Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Naarden

Algemene subsidieverordening gemeente Naarden 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Naarden
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening gemeente Naarden 2008
CiteertitelAlgemene subsidieverordening gemeente Naarden 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-08-200801-01-200821-04-2017Nieuwe regeling

20-02-2008

Gemeenteblad, jrg 15, nr 5, 20 maart 2008

geen.

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Naarden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 januari 2008, nr RV 08.009

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende 'Algemene subsidieverordening gemeente Naarden 2008'.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    wet: Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • b.

    subsidie: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht, te weten de aanspraak op financiële middelen door het bestuurs¬orgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

  • c.

    budgetsubsidie: een subsidie waaraan expliciet product- en prestatieafspraken worden gekoppeld;

  • d.

    waarderingssubsidie: een subsidie waaraan globale afspraken worden gekoppeld. Over subsidieverlening en -vaststelling wordt gelijktijdig beschikt. Het gaat om relatief kleine bedragen;

  • e.

    incidentele subsidie: een subsidie, die het bestuursorgaan verstrekt voor een activiteit met een incidenteel of experimenteel karakter, of voor een kortlopend project;

  • f.

    investeringssubsidie: een subsidie voor de aanschaf, bouw of verbouwing van gebouwen of voor de aanschaf van andere kapitaalgoederen;

  • g.

    subsidieverlening: een schriftelijk besluit tot het verlenen van een subsidie, waarbij een omschrijving van de te leveren activiteiten en prestaties, de maximale subsidiehoogte en eventuele aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen en afspraken worden meegedeeld;

  • h.

    subsidievaststelling: de beschikking, waarbij het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld en dat aanspraak geeft op betaling van het vastgestelde bedrag;

  • i.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Naarden;

  • j.

    gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Naarden;

  • k.

    rechtspersoon: zoals omschreven in het burgerlijk recht, zonder winstoogmerk. In het licht van de verordening veelal de subsidieaanvragende partij;

  • l.

    beleidsregel: een door het college vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften;

  • m.

    eigen vermogen: de vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken;

  • n.

    voorziening: een deel van het vermogen dat is afgezonderd wegens: - verplichtingen en verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs ingeschat kan worden; - op de balansdatum bestaande risico´s met betrekking tot bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs ingeschat kan worden; - kosten die in een volgend jaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong (mede) vindt in het lopende jaar of in een voorafgaand jaar;

  • o.

    bestemmingsreserve: reserve waaraan een concrete bestemming is verbonden en alleen voor dat doel mag worden gebruikt.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op alle door de gemeente toe te kennen subsidies en voorzover geen door de gemeente uit te voeren bekostigingsrichtlijnen van Europa, dan wel het rijk, dan wel van de provincie van toepassing zijn;

Artikel 3 Rechtsbevoegdheid

  • 1. Activiteiten kunnen worden gesubsidieerd voor zover zij georganiseerd worden door een rechtspersoon.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college besluiten subsidie te verstrekken ten behoeve van door (een groep van) natuurlijke personen georganiseerde activiteiten. De in deze verordening opgenomen bepalingen vinden dan, voorzover mogelijk, overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Subsidieplafond

De gemeenteraad kan jaarlijks bij de begrotingsbehandeling één of meerdere subsidieplafonds vaststellen aangevende het bedrag dat, c.q. de bedragen die, het volgende begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is/zijn voor het verstrekken van subsidie.

Artikel 5 Deelverordening

  • 1. Bij afzonderlijke verordening kan de gemeenteraad nadere regels stellen betreffende de eisen waaraan rechtspersonen binnen een bepaalde werkvorm moeten voldoen om voor een subsidie voor een activiteit in aanmerking te komen, alsmede betreffende de grondslag.

  • 2. Voorzover een deelverordening afwijkt van deze verordening, gaat de deelverordening voor.

Artikel 6 Bevoegdheden subsidieverlening

  • 1. De gemeenteraad stelt het beleidskader en het subsidieplafond vast.

  • 2. Het college is bevoegd tot het verstrekken en het weigeren van subsidies binnen de door de raad gestelde kaders.

  • 3 Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 4. Het college is bevoegd voor bepaalde vormen van subsidies nadere beleidsregels te stellen.

  • 5. Het college is bevoegd om voor de uitvoering van de subsidiebeschikking productafspraken te maken dan wel een overeenkomst te sluiten zoals bedoeld in artikel 4.36 van de wet.

Artikel 7 Non discriminatie

  • 1. Gesubsidieerde activiteiten dienen open te staan voor alle inwoners van Naarden, zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, sekse of seksuele geaardheid, leeftijd, tenzij er sprake is van specifieke activiteiten gericht op, in het kader van gemeentelijk beleid, vastgestelde doelgroepen.

  • 2. De gesubsidieerde activiteiten mogen in geen enkel opzicht strijdig zijn met de op grond van internationale verdragen algemeen erkende rechten van de mens.

Hoofdstuk 2 Subsidieverstrekking

Artikel 8 Algemeen

  • 1. De volgende procedurebepalingen zijn van toepassing op rechtspersonen, die voor een subsidie in aanmerking willen komen.

  • 2. Voor de jaarlijks te verstrekken subsidiebedragen die tot stand komen op basis van regionale regelingen/afspraken kan het college afwijken van de procedureregels.

Artikel 9 Tijdstip subsidieaanvraag

  • 1. De aanvraag voor een budget- of waarderingssubsidie dient vóór 1mei het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd schriftelijk te worden ingediend bij het college.

  • 2. Het college kan de indieningstermijn met maximaal 4 weken verlengen, nadat hiervoor een verzoek van de subsidieaanvrager is ingediend.

  • 3. Indien een aanvraag niet vóór 1 mei of de door verlenging nader vastgestelde datum is ingediend, wordt de aanvraag niet behandeld.

  • 4. De aanvraag voor een incidentele- of investeringssubsidie moet ten minste drie maanden voor de aanvang van de uit te voeren activiteit of de te realiseren voorziening worden ingediend.

Artikel 10 Vereisten subsidieaanvraag

  • 1. Bij een aanvraag voor een budgetsubsidie moeten worden overgelegd:

    • a.

      een exploitatiebegroting over het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, voorzien van een toelichting;

    • b.

      een werkplan voor het komend jaar waarin de te leveren prestaties expliciet worden genoemd;

    • c.

      een meerjarenbegroting;

    • d.

      een jaarrekening en -verslag betrekking hebbend op het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend.

  • 2. Bij een aanvraag voor een waarderings- of incidentele subsidie moet worden overlegd:

    • a.

      een op het product/het project betrekking hebbende exploitatiebegroting;

    • b.

      een toelichting waarin de te leveren activiteiten en prestaties expliciet worden genoemd;

  • 3. Bij een aanvraag voor een investeringssubsidie moeten worden overgelegd:

    • a.

      een kostenraming van de investering voorzien van een toelichting en de financiële bijdrage die van de gemeente wordt verlangd;

    • b.

      een financieringsplan;

    • c.

      een exploitatiebegroting waarin de gevolgen van de investering zijn verwerkt;

    • d.

      een jaarrekening en -verslag betrekking hebbend op het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend.

  • 4. Bij een eerste subsidieaanvraag legt de rechtspersoon tevens over:

    • a.

      de oprichtings- of stichtingsakte;

    • b.

      een exemplaar van de statuten;

    • c.

      een exemplaar van het huishoudelijk reglement;

    • d.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • e.

      een beschrijving van de financiële toestand van de rechtspersoon;

  • 5. Het college kan modellen dan wel richtlijnen vaststellen voor de stukken die bij een aanvraag moeten worden ingediend.

Artikel 11 Gelieerde rechtspersonen

Zowel bij een aanvraag om subsidieverlening als bedoeld in artikel 10, alsook bij een aanvraag tot de subsidievaststelling als bedoeld in artikel 17, wordt door de subsidieaanvrager opgave gedaan van aan de aanvrager gelieerde rechtspersonen alsmede van de aard van de betrekkingen met die rechtspersonen.

Artikel 12 Subsidieverlening

  • 1. De beschikking op een budget- en waarderingssubsidieaanvraag wordt gegeven door het college binnen zes weken nadat de gemeenteraad de begroting heeft vastgesteld.

  • 2. De beschikking op een aanvraag voor een incidentele en investeringssubsidie wordt binnen drie maanden nadat de aanvraag is ingediend gegeven. Deze termijn kan eenmaal met maximaal drie maanden worden verlengd, maar in ieder geval wordt de beschikking vóór de aanvang van de activiteit of van het realiseren van de voorziening gegeven.

Artikel 13 Subsidieperiode

Een subsidie wordt in beginsel per kalenderjaar verstrekt.

Artikel 14 Bevoorschotting en betaalbaarstelling

  • 1. Op verleende subsidies kan door het college voorschotten worden verstrekt tot 100% van het toegekende subsidiebedrag. Betaalbaarstelling vindt plaats op door het college aangegeven momenten in het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid worden waarderingssubsidies in één keer volledig betaalbaar gesteld.

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen en bij het bevoorschotten en betaalbaarstellen van incidentele subsidies afwijken van het bepaalde in de voorgaande leden.

Artikel 15 Weigeringsgronden

Subsidie kan naast de in artikel 4:25 tweede lid en artikel 4:35 van de wet genoemde gevallen, geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien:

  • 1.

    de subsidieverstrekking niet past binnen de door de raad gestelde beleidskaders zoals genoemd in artikel 6 lid 1;

  • 2.

    gelijksoortige activiteiten als die waarvoor subsidie wordt aangevraagd reeds door de gemeente Naarden worden gesubsidieerd en a. aan uitbreiding van die gesubsidieerde activiteiten geen aantoonbare behoefte bestaat, of b. de reeds gesubsidieerde rechtsperso(o)n(en) in voldoende mate kan (kunnen) voorzien in de nood¬zakelijke uitbreiding van die gesubsidieerde activiteiten;

  • 3.

    de rechtspersoon blijkens de bij de aanvraag ingediende stukken over voldoende middelen beschikt of kan beschikken, om de activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd te bekostigen;

  • 4.

    de te subsidiëren activiteiten met winstoogmerk worden uitgevoerd.

Artikel 16 Uitvoeringsovereenkomst

Aan de subsidieverlening kan de verplichting worden verbonden dat wordt meegewerkt aan de totstandkoming van productafspraken en/of een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 17 Subsidievaststelling

  • 1. Een rechtspersoon waaraan een budgetsubsidie is verleend, dient ter vaststelling daarvan een aanvraag in bij het college vóór 1 mei volgend op het jaar waarop de subsidieverlening van toepassing is geweest.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat in ieder geval:

    • a.

      een door het bestuur gewaarmerkt verslag van de verrichte activiteiten in het afgelopen boekjaar waarin expliciet wordt ingegaan op het gestelde in de productafspraken;

    • b.

      een door het bestuur gewaarmerkte rekening van baten en lasten en, zo nodig, een balans alsmede een toelichting daarop. De rekening moet op dezelfde wijze zijn ingericht als de bij het verzoek om subsidie overgelegde begroting;

    • c.

      andere bij de verlening bepaalde gegevens;

    • d.

      indien de rechtspersoon er niet in is geslaagd de afgesproken prestaties te leveren, geeft zij de redenen hiervan aan.

  • 3. Een rechtspersoon waaraan een incidentele- of investeringssubsidie is verleend, dient binnen drie maanden na realisering van de activiteit of de voorziening een aanvraag voor vaststelling in bij het college. Daarbij wordt tevens gevoegd een gespecificeerde afrekening, een verantwoording van de activiteiten en prestaties, en een inhoudelijk verslag.

  • 4. Het college kan bepalen dat de jaarrekening en de verantwoording van de activiteiten en prestaties moeten zijn voorzien van een accountantsverklaring.

  • 5. Het college kan ontheffing verlenen inzake het overleggen van een of meer verlangde bescheiden;

  • 6. Indien de rechtspersoon niet binnen de gestelde termijn een aanvraag tot vaststelling heeft ingediend, kan het college de subsidie vaststellen.

  • 7. Het college stelt binnen 26 weken na de dag van indiening van de aanvraag om vaststelling de subsidie vast.

  • 8. Over een waarderingssubsidie vindt geen verantwoording plaats.

Artikel 18 Intrekking en wijziging subsidievaststelling

Het college kan de subsidievaststelling, op grond van artikel 4:49 van de wet, intrekken of ten nadele van de rechtspersoon wijzigen.

Artikel 19 Terugvordering en verrekening subsidie

Teveel betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen, op grond van artikel 4:57 van de wet, door het college worden teruggevorderd of verrekend.

Hoofdstuk 3 Overige bepalingen

Artikel 20 Vermogenstoets

  • 1. Indien uit de financiële verantwoording blijkt dat een rechtspersoon na de periode waarvoor subsidie is verstrekt een naar het oordeel van het college onverantwoord hoge reserve heeft opgebouwd, anders dan door het college goedgekeurde bestemmingsreserves en voorzieningen die de hoogte van de reserve mede bepalen, wordt daarmee het subsidiebudget voor de volgende periode verlaagd;

  • 2. Naast de door het college toegestane bestemmingsreserve wordt een reserve van 10% van het totaal aan eigen inkomsten uit activiteiten en 10% van de toegekende subsidie vrijgelaten. Voor rechtspersonen met personeel zijn deze percentages hoger: - subsidieontvangers met minder dan 5 fte werknemers maximaal 15% inkomsten uit activiteiten en 15% van de toegekende subsidie; - subsidieontvangers met 5 of meer fte werknemers maximaal 20% inkomsten uit activiteiten en 20% van de toegekende subsidie. Onder activiteiten wordt daarbij niet verstaan de inkomsten uit de barexploitatie; 

  • 3. In afwijking van het tweede lid kan het college in bijzondere gevallen voor een rechtspersoon een ander percentage of een andere berekeningswijze vaststellen.

Artikel 21 Toezicht op werkzaamheden en financieel beheer

  • 1. De financiële administratie van de rechtspersoon moet zodanig zijn ingericht dat de exploitatieresultaten en de vermogenspositie daaruit op eenvoudige wijze duidelijk worden.

  • 2. Het college kan bindende voorschriften geven voor de inrichting van de financiële administratie en jaarrekening.

  • 3. Het college kan de rechtspersoon verplichten door hen daartoe aangewezen ambtenaren:

    • a.

      inzage te geven in de financiële administratie;

    • b.

      inlichtingen te geven over en controle toe te staan op de werkzaamheden en/of het financieel beheer.

  • 4. Het college kan bepalen dat de rechtspersoon de controle op het financieel beheer opdraagt aan een registeraccountant.

Artikel 22 Toestemming voor handelingen

  • 1. De rechtspersoon behoeft de toestemming van het college voor de handelingen als bedoeld in artikel 4:71 lid 1 van de wet.

  • 2. Daarnaast behoeft de rechtspersoon bij ontbinding toestemming van het college voor de bestemming van een eventueel batig liquidatiesaldo, voor zover dit mede is gevormd door subsidiegelden van de gemeente.

Artikel 23 Onderwijshuisvesting

Op de toekenning van subsidies in de huisvesting voor het basison¬derwijs, het (voortgezet) speciaal onderwijs en het voortgezet onderwijs is deze verordening niet van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 24 Bijzondere gevallen

  • 1. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet is het college bevoegd een voorziening te treffen.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 25 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als ´Algemene subsidieverordening gemeente Naarden 2008'.

Artikel 26 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en treedt terug in werking vanaf 1 januari 2008.

  • 2. Na inwerkingtreding van deze verordening vervalt de 'Algemene subsidieverordening gemeente Naarden 2005' zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 30 september 2005.

Artikel 27 Overgangsbepaling

Afwikkeling van subsidies, verleend onder werking van de in het tweede lid van het vorige artikel genoemde verordening, geschiedt op basis van de in die verordening vervatte regels.

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Naarden, gehouden op 20 februari 2008

de voorzitter, de griffier,

 

 

TOELICHTING op de wijzigingen ten opzichte van de 'Algemene subsidieverordening gemeente Naarden 2005' 1

 Artikel 1 c /d : budget- en waarderingssubsidies: de begrippen zijn duidelijker geformuleerd met betrekking tot de productafspraken

Artikel 6 Aan het vijfde lid is toegevoegd dat het college is bevoegd productafspraken te maken.

Artikel 9 De uiterste aanvraagdatum van 1 april is gewijzigd in 1 mei. Hierdoor hebben de subsidieaanvragers langer de tijd om de aanvraag voor te bereiden; de begroting voor het nieuwe subsidiejaar kan zo beter aansluiten bij de reële cijfers van het jaar voorafgaand aan de aanvraag. Ook voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt de datum van 1 mei gehanteerd waardoor op deze wijze subsidieaanvragers op een gelijk moment de aanvragen kunnen indienen.

Artikel 10 Aan de leden 1 en 3 is toegevoegd de eis om bij de aanvraag voor subsidieverlening het jaarverslag van het voorgaande jaar bij te voegen, zodat bij de beoordeling van de aanvraag een vollediger beeld over de (financiële) positie van de subsidieaanvrager bekend is.

Het betreft een formele uitbreiding van het artikel; materieel verandert er niets. De formulering sluit aan bij de praktijk zoals dit reeds gebeurt omdat rechtspersonen reeds jaarverslagen opstellen als onderdeel van de vereisten inzake de aanvraag tot vaststelling.

Artikel 15 Vierde lid: de 'aanvrager' is vervangen door 'activiteiten'. De focus moet liggen op activiteiten omdat subsidies in de regel worden verstrekt om bepaalde activiteiten mogelijk te maken die zonder subsidie niet uitgevoerd kunnen worden. Deze activiteiten mogen niet winstgevend zijn. Daarbij is bij de beoordeling van secundair belang in hoeverre de uitvoerende partij (cq de subsidieaanvrager) op eventuele andere activiteiten geheel of gedeeltelijk winst maakt.

Artikel 16 en 17 tweede lid onder a Ook in deze artikelen zijn de productafspraken nu expliciet genoemd.