Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nederlek

Destructieverordening 1992

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nederlek
Officiële naam regelingDestructieverordening 1992
CiteertitelDestructieverordening 1992
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpdestructie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

de Destructiewet (Stb. 1957, 84)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-10-199201-01-2008Onbekend

07-07-1992

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

DESTRUCTIEVERORDENING 1992

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • A.

    Wet : de Destructiewet (Stb. 1957, 84);

  • B.

    aangifteplichtige : degene die als eigenaar of houder van destructiemateriaal ingevolge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen;

  • C.

    ondernemer : de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de wet is verleend en in wiens krachtens artikel 10 van de wet vastgestelde gebied de gemeente is gelegen;

  • D.

    destructor : de inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd tot het door verwerking onschadelijk maken van destructie-materiaal, voor welke aan de ondernemer een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 5 van de wet;

  • E.

    destructiemateriaal : Materiaal van dierlijke herkomst, bedoeld in artikel 2 van de wet;

  • F.

    destructiemateriaal A : destructiemateriaal, bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub a en h van de wet, voor zover het gedode of gestorven (slacht)dieren betreft;

  • G.

    destructiemateriaal B : destructiemateriaal, bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub b en e, van de wet;

  • H.

    destructiemateriaal C. : destructiemateriaal bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub a, van de wet, uitgezonderd het destructiemateriaal dat onder de definitie van de destructiemateriaal A is gebracht, alsmede destructiemateriaal, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet;

  • I.

    destructiemateriaal D : destructiemateriaal, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de wet;

  • J.

    destructiemateriaal E : destructiemateriaal, bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub g, van de wet.

Artikel 2

  • 1. De aangifteplichtige doet van het hebben of houden van destructiemateriaal zo spoedig mogelijk doch uiterlijk op de eerste werkdag, volgende op de dag waarop dit materiaal als zodanig is ontstaan, (telefonisch) aangifte bij een door burgemeester en wethouders aan te wijzen instantie.

  • 2. De aangifte geschiedt onder opgave van de soort en hoeveelheid van het destructiemateriaal, alsmede van de plaats waar het zich bevindt.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast voor de plaats waar en de uren waarbinnen de aangifte moet geschieden en de wijze waarop de registratie van de aangifte plaatsvindt.

Artikel 3

Burgemeester en wethouders kunnen voor de aangifte van destructiemateriaal B en C in afwijking van het bepaalde in artikel 2 nadere regels vaststellen

Artikel 4

  • 1. De aangifteplichtige is ten aanzien van destructiemateriaal A gehouden:

    • a.

      het materiaal op de dag dat het door de ondernemer wordt opgehaald op een zodanige plaats te deponeren dat het door de vervoerder vanaf de openbare weg kan worden opgeladen; omtrent het tijdstip van het deponeren en de bewaring van het destructiemateriaal op die plaats kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen;

    • b.

      tot het ter beschikking houden van het destructiemateriaal, afkomstig van gestorven dieren, geleden hebbende aan of verdacht van een ziekte, waarop titel III der Veewet van toepassing is, alsmede tot het afgeven daarvan voor vervoer door of vanwege de ondernemer ter plaatse waar dit materiaal zich bevindt. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor de bewaring van het destructiemateriaal.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet indien artikel 13 van toepassing is.

Artikel 5

De aangifteplichtige is, onverminderd het bepaalde in artikel 4, eerste lid, gehouden destructiemateriaal te bewaren, ter beschikking te stellen en af te staan voor vervoer naar de destructor met inachtneming van door burgemeester en wethouders gestelde nadere regels.

Artikel 6

De aangifteplichtige is gehouden, zolang destructiemateriaal onder zijn berusting is, bederf of vermenging met ander stoffen tegen te gaan.

Artikel 7

De door burgemeester en wethouders gestelde nadere regels voor de bewaring van destructiemateriaal, die niet op artikel 6 zijn gebaseerd, kunnen slechts strekken tot voorkoming van gevaar, schade of hinder voor de openbare gezondheid.

Artikel 8

  • 1. de ondernemer is verplicht tot het ophalen van destructiemateriaal van de plaats waar zich ingevolge de bepalingen van deze verordening bevindt.

  • 2. Het ophalen geschiedt uiterlijk op de werkdag volgende op die waarop het destructiemateriaal is aangemeld, tenzij het betreft destructiemateriaal dat door de ondernemer, ingevolge een met burgemeester en wethouders getroffen regeling, op gezette tijden wordt opgehaald.

Artikel 9

Het vervoer van destructiemateriaal binnen de gemeente dient langs de kortste weg plaats te vinden. De vervoerder is verplicht er voor zorg te dragen dat het vervoer, het laden en lossen daaronder begrepen, geen sporen van het destructiemateriaal op de openbare weg nalaat.

Artikel 10

  • 1. De overdracht van destructiemateriaal geschiedt door inlading in een daarvoor bestemd vervoermiddel van de ondernemer.

  • 2. De ondernemer is verplicht de overdracht van destructiemateriaal A, B, C of D jaarlijks voor 1 maart, onder opgave van de totale hoeveelheid over het voorafgaande jaar, aan burgemeester en wethouders te bevestigen en aan de regionale Veterinaire Inspecteur van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid.

Artikel 11

Omtrent de aangifte, het vervoer, het ophalen en de overdracht van destructiemateriaal E, alsmede omtrent de aangifte daarvan aan een van gemeentewege aangewezen verzameldienst kunnen burgemeester en wethouders, met inachtneming van het bepaalde in artikel 32 van het Destructiebesluit (Stb. 1958, 71) nadere regels stellen.

Artikel 12

  • 1. De aanwijzing van destructiemateriaal D geschiedt door burgemeester en wethouders op voorstel van of gehoord (hebbende) de regionale Veterinaire Inspecteur van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid. De aanwijzing wordt onverwijld aan de eigenaar of houder medegedeeld.

  • 2. Burgemeester en wethouders houden aantekening van het ingevolge het eerste lid aangewezen destructiemateriaal.

Artikel 13

Indien de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, dan wel de aangifteplichtige van destructiemateriaal A sectie van dit materiaal noodzakelijk of wenselijk acht, wordt de sectie verricht in een daartoe op grond van artikel 50, eerste lid, sub c, van de Vleeskeuringswet aangewezen inrichting, dan wel in een daarvoor geschikte ruimte van de destructor.

Artikel 14

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Destructieverordening Nederlek;

  • 2. Zij treedt in werking met ingang van de derde dag na die waarop zij is afgekondigd;

  • 3. Op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Destructieverordening voor de gemeente Nederlek, vastgesteld op 28 januari 1985.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 7 juli 1992.

Bekendgemaakt op 6 oktober 1992. In werking getreden op 9 oktober 1992.