijkt op grond van jurisprudentie dat het college verkeersbesluiten dient te nemen voor verkeersmaatregelen die ten behoeve van evenementen moeten worden genomen, indien het evenement een terugkerend karakter heeft. Het vaststellen en standaardiseren van verkeersmaatregelen biedt intern en extern houvast bij het organiseren van een evenement. Hierdoor zal tussen de drie actoren (politie, gemeente en organisator) geen sprake meer zijn van vrije interpretatie van de uit te voeren maatregelen. Dit zal voor een groot deel het ad hoc optreden door een van de partijen voorkomen. Inventariserend komen in Naarden de volgende evenementen in de Grote Kerk hiervoor in aanmerking: Matthäus Passion La Table en fête Kunst- en antiekbeurs.

Toelichting Voor elk van de bovenstaande evenementen/activiteiten dient dus een verkeersbesluit te worden genomen. In het kader hiervan is het belangrijk de verkeersmaatregelen in kaart te brengen bij de verschillende evenementen. Op dit moment wordt ambtelijk onderzocht welke verkeersmaatregelen tijdens de verschillende evenementen dienen te worden getroffen. De verkeersbesluiten kennen een aparte procedure; die los staat van de vaststelling van een evenementenbeleid.

Suppoosten/Verkeersregelaars Op basis van het huidige beleid dat voor een proefperiode is geformuleerd dienen de organisatoren bij evenementen boven 300 bezoekers parkeerverwijzers in te schakelen. De taken die parkeerverwijzers op zich moeten nemen zijn verkeersregelend. Dit laatste is sinds kort bij wet niet meer toegestaan. De Regeling Verkeersregelaars bepaalt dat dergelijke parkeerverwijzers worden opgeleid tot verkeersregelaars. Deze verkeersregelaars moeten dan ook als zodanig worden benoemd. Daarnaast is de organisator verplicht een verzekering af te sluiten ten behoeve van de verkeersregelaars. Tenslotte dienen de verkeersregelaars voorafgaand aan een evenement een instructie van de politie te krijgen en voorzien te zijn van de juiste kledij.

Het blijkt dat in de proefperiode niet-commerciële organisatoren in de praktijk moeite hebben bij het vinden van vrijwilligers voor het vervullen van de functie als officiële verkeersregelaar. Niet alle organisatoren beschikken over een poule potentiële verkeersregelaars. Een aantal organisatoren heeft zich genoodzaakt gezien om een beroep te doen op een uitzendbureau. Hieruit is voortgekomen dat een uitzendbureau niet kan voldoen aan de gestelde termijn van aanmelding (drie weken voorafgaand aan het evenement, in verband met het afsluiten van de verzekering). Daarnaast is volgens enkele organisatoren het opleggen van de verplichting tot het inhuren van verkeersregelaars een extra financiële druk.

Tevens blijkt het dat het instellen van (officiële) verkeersregelaars voor de organisator een behoorlijk zware maatregel is. In de notitie wordt dan ook voorgesteld om een en ander enigszins aan te passen. In overleg met politie wordt voorgesteld om verkeersregelaars verplicht te stellen bij evenementen waarbij meer dan 1000 bezoekers per dag worden verwacht. Bij evenementen die een bezoekersaantal kennen van 500 tot en met 1000 kan dan worden volstaan met suppoosten. Deze suppoosten dienen zich bij de ingangen van de Vesting te begeven, maar mogen geen verkeersregelende taken uitvoeren. Desgevraagd kan een suppoost bezoekers uiteraard aangeven waar de parkeermogelijkheden zijn. Aan suppoosten worden geen opleidingseisen gesteld en behoeven niet te voldoen aan andersoortige wettelijke verplichtingen, een en ander uiteraard behoudens de minimale leeftijd (16 jaar). Door het creëren van de mogelijkheid tot het instellen van suppoosten wordt in redelijkheid tegemoet gekomen aan de bezwaren van de organisatoren.

Hoofdstuk 2 Evenementen en Activiteiten

Paragraaf 2.1 Begripsbepalingen

Voor de goede orde een samenvatting van de vastgestelde begrippen inzake evenementen en activiteiten.

Evenement 1. Onder evenement wordt ingevolge artikel 2.2.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

  • a.

    bioscoopvoorstellingen als bedoeld in de Wet op de filmvertoningen;

  • b.

    markten als bedoeld in artikel 151 van de Gemeentewet;

  • c.

    kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

  • d.

    het in een inrichting in de zin van de Drank- en horecawet gelegenheid geven tot dansen;

  • e.

    betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

  • f.

    activiteiten als bedoeld in de artikelen 2.1.2.1, 2.1.4.1, 2.1.4.2, 2.1.4.3 en 2.3.3.1 van deze verordening (APV).

2. Onder evenement wordt mede verstaan een herdenkingsplechtigheid; Overige activiteit Onder overige activiteit worden alle activiteiten bedoeld die niet onder het begrip evenement vallen;

Paragraaf 2.2 Juridisch kader
Artikel 2.2.1 Algemene Plaatselijke Verordening

Voor het houden van een evenement is een vergunning vereist. Op grond van artikel 2.2.2 van de APV is het verboden om zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. Een vergunning kan worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    het voorkomen of beperken van overlast;

  • c.

    de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen;

  • d.

    de zedelijkheid of gezondheid;

Voor de besloten activiteiten geldt geen vergunningplicht op basis van bovenstaand artikel.

Artikel 2.2.2 Reglement verkeersregels en verkeerstekens

Op grond van artikel 82 zijn weggebruikers verplicht de aanwijzingen te volgen die mondeling of door gebaren worden gegeven door de daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersregelaars.

Artikel 2.2.3 Besluit Administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)

Volgens artikel 56 worden verkeersregelaars als bedoelt in artikel 82 eerste lid, onderdeel c, van het RVV 1990, aangesteld door:

  • a.

    Onze minister van Verkeer en Waterstaat wanneer zij landelijk werkzaam zijn;

  • b.

    in de overige gevallen door de burgemeester

Verkeersbrigadiers als bedoeld in artikel 82, derde lid, van het RVV 1990, worden aangesteld door de burgemeester.

Volgens artikel 58 van het BABW worden bij ministeriële regeling voorschriften vastgesteld omtrent:

  • a.

    de aanstelling van verkeersregelaars en verkeersbrigadiers;

  • b.

    het toezicht op verkeersregelaars en verkeersbrigadiers;

  • c.

    de plaatsen waar en de tijdstippen waarop verkeersregelaars en verkeersbrigadiers hun taken mogen uitvoeren;

  • d.

    de uitoefening van de bevoegdheden van verkeersregelaars en verkeersbrigadiers;

  • e.

    het aanstellingscertificaat;

  • f.

    de gevallen waarin de aanstelling kan worden ingetrokken;

  • g.

    de uitrusting van verkeersregelaars en verkeersbrigadiers.

Artikel 2.2.4

Regeling Verkeersregelaars.

Paragraaf 2.3 Evenementen en Activiteiten
Artikel 2.3.1 Categorisering

De verschillende activiteiten/evenementen zijn op onderstaande wijze gecategoriseerd. De bezoekersaantallen zijn gegeven als totaal per dag van het evenement/activiteit.

  • 1.

    Meerdaags evenement, openbaar toegankelijk en de op- en afbouw is verspreid over meerdere dagen;a. aantal verwachte bezoekers tot en met 500;b. aantal verwachte bezoekers van 500 tot en met 1000;c. meer dan 1000 bezoekers.

  • 2.

    Eendaags evenement, openbaar toegankelijk;a. aantal verwachte bezoekers tot en met 500;b. aantal verwachte bezoekers van 500 tot en met 1000;c. meer dan 1000 bezoekers.

  • 3.

    Meerdaagse besloten activiteit, besloten karakter en de op- en afbouw is verspreid over meerdere dagen;a. aantal verwachte bezoekers tot en met 500;b. aantal verwachte bezoekers van 500 tot en met 1000;c. meer dan 1000 bezoekers.

  • 4.

    Eendaagse besloten activiteit, besloten karakter;a. aantal verwachte bezoekers tot en met 500;b. aantal verwachte bezoekers van 500 tot en met 1000;c. meer dan 1000 bezoekers.

Artikel 2.3.2 Meldingsplicht

Een meldingsplicht houdt een verplichting in voor de organisator om bij de organisatie van een activiteit de gemeente op de hoogte te stellen van hetgeen dat op handen is. Deze meldingsplicht geldt niet voor evenementen, omdat de evenementen reeds in het kader van een aanvraag voor een vergunning (op grond van artikel 2.2.2. van de APV) moeten worden aangemeld. Ook is geen meldingsplicht van toepassing op niet-vergunningplichtige activiteiten met een bezoekersaantal van maximaal 500. Voor de overige gevallen - dus de niet-vergunningplichtige activiteiten met een bezoekersaantal van 500 en meer - geldt een meldingsplicht. De gemeente kan naar aanleiding van de melding de organisator wijzen op de in acht te nemen voorwaarden die in verband staan met het ordelijk verlopen van de activiteit.

Paragraaf 2.4 Verantwoordelijkheidsverdeling
Artikel 2.4.1 Taken van de Gemeente Naarden

In beginsel zijn de taken van de gemeente als volgt:

  • 1.

    voeren van een evenementenbeleid;

  • 2.

    in behandeling nemen van aanvragen voor vergunningen en het signaleren van meldingen;

  • 3.

    het voorkomen van congestie van evenementen (bijvoorbeeld meerdere evenementen per dag/week)

  • 4.

    het houden van toezicht en het voorkomen van overlast (door het al dan niet verlenen van vergunningen en het stellen van voorschriften).

1. voeren van een evenementenbeleid Het voeren van een evenementenbeleid houdt in ieder geval in daadwerkelijke uitvoering te geven aan hetgeen krachtens deze nota is vastgesteld en het gestelde uit te dragen aan derden. Het actief bevorderen van participatie aan de regels van deze nota.

2. in behandeling nemen van aanvragen voor vergunningen en het signaleren van meldingen Omdat de evenementen vergunningplichtig zijn, dient vooraf een aanvraag voor een vergunning te worden ingediend bij het college. Ook een melding moet vooraf aan het college worden kenbaar gemaakt.

3. het voorkomen van congestie van evenementen (bijvoorbeeld meerdere evenementen per dag/week) De gemeente legt een evenementenkalender aan, waarin de verschillende te organiseren evenementen en activiteiten worden opgenomen. Aan de hand van deze kalender kan worden aangegeven of elders in de Vesting evenementen georganiseerd worden waardoor mogelijke congestie zou kunnen optreden.

4. het houden van toezicht Toezicht op de evenementen wordt gehouden door zowel de politie, als de gemeente. De toezicht wordt gehouden op naleving van de in de vergunning gestelde voorwaarden. Indien sprake is van een activiteit zal ook worden toegezien op naleving van het ordelijk verlopen van de activiteit.

Artikel 2.4.2 Taken van de Stichting Grote Kerk

Bij het aangaan van een huurovereenkomst vergewist de Stichting Grote Kerk (SGK) zich in het voortraject ervan wat voor soort evenement of activiteit (categorie-indeling) het betreft. De gereserveerde data stemt de SGK periodiek af met de gemeente. Voorafgaande aan de feitelijke activiteit vergewist de stichting zich ervan dat de organisator de nodige formaliteiten in de richting van de gemeente heeft afgewikkeld. Indien niet, dan meldt zij dat zo spoedig mogelijk. Zij bevordert tevens actief dat de organisator of de namens hem optredende locatieleider zich aan de opgelegde voorwaarden en richtlijnen houdt en dat deze zich coöperatief opstelt bij het oplossen van eventuele problemen rondom de Grote kerk bij het 'laden en lossen en het 'komen en gaan'. De SGK is verantwoordelijk om deze beleidsregels voor te leggen aan haar huurders, maar ook voor het wijzen van de huurders op de onderstaande paragraaf.

Artikel 2.4.3 Taken van de organisatoren

De organisatoren van evenementen vragen voor elk evenement een evenementenvergunning aan, waarop ontheffingen en richtlijnen kunnen worden gegeven voor het 'komen en gaan' en 'laden en lossen'. De organisator hiervan dient een complete aanvraag hiervoor uiterlijk acht weken voor het evenement bij de burgemeester in. Daarbij volgt de organisator de aanwijzingen die door de gemeente of de SGK worden aangegeven. De termijn van acht weken is onder andere gebaseerd op te nemen verkeersbesluiten, met de daaraan gekoppelde bezwaarmogelijkheid.

Voor het organiseren van overige activiteiten behoeft geen voorafgaande evenementenvergunning te worden aangevraagd. Desalniettemin geldt voor de organisator van activiteiten waarbij meer dan 500 bezoekers worden verwacht een meldingsplicht. De organisatoren van meldingsplichtige activiteiten zijn wel verplicht zich te houden aan de door de gemeente standaard gestelde voorwaarden en richtlijnen inzake het 'komen en gaan ' en 'laden en lossen'. Om deze reden is het noodzakelijk dat ook meldingsplichtige activiteiten uiterlijk 8 weken voorafgaand aan de activiteit worden gemeld. Daarnaast vraagt de organisator een ontheffing of vergunning aan voor de overige benodigde zaken. In dit kader kan worden gedacht aan een tijdelijke ontheffing conform artikel 35 van de Drank- en horecawet, of een ontheffing van het verbod voor het inrijden van de Vesting voor voertuigen langer dan 7 meter.

De organisator is verantwoordelijk voor en ziet toe op de stipte uitvoering van gestelde voorwaarden en richtlijnen, ook als derden bij de uitvoering van het evenement betrokken zijn. Hij volgt de aanwijzingen op die ter plaatse door de politie of een gemachtigde van de gemeente bij problemen met de uitvoering alsnog noodzakelijk worden geacht.

Paragraaf 2.5 Standaard aanvraagformulier voor evenementen

Voor het aanvragen van een vergunning voor het organiseren is een formulier vastgesteld. Dit formulier dient in ieder geval acht weken voor de datum van het evenement ingevuld in het bezit te zijn van de afdeling ROBM van de gemeente. Toelichting De gemeente onderzoekt of het mogelijk is om het standaard aanvraagformulier voor een evenementenvergunning (inclusief de productinformatie) op haar internetsite te plaatsen. Tevens worden exemplaren van het voornoemde formulier ter beschikking gesteld aan de SGK.

Hoofdstuk 3 Richtlijnen 'komen en gaan' bezoekers Grote Kerk

Paragraaf 3.1 'Komen en gaan'

Met 'komen en gaan' worden de bewegingen van de bezoekers van en naar de evenementen en activiteiten bedoeld.

Artikel 3.1.1 Richtlijnen 'Komen en gaan' bij minder dan 500 bezoekers per dag

Richtlijnen 'Komen en gaan' bij minder dan 500 bezoekers per dag Voorzover sprake is van een evenement en/of activiteit als in paragraaf 2.3 'Evenementen en Activiteiten' is gecategoriseerd in rubriek 1a, 2a, 3a of 4a, zullen de volgende gedragsvoorwaarden worden gesteld met betrekking tot het 'komen en gaan' van bezoekers. Aangewezen parkeerterreinen - Bezoekers van het evenement en activiteit dienen hun auto's te parkeren op de parkeerterreinen Nieuw Molen, het parkeerterrein Abri of het industrieterrein Gooimeer Zuid; Informatieverstrekking aan bezoekers die met een auto arriveren - Aan de bezoekers dient in uitnodigingen, publiciteit en/of bij verkoop van toegangsbewijzen een routebeschrijving gegeven te worden naar deze parkeerterreinen, overeenkomstig de folder "evenementen en parkeren". Voor dit doel is toegestaan de folder te kopiëren; - In deze informatieverstrekking dient ook met nadruk aan bezoekers te worden medegedeeld om de overeenkomstige route te volgen naar de aangewezen parkeerterreinen Nieuw Molen, de Abri en het industrieterrein Gooimeer Zuid; - In deze informatieverstrekking dient ook met nadruk aan bezoekers te worden medegedeeld dat in de Vesting onvoldoende parkeerruimte is en dat door de politie strikt wordt toegezien op de naleving van de parkeerregels daar.

Artikel 3.1.2 Richtlijnen 'Komen en gaan' bij 500 tot en met 1000 bezoekers per dag

Richtlijnen voor het 'komen en gaan' van bezoekers bij evenementen (1b, 2b) en activiteiten (3b en 4b) met 500 tot en met 1000 bezoekers per dag zijn als volgt. Aangewezen parkeerterreinen - Bezoekers van het evenement en activiteit dienen hun auto's te parkeren op de parkeerterreinen Nieuw Molen, het parkeerterrein Abri of het industrieterrein Gooimeer Zuid; Informatieverstrekking aan bezoekers die met een auto arriveren - Aan de bezoekers dient in uitnodigingen, publiciteit en/of bij verkoop van toegangsbewijzen een routebeschrijving gegeven te worden naar deze parkeerterreinen, overeenkomstig de folder "evenementen en parkeren". Voor dit doel is toegestaan de folder te kopiëren; - In deze informatieverstrekking dient ook met nadruk aan bezoekers te worden medegedeeld om de overeenkomstige route te volgen naar de aangewezen parkeerterreinen Nieuw Molen, de Abri en het industrieterrein Gooimeer Zuid; - In deze informatieverstrekking dient ook met nadruk aan bezoekers te worden medegedeeld dat in de Vesting onvoldoende parkeerruimte is en dat door de politie strikt wordt toegezien op de naleving van de parkeerregels daar. Parkeerbegeleiding - Bij de parkeerterreinen dienen suppoosten ingezet te worden om ervoor te zorgen dat de hekwerken (die door de gemeente gratis beschikbaar worden gesteld) op de daarvoor bestemde plaatsen (blijven) staan. Desgevraagd kunnen de suppoosten bezoekers informeren over de parkeerlocaties. Per locatie dienen twee suppoosten aanwezig te zijn. In totaal komt vorenstaande neer op een zestal suppoosten; - De suppoosten dienen in ieder geval een half uur voor aanvang van het evenement aanwezig te zijn. In de vergunningsvoorschriften kan, indien naar oordeel van de burgemeester het specifieke karakter van het evenement dat vereist of toelaat, een afwijkende termijn worden vastgesteld. Indien van een blijvend bezoekersaanbod sprake is, dienen de suppoosten gedurende het aanbod aanwezig te zijn. Indien sprake is van een gefixeerd openingsstadium, kunnen de suppoosten na aanvang hun post verlaten. - De suppoosten van de organisatie dienen voor de bezoekers duidelijk herkenbaar te zijn als behorende tot de organisatie.

Artikel 3.1.3 Richtlijnen 'Komen en gaan' bij meer dan 1000 bezoekers per dag

Richtlijnen voor het 'komen en gaan' van bezoekers bij evenementen (1c en 2c) en activiteiten (3c en 4c) met meer dan 1000 bezoekers per dag zijn als volgt. Aangewezen parkeerterreinen - Bezoekers van het evenement dienen hun auto's te parkeren op de parkeerterreinen Nieuw Molen, het parkeerterrein Abri of het industrieterrein Gooimeer Zuid;   Informatieverstrekking aan bezoekers die met een auto arriveren - Aan de bezoekers dient in uitnodigingen, publiciteit en/of bij verkoop van toegangsbewijzen een routebeschrijving gegeven te worden naar deze parkeerterreinen, overeenkomstig de folder "evenementen en parkeren".   Voor dit doel is toegestaan de folder te kopiëren; - In deze informatieverstrekking dient ook met nadruk aan bezoekers te worden medegedeeld om de overeenkomstige route te volgen naar de aangewezen parkeerterreinen Nieuw Molen, de Abri en het industrieterrein Gooimeer Zuid; - In deze informatieverstrekking dient ook met nadruk aan bezoekers te worden medegedeeld dat in de Vesting onvoldoende parkeerruimte is en dat door de politie strikt wordt toegezien op de naleving van de parkeerregels daar.   Parkeerbegeleiding - Bij de ingangen van de parkeerterreinen dienen erkende verkeersregelaars ingezet te worden om bezoekers op te vangen en te verwijzen naar de parkeerterreinen. De verkeersregelaars dienen te voldoen aan alle daarvoor gestelde wettelijke eisen. Per locatie dienen twee verkeersregelaars aanwezig te zijn. In totaal komt vorenstaande neer op een zestal verkeersregelaars; - De verkeersregelaars dienen in ieder geval een half uur voor   aanvang van het evenement aanwezig te zijn. In de vergunningsvoorschriften kan, indien naar oordeel van de burgemeester het specifieke karakter van het evenement dat vereist, een afwijkende termijn worden vastgesteld. Indien van een blijvend bezoekersaanbod sprake is, dienen de verkeersregelaars gedurende het aanbod aanwezig te zijn. Indien sprake is van een gefixeerd openingsstadium, kunnen de verkeersregelaars na aanvang hun post verlaten. - De verkeersregelaars van de organisatie dienen voor de bezoekers duidelijk herkenbaar te zijn als behorende tot de organisatie.

Artikel 3.2 Suppoosten

Bij evenementen en/of activiteiten die een bezoekersaantal kennen van 500 tot en met 1000 kan worden volstaan met suppoosten. Deze suppoosten dienen zich op te stellen bij de door politie en/of gemeente aangegeven plaatsen, maar mogen geen verkeersregelende taken uitvoeren. Desgevraagd kan een suppoost bezoekers aangeven waar de parkeermogelijkheden zijn. Aan het instellen van suppoosten zijn geen opleidingseisen of andersoortige wettelijke verplichtingen verbonden. Wel dienen de suppoosten voorzien te zijn van fluorescerende hesjes en/of dienen er andersoortige veiligheidsbevorderende maatregelen getroffen te worden. 

Artikel 3.3 Verkeersregelaars

Indien verkeersregelaars ingeschakeld dienen te worden, moeten zij voldoen aan de wettelijk gestelde eisen. Deze eisen zijn vastgelegd in de Regeling Verkeersregelaars (zie bijlage 1). Een van de vereisten is dat verkeersregelaars als zodanig worden benoemd. De bevoegdheid tot het benoemen van de verkeersregelaars rust op grond van artikel 56 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (verder BABW) bij de burgemeester. Om praktische redenen zal de bevoegdheid tot het benoemen van de verkeersregelaars over worden gedragen aan de politie. Hierdoor wordt de politie voor de organisatoren het centrale aanspreekpunt voor de instelling van verkeersregelaars.

Hoofdstuk 4 Richtlijnen 'laden en lossen' Grote Kerk

Artikel 4.1 Richtlijnen 'Laden en lossen'

Deze voorschriften hebben onder meer betrekking op de voertuigen van leveranciers van materialen, catering et cetera.

Artikel 4.1.1 Tijd van op- en afbouw

- Buiten de kerk mogen na 00.00 uur feitelijk geen op- of afbouw werkzaamheden plaatsvinden, tenzij door gemeente daarvoor een ontheffing wordt verleend. 12 maal per jaar is het evenwel toegestaan de afbouwwerkzaamheden tevens te laten plaatsvinden tussen 00.00 uur en 01.00 uur.

Artikel 4.1.2 Werking richtlijnen

- Op het kerkplein voor de kooringang aan de Marktstraat is plaats voor één motorvoertuig korter dan 7 meter, in de parkeerhaven aldaar is plaats voor twee motorvoertuigen. - De opstelstrook die buiten de rijbaan van de Marktstraat is gelegen ter hoogte van de kooringang van de kerk, zal op afspraak door de gemeente parkeervrij worden gemaakt. - Een enkel voertuig korter dan 7 meter kan voor het onmiddellijk in- en uitladen op de stoep vlak voor de kooringang worden opgesteld. - Na het in- en uitladen mogen geen logistieke voertuigen blijven staan, anders dan met ontheffing. - Bij het maken van het plan voor de logistieke op- en afbouw dient de organisator rekening te houden met de bovenstaande beschikbaar geachte ruimtelijke mogelijkheden. - Bij grootschalige ofwel evenementen waarbij het bijzondere karakter ervan daartoe aanleiding geeft, kan worden besloten de aanvrager tevens de mogelijkheid te bieden om via andere ingangen te kerk te bevoorraden.

Artikel 4.1.3 Gebruik voertuigen

- In de Vesting geldt een inrijdverbod voor motorvoertuigen langer dan 7 meter. Dit betekent dat ook de aan- en afvoer moet plaatsvinden met voertuigen korter dan 7 meter; - Het gebruik van langere voertuigen dan 7 meter wordt slechts toegestaan, indien het college van burgemeester en wethouders hiervoor een afzonderlijke ontheffing heeft verleend. Een dergelijke ontheffing wordt slechts verleend, indien de noodzaak ten genoegen van dit college wordt aangetoond. Voor het aanvragen van een dergelijke ontheffing wordt het daarvoor bestemde aanvraagformulier ingevuld en ingediend bij de gemeente, uiterlijk 30 dagen voorafgaand aan de (eerste) dag van het evenement; - Het stilhouden van motorvoertuigen voor laden en lossen bij de Grote Kerk is uitsluitend toegestaan in de Marktstraat voor de Grote Kerk en op het kerkplein grenzend aan de kooringang van de Grote Kerk aan de Marktstraat; - De aan- en afvoer moet zodanig worden gecoördineerd, dat op enig moment niet meer dan drie motorvoertuigen op bovenstaande locaties tegelijkertijd aanwezig zijn; - De motorvoertuigen mogen aansluitend voor het direct laden en lossen op genoemde locaties worden gezet. Direct na het laden of het lossen dienen de voertuigen de Vesting te verlaten. Het parkeren van deze voertuigen dient plaats te vinden op het industrieterrein Gooimeer Zuid (gesitueerd aan de Amsterdamsestraatweg).

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen gericht op de Stichting Grote Kerk

Artikel 5.1 Regels op grond van Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen

De SGK is verplicht de bepalingen van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen (zie bijlage 2) in acht te nemen. Dit ziet op het beheersen van zaken als geluids- en trillingsproductie vanuit de kerk en op het voorkomen of beperken van overlast voor de directe omgeving daarvan. Op dit punt is zij verantwoordelijk voor het gedrag van de organisator van de betreffende activiteiten en van derden die zij daarbij inschakelt.

Artikel 5.2 Begin en eindtijden van evenementen

Om een goede huishouding te bewerkstelligen, dienen er begin en eindtijden van de evenementen en activiteiten vastgesteld te worden. Gesteld wordt, dat evenementen en activiteiten niet voor 09.00uur aanvangen. Een evenement of activiteit mag niet afgelopen zijn na 23.30 uur. Een en ander behoudens de bevoegdheid van de burgemeester om in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in het geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, tijdelijk andere sluitingsuren vast te stellen of tijdelijk sluiting te bevelen.

Artikel 5.2.1 afwijkende openingstijden op zaterdagen

Op marktdagen (zaterdag) geldt dat geen evenementen en activiteiten georganiseerd mogen worden (met uitzondering van de categorie 1a, 2a, 3a, of 4a) die aanvangen voor 13.00 uur. Dit is vastgesteld wegens de beperkte verkeersafwikkeling die de Vesting biedt. Bij een overlapping van de eindtijden van de wekelijkse markt met de openingstijden van een evenement in de Grote Kerk, zal de Vesting de verkeersstroom niet kunnen verwerken. Hierdoor zal een onacceptabele mate van (verkeers-) overlast worden veroorzaakt.

Hoofdstuk 6 Handhavingsinstrumenten

Om de doelstellingen te bereiken, staan de gemeente twee typen handhavingsinstrumenten ter beschikking: uitvoeringsinstrumenten en sanctionering.

Artikel 6.1 Uitvoeringsinstrumenten

Uitvoeringsinstrumenten zijn instrumenten waarmee ongewenste ontwikkelingen tegengegaan kunnen worden. In dit kader moet gedacht worden aan het verlenen of weigeren van vergunningen, maar ook het verlenen van vrijstellingen voor gebruik in afwijking van de in deze nota vastgestelde voorschriften.

Artikel 6.2 Sanctionering

Onder sanctionering worden begrepen de instrumenten die een feitelijke ontwikkeling kunnen afdwingen of ongedaan kunnen maken, bijvoorbeeld bestuursdwang en een last onder dwangsom (al dan niet in combinatie met een strafrechtelijke sanctie).

Artikel 6.2.1 Toezicht

De controle op de naleving van de voorschriften, zonder dat van concrete verdenking van overtreding ervan sprake is.Onder toezichthouder wordt verstaan: 'een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig voorschrift.'. (art 5:11 Awb)Als toezichthouder is aangewezen de politie Gooi en Vechtstreek.

Artikel 6.2.2 Legalisatie

Indien een situatie is geconstateerd die in strijd is met de in deze nota beschreven voorschriften, wordt bezien of legalisering van de situatie aan de orde kan zijn. Indien dit laatste het geval is, wordt de overtreder in de gelegenheid gesteld alsnog binnen een aangegeven termijn de situatie aan te passen, zodat een en ander conform de vergunningsvoorwaarden is.

Artikel 6.2.3 Sanctiemiddelen

De gemeente gebruikt twee soorten sanctiemiddelen: strafrechtelijke en bestuursrechtelijke. Een privaatrechtelijke manier van handhaven is niet gewenst, ligt ook niet voor de hand en speelt als zodanig dus geen rol.Strafrechtelijk Op grond van artikel 154 van de Gemeentewet heeft de raad in artikel 6.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening een strafbepaling opgenomen die inhoudt dat bij overtreding van het bij of krachtens het in de APV bepaalde en de op grond van artikel 1.4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Bovendien kan op grond van dit artikel worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. De hantering van een strafrechtelijke sanctie is op zich echter geen taak voor de gemeente. Over eventuele strafvervolging wordt beslist door het openbaar ministerie, de eventuele strafoplegging geschiedt door de strafrechter. Dit strafrechtelijke instrumentarium kan gelijk met de bestuursrechtelijke handhaving worden toegepast. In het driehoeksoverleg tussen het Openbaar ministerie, politie en burgemeester kan worden bepaald aan welk instrumentarium de voorkeur wordt gegeven. In de regel zal de bestuursrechtelijke sanctionering de voorkeur genieten, mede gelet op de beoogde werking van de sanctionering (namelijk situatief).

Bestuursrechtelijk Het college van burgemeester en wethouders heeft twee bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten tot hun beschikking. Bij de afweging welk instrument in een bepaalde situatie zal worden toegepast, moet worden nagegaan hoe zo effectief mogelijk een rechtmatige situatie kan worden afgedwongen. Gelijktijdige toepassing van bestuursdwang en een last onder dwangsom ter zake van eenzelfde overtreding is niet toegestaan. De instrumenten kunnen wel aansluitend aan elkaar worden toegepast.* Dwangsom   artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht:   Het opleggen van een last onder dwangsom strekt ertoe eventuele verdere overtredingen van de   vergunnings- of ontheffingsvoorschriften, dan wel herhaling van die overtredingen te voorkomen; * Bestuursdwang   artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht:   Het feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan, optreden tegen hetgeen in strijd met   de bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden   of nagelaten. Indien niet door de overtreder zelf tijdig de aangegeven maatregelen/voorzieningen zijn  getroffen betekent dit dat het treffen van de voorzieningen namens het college op kosten van de   overtreder zal worden gedaan;De burgemeester is op grond van artikel 172, alsmede 174 van de Gemeentewet belast met de handhaving van de openbare orde en de toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden. Dit houdt in, dat handhaving van voorschriften die gesteld worden in een evenementenvergunning tot zijn taken behoort.

Hoofdstuk 7 Procedure

Artikel 7.1 Voorafgaande aan een evenement

Voorafgaande aan een evenement.

Artikel 7.1.1 Intrekken vergunning/weigering verstrekken vergunning

In dit stadium dienen uitvoeringsinstrumenten voorkeur bij handhavingsaspecten die een rol spelen bij de organisatie van een evenement.Bij een aanvraag beoordeelt de gemeente of deze op tijd is ingediend en of al de benodigde stukken aanwezig zijn. Hieronder wordt in ieder geval begrepen een zo volledig mogelijk ingevulde (en ondertekende) aanvraag voor een evenementenvergunning volgens het door het college vastgestelde formulier. Zodra de aanvraag compleet is, kan worden aangevangen met de behandelingsprocedure voor een evenementenvergunning. Indien een vergunning nog niet is verleend, maar er duidelijke aanwijzingen bestaan dat de organisator zich niet kan houden aan de in de vergunning te stellen voorwaarden, kan worden besloten de vergunning niet te verlenen ofwel een waarborg ter vervulling van de voorschriften te eisen van de organisator.Toelichting Door bovenstaande maatregelen wordt getracht in een vroeg stadium het naleefgedrag te beïnvloeden. Mogelijke conflictsituaties kunnen tijdig worden gesignaleerd. Daarnaast heeft de bovenstaande procedure mede tot gevolg dat de vergunningsprocedure voor alle partijen transparanter wordt.Enkele voorschriften kunnen betrekking hebben op door de organisator te verrichten handelingen voorafgaand aan het evenement. Indien de organisator niet voldoet aan dergelijke voorschriften, kan de vergunning worden ingetrokken.

Artikel 7.1.2 Bestuursdwang

Indien het intrekken van de vergunning niet zal leiden tot het beëindigen van de (te verwachten) overtreding, kan het college besluiten bestuursdwang toe te passen. Toelichting Met name bij grootschalige evenementen heeft het niet altijd een toegevoegde waarde om een vergunning in te trekken. Als voorbeeld kan in dit kader worden gedacht aan de Matthäus Passion. Om de overtreding op te lossen, is het in een dergelijk geval raadzaam om als gemeente te zorgen voor de nodige voorzieningen. De kosten zouden verhaald kunnen worden op de organisator.

Artikel 7.2 Gedurende het evenement

Gedurende het evenement zijn een tweetal mogelijkheden om naleving van de voorschriften te bewerkstelligen. De burgemeester kan besluiten tot toepassing van bestuursdwang, ofwel een strafrechtelijke consequentie kan worden opgelegd door een daartoe bevoegde ambtenaar.

Artikel 7.2.1 Bestuursdwang

Zoals eerder opgemerkt dient bestuursdwang voor het direct opheffen van de overtreding. Het is echter wel raadzaam een vaste procedure vast te stellen op basis waarvan gehandeld dient te worden. Omdat overtredingen (van de geluidsnorm, lengte van de voorstelling) vrij ad hoc kunnen worden begaan, moet worden tegengegaan dat ook de bestuursrechtelijke bevoegdheid op een dergelijke manier wordt toegepast. Dientengevolge wordt onderstaand procedureschema gehanteerd bij het opleggen van bestuursdwang bij overtreding van de gestelde voorschriften (ofwel indien naar het oordeel van de burgemeester de openbare orde in het geding raakt):

Artikel 7.2.2 Toepassen bestuursdwang tijdens evenement (fasering) Fase 1 Waarschuwing
  • 1. De toezichthouder (politie of BOA) constateert een overtreding;

  • 2. De toezichthouder wijst de overtreder op diens overtreding;

  • 3. Controle binnen een redelijke termijn of de overtreding is opgeheven.De overtreding wordt binnen de gestelde termijn opgeheven: einde procedure.Fase 2 Toepassen van bestuursdwang

    • 1.

      De toezichthouder constateert wederom een overtreding.

    • 2.

      De overtreder ontvangt bij monde van de desbetreffende toezichthouder het voornemen tot het toepassen van bestuursdwang van de betrokken toezichthouder. Hierop krijgt de overtreder de mogelijkheid om mondeling een zienswijze in te dienen. Bij spoedeisende bestuursdwang wordt de mogelijkheid tot het geven van een zienswijze niet geboden.

    • 3.

      Bij het niet beëindigen van de overtreding wordt bestuursdwang toegepast. De schriftelijke beschikking wordt zo snel mogelijk, tenminste binnen vijf werkdagen, aan de overtreder gezonden.

    • 4.

      Uitvoeren bestuursdwangEventuele goederen worden in beslag genomen en opgeslagen in een afgesloten container.- proces-verbaal wordt op gemaakt door de buitendienstinspecteur. Hierin wordt vermeld het aantal goederen, de staat waarin deze verkeren en eventueel een schatting van de waarde.- Van de goederen worden foto's gemaakt ter verduidelijking van bovenstaande.

    • 5.

      De in beslag genomen goederen worden 13 weken opgeslagen.

    • 6.

      Na deze periode wordt overgegaan tot verkoop, overdracht dan wel vernietiging van de goederen (art. 5:30 Awb)

    • 7.

      Opstellen besluit kosten bestuursdwang:

Artikel 7.2.3 Strafrechtelijk

Op grond van artikel 6.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening kan een geldboete worden opgelegd bij het overtreden van voorschriften die ingevolge dat artikel worden gesteld. Deze maatregel is punitief en minder gericht op het beëindigen van de overtreding. Deze maatregel dient dus te worden genomen wanneer naar oordeel van de toezichthouder de aard van de overtreding zich niet leent voor de vrij zware procedure met betrekking tot het toepassen van bestuursdwang. Toelichting Indien het evenement beëindigd zal worden na de toegestane tijd, ligt het niet in de rede om middels de bestuursdwangbevoegdheid het evenement te beëindigen. Een strafrechtelijke sanctie zou in een dergelijk geval volstaan.

Artikel 7.3 Na afloop van het evenement

Indien na afloop van het evenement blijkt dat de organisator zich niet aan de gestelde voorschriften heeft gehouden, zal het college bij een eventuele volgende aanvraag de organisator verzoeken aan te tonen op welke wijze ervoor wordt gezorgd dat de voorschriften worden nageleefd. Toelichting Indien de regering besluit tot invoering van de 'bestuurlijke boete', kan aan organisatoren wellicht achteraf een boete worden opgelegd na overtreding van de in de vergunning gestelde voorschriften. Voorgesteld wordt, dat zodra de invoering van de bestuurlijke boete een feit is, dit middel te hanteren om naleefgedrag van de vergunningsvoorschriften te bevorderen.

Ondertekening

Vastgesteld d.d. 19 februari 2004De burgemeester van de gemeente Naarden,Dr. J.P. Rehwinkel