Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Naarden

Beleidsregels langdurigheidstoeslag

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Naarden
Officiële naam regelingBeleidsregels langdurigheidstoeslag
CiteertitelBeleidsregels langdurigheidstoeslag
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand, §4.1, art. 36

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-02-200701-01-2007Nieuwe regel

13-02-2007

Gemeenteblad, jrg 14, nr 3, 29 maart 2007

geen.

Tekst van de regeling

Burgemeester en wethouders van Naarden;

Gelet op de wijzingen van de Wet werk en bijstand §4.1 art. 36. m.i.v. 1 september 2006

b e s l u i t e n:

vast te stellen de beleidsregel om in individuele gevallen de langdurigheidtoeslag te beoordelen in het kader van de arbeidsmarktperspectief en de normen hieromtrent en deze uitkering indien nodig toe te kennen. Deze beleidsregel zal met terugwerkende kracht ingaan op 1 januari 2007.

Naarden, 13 februari 2007

Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Naarden, de secretaris, de burgemeester, R. Kool dr. J.P. Rehwinkel

Artikel 1

Toelichting behorende bij de beleidsregels langdurigheidstoeslag vastgesteld door college van B&W op 13 februari 2007.

Aanleiding: Op dit moment kunnen mensen de langdurigheidtoeslag krijgen als zij geen arbeidsmarktperspectief hebben en vijf jaar lang een uitkering hebben gehad op maximaal het bijstandsniveau. Mensen die een enkele keer toch inkomsten hebben, komen daardoor niet in aanmerking voor de toeslag. Staatssecretaris Van Hoof (SZW) heeft de gemeenten door middel van een wijziging van de Wwb ingaande 1 september 2006 ruimte geven om in individuele gevallen te beoordelen of deze mensen toch recht hebben op de toeslag.

Inhoudelijk: Het begrip arbeidsmarktperspectief is van essentiële betekenis met betrekking tot het recht op langdurigheidtoeslag. Het ontbreken ervan vormt de rechtvaardigingsgrond voor aanvullende inkomensondersteuning in de vorm van een langdurigheidtoeslag. Bij aanwezigheid van een arbeidsmarktperspectief zou het toekennen van een langdurigheidtoeslag immers een ongewenste bonus vormen op een langdurig verblijf in de uitkering en een onaanvaardbare bijdrage leveren aan de armoedeval. In de praktijk blijkt echter, dat mensen in de referteperiode van 60 maanden zo af en toe inkomsten uit arbeid genieten al was het alleen al om dat zij werken voor een uitzend organisatie, dan wel "proefdraaien" bij een werkgever. Uiteindelijk blijken deze korte perioden van arbeid niet te leiden tot een dienstverband op grond waarvan de uitkering kan worden beëindigd. Het zijn dan ook dit soort aanleidingen die de minister hebben doen besluiten, dat de gemeenten ruimte nodig hebben om de regeling langdurigheidtoeslag op een juiste wijze uit te voeren. De lokale arbeidsmarkt en de samenstelling van het cliëntenbestand maken het niet mogelijk een landelijk beleid hier op af te stemmen. Binnen de afdeling Sociale zaken is na de invoering van de regeling Langdurigheidtoeslag voldoende ervaring opgedaan om tot de conclusie te komen, dat er voldoende cliënten zijn die in de referteperiode van 60 maanden inkomsten hebben die beneden de 1000 euro liggen, maar toch geen arbeidsmarktperspectief en derhalve niet in aanmerking komen voor de langdurigheidtoeslag. Het verzoek van de afdeling Soza is dan ook om het beleid hierop af te stemmen.

Stimulansz, een onafhankelijke stichting, die gemeenten ondersteunt bij het ontwikkelen en uitvoeren van een goed lokaal beleid voor de sociale zekerheid, heeft nader onderzoek gedaan en is tot de conclusie gekomen, dat aansluiten bij het principe dat middelen gerelateerd aan de maximale inkomsten vrijlating voldoende beleidsvrijheid geeft. Niet tot de middelen van de belanghebbende worden gerekend: inkomsten uit arbeid gedurende ten hoogste zes aaneengesloten maanden tot 25 procent van deze inkomsten, met een maximum van €|173,00 per maand, voor zover betrokkenen algemene bijstand ontvangt en dit naar het oordeel van het college bijdraagt aan arbeidsinschakeling.

Hiermee samenhangend wordt de mogelijkheid geboden om aan uitkeringsgerechtigden een langdurigheidtoeslag toe te kennen indien zij in de periode van 5 jaar, voorafgaand aan de datum van aanvraag, maximaal 6 maanden inkomsten hebben ontvangen tegen een totaalbedrag dat lager ligt dan de maximale inkomstenvrijlating.