Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nederlek

Referendum verordening voor de gemeente Nederlek 1995

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nederlek
Officiële naam regelingReferendum verordening voor de gemeente Nederlek 1995
CiteertitelReferendum verordening voor de gemeente Nederlek 1995
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpreferendum

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-08-199501-01-2017Onbekend

27-06-1995

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

REFERENDUM-VERORDENING VOOR DE GEMEENTE NEDERLEK 1995

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    referendum: een raadplegende volksstemming, waarbij de kiezers zich uitspreken over een door de raad vastgesteld onderwerp;

  • b.

    deelnemers: zij die krachtens de bepalingen van deze verordening gerechtigd zijn aan het referendum deel te nemen;

    kiezer: kiesgerechtigd is degene die op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden, blijkens het bevolkingsregister van de gemeente, woonachtig is in Nederlek, mits deze uiterlijk op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt.

    Degene die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, dient om kiesgerechtigd te zijn tevens te voldoen aan het vereiste dat deze 6 weken vóór de dag van het referendum gedurende een onafgebroken periode van tenminste vijf jaren ingezetene van Nederland is;

    Voor de overige in deze gemeente verblijvende personen, wordt zoveel als mogelijk is van toepassing verklaard datgene wat in de Kieswet dienaangaande vermeld staat.

  • c.

    raad: de gemeenteraad van Nederlek.

Artikel 2

  • 1. Een referendum wordt gehouden onder de burgers van het gehele grondgebied van de gemeente.

  • 2. In uitzonderingsgevallen kan de raad bepalen dat een referendum wordt gehouden onder de burgers die in één van beide kernen wonen.

  • 3. In zijn besluit bepaalt de raad welke bepalingen van deze verordening overeenkomstige

    toepassing vinden.

  • 4. Het gestelde in artikel 16, eerste en tweede lid is niet van toepassing indien van de uitzonderingsbepaling van het tweede lid gebruik wordt gemaakt.

Artikel 3

Een referendum kan worden gehouden tegelijk met een andere verkiezing.

ONDERWERP

Artikel 4

  • 1.

    Alleen een concept-besluit van de gemeenteraad kan onderwerp van een referendum zijn.

  • 2.

    De volgende concept-besluiten kunnen géén onderwerp van een referendum zijn:

    • a.

      besluiten over voorstellen, gedaan aan de raad als beroepsinstantie voor besluiten van

      burgemeester en wethouders;

    • b.

      besluiten over voorstellen, gericht op het voor kennisgeving aannemen van nota's, rapporten

      en dergelijke;

    • c.

      besluiten over voorstellen inzake individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen,

      schorsingen en verlening van kwijtschelding;

    • d.

      besluiten tot het voeren van rechtsgedingen;

    • e.

      besluiten in het kader van deze verordening;

    • f.

      de vaststelling van de begroting en de rekening;

    • g.

      besluiten die een zodanig spoedeisend karakter hebben dat opschorting daarvan door het

      instellen van een referendum de gemeente onevenredig kan benadelen.

BESLISSING EN INITATIEF

Artikel 5

  • 1. Een referendum kan alleen worden gehouden indien de raad daartoe heeft besloten.

  • 2. Een verzoek aan de raad om te besluiten tot het houden van een referendum kan worden gedaan vanuit de raad of vanwege de burger(s).

Artikel 6

De raad besluit in elk geval over het houden van een referendum, indien is gebleken:

  • a.

    dat geen sprake is van een uitgezonderd onderwerp als bedoeld in artikel 4, tweede lid van deze verordening, en/of

  • b.

    het verzoek wordt ondersteund door ten minste drie leden van de raad;

  • c.

    het verzoek is ingesteld door een aantal kiesgerechtigde inwoners van Nederlek dat tenminste overeenkomt met de helft van de kiesdeler ontleend aan de laatstelijk gehouden gemeenteraadsverkiezingen.

  • d.

    tot het houden van een referendum op basis van een verzoek zoals in punt c. gesteld, wordt niet overgegaan, indien het verzoek één maand voor het verstrijken van de termijn waarop in het raadsbesluit is aangegeven dat de oproepingskaarten voor het referendum worden verzonden, niet wordt ondersteund door een aantal kiesgerechtigde inwoners van Nederlek dat tenminste overeenkomt met tweemaal de kiesdeler ontleend aan de laatstelijk gehouden gemeenteraadsverkiezingen.

Artikel 7

Wanneer de raad heeft besloten een concept-raadsbesluit aan een referendum te onderwerpen

wordt het desbetreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze behandeld, met dien verstande dat het

concept-besluit, zoals dat luidt na verwerking van de door de raad aanvaarde amendementen, niet in

stemming wordt gebracht, maar wordt aangehouden.

VRAAGSTELLING

Artikel 8

  • 1.

    Aan de kiezers wordt de vraag voorgelegd of zij vóór dan wel tegen het concept-besluit zijn.

  • 2.

    De vraagstelling wordt door de raad vastgesteld.

    De referendum-vraag wordt door een onafhankelijke redactiecommissie opgesteld. Deze commissie adviseert tevens over de informatie die aan de kiesgerechtigden beschikbaar wordt gesteld.

    De raad benoemt de leden van deze commissie.

UITWERKING

Artikel 9

Nadat de raad heeft besloten een referendum te houden, bepalen burgemeester

en wethouders - binnen een termijn van drie maanden - met inachtneming van advies van de

betrokken raadscommissie, de datum van het referendum.

Artikel 10

Burgemeester en wethouders regelen de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie van het referendum.

Artikel 11

  • 1.

    Burgemeester en wethouders doen openbare kennisgeving van het besluit tot het houden van een referendum.

  • 2.

    De op het raadsvoorstel, waarover het referendum wordt gehouden, betrekking hebbende stukken liggen voor een ieder ter inzage op de gemeentehuizen en eventueel op andere door burgemeester en wethouders te bepalen plaatsen.

    In de openbare kennisgeving wordt daarvan mededeling gedaan.

PROCEDURE RONDOM DE STEMMING

Artikel 12

  • 1. Ten behoeve van het referendum wordt een afzonderlijk kiesregister bijgehouden, waarin de kiesgerechtigden voor het referendum worden opgenomen.

  • 2. Een kiesgerechtigde krijgt een afzonderlijke oproepingskaart.

  • 3. Het bepaalde in lid 1. en 2. geldt ook wanneer sprake is van een combinatie met een verkiezing van de leden van een vertegenwoordigend lichaam.

  • 4. Deelname aan het referendum door middel van een volmacht of in een ander stemlokaal dan waarvoor de oproeping geldt, is mogelijk.

    Hier is het desbetreffende onderdeel van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13

  • 1. Het referendum vindt plaats in stemlokalen die worden gebruikt voor de stemming van de verkiezingen van vertegenwoordigende lichamen. Indien geen sprake is van een combinatie van verkiezingen kunnen burgemeester en wethouders besluiten een geringer aantal stemlokalen te gebruiken.

  • 2. Aan de kiesgerechtigden voor het referendum wordt door het stembureau een referendum-

    kaart uitgereikt. Daarvan wordt aantekening gemaakt in het kiesregister.

  • 3. De referendumkaart vermeldt de vraagstelling, alsmede de daarbij behorende keuze-

    mogelijkheden.

  • 4. Deelname aan het referendum heeft plaats door de voorkeur op de kaart kenbaar te maken

    en deze in de stembus te deponeren.

  • 5. Het stembureau houdt aantekening van het deponeren van een referendumkaart in de

    stembus.

Artikel 14

  • 1.

    Het stembureau stelt na de sluiting van het stemlokaal vast hoeveel referendumkaarten zich in de stembus bevinden en telt vervolgens de vóór- en tegen-stemmen.

    Niet of onduidelijk ingevulde referendumkaarten worden als ongeldig aangemerkt. Voor wat betreft de beoordeling van de geldigheid van de referendumkaarten wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de desbetreffende onderdelen van de Kieswet.

  • 2.

    Van de uitkomst van de telling wordt een proces-verbaal opgemaakt.

  • 3.

    Na de telling worden de referendumkaarten in verzegelde pakken bewaard.

  • 4.

    De uitslag wordt openbaar gemaakt.

GELDIGHEID EN UITSLAG

Artikel 15

  • 1.

    Het referendum wordt als geldig beschouwd, indien meer dan de helft van de stemgerechtigden in het gebied een stem heeft uitgebracht.

  • 2.

    De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte, geldige stemmen.

STATUS VAN HET REFERENDUM EN RAADSBESLUIT

Artikel 16

  • 1. Bij ieder besluit tot het houden van een referendum wordt tevens beslist of de uitslag van het referendum al dan niet direct gevolgd wordt. Indien is besloten de uitslag te volgen is lid 2 van dit artikel van toepassing.

  • 2.

    • a.

      Indien de burger zich in meerderheid uitspreekt vóór het concept-raadsbesluit , beslist de raad dienovereenkomstig;

    • b.

      indien de burger in meerderheid tegen het concept-raadsbesluit blijkt te zijn, beslist de raad

      eveneens dienovereenkomstig.

  • 3. In, zo mogelijk, de eerste vergadering van de raad, na het houden van het referendum (doch niet later dan drie maanden daarna) vindt besluitvorming plaats over het aangehouden raadsvoorstel/concept-besluit dat aan het referendum werd onderworpen. Indien de raad besluit af te wijken van de uitslag van het referendum, dan wel indien de referendumuitslag als ongeldig moet worden beschouwd geeft de raad in zijn besluit de redenen aan die in relatie tot het gehouden referendum, voor zijn oordeelsvorming doorslaggevend zijn geweest.

Artikel 17

Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft

degene die bij die stemming:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken danwel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    de gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 18

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en

wethouders, zo mogelijk gehoord de betrokken raadscommissies.

SLOTBEPALING

Artikel 19

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van haar afkondiging.

Artikel 20

Deze verordening kan worden aangehaald als REFERENDUM-verordening voor de gemeente Nederlek 1995.

Ondertekening

Vastgesteld door de gemeenteraad van Nederlek in zijn vergadering van 27 juni 1995