Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
ISD De Rijnstreek

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand ISD De Rijnstreek 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieISD De Rijnstreek
Officiële naam regelingVerordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand ISD De Rijnstreek 2010
CiteertitelVerordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand ISD De Rijnstreek 2010
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, artikel 8, lid 1 onder d. en lid 2 onder b.
  2. Wet werk en bijstand, artikel 36

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2010nieuwe regeling

15-12-2009

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand ISD De Rijnstreek 2010

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de ISD De Rijnstreek van 7 december 2009

Gelet op artikel 8 lid 1 onder d. en lid 2 onder b. en artikel 36 van de Wet werk en bijstand en artikel 5 van de gemeenschappelijke regeling;

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

“Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand ISD De Rijnstreek 2010

Artikel 1 Begripsbepalingen

in deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de ISD De Rijnstreek

  • b.

    Wet: de Wet werk en bijstand

  • c.

    Peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat.

  • d.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

  • e.

    WSF: Wet Studiefinanciering

  • f.

    Bijstandsnorm: de bijstandsnorm zoals bedoeld in artikel 21 WWB.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 120% van de voor hem/haar van toepassing zijnde bijstandsnorm (incl. evt. toeslag of verlaging) en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.

  • 2. Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 3 Hoogte toeslag

  • 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt:

    Voor een echtpaar 40% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, inclusief vakantietoeslag.

    • ·

      Voor een alleenstaande ouder 50% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, inclusief vakantietoeslag maar exclusief de toeslag als bedoeld in artikel 25 WWB

    • Voor een alleenstaande 55% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, inclusief vakantietoeslag maar exclusief de toeslag als bedoeld in artikel 25 WWB.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde bijstandsnorm is de norm die geldt op 1 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3. Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 en 13 lid 1 van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte van die voor hem/haar als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

Artikel 4 onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening vervangt de “Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand ISD De Rijnstreek 2009” en treedt in werking op 1 januari 2010.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als :” Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand ISD De Rijnstreek 2010”.

Aldus besloten door het algemeen bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst De Rijnstreek in zijn openbare vergadering van 15 december 2009.

De secretaris, de voorzitter,

E.Kingma C. de Best

Toelichting

Toelichting (algemeen)

Decentralisatie langdurigheidstoeslag

Op 1 januari 2009 is wetsvoorstel in werking getreden waarmee de langdurigheidstoeslag is gedecentraliseerd naar gemeenten. Vóór 1 januari 2009 vond langdurigheidstoeslag zijn grondslag in artikel 36 van de Wet werk en bijstand. Daarin werd nauw omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.

Bevoegdheid gemeenten

In artikel 36, eerste lid, is de basis voor de langdurigheidstoeslag opgenomen:

“Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft.”

In artikel 8 WWB wordt bepaald dat de verordening in ieder geval betrekking moet hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig, laag inkomen.

Doelgroep

De nieuwe langdurigheidstoeslag geeft gemeenten nadrukkelijk de mogelijkheid deze ook van toepassing te laten zijn op werkenden met een laag inkomen. Hiertoe is in de formulering van het nieuwe artikel 36 rekening gehouden. De ISDR heeft de keuze gemaakt ook werkenden onder de langdurigheidstoeslag te laten vallen.

Hoogte van de toeslag

Tot 01-01-2009 was de hoogte van de toeslag centraal bepaald. Vanaf 01-01-2009 kunnen gemeenten zelf de hoogte van de toeslag bepalen.

De hoogte van de toeslag wordt bepaald aan de hand van een percentage van de van toepassing zijn de bijstandsnorm. Hierdoor stijgt de langdurigheidstoeslag automatisch mee met de jaarlijkse indexering.

Langdurig

De ISD De Rijnstreek heeft gekozen voor een referte periode van drie jaar. Dit is ook de periode waarna volgens het Nibud de reserveringscapaciteit minimaal wordt.

Laag inkomen

Bij het vaststellen van de inkomensgrens is aangesloten bij de inkomensgrenzen die in de ISD De Rijnstreek ook hanteert voor haar minimabeleid. Dit is 120% van de voor belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm (incl. evt toeslag of verlaging).

Toelichting (artikelsgewijs)

Artikel 2

In het eerste lid worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het laag inkomen is gelijk aan 120% van de voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm.

Het begrip “zicht op inkomensverbetering” is in de praktijk subjectief en oncontroleerbaar. De wetgever had bij de formulering van dit begrip vooral studenten op het oog maar niet uitsluitend. De intentie van de wetgever was om met deze voorwaarde vast te leggen dat bepaalde groepen met een goed arbeidsmarktperspectief niet in aanmerking zouden kunnen komen voor de langdurigheidstoeslag. Voor studenten geldt dit in het bijzonder.

Mede om de uitvoering van de langdurigheidstoeslag eenvoudig te houden wordt geadviseerd om het begrip “uitzicht op inkomensverbetering” een beperkte uitleg te geven en dit vooral te betrekken op studenten en scholieren. Mede daarom zijn in artikel 2 lid 2 van deze verordening studenten en scholieren uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag.

Tijdens de parlementaire behandeling van de langdurigheidstoeslag heeft de regering duidelijk aangegeven dat het individualiseringsbeginsel van artikel 18 lid 1 WWB onverkort van toepassing is op artikel 36 WWB. Dit kan dus betekenen dat een aanvrager die geen student of scholier is geen recht kan hebben op een langdurigheidstoeslag omdat er uitzicht bestaat op een inkomensverbetering.

Artikel 3

In deze verordening is uitgegaan van een vast percentage van de van toepassing zijn bijstandsnorm zoals die op 1 januari van het jaar van aanvraag van toepassing is. Het percentage is afhankelijk van de gezinssamenstelling. Hierdoor hoeft het bedrag van de toeslag niet jaarlijks aangepast te worden aan de wijziging in de normbedragen van de WWB.

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 5

Dit artikel spreekt voor zich.