Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hoogezand-Sappemeer

Beheersverordening voor de gemeentelijke begraafplaats "de Stille Hof" te Hoogezand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hoogezand-Sappemeer
Officiële naam regelingBeheersverordening voor de gemeentelijke begraafplaats "de Stille Hof" te Hoogezand
CiteertitelBeheersverordening op de gemeentelijke begraafplaats de Stille Hof
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpPubliekszaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de lijkbezorging

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Besluit voorschriften grafbedekking 'De Stille Hof' gemeente Hoogezand-Sappemeer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-11-2010nieuwe regeling

01-11-2010

Regiokrant, 17-11-2010

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

BEHEERSVERORDENING VOOR DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS "DE STILLE HOF" TE HOOGEZAND

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Algemene bepaling

De aan de westzijde van de Knijpslaan gelegen gemeentelijke begraafplaats "De Stille Hof", is bestemd tot het aldaar doen begraven van stoffelijke overschotten, het bijzetten van urnen en het doen verstrooien van as.

Artikel 2 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Wet: wet op de lijkbezorging

  • b.

    Graf: ruimte voor:

    • -

      Het doen begraven en begraven houden van lijken.

    • -

      Het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

    • -

      Het doen verstrooien van as.

  • c.

    Kindergraf: een graf bestemt voor het doen begraven van lijken van overleden kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar.

  • d.

    Grafkelder: een betonnen constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet.

  • e.

    Urnennis: een nis bedoelt tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

  • f.

    Asbus: een bus ter berging van as van een overledene.

  • g.

    Urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen of een voorwerp ter berging van de as van één of meer personen.

  • h.

    Urnenmuur: een bouwwerk op de begraafplaats waarin urnennissen zijn aangebracht.

  • i.

    Urnenkelder: een ondergrondse kelder van kunststof of beton uitsluitend bestemd voor het bijzetten van asbussen of urnen.

  • j.

    Urnentuin: een afdeling welke uitsluitend wordt gebruikt voor het bijzetten van asbussen in ondergrondse urnenkelders.

  • k.

    Urnenamfitheater: een bouwwerk waar op consoles vaste urnen kunnen worden aange- bracht.

  • l.

    Grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf.

  • m.

    Beheerder: een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambte aar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt.

  • n.

    Grafrechten: het recht op zeggenschap over een graf voor een bepaalde vaste termijn.

  • o.

    Uitsluitend recht: de rechthebbende aan wie het recht is verleend mag beslissen welke overledene(n) in het graf begraven mogen worden. Bij uitsluitend recht gelden de grafrechten voor ten minste 10 Jaar. Eigenaar van het graf of de grond is altijd de eigenaar van begraafplaats in casu de gemeente.

  • p.

    Rechthebbende: degene op wiens naam een eigen graf is uitgegeven en die bepaalt wie er in het graf begraven mag worden.

  • q.

    Lijk: het lichaam van een overledene of doodgeborene als bedoeld in artikel 2 van de wet.

  • r.

    Doodgeborene: de na een zwangerschapsduur van ten minste vierentwintig weken levenloos ter wereld gekomen menselijke vrucht. Hieronder valt niet een menselijke vrucht die na een zwangerschapsduur van minder dan 24 weken levenloos ter wereld is gekomen dan wel binnen 24 uur na de geboorte is overleden.

  • s.

    Graftermijn: de periode waarbinnen de rechten over een graf door de gemeente aan een rechthebbende wordt verkocht.

  • t.

    Verlof tot begraven: een verlof tot begraven wordt afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het overlijden heeft plaatsgevonden. Hiermee wordt toestemming gegeven de overledene te begraven of te cremeren.

  • u.

    Algemeen graf: een graf waarop geen uitsluitend recht rust en waarbij de gemeente de beschikking en de rechten over het graf houdt en primair bestemt voor degene die geen voorzieningen heeft getroffen. Tevens is er op het moment van begraven geen sprake van een rechthebbende. Nabestaanden die zich hebben gemeld na de feitelijke teraardebestelling hebben geen rechten. Wel is het mogelijk de grafrechten alsnog te verwerven.

HOOFDSTUK 2 BEHEER, OPENSTELLING, ORDE EN RUST

Artikel 3 Beheer begraafplaats
  • 1. Burgemeester en Wethouders hebben toezicht op het beheer over de begraafplaats.

  • 2. Burgemeester en Wethouders stellen voorschriften vast voor de administratie en het daarin opgenomen openbaar register van begraven lijken, van bezorgde as en van rechthebbenden.

  • 3. De graven en de nissen in de urnenmuur en de consoles van het urnenamfitheater worden slechts voor directe teraardebestelling of het direct bijzetten van asbussen uitgegeven.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in lid 3, is op schriftelijk verzoek reservering van graven mogelijk door Burgemeester en Wethouders onder voorwaarde van betaling van huur- en onderhoudskosten.

Artikel 4 Openstelling
  • 1. De begraafplaats is

    • a.

      In de periode 1 februari - 1 december dagelijks voor een ieder toegankelijk van 08.00 uur tot zonsondergang.

    • b.

      In de periode 1 december - 1 februari dagelijks voor een ieder toegankelijk van 08.30 uur tot zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats en het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden op de begraafplaats, kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis, bezorging van as of het verrichten van noodzakelijke werkzaamheden.

Artikel 5 Ordemaatregelen
  • 1. Een ieder is verplicht zich op de begraafplaats, in het belang van de orde, rust en netheid, te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in lid 1 bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op de eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 4. Het is verboden met motorvoertuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      anders dan voor een begrafenis,

    • b.

      voor het vervoer van materialen ten dienste van de begraafplaats of voor het vervoer van minder validen en;

    • c.

      sneller dan 5 km per uur.

  • 5. De beheerder kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in lid 4 onder a.

  • 6. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      op de graven te lopen, te zitten, te liggen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • b.

      bloemen of andere artikelen te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot de verzorging van graven en/of grafbedekkingen;

    • c.

      op enigerlei wijze reclame te maken voor handel, beroep of bedrijf.

  • 7. Fietsen dienen in de daartoe bestemde fietsenrekken geplaatst te worden, tenzij deze worden gebruikt voor het vervoeren van meegebrachte materialen.

Artikel 6 Uitvoering, opgravingen en ruimen
  • 1. Het delven en weer dichten van graven, het bijzetten, verplaatsen en verwijderen van asbussen in- en uitgraven geschiedt van gemeentewege.

  • 2. Bij het opgraven van lijken en het ruimen van graven zijn slechts personen aanwezig die met deze werkzaamheden zijn belast of anderszins op grond van de uitvoering van hun taak of een verbindend voorschrift aanwezig dienen te zijn. In bijzondere gevallen beslist de beheerder.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van een graf
  • 1.

    • a.

      Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan zo vroeg mogelijk, maar minimaal 36 uur van tevoren, kennis aan de beheerder en aan de afdeling Publiekszaken.

    • b.

      Indien de Burgemeester conform artikel 17 van de wet toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving als bedoeld onder lid a van dit artikel zo spoedig mogelijk aan de beheerder worden gedaan.

  • 2. Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of de urn moet zijn voorzien van een registratienummer conform artikel 8 van de wet. Het registratienummer moet overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen bepaalde werkzaamheden, ter beoordeling en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, indien zij de wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur op de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Over te leggen stukken
  • 1.

    • Begraving of crematie van een lijk kan slechts geschieden indien van tevoren het schriftelijk verlof tot begraving of crematie is afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand en is overlegd aan de beheerder.

  • 2. De beheerder en/of de afdeling Publiekszaken onderzoekt de genoegzaamheid van het verlof.

  • 3. Begraving of crematie van een menselijke vrucht als bedoeld in artikel 2 lid q van deze verordening, kan slechts geschieden indien een verklaring van de behandelde arts wordt overlegd, waaruit blijkt dat het een menselijke vrucht als bedoeld in artikel 2 van de wet betreft.

  • 4. Begraving of bijzetting in een graf voor bepaalde tijd waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode, dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging heeft de duur van minimaal 5 en maximaal 20 jaren en dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 14 lid 1.

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging
  • 1.

    De tijden zijn:

    • a.

      voor begraven maandag tot en met zaterdag van 09.00 tot 15.00 uur

    • b.

      voor het bezorgen en het doen verstrooien van as op werkdagen van 09.00 tot 15.00 uur.

  • 2.

    Voor het begraven of het bezorgen van as op zon- en feestdagen is toestemming nodig van Burgemeester en Wethouders.

  • 3.

    Burgemeester en Wethouders kunnen overigens in bijzondere gevallen van de tijd uit lid 1 afwijken.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging
  • 1.

    De graven zijn, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende gewaarmerkte tekening (nummer 97-095-451), als volgt ingedeeld:

    • a.

      graven met of zonder grafkelders;

    • b.

      graven waarin geen andere stoffelijke overschotten worden begraven dan die van kinderen;

    • c.

      graven welke uitsluitend zijn bestemd voor islamitische groeperingen;

    • d.

      urnenruimten voor het bijzetten van urnen of andere voorwerpen, bevattende de as van lijken na crematie;

    • e.

      urnenmuur voor het bovengronds bijzetten van asbussen bevattende de as van lijken na crematie (urnentuin);

    • f.

      urnenamfitheater voor het bovengronds bijzetten van asbussen bevattende de as van lijken na crematie;

    • g.

      verzamelgraf bestemd voor het verzamelen van overblijfselen na het ruimen van in gebruik genomen graven.

    • h.

      algemene graven, bestemd voor overledenen die worden begraven op kosten van de gemeente en waarvoor zich geen rechthebbende hebben gemeld of zijn te achterhalen.

  • 2.

    De graven, bedoeld in lid 1 onder a, b en c, worden slechts voor directe teraardebestelling uitgegeven. Burgemeester en Wethouders kunnen echter, indien daartoe naar hun oordeel aanleiding bestaat, in bijzondere gevallen toestaan, dat twee of meer aaneengelegen graven aan een gegadigde worden uitgegeven.

  • 3.

    De graven bedoeld in lid 1 onder a, b en c, worden per akker zo veel mogelijk aaneensluitend in de rij volgens datum van begraven uitgegeven.

  • 4.

    In graven bedoeld in lid 1 onder a, b en c is het plaatsen van urnen toegestaan. Het gebruik van een urnenkelder is niet toegestaan in een graf zonder grafkelder.

  • 5.

    Alle graven zijn aan een pad gelegen. De aanduiding van de ruimten bedoeld in lid 1 geschiedt door vermelding van letters van de afdeling en grafnummers (of nisnummers).

  • 6.

    Op de begraafplaats kunnen uitsluitend graven voor bepaalde tijd worden uitgegeven.

  • 7.

    De graven kunnen gebruikt worden voor het begraven van twee lijken boven elkaar; de plaats van de bovenste kist wordt eerste verdieping genoemd, die van de onderste kist tweede verdieping.

  • 8.

    De asverstrooiingsplaatsen betreffen de gehele begraafplaats met dien verstande, dat het verstrooien alleen is toegestaan op blijvende groenvoorzieningen en graftuinen.

Artikel 11 Afmetingen graf

De maximale afmetingen van de te onderscheiden graven bedragen:

  • a.

    voor een graf als bedoeld in artikel 10 lid 1 onder a, c en h: lengte 2,00 m en breedte 1,20 m, er moet ruimte aanwezig zijn voor het plaatsen van de bekistingen en eventuele grafkelders.

  • b.

    voor een kindergraf als bedoeld in artikel 10 lid 1 onder b: lengte 1,00 m en breedte 1,00 m;

  • c.

    voor een urnenkelder: lengte 0,50 m en breedte 0,50 m, hoogte 0,50 m, plaatsing is 0,10 m boven het maaiveld.

Artikel 12 Gebruik van grafkelders

Het college kan aan een rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder in overeenstemming met de door hen te stellen voorwaarden.

Aan de uitvoering van de grafkelder worden de volgende eisen gesteld:

  • a.

    de grafkelder moet uit een technisch degelijke constructie bestaan die de grafbedekking kan dragen;

  • b.

    hemelwater dat de grafkelder binnendringt, moet via de bodem van de grafkelder weg kunnen lopen;

  • c.

    voor de vervaardiging van een grafkelder is alleen gewapend beton toegestaan met een minimale wanddikte van 0,07 m. De afmetingen van een kelder dienen te zijn:

  • -

    breedte: maximaal 1,20 m;

  • -

    lengte: maximaal 2,50 m;

  • -

    hoogte: maximaal 0,925 m.

Artikel 13 Uitgifte van graven
  • 1. Bij de uitgifte van de in artikel 10 lid 1 onder a, b en c bedoelde graven dient onderscheid te worden gemaakt in graven op afdelingen waar:

    • a.

      uitsluitend liggende grafstenen met of zonder kopstuk zijn toegestaan;

    • b.

      uitsluitend staande grafstenen zijn toegestaan;

    • c.

      liggende en staande grafstenen zijn toegestaan.

  • 2. De uitgifte van graven en de uitgifte van nissen in de urnenmuur geschiedt in volgorde van datum van bijzetting.

Artikel 14 Recht tot het doen begraven van lijken of het bijzetten van asbussen
  • 1. Burgemeester en Wethouders verlenen op een daartoe bij hen in te dienen aanvraag, het uitsluitende recht tot het doen begraven van een lijk of het doen bijzetten van as in een daarvoor bestemde ruimte voor de periode van 10 of 20 jaren.

  • 2. In bijzondere gevallen kan, ter bepaling van Burgemeester en Wethouders, worden afgeweken van het bepaalde in lid 1, en kan het graf bij eerste uitgifte voor een periode van 40, 60 en 80 jaar worden uitgegeven.

  • 3. Een algemeen graf kan uitsluitend voor de duur van 10 jaren worden uitgegeven. De verlengingsoptie als bedoeld in lid 2 is niet mogelijk indien er sprake is van een algemeen graf. Het is wel mogelijk alsnog grafrechten te verwerven.

  • 4. Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 5. De in lid 1 van dit artikel genoemde termijn van 10 of 20 jaren wordt op verzoek van de rechthebbende verlengd telkens met een periode van 5 jaren tot een maximum van 20 jaren, mits het verzoek binnen 2 jaar voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 6. Een recht als in dit artikel bedoeld kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 15. De rechthebbende kan een natuurlijk of rechtspersoon zijn.

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten
  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Wanneer binnen een termijn van 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende een aanvraag tot overschrijving van het recht, als bedoeld in lid 2 van dit artikel, niet is ingediend bij Burgemeester en Wethouders, valt het uitgegeven recht terug aan de gemeente mits de graf-uitgiftetermijn is verlopen.

  • 4.

    Indien de rechthebbende rechtspersoon is, vervalt het uitsluitende recht tot het doen begraven of het bijzetten van een asbus bij verlies van de rechtspersoonlijkheid.

  • 5.

    De overschrijving geschiedt door aantekening in het daartoe bijgehouden register. Van de overschrijving van het recht wordt een bewijs afgegeven.

Artikel 16 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding, kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het recht op een graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen Burgemeester en Wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 17 Vervallen verklaren van rechten
  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen een rechthebbende op een ruimte, als bedoeld in artikel 14, van zijn rechten op die ruimte vervallen verklaren:

    • -

      indien de rechthebbende niet op voldoende wijze in het onderhoud voorziet, zoals bedoeld in artikel 21, lid 2;

    • -

      indien de rechthebbende in gebreke blijft de daarvoor verschuldigde leges tijdig te voldoen.

  • 2. Zij gaan hiertoe niet over, dan na rechthebbende schriftelijk te hebben aangemaand alsnog binnen één jaar aan zijn verplichting te voldoen en na ontvangst van een bevestiging van de rechthebbende.

  • 3. Indien de ontvangst van de aanmaning tot onderhoud niet bevestigd wordt, maakt de houder van de begraafplaats de verklaring bekend bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats, gedurende een periode van 5 jaren, dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKING

Artikel 18 Vergunning grafbedekking
  • 1. a. Voor het plaatsen van een grafbedekking is een vergunning nodig van Burgemeester en Wethouders met uitzondering van de van gemeentewege aangebrachte vaste grafbeplantingen.

    • b.

      Er gelden beperkingen ten aanzien van de maatvoering van de stenen. Binnen deze grenzen is er vrijheid tot modelleren van de steen.

    • c.

      Het plaatsen van een grafsteen is niet verplicht.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van plaatsen en aanbrengen van de grafbedekking stellen Burgemeester en Wethouders nadere voorschriften vast.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van 1 of meer van de door hen vastgestelde nadere voorschriften.

  • 4. Burgemeester en Wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

      • a.

        niet wordt voldaan aan de door hen vastgestelde nadere voorschriften;

      • b.

        de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

      • c.

        de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

      • d.

        de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5. De vergunning kan worden ingetrokken indien niet wordt voldaan aan 1 of meer van de gestelde voorwaarden in lid 4.

  • 6. Het plaatsen van een firmanaam of enige andere vorm van reclame is niet toegestaan.

Artikel 19 Grafbedekking
  • 1. Vaste grafbeplanting wordt van gemeentewege aangebracht en onderhouden. Indien gewenst mag uitsluitend na overleg met de beheerder laagblijvende beplanting door of vanwege de rechthebbende worden aangebracht. De beplanting mag te allen tijde in opdracht van de beheerder worden verwijderd, voor zover deze het graf overschrijdt of hoger wordt dan de staande stenen.

  • 2. Beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, mag door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke mogen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daarvoor tevoren een mondeling of schriftelijk verzoek heeft gedaan bij de beheerder.

  • 3. Het is niet toegestaan hekwerken en/of meubilair op een graf te plaatsen.

  • 4. De lengte van de graftuinen zijn conform de afmetingen van de naastgelegen graven.

  • 5. In de urnentuinen mag na overleg met de beheerder door de rechthebbende rondom het monument en binnen een omsluiting, een spatstrook van grint worden aangebracht.

Artikel 20 Onderhoud
  • 1. Burgemeester en Wethouders dragen zorg voor het regulier onderhoud van het gedenkteken en voorzien in het onderhoud en vervanging van winterharde beplantingen.

  • 2. Rechthebbende draagt zorg voor een behoorlijke ligging en stand van het gedenkteken.

Artikel 21 Verwijdering grafbedekking
  • 1.

    De rechthebbende is verplicht toe te staan, dat voorwerpen of beplantingen op last van de beheerder worden weggenomen of verplaatst voor zover dit voor begraving van lijken in de nabijheid van deze voorwerpen of beplantingen of om andere redenen noodzakelijk is. De hieraan verbonden kosten komen niet ten laste van de rechthebbende.

  • 2.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn of staken van de betaling van de jaarlijkse onderhoudsrechten door Burgemeester en Wethouders worden verwijderd.

  • 3.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt door Burgemeester en Wethouders bekendgemaakt gedurende tenminste 1 jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd, op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje.

  • 4.

    Het verwijderen van de grafbedekking zal bij expliciet afstand nemen van de grafrechten niet eerder plaatsvinden dan 2 jaren na het vervallen van de grafrechten. Indien er niet expliciet afstand is genomen van de grafrechten, zal het verwijderen van de grafbedekking niet eerder plaatsvinden dan 5 jaren na het vervallen van de grafrechten. Binnen deze termijn kan de rechthebbende door een daartoe bij Burgemeester en Wethouders ingediend verzoek de grafbedekking ter beschikking krijgen.

  • 5.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente, indien er geen verzoek op grond van lid 4 van dit artikel is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken.

HOOFDSTUK 6 INSTANDHOUDEN (CULTUUR)HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 22 Lijst
  • 1. Burgemeester en Wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken Burgemeester en Wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid van dit artikel bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 7 RUIMING VAN GRAVEN. URNENRUIMTEN EN URNENNISSEN

Artikel 23 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
  • 1.

    Het voornemen van Burgemeester en Wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje kenbaar gemaakt.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden verzameld in een verzamelgraf.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een graf, kunnen gedurende de in lid 1 van dit artikel bedoelde termijn bij de beheerder overeenkomstig artikel 29 van de wet een aanvraag tot opgraven indienen met als doel overblijfselen bijeen te doen brengen voor herbegraving elders of crematie indien is voldaan aan artikel 31 lid 3 van de wet waarna de as wordt verstrooid op de in artikel 10 lid 8 genoemde gedeelten van de begraafplaats. Nabestaanden van een overledene van wie een asbus of urn is bijgezet in een graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor bijzetting of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een graf voor bepaalde tijd kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in hetzelfde graf te doen plaatsen dan wel om deze elders te doen begraven. De rechthebbende op een urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 8 GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP

Artikel 24 Afwijkende regels kerkgenootschap

Ten aanzien van een aan een kerkgenootschap toe te wijzen deel van een begraafplaats, kunnen Burgemeester en Wethouders na overleg met het bestuur van een geloofsgemeenschap nadere regels stellen met betrekking tot de situering, de inrichting, de openstelling van het betreffende gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking.

HOOFDSTUK 9 INRICHTING REGISTER

Artikel 25 Voorschriften
  • 1. Burgemeester en Wethouders stellen nadere voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de afdeling Publiekszaken.

HOOFDSTUK 10 AANSPRAKELIJKHEID EN KLACHTEN

Artikel 26 Aansprakelijkheid

De gemeente is niet aansprakelijk voor de zich op of bij de graven bevindende voorwerpen of voor schade daaraan, door welke oorzaak ook ontstaan, tenzij van de zijde van de gemeente van opzet of schuld sprake is.

HOOFDSTUK 11 SLOTBEPALINGEN

Artikel 27 Overgangsbepaling

Rechten op graven, onder vroegere verordeningen verkregen, vergunningen, overschrijvingen en afkopen die vóór de in artikel 29 lid 1 bedoelde datum op geldige wijze hebben plaatsgevonden, blijven van kracht. Hiervan mag slechts gebruik worden gemaakt met inachtneming van de bij deze verordening gestelde bepalingen.

Artikel 28 Strafbepaling

Overtreding van het gestelde in de artikelen 4 en 5, kan worden gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 29 Inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. Met ingang van de in lid 1 van dit artikel genoemde datum vervalt de Beheersverordening voor de gemeentelijke begraafplaats “De Stille Hof”, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 februari 2008.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "Beheersverordening op de gemeentelijke begraafplaats De Stille Hof".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 1 november 2010.

De Raad voornoemd,

mw. Y.P. van Mastrigt , burgemeester.

Mevr. C.A.M. Bodewes, raadsgriffier.