Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Veghel

Subsidieverordening sloop van ongewenste bebouwing in het landelijk gebied van Veghel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Veghel
Officiële naam regelingSubsidieverordening sloop van ongewenste bebouwing in het landelijk gebied van Veghel
CiteertitelSubsidieverordening sloop van ongewenste bebouwing in het landelijk gebied van de gemeente Veghel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-03-2011Nieuwe regeling

04-02-2010

Stadskrant Veghel, 02-03-2011

2.1/2009/26073

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening sloop van ongewenste bebouwing in het landelijk gebied van Veghel

De raad van de gemeente Veghel,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders 5 januari 2010;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

tot het vaststellen van de:

Subsidieverordening sloop van ongewenste bebouwing in het landelijk gebied van Veghel

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a) Burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veghel.

  • b) Gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; voor de toepassing van deze verordening worden kassen met een oppervlakte van 5000 m2 of meer buiten beschouwing gelaten.

  • c) Glasopstanden: constructie van staand glas of een staande constructie van met glas overeenkomend materiaal.

  • d) Sloopperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing aanwezig is die de rechthebbende geheel of gedeeltelijk wenst te slopen.

  • e) Landelijk gebied: het plangebied zoals aangegeven op de ontwikkelingszoneskaart van de gebiedsvisie Buitengebied in Ontwikkeling Veghel.

  • f) Milieuvergunning: vergunning verleend krachtens artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer.

  • g) EHS: de ecologische hoofdstructuur, zoals die is geïntroduceerd in het Natuurbeleidsplan van het Rijk (1990) en voortgezet in de rijksnota “Natuur voor mensen, mensen voor natuur” (2000); voor de begrenzing op detailniveau zijn de door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant krachtens de Subsidieregeling Natuurbeheer 2000[1] vastgestelde Natuurgebiedsplannen van Noord-Brabant bepalend; de beheersgebieden blijven voor de onderhavige verordening buiten beschouwing.

  • h) BBL: het bureau beheer landbouwgronden als bedoeld in artikel 28 van de Wet agrarisch grondverkeer.

  • [1] Vastgesteld door de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij op 20 december 1999, Strct 1999, nr. 252, nadien enkele malen gewijzigd.

Artikel 2 Aanwijzing gebieden en categorieën gebouwen

  • 1. Burgemeester en wethouders wijzen gedeelten van het landelijk gebied aan waarin zij de sloop van gebouwen in het belang van natuur en landschap gewenst achten. Binnen de gemeente Veghel wordt het plangebied zoals aangegeven op de ontwikkelingszoneskaart van de gebiedsvisie Buitengebied in Ontwikkeling Veghel aangewezen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen tevens categorieën van gebouwen aanwijzen waarvan zij de sloop in het belang van natuur en landschap in het bijzonder gewenst achten. De sloop is in eerste instantie gericht op (voormalige) agrarische bedrijfsopstallen waarbij een aanzienlijk kwaliteitswinst binnen de gemeente Veghel kan worden behaald.

  • 3. Een aanwijzing op grond van het eerste of tweede lid maken burgemeester en wethouders openbaar bekend in de plaatselijke weekbladen en de gemeentelijke website.

Artikel 3 Subsidiabele activiteit

Burgemeester en wethouders verstrekken op aanvraag subsidie voor de gehele of gedeeltelijke sloop van gebouwen, danwel, indien zij toepassing hebben gegeven aan artikel 2, tweede lid, van de door hen aangewezen categorieën van gebouwen, in de door hen op grond van artikel 2, eerste lid, aangewezen gedeelten van het landelijk gebied.

Artikel 4 Voorwaarden voor subsidie

  • 1. De subsidie wordt slechts verstrekt indien:

  • a) alle op het sloopperceel aanwezige gebouwen worden gesloopt, mits de te slopen oppervlakte tenminste 200 m2 bedraagt; woningen en daarbij behorende bijgebouwen, alsmede cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, mogen worden behouden. De oppervlakte aan bijgebouwen mag daarbij in totaal niet meer gaan bedragen dan maximaal 200 m2, en de oppervlakte per bijgebouw mag niet meer gaan bedragen dan 100 m2.

  • b) de fundamenten en de ondergrondse voorzieningen van het sloopperceel zijn verwijderd, op een wijze die verantwoord is uit een oogpunt van milieuzorg, en het sloopperceel is geëgaliseerd;

  • c) aan het sloopperceel, voor zover nodig, een passende andere bestemming is verleend;

  • d) bodemverontreiniging op het sloopperceel, indien aanwezig, is teruggebracht tot een niveau dat in verband met het te verwachten grondgebruik aanvaardbaar kan worden geacht;

  • e) de milieuvergunning, indien verleend, voor een inrichting op het sloopperceel is ingetrokken;

  • f) de binnen de gemeente gelegen gronden van degene door of namens wie de subsidieaanvraag is ingediend, met uitzondering van de bij een woning op het sloopperceel behorende grond, waarvan de oppervlakte ten hoogste een hectare bedraagt, voor die in de EHS zijn gelegen, voorafgaand aan de subsidievaststelling in eigendom zijn overgedragen aan BBL, dan wel zijn onttrokken aan pacht (beëindiging pachtovereenkomst) voor deze gronden eigendom zijn van Staatsbosbeheer of een particuliere natuurbeschermingsorganisatie, een en ander behoudens het bepaalde in lid 3 van dit artikel;

  • g) bij de aanvraag ten behoeve van BBL melding is gedaan van de gronden, die degene door of namens wie de subsidieaanvraag is ingediend, in eigendom heeft op het grondgebied van de gemeente.

  • 2. De in het eerste lid, onder f) genoemde voorwaarde geldt niet indien voor de bedoelde gronden ten tijde van de subsidieverlening een beheers- of inrichtingssubsidie wordt verstrekt met toepassing van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000[1].

  • [1] Zie voetnoot 1.

Artikel 5 Uitsluiting van subsidie

  • 1. Geen subsidie wordt verstrekt indien:

  • a) met de sloopwerkzaamheden is begonnen voordat de ontvangst van de aanvraag voor subsidie schriftelijk is bevestigd aan de aanvrager; onder het beginnen met de uitvoering wordt mede verstaan het aangaan van verplichtingen;

  • b) op het sloopperceel woningbouw is toegestaan volgens een geldend bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, of volgens een geldend besluit als bedoeld in deze wet;

  • c) de te slopen gebouwen zijn ingebracht bij een verzoek om gemeentelijke planologische medewerking aan een ruimte voor ruimte-woning, BiO-woning, sloop/bonusregeling, een functieverandering en/of een verbeterproject in het landelijk gebied, als bedoeld in paragraaf 3.6.2 van het Streekplan Noord-Brabant 2002 “Brabant in balans”, en op het verzoek positief is beslist door het college van burgemeester en wethouders.

  • d) de te slopen gebouwen plaats maken voor een nieuw landgoed of een nieuwe buitenplaats waaraan op de voet van de in het vorige onderdeel genoemde onderdeel van het Streekplan Noord-Brabant 2002 planologische medewerking is verleend door het college van burgemeester en wethouders;

  • e) het sloopperceel is aangekocht door of in eigendom is van een overheidslichaam;  

  • f) de oppervlakte van de in eigendom van de subsidieaanvrager zijnde gronden binnen de gemeente, voor zover deze in de EHS liggen, na de datum waarop deze verordening wordt bekendgemaakt, anders dan door eigendomsoverdracht aan BBL, Staatsbosbeheer of een particuliere natuurbeschermingsorganisatie is verkleind, tenzij voor het gedeelte waarmee de oppervlakte is verkleind ten tijde van de subsidieverlening op grond van de onderhavige verordening een beheers- of inrichtingssubsidie wordt verstrekt met toepassing van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000[1].

  • g) indien sprake is van een (financiële) compensatie voor de sloopactiviteiten op een ander wijze dan bovengenoemd;

  • 2. Indien voor de betrokken sloopactiviteiten eveneens subsidie wordt verstrekt door een of meer andere overheidsorganen wordt op grond van deze verordening slechts een zodanig bedrag aan subsidie verleend dat de som van de subsidies niet meer bedraagt dan het op grond van artikel 6 vast te stellen bedrag.

  • [1] Zie voetnoot 1.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van de oppervlakte van de te slopen en te verwijderen objecten, als volgt:

 

Te slopen of te verwijderen objectSubsidiebedrag per m2
Glasopstanden€ 3,-
Gebouw, niet zijnde glasopstanden€ 15,-
Asbestplaat€ 7,50
Onderkeldering€ 2,50
Maximum per m2 te slopen gebouw€ 25,-

 

 

Artikel 7 Openstelling, subsidieplafond

  • 1. Burgemeester en wethouders bepalen de periode waarin een subsidie als bedoeld in artikel 3 kan worden aangevraagd, alsmede het subsidieplafond dat zij voor deze aanvraagperiode hanteren.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om een of meer vervolgperioden aan te wijzen, waarbij zij telkens het subsidieplafond aangeven en afwijkende subsidiebedragen kunnen vaststellen.

  • 3. De openstelling, het subsidieplafond en, indien van toepassing, afwijkende subsidiebedragen maken burgemeester en wethouders openbaar bekend in de plaatselijke weekbladen en de gemeentelijke website.

Artikel 8 Prioritering

  • 1. Indien door toewijzing van alle subsidieaanvragen die zijn ingediend in een aanvraagperiode het subsidieplafond zou worden overschreden, dan stellen burgemeester en wethouders een rangorde vast met toepassing van door hen vóór de openstelling vastgestelde regels. Deze regels worden overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, derde lid, bekendgemaakt.

  • 2. De subsidies worden in dit geval slechts verstrekt voor die sloopactiviteiten die de hoogste prioriteit hebben of slooppercelen waarop sloop de hoogste prioriteit heeft, totdat het voor de aanvraagperiode vastgestelde plafond is bereikt.

Artikel 9 Subsidieverlening

  • 1. De aanvraag tot subsidieverlening wordt op een daartoe vastgesteld formulier, vergezeld van de daarin aangegeven documenten, ingediend bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Indien de aanvraag onvolledig is, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om binnen twee weken na kennisgeving hiervan de aanvraag aan te vullen met de ontbrekende gegevens.

  • 3. Burgemeester en wethouders nemen binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag of, indien deze onvolledig was, na ontvangst van de ontbrekende gegevens, een beslissing over de subsidieverlening.

  • 4. De termijn voor het nemen van de beslissing kan door burgemeester en wethouders worden verlengd met ten hoogste 12 weken.

Artikel 10 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger zorgt ervoor dat uiterlijk binnen een jaar na de verlening van de subsidie wordt voldaan aan de in artikel 3 genoemde voorwaarden. In geval van overmacht is het mogelijk om deze periode met maximaal 6 maanden te verlengen.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht fysieke en administratieve controle toe te laten door de door burgemeester en wethouders aangewezen toezichthouders.

Artikel 11 Subsidievaststelling

  • 1. De aanvraag tot subsidievaststelling wordt op een daartoe vastgesteld formulier, vergezeld van de daarin aangegeven documenten, ingediend bij het college van burgemeester en wethouders, binnen drie maanden nadat is voldaan aan de in artikel 3 genoemde voorwaarden.

  • 2. Burgemeester en wethouders nemen binnen 8 weken na ontvangst van een ontvankelijke aanvraag een beslissing over de subsidievaststelling. 

Artikel 12 Bevoorschotting, intrekking en terugvordering

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger op diens verzoek een voorschot betalen van ten hoogste 50% van de sloopkosten. Het voorschot wordt verstrekt na overlegging van rekeningen voor gemaakte kosten.

  • 2. Een beschikking tot subsidieverlening of -vaststelling wordt ingetrokken indien binnen vijf jaren nadat deze is genomen, voor het sloopperceel een bestemmingsplan of een besluit als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening tot stand komt op basis waarvan woningbouw is toegelaten, tenzij de subsidieontvanger het sloopperceel heeft vervreemd en ten genoegen van burgemeester en wethouders aannemelijk kan maken:

  • a) dat hij noch zijn wederpartij op het tijdstip waarop de vervreemding plaatsvond op de hoogte waren of konden zijn van het feit dat een zodanig bestemmingsplan of besluit werd of zou worden voorbereid, alsmede

  • b) dat de voorwaarden waaronder de vervreemding heeft plaatsgevonden zodanig zijn dat daaruit blijkt dat daarbij geen rol heeft gespeeld de verwachting dat het gemeentebestuur nadien zou kunnen besluiten een zodanig bestemmingsplan of besluit te gaan voorbereiden of vaststellen. 

  • 3. Indien de beschikking tot subsidieverlening of -vaststelling is ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger is gewijzigd, betaalt de ontvanger de subsidiebedragen en voorschotten terug op eerste vordering van burgemeester en wethouders, vermeerderd met de wettelijke rente over de periode van de datum van uitbetaling van de subsidie tot het tijdstip van voldoening.

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om af te wijken van vorenstaande bepalingen in gevallen waarin de onverkorte toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze bepalingen te dienen doelen.

  • 2. In de in het eerste lid bedoelde gevallen alsmede in gevallen die niet zijn voorzien in deze beleidsregels beslissen burgemeester en wethouders naar redelijkheid en billijkheid.

Artikel 14 Bekendmaking en inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de eerste dag na de datum van de bekendmaking.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Subsidieverordening sloop ongewenste bebouwing in het landelijk gebied van de gemeente Veghel”.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 4 februari 2010

De raad voornoemd,

De griffier,                                             

dr. W. Oosten                 

                      

De voorzitter,

mr. Ina R. Adema.