Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Naarden

Beleidsregel voor het plaatsen van een airco-unit

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Naarden
Officiële naam regelingBeleidsregel voor het plaatsen van een airco-unit
CiteertitelBeleidsregel voor het plaatsen van een airco-unit
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb)
  2. Welstandsaspecten

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-11-2007Nieuwe regelgeving

31-10-2007

Gemeenteblad, jrg 14, nr 12, 15 nov 2007

geen

Tekst van de regeling

Beleidsregel voor het plaatsen van een airco-unit

Inhoudsopgave

Inleiding 2 1. Begripsbepaling 2 2. Maximumvoorschriften 2 3. Wettelijk kader 2 3.1 Woningwet (Bblb) 2 3.2 Gemeentelijke bouwverordening 2 3.3 Bouwbesluit 2 4. Criteria Welstandsnota Naarden 2 5. Jurisprudentie 2 5.1 Verandering van niet-ingrijpende aard 2 5.2 Drietal kenmerken bij een verandering van niet-ingrijpende aard 2 6. Samenvatting 2 6.1 Stap 1 2 6.2 Stap 2 2 7. Slot en overgangsbepalingen 2 7.1 Afwijkingsbevoegdheid 2 7.2 Citeertitel 2 7.3 Bekendmaking en inwerkingtreding 2 7.4 Evaluatie beleidsregel 2

Inleiding

Bij de gemeente komen met regelmaat bouwaanvragen binnen voor het plaatsen van een airco-unit. Er is behoefte aan eenduidig beleid in de gemeente voor de behandeling van deze aanvragen. De website van het ministerie van VROM geeft als advies aan dat het college van Burgemeester en Wethouders (het college) beoordeelt of het aanbrengen van een airco-unit bouwvergunningsvrij is of niet. Bij de beoordeling van de bouwaanvraag zijn het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb), het geldende bestemmingsplan, de gemeentelijke bouwverordening, het Bouwbesluit en de welstandsaspecten van groot belang, evenals de jurisprudentie waarin dit onderwerp naar voren komt.

Met deze beleidsnotitie wil het college duidelijkheid geven over wanneer het plaatsen van een airco-unit bouwvergunningsvrij is en wanneer het bouwvergunningplichtig is. De voorwaarden die gesteld worden aan een airco-unit die aangebracht is aan een inrichting in de zin van de wet Milieubeheer worden in deze beleidsregel buiten beschouwing gelaten en deze dienen dan ook los van deze beleidsregel te worden bezien.

Paragraaf 1 Begripsbepaling

Deze beleidsregel gaat over het plaatsen van airco-units. Een airco-unit is een installatie voor de regeling van temperatuur en vochtigheidsgraad van de lucht in binnenruimten.

Paragraaf 2 Maximumvoorschriften

Aan de airco-unit worden door het college maximumvoorschriften verbonden. Deze voorschriften hebben betrekking op de grootte van een airco-unit, evenals het maximale vermogen van een airco-unit. Het betreffen de volgende maximumvoorschriften: - De oppervlakte van de airco-unit mag niet groter zijn dan 0,5 m² - Het vermogen van de airco-unit mag niet meer bedragen dan 1500 Watt (1,5 Kilowatt)

Wordt er voldaan aan deze voorschriften dan spelen daarnaast de Welstandscriteria een rol, om te bezien of het plaatsen van een airco-unit een verandering van niet-ingrijpende aard is.

Paragraaf 3 Wettelijk kader

In dit hoofdstuk vindt u de weergave van het wettelijk kader dat van toepassing is bij de beoordeling van een bouwaanvraag voor het plaatsen van een airco-unit. In paragraaf 3.1 komen de Woningwet en het Bblb naar voren. In paragraaf 3.2 vindt u meer informatie over de gemeentelijke bouwverordening. Daarnaast dient een bouwwerk altijd te voldoen aan de eisen die gesteld worden in het Bouwbesluit (paragraaf 3.3).

Sub-paragraaf 3.1 Woningwet (Bblb)

De Woningwet onderscheidt twee categorieën bouwwerken:

  • a.

    vergunningvrije bouwwerken;

  • b.

    vergunningplichtige bouwwerken.

In de Woningwet vindt u, in het artikel 1 lid 1 sub a, de definitie van het begrip 'bouwen'. Bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats

Op grond van artikel 43 lid 1 sub c Woningwet wordt aangegeven dat er geen bouwvergunning vereist is bij het bouwen dat op grond van een algemene maatregel van bestuur als bouwen van beperkte betekenis is aangemerkt. Hier wordt het Bblb bedoeld. In het Bblb worden airco-units niet genoemd. Op grond van artikel 3 lid 1 sub k Bblb, wordt de mogelijkheid geboden om een bouwaanvraag voor het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard aan een bestaand bouwwerk te beoordelen. De regel die genoemd wordt in artikel 43 lid 1 sub c Woningwet is de uitzondering op de hoofdregel. De hoofdregel is dat voor iedere activiteit die als bouwen wordt aangemerkt op grond van artikel 1 lid 1 sub a Woningwet een vergunning vereist is.

Indien een aanvraag voldoet aan het gestelde in artikel 3, lid 1 sub k van het Bblb is er sprake van een vergunningvrij bouwwerk. Echter wanneer de aanvraag valt onder artikel 5 Bblb is een lichte bouwvergunning vereist als het aanbrengen van de airco-unit plaatsvindt:

  • 1.

    in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening.

  • 2.

    in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988.

Een belangrijke kanttekening hierbij is dat indien de aanvraag valt onder artikel 5 lid 1 Bblb, maar niet voldoet aan de voorwaarden uit artikel 3 lid 1 sub k Bblb, de plaatsing van de airco-unit regulier bouwvergunningsplichtig is. Het begrip 'verandering van niet-ingrijpende aard' dat wordt genoemd in dit artikel, is deels door het college uitgewerkt in de maximumvoorschriften zoals genoemd in hoofdstuk 2 en wordt verder behandeld op basis van de criteria die genoemd worden in de Welstandsnota Naarden (hoofdstuk 4) evenals de jurisprudentie (hoofdstuk 5). Indien aan deze criteria voldaan wordt en daarnaast ook aan de drie voorwaarden uit artikel 3, eerste lid, sub k van het Bblb wordt voldaan, is de ingreep bouwvergunningsvrij.

Het gaat om de volgende voorwaarden: het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard aan een bestaand bouwwerk, mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken: 1°. de verandering geen betrekking heeft op de draagconstructie van dat bouwwerk, 2°. de bebouwde oppervlakte niet wordt uitgebreid, en 3°. het bestaande niet-wederrechtelijke gebruik wordt gehandhaafd.

Hierbij dient in ogenschouw te worden genomen dat indien het gaat om een 'verandering van niet-ingrijpende aard' en er niet voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3 lid 1 sub k Bblb, er sprake is van een licht-bouwvergunningsplichtig bouwwerk.

Sub-paragraaf 3.2 Gemeentelijke bouwverordening

In de gemeentelijke bouwverordening staan voorschriften voor bijvoorbeeld het gebruik van woningen en terreinen of het uitvoeren van bouwwerkzaamheden. De gemeente stelt de bouwverordening op. Hier vindt u de definitie van een 'bouwwerk'. Artikel 1.1a van de bouwverordening omschrijft de definitie van het begrip 'bouwwerk': bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

Sub-paragraaf 3.3 Bouwbesluit

Wat de Woningwet betreft, dienen, evenals voor de wetswijziging het geval was, alle bouwwerken - derhalve ook de bouwvergunningsvrije - te voldoen aan de bij of krachtens het Bouwbesluit gegeven voorschriften; dit ter waarborging van de veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid (en, op termijn, ook duurzaamheid) van bouwwerken.

In artikel 3.7 wordt een grens aangegeven voor het geluidsniveau van een mechanisch ventilatiesysteem. Ventilatie kan plaatsvinden door bijvoorbeeld een airco-unit. Een airco-unit valt onder de definitie van een ventilatiesysteem zoals genoemd in artikel 3.7 van het Bouwbesluit: Een toilet met waterspoeling, een kraan, een mechanisch ventilatiesysteem, een warmwatertoestel, een installatie voor het verhogen van waterdruk of een lift van een gebruiksfunctie veroorzaakt in een verblijfsgebied van een gebruiksfunctie op een aangrenzend perceel een volgens NEN 5077 bepaald karakteristiek geluidsniveau van ten hoogste 30 dB(A). Dit geldt niet voor een op een aangrenzend perceel gelegen lichte industriefunctie of een overige gebruiksfunctie.

Paragraaf 4 Criteria Welstandsnota Naarden

De Welstandsnota is een van de wettelijke toetsingskaders voor bouwaanvragen. De Welstandscommissie, de afdeling Ruimtelijke Ordening Bouwen en Milieu, Bouw- en woningtoezicht en het College van B&W, kunnen hiermee aan iedereen die een bouwaanvraag indient, helder kenbaar maken op grond van welk beoordelingskader een aanvraag is getoetst. Wanneer er een airco-unit aangebracht wordt aan een woning is er sprake van een verandering. Een verandering is ingrijpend indien sprake van een duidelijke "impact" (ruimtelijk, welstand) op het bouwwerk of de omgeving. Het kan voorkomen, dat indien er geen verandering aan de bouwconstructie plaatsvindt, het toch een aanzienlijke impact in ruimtelijk, stedenbouwkundig en/of welstandsopzicht zou kunnen opleveren.

Om te voldoen aan de redelijke eisen van welstand is op basis van criteria uit de Welstandsnota (bladzijde 85 van de Welstandsnota Naarden, vastgesteld op 22 april 2004) bepaalt dat:

  • 1.

    de airco-unit niet aangebracht mag worden in, op, aan of bij de voorgevel van een woning of woongebouw of een naar de weg of het openbaar groen gekeerde zijgevel van een woning of woongebouw,

  • 2.

    de airco-unit niet gebouwd mag worden op een woning of woongebouw als bedoeld in artikel 45, eerste lid, van de Woningwet, op een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de wet of op een woning of woongebouw die of dat niet voor permanente bewoning is bestemd.

Paragraaf 5 Jurisprudentie

In dit hoofdstuk vindt u in paragraaf 5.1 de jurisprudentie met betrekking tot het begrip 'verandering van niet-ingrijpende aard'. In de tweede paragraaf wordt de jurisprudentie die de kenmerken van artikel 3 lid 1 sub k Bblb noemt, behandeld.

Sub-paragraaf 5.1 Verandering van niet-ingrijpende aard

In de jurisprudentie komt de begripsomschrijving 'van niet-ingrijpende aard' naar voren. Deze term dient blijkens jurisprudentie niet alleen in bouwkundige maar ook in stedenbouwkundige zin te worden opgevat. Daarbij spelen zowel het planologische als het feitelijke effect dat de ter beoordeling staande verandering op de omgeving heeft een rol (zo blijkt uit de uitspraak van de ABRS van 15 december 1994, BR 1995, blz. 1995)

In dit verband kan verwezen worden naar de uitspraak van de ABRS van 24 mei 1995 (BR 1995, blz. 855) waaruit blijkt dat veranderingen die van invloed zijn op het uiterlijk van een bouwwerk en die bovendien zijn weerslag hebben op de omgeving, al snel niet meer als 'verandering van niet-ingrijpende aard' zijn aan te merken. De verandering dient gerelateerd te worden aan de esthetische kwaliteit van de omgeving waarin het bouwwerk is gelegen. Verondersteld mag worden dat een verandering in de regel geen inbreuk op de omgeving tot gevolg zal hebben indien deze niet zichtbaar is vanaf de weg of het openbaar groen.

Sub-paragraaf 5.2 Drietal kenmerken bij een verandering van niet-ingrijpende aard

In artikel 3 lid 1 sub k Bblb wordt een drietal kenmerken genoemd die in de jurisprudentie verder uitgewerkt worden. Twee van de drie kenmerken hebben geleid tot een uitspraak van de ABRS:

  • 1.

    Het eerst genoemde kenmerk is dat de verandering geen betrekking mag hebben op de draagconstructie van het bouwwerk waaraan de verandering wordt aangebracht. Dat betekent dat de draagconstructie van het bouwwerk waaraan de verandering wordt aangebracht, zelf niet mag worden gewijzigd (zie de uitspraak van de ABRS van 24 mei 1995, BR 1995, blz. 855)

  • 2.

    In het derde kenmerk van de Bblb wordt voorgeschreven dat het bestaande niet-wederrechtelijke gebruik wordt gehandhaafd. Daarbij gaat het om het gebruik 'in enge zin' en niet om de bestemming die ingevolge het bestemmingsplan op de grond of de opstal rust. Als voorbeeld kan gedacht worden aan het met een aantal bouwkundige voorzieningen geschikt maken van een garage/berging als slaapkamer. Hoewel een dergelijk gebruik mogelijk past binnen de bestemming 'woondoeleinden' en er in dat opzicht dus geen verandering van de gebruiksbestemming plaatsvindt, moet geconstateerd worden dat het gebruik 'in enge zin' van de desbetreffende ruimte wel wordt gewijzigd en om die reden dus niet kan worden aangemerkt als een verandering van niet-ingrijpende aard.

Paragraaf 6 Samenvatting

Sub-paragraaf 6.1 Stap 1

Valt de bouwaanvraag voor het plaatsen van een airco-unit onder de begripsbepaling van hoofdstuk 1, dan dient de bouwaanvraag op grond van deze beleidsregel behandeld te worden.

Sub-paragraaf 6.2 Stap 2

Aan de hand van deze paragraaf dient te worden bepaald of de bouwaanvraag bouwvergunningsvrij of bouwvergunningsplichtig is.

Bouwvergunningsvrij (geen Monument / Beschermd stads/dorpsgezicht) Het plaatsen van een airco-unit is bouwvergunningsvrij als de volgende drie stappen geheel doorlopen zijn en er aan al de voorwaarden wordt voldaan:

  • 1.

    Er is in de aanvraag sprake van het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard;

  • 2.

    De beoordeling van de aanvraag vindt plaats op basis van de maximumvoorschriften zoals genoemd in hoofdstuk 2 evenals de redelijke eisen van Welstand uit hoofdstuk 4;

  • 3.

    Er wordt voldaan aan de kenmerken die genoemd worden in artikel 3 lid 1 sub k Bblb: - de verandering geen betrekking heeft op de draagconstructie van dat bouwwerk; - de bebouwde oppervlakte niet wordt uitgebreid, en; - het bestaande niet-wederrechtelijke gebruik wordt gehandhaafd.

Wanneer de bouwaanvraag niet geheel voldoet aan de voorwaarden zoals hierboven genoemd, dient u allereerst te onderzoeken of er wel of geen sprake is van een monument of een beschermd stads-/dorpsgezicht.

Licht Bouwvergunningsplichtig (geen Monument/ Beschermd stads-/dorpsgezicht ) Het plaatsen van een airco is licht bouwvergunningsplichtig indien voldaan is aan paragraaf 2, Bouwvergunningsvrij, punt 1 tot en met 2, en er niet voldaan is aan de kenmerken zoals genoemd in stap 3.

Licht Bouwvergunningsplichtig (Monument/ Beschermd stads-/dorpsgezicht) Het plaatsen van een airco-unit is licht bouwvergunningsplichtig indien:

  • 1.

    er in de aanvraag sprake is van het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard indien dit op grond van artikel 5 Bblb plaatsvindt: - in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of - in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988.

  • 2.

    de beoordeling hiervan plaatsvindt op basis van de maximumvoorschriften zoals genoemd in hoofdstuk 2 evenals de redelijke eisen van Welstand uit hoofdstuk 4;

  • 3.

    er voldaan is aan de kenmerken die genoemd worden in artikel 3 lid 1 sub k Bblb: - de verandering geen betrekking heeft op de draagconstructie van dat bouwwerk; - de bebouwde oppervlakte niet wordt uitgebreid, en; - het bestaande niet-wederrechtelijke gebruik wordt gehandhaafd.

Indien de bouwaanvraag aan geen van de hierboven genoemde stappen voldoet, dient u de volgende stap te doorlopen.

Regulier bouwvergunningsplichtig Er is sprake van een regulier bouwvergunningsplichtig bouwwerk indien er niet voldaan is aan artikel 3 lid 1 sub k Bblb, of artikel 5 lid 1 Bblb.

Paragraaf 7 Slot en overgangsbepalingen

Sub-paragraaf 7.1 Afwijkingsbevoegdheid

Ingevolge het bepaalde in artikel 4:84 van de Awb moet overeenkomstig de beleidsregel worden gehandeld, tenzij toepassing van het beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen (inherente afwijkingsbevoegdheid).

Sub-paragraaf 7.2 Citeertitel

De citeertitel van deze beleidsregel is: 'Beleidsregel voor het plaatsen van een airco-unit'.

Sub-paragraaf 7.3 Bekendmaking en inwerkingtreding

De Beleidsregel - Beleidsregel voor het plaatsen van een airco-unit - zullen wij overeenkomstig de bepalingen van de Algemene Wet Bestuursrecht bekendmaken. Dit geschiedt door publicatie van het besluit in de Naarder Koerier. Daarbij zullen wij aangeven dat de stukken ter inzage liggen bij de afdeling Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Milieu. Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Sub-paragraaf 7.4 Evaluatie beleidsregel

Om de werking van deze beleidsregel te kunnen bezien, is het verstandig om in januari 2009 een evaluatie van deze beleidsregel te laten plaatsvinden. Er dient gekeken te worden naar de uitvoerbaarheid en de doelmatigheid van de beleidsregel. Ook wordt er dan bezien wat de neveneffecten zijn die aan de uitvoering ervan verbonden zijn.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders der gemeente Naarden, gehouden op 31 - 10 - 2007

 

de secretaris, de burgemeester,

R. Kool dr. J.P. Rehwinkel