Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Naarden

Archiefverordening betreffende de zorg van burgemeester en wethouders voor de archiefbescheiden van de gemeentelijke organen, de aanwijzing van de archiefbewaarplaats, het beheer van de archiefbe

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Naarden
Officiële naam regelingArchiefverordening betreffende de zorg van burgemeester en wethouders voor de archiefbescheiden van de gemeentelijke organen, de aanwijzing van de archiefbewaarplaats, het beheer van de archiefbe
CiteertitelArchiefverordening 1999
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Archiefwet, art. 30, lid 1, art. 31, art. 32, lid 2
  2. Gemeenschappelijke regeling Streekarchief

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-12-1999Nieuwe regeling

15-07-1999

Gemeenteblad jaargang 6, nummer 12, december 1999

geen.

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Naarden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 juli 1999 nr. 51;

gelet op artikelen 30, eerste lid, 31, 32, tweede lid van de Ar­chiefwet 1995 en de ge­meenschappelijke regeling Streekarchief;

b e s l u i t:

vast te stellen de 'Archiefverordening betreffende de zorg van burgemeester en wethou­ders voor de archiefbeschei­den van de gemeentelijke organen, de aanwijzing van de archiefbewaarplaats, het beheer van de ar­chief­bewaarplaats en het toezicht ­op het beheer van de archiefbescheiden, voorzover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats­­'.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Archiefwet 1995;

  • b.

    het besluit: het Archiefbesluit 1995;

  • c.

    gemeentelijke organen: de overheidsorganen bedoeld in artikel 1, onder b, van de wet, voorzover behorende tot de ge­meente;

  • d.

    de archiefbewaarplaats: de door de gemeenteraad overeenkom­stig arti­kel 31 van de wet aangewe­zen archiefbe­waar­plaats­­­­­;

  • e.

    de archivaris: de overeenkomstig artikel 32 van de wet door de gemeenteraad be­noemde ge­meente­ar­chivaris;

  • f.

    beheerder: degene die ingevolge artikel 4 is belast met het be­heer van de archiefbe­scheiden van de gemeen­telijke orga­nen, die nog niet naar de archiefbewaarplaats zijn over­ge­bracht;

  • g.

    beheerseenheid: een door burgemeester en wethouders als zodanig aan te wijzen organisatie-onderdeel;­

  • h.

    informatiesysteem: systeem­ van documenta­­tie, procedures, apparatuur en program­ma­tuur, met behulp waarvan archiefbescheiden kunnen worden vervaar­digd, be­werkt, verzonden, ont­vangen en geraadpleegd;

  • i.

    streekarchief: het samenwerkingsverband op basis van de gemeenschappelijke rege­ling streekarchief tussen de gemeenten Bussum, Muiden en Naarden.

Hoofdstuk II De aanwijzing van de archiefbewaarplaats

Artikel 2

De in artikel 31 van de wet bedoelde archiefbewaarplaats is de bewaarplaats, die zich be­vindt in het pand Cattenhagestraat 8 te Naarden kadastraal bekend onder sectie G, nummer 47.

Hoofdstuk III De zorg van burgemeester en wethouders voor de archiefbescheiden

Artikel 3

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het inrichten en instandhouden van een ar­chief­be­waarplaats als bedoeld in artikel 2, alsmede van voldoende en doelmatige archief­ruim­ten.

Artikel 4

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het aanwijzen van de ­beheer­der.

Artikel 5

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de aanstelling van voldoende deskundig perso­neel voor de werkzaamheden verbonden aan het beheer van de gemeentelijke archiefbescheiden en documentaire verzame­lingen.

Artikel 6 Eerste lid

Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor, dat de vervaar­di­ging en de bewaring van de archiefbe­scheiden geschiedt op zodanige wijze, dat het behoud van deze bescheiden voldoende is gewaarborgd.

Artikel 6 Tweede lid

Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vervaardiging van beschei­den bestemd voor een overheidsorgaan of andere belanghebbende, van welke bescheiden rede­lijker­wijze kan worden aangenomen dat zij voor dezen als archiefbescheiden voor blijvende bewaring in aanmerking komen.

Artikel 7

Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor, dat jaarlijks op de gemeentebegro­ting vol­doende middelen worden geraamd ter bestrij­ding van de kosten die aan de zorg voor de ar­chiefbe­scheiden zijn verbonden.

Artikel 8

Burgemeester en wethouders stellen voor het beheer van de archief­bescheiden van de gemeente­lij­ke organen die nog niet naar de ar­chiefbewaarplaats zijn overge­bracht voor­schriften vast.

Artikel 9

Burgemeester en wethouders doen tenminste eenmaal per twee jaar aan de raad verslag om­trent hetgeen zij hebben verricht ter uitvoering van artikel 30 van de wet. Zij leggen daar­bij over de verslagen die door de archiva­ris aan hen zijn uitge­bracht in verband met het beheer en het toezicht bedoeld in de arti­kelen 15 en 21 van deze verordening.

Hoofdstuk IV Het beheer van de archiefbewaarplaats

Artikel 10

Onder de bevelen van burgemeester en wethouders is de archivaris belast met het beheer van de archiefbe­waarplaats en de daarin berustende archiefbescheiden en documentaire verzamelin­gen. 

Artikel 11

Hij is bevoegd om in de archiefbewaarplaats archiefbescheiden en documen­tatie op te nemen afkomstig van particuliere organi­saties of personen indien dit voor de kennis van de lokale of regionale ge­schiedenis van belang kan worden geacht.

Artikel 12

Voor­zover wettelijke voorschrif­ten of voorwaarden bij de opneming in de archiefbewaarplaats gesteld zich daartegen niet verzet­ten, verricht de archivaris desge­vraagd onderzoek in de door hem beheerde ar­chief-bescheiden en documentaire verzamelin­gen ten behoeve van gemeentelij­ke organen. Hij verstrekt daaruit op hun verzoek gegevens alsmede afbeeldingen, af­schriften, uit­treksels of bewerkin­gen, die zonodig door hem worden gecollatio­neerd en geau­thenti­seerd.

Artikel 13

Voorzo­ver wettelijke voorschriften of voorwaarden bij de opneming in de archiefbewaar­plaats gesteld zich daartegen niet verzetten, is de archivaris bevoegd ten behoeve van derden onder­zoek te doen in de archiefbewaar­plaats berustende archieven en verzamelin­gen. Hij ver­strekt daaruit aan een ieder die zulks ver­zoekt afbeeldingen, af­schriften, uittrek­sels of bewerkingen, die zonodig door hem worden gecollati­o­neerd en geauthenti­seerd.

Artikel 14

De kosten voor het verstrekken van afbeeldingen, afschriften, uittreksels en bewerkingen van of uit archiefbes­cheiden die berus­ten in de archief­bewaar­plaats alsmede voor onderzoe­kingen en andere werk­zaam­heden op verzoek van derden door of vanwege de archivaris verricht, worden aan de verzoeker in rekening gebracht volgens een door de gemeenteraad bij verordening vast­ge­steld tarief.

Artikel 15

De archivaris brengt eenmaal per twee jaar verslag uit aan burgemeester en wet­houders over het door hem gevoerde beheer van de archiefbewaar­plaats.

Hoofdstuk V Toezicht van de archivaris op het beheer van de archiefbescheiden, welke niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Artikel 16

De archivaris ziet erop toe, dat het beheer van de archiefbeschei­den, welke niet zijn overge­bracht naar de archiefbewaarplaats, geschiedt overeenkom­stig de bepalingen van de wet en de ter uitvoe­ring daarvan gege­ven voorschriften.

Artikel 17

De archivaris is bevoegd, ter uitoefening van het hem bij artikel 32, tweede lid, van de wet opge­dragen toe­zicht, zich onder handha­ving van zijn verantwoordelijkheid te doen ver­van­gen door aan hem onderge­schikte ambtenaren die in het bezit zijn van een diploma archivistiek in de zin van de wet.

Artikel 18 Eerste lid

De beheerders verstrekken aan de archivaris of aan degene die namens hem met het toezicht is belast, alle bescheiden en inlichtingen die voor een goede vervulling van zijn taak noodzakelijk zijn en verlenen de nodige medewerking om inzicht te verschaffen in de ordening en toeganke­lijkheid van de archiefbescheiden alsmede in de opzet en werking van hulpmiddelen en syste­men waarin ar­chiefbe­scheiden zijn opgeno­men.

Artikel 19

De archivaris doet van zijn bevindingen bij de uitoefening van het toezicht mededeling aan de beheerders, alsmede, indien hij hiertoe aanleiding vindt, aan burgemeester en wet­houders. Hij geeft daarbij aan welke voorzieningen naar zijn mening in het be­lang van een goed beheer moeten worden getroffen.

Artikel 20

De beheerders doen aan de archivaris tijdig mededeling van tenminste het voorne­men tot:

  • a.

    opheffing, samenvoeging of splitsing van een beheerseenheid of over­dracht van één of meer taken aan een andere beheerseenheid, overheidsorgaan of rechtspersoon;

  • b.

    bouw, verbouwing, inrichting, of verandering van inrichting en ingebruikneming van ruimten als archiefruim­te;

  • c.

    verandering van de plaats van bewaring van niet naar de archiefbe­waarplaats over­ge­brachte archief­be­scheiden;

  • d.

    ontwerp, vervanging, aanschaf of invoering van een informatiesysteem;

  • e.

    voorbereiding, invoering en wijziging van ordeningssystemen.

Artikel 21

De archivaris doet tenminste eenmaal per twee jaar aan burgemeesters en wethouders verslag betreffen­de de uitoefening van het toezicht.

Hoofdstuk VI Overgangs- en slotbepalingen

De archivaris en degenen die hem in de uitoefening van het toezicht vervangen of bijstaan, hebben met inachtne­ming van de voorschrif­ten ten aanzien van de beveiliging van geheimen, toegang tot de ar­chiefbe­scheiden die nog niet naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht en de ruimten waarin deze zich bevinden.

Artikel 22

Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Archief­- en Documentatie-verordening ­1991.

Artikel 23

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Archiefverordening Naarden 1999'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering der gemeente Naarden, gehouden op 15 juli 1999

de voorzitter, de secretaris,

Toelichting 1 op de Archiefverordening

Deze model-Archiefverordening sluit aan bij de Archiefwet 1995 (Stb. 276 en 277) en het Ar­chiefbesluit 1995 (Stb. 671), en dient door de gemeenteraad te worden vastgesteld op grond van de in de aanhef genoemde artike­len in de Archiefwet 1995. Zij bestaat in hoofdzaak uit drie gedeelten, namelijk de regeling voor de zorg, die het college van burgemees­ter en wethouders draagt voor de archieven van de ge­meentelijke organen, het beheer van de archiefbewaar­plaats en het toezicht op het beheer van de archiefbe­schei­den, die niet zijn overgebracht naar de archiefbe­waarplaats. Deze verordening is, evenals wet en besluit, niet alleen van toepassing op klassieke, papieren archiefbes­chei­den, maar ook op moderne, digitale informatiedragers.

Hoofdstuk III bevat een uitwerking van het begrip "zorg", dat in de Archiefwet 1995 niet wordt gede­finieerd. Wat voldoende en doelmatige archiefruimten zijn (artikel 3), is geregeld in het Ab 1995­.

Hoofdstuk IV bevat bepalingen die vroeger vaak werden opgenomen in een instructie van de gemeentearchi­varis, maar die met het oog op de externe werking beter in een veror­dening passen. On­danks het feit, dat dit model beperkt is tot zaken waarvoor de wet een regeling ver­langt, zijn ook documentaire collecties, die in vrijwel alle gemeenten aanwezig zijn, onder de werking van de verordening gebracht. Veelal bevatten deze collecties ook archief­be­scheiden en ge­schiedt het beheer door de archi­varis op dezelfde wijze.

Hoofdstuk V is een uitwerking van het toezicht bedoeld in artikel 32 tweede lid van de wet.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen zijn alleen uit de wet overgenomen als daaraan in deze verordening een meer specifieke betekenis moest worden toegekend.

Artikel 2 De aanwijzing van een archiefbewaarplaats geschiedde voorheen veelal bij afzonderlijk besluit.

Artikel 3 Een ministeriële regeling stelt op grond van artikel 13, vierde lid van het Ab 1995 vast, aan welke bouwkundi­ge en inrichtingseisen de archiefbewaarplaats en de archiefruimten moeten voldoen. Artikel 13 vierde lid zal op een nader bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in wer­king treden (artikel 24, tweede lid van het Ab 1995).

Artikel 4 De aanwijzing van de beheerders is opgenomen in de op grond van artikel 8 te stellen voor­schriften: het hierna opgenomen Besluit Informatiebeheer.

Artikel 6 Een ministeriële regeling stelt op grond van artikel 11 tweede lid van het Ab 1995 nadere re­gels omtrent de kwaliteit van en de procedures rond het materiële behoud van de daarvoor in aanmerking komende archiefbe­scheiden. Artikel 11 tweede lid zal op een nader bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treden (artikel 24 tweede lid van het Ab 1995). Zodra dat gebeurt, kan het eerste lid van artikel 5 vervallen waarbij het tweede lid als enige overblijft. Artikel 11 van het Ab 1995 kent de in dit artikel bedoelde verplichting namelijk slechts ten behoeve van de interne stukken. Uit overwegingen van behoorlijk bestuur en ter bespa­ring van conserveringskosten voor de overheid als geheel achten wij dit onjuist. De gemeente heeft als ont­vanger van door andere overheden opgemaakte stukken daarvan zelf ook profijt.

Artikel 8 De bedoelde voorschriften zijn opgenomen in het Besluit Informatiebeheer. Voor het beheer van de naar de archief­bewaarplaats overgebrachte archiefbescheiden worden de voorschriften gegeven in de Archiefveror­dening omdat de gemeenteraad ook de archi­varis aanstelt. Artikel 9, 15 en 21. Binnen één zittingsperiode verneemt de gemeenteraad aldus tenminste tweemaal wat er op het gebied van de archiefzorg, het archiefbeheer en het toezicht daarop heeft plaatsge­vonden.

Artikel 10 De wet draagt de archivaris het beheer van de archiefbewaarplaats op, maar schept geen rege­ling ten aanzien van documentaire verzamelingen. Dit artikel draagt het beheer van uit de cultureel en historisch oogpunt gevormde documentai­re verzamelingen eveneens op aan de archivaris.

Artikel 13 De wet verschaft een ieder het recht van of uit archiefbescheiden, die in een archiefbewaar­plaats berusten, afbeeldingen, afschriften, uittreksels en bewerkingen te maken of op zijn kos­ten te doen maken. Deze veror­dening regelt complementair, dat de archivaris in dit verband de nodige dienstverlening kan verrichten.

Artikel 18 De ontwikkelingen op het gebied van de moderne informatietechnologie hebben in de wet ge­leid tot een gewijzigde definitie van de term "archiefbeschei­den". De wetgever heeft - binnen de formele betekenis van het begrip archiefbescheiden - bedoeld onder deze term alle op eniger­lei wijze vastgelegde informatie te begrijpen inclusief die welke slechts via informatietechnolo­gie opgevraagd kan worden. Ondanks de ruimere betekenis van "archiefbescheiden" kan de materie veelal met de traditio­nele bepalingen worden geregeld, zij het dat sommige begrippen een andere, ruimere inhoud hebben gekregen. Dat heeft onder andere gevolgen voor een term als "beheer". Zo zal het voor het toezicht op het beheer van machine leesbare gegevensbestanden niet meer voldoende zijn dat toegang tot de ruimte is verzekerd. De formulering betreffende de noodzakelijke medewer­king is ontleend aan de artikelen 52 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen en 45 van de Wet Persoonsregistraties. Artikel 17 van het Ab 1995 regelt op overeenkomstige wijze het door de algemene rijksarchivaris uit te oefenen toezicht op de rijks- en andere overheidsorga­nen.

Artikel 20 Slechts die aspecten van de uitoefening van het archiefbeheer zijn hier vermeld, die bij consta­tering achteraf tot onevenredig hoge kosten zouden kunnen leiden, of die ernstige schade voor het behoud danwel de open­baarheid van de archiefbe­scheiden en de rechtszekerheid van de burger tot gevolg zouden hebben.