Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Gaasterlân-Sleat

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Gaasterlân-Sleat
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2011
CiteertitelVerordening Precariobelasting 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-01-201101-01-2012Nieuwe regeling

21-12-2010

Balkster Courant, 30-12-2010

Raad-21-12-2010, nrs. 13 en 20

Tekst van de regeling

De raad der gemeente Gaasterlân-Sleat;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 december 2010, nrs. 13 en 20;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

"Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2011".

Artikel 1 Aard van de heffing

Onder de naam precariobelasting wordt ter zake van het hebben van voorwerpen of werken onder, op of boven gemeentegrond voor de openbare dienst bestemd een directe belasting geheven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie die dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoelt in het eerst lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 3 Tarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de tarieven overeenkomstig de in deze bij deze verordening behorende tabel.

  • 2. Indien enig in deze verordening dan wel in deze bij de verordening behorende tabel genoemde tarief is verschuldigd per eenheid van tijd en/of afmeting, wordt een gedeelte van een dergelijke eenheid als één geheel gerekend aangemerkt.

Artikel 4 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 6 Termijn van betaling

  • 1. De belasting moet worden voldaan binnen 4 weken na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 7 Ontstaan belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen een aanvang neemt.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, met inbegrip van de maand van aanvang, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, met inbegrip van de maand van beëindiging, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien het belastingbedrag, overeenkomstig het gestelde in het tweede en derde lid van dit artikel, minder bedraagt dan de in de bij de verordening behorende tabel genoemd minimum belastingbedrag, treedt dit minimum bedrag in de plaats voor de in het tweede en derde lid genoemd belastingbedrag.

Artikel 8 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • 1.

    voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moet worden gedoogd;

  • 2.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende is, krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • 3.

    voorwerpen, voor wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en andere overeenkomstige instellingen;

  • 4.

    in de grond bevindende buizen ten behoeve van het lozen van fecaliën, afval- of hemelwater, mits deze buizen zijn aangesloten op een rioleringsysteem, welke bij de gemeente en/of provincie Fryslân in eigendom of in onderhoud zijn;

  • 5.

    voorwerpen, waarbij indien voor het gebruik van de gemeentegrond een belasting is verschuldigd krachtens de Verordening op de heffing van marktgelden in de gemeente Gaasterlân-Sleat;

  • 6.

    voorwerpen, waarbij voor het gebruik van gemeentegrond of het hebben van voorwerpen op, boven of onder gemeentegrond waarvoor uit andere hoofde betaling aan de gemeente moet geschieden of waarvan het gebruik kosteloos is toegestaan.

Artikel 9 Nadere regels door college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.

Artikel 10 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening Precariobelasting 2010”, vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 3 november 2009 resp. 1 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Precariobelasting 2011".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad voornoemd in zijn

openbare vergadering van 21 december 2010,

voorzitter griffier