Overheidsorganisatie | Gemeente Boarnsterhim |
---|---|
Officiële naam regeling | Bezoldigingsverordening gemeente Boarnsterhim |
Citeertitel | Bezoldigingsverordening gemeente Boarnsterhim 2000 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | personeel en organisatie |
Eigen onderwerp |
Datum inwerkingtreding is bij benadering vastgesteld
Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Boarnsterhim, art. 3:1
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2002 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 25-06-2002 nieuwsbrief P&O | nr. |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Boarnsterhim;
gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Boarnsterhim;
gezien de bereikte overeenstemming in de Commissie voor Georganiseerd Overleg op 19 april 2000;
krachtens delegatiebesluit van de Raad van 11 november 1997, nummer 5, waarbij de bevoegdheid tot vaststelling van de CAR/UWO is gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders;
B E S L U I T E N :
vast te stellen de navolgende verordening:
"Bezoldigingsverordening gemeente Boarnsterhim".
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. ambtenaar:
1. de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder a, van de CAR/UWO;
2. de werknemer als bedoeld in artikel 2:5:1 van de CAR/UWO;
b. salaris: het salaris als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder b, van de CAR/UWO;
c. uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder o, van de CAR/UWO;
d. schaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder a, opgenomen in bijlage II en IIa van de CAR/UWO;
e. maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;
f. bezoldiging: de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder c, van de CAR/UWO;
g. betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de CAR/UWO;
h. conversietabel: de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;
i. volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de CAR/UWO;
j. overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder l, van de CAR/UWO.
1. Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.
2. Het recht op salaris eindigt, in het geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.
Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.
Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.
De salarissen van de ambtenaren van wie het salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa van de CAR/UWO.
1. De toepassing van bijlage II dan wel bijlage IIa van de CAR/UWO vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde tot en met vijfde lid, van de CAR/UWO.
2. Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversietabel de voor de ambtenaar geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet.
3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.
4. Anders dan bij het aanvaarden van passende en gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de CAR/UWO, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.
1. Het salaris van de ambtenaar die voldoet aan de eisen voor functievervullig, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag.8
2. De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van 1 januari volgend op zijn aanstelling en nadien telkens na een jaar.
3. Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.
4. Een verhindering wegens ziekte als bedoeld in hoofdstuk 7 CAR/UWO zal niet van invloed zijn op het tijdstip van toekenning van periodieke salarisverhogingen.
1. Indien een ambtenaar niet aan de eisen voldoet voor functievervulling, kan, op basis van nader door burgemeester en wethouders in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg vast te stellen criteria, worden bepaald, dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.
2. Nadien kunnen burgemeester en wethouders bepalen, dat de salarisverhoging, die met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.
3. Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging in zou gaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.
Wanneer voor de ambtenaar een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op tenminste het bedrag, dat de ambtenaar genoot in de oude schaal, vermeerderd met één periodiek in de oude schaal.
1. Aan de ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van het feit dat de betrokken ambtenaar in ruime mate voldoet aan de eisen voor functievervulling.
2. Bij toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.
Indien een ambtenaar zich zich in een tijdelijke bijzondere situatie extra heeft ingezet, kan een groepsgratificatie worden toegekend.
Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.
Aan een ambtenaar die gedurende meerdere jaren in ruime mate heeft voldaan aan de eisen voor functievervulling, kan een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.
1. Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de CAR/UWO worden toegekend, indien betrokkene gedurende meerdere jaren in ruime mate heeft voldaan aan de eisen voor functievervulling.
2. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat er omstandigheden zijn die rechtvaardigen, de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.
1. Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.
2. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat van tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.
3. De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend, met inachtneming van het gestelde in lid 2 van dit artikel.
Burgemeester en wethouders stellen, in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg, nadere regels vast omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 10 tot en met 15.
Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 10 tot en met 15 wordt geen afbouwregeling toegepast.
Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de CAR/UWO.
Aan de ambtenaar wordt in geval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de CAR/UWO.
1. Aan de ambtenaar voor wie de werktijden zijn vastgesteld conform artikel 3:3 van de CAR/UWO wordt een toelage toegekend op grond van dit artikel.
2. In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in het vorige lid aanvult of daarvan afwijkt.
Aan de ambtenaar die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in de artikelen 4:1 en 4:2 van de CAR/UWO ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.
Aan de ambtenaar van wie de functie is ingedeeld in de salarisschalen 3 en 4 en waarbij sprake is van bezwarende omstandigheden wordt een toelage toegekend.
De regelingen met betrekking tot de toelagen genoemd in de artikelen 20, 21 en 22 worden door burgemeester en wethouders vastgesteld in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg.
1. Voor de ambtenaar van wie de bezoldiging, als gevolg van buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in de artikelen 20, 21 en 22, een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders , in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg, een regeling getroffen.
2. Burgemeester en wethouders stellen, in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg, voor de uitvoering van de regeling genoemd onder artikel 1 nadere regels per toelageregeling vast.
Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling. Daarvan wordt mededeling gedaan aan de Commissie voor het Georganiseerd Overleg.
1. Deze verordening treedt in werking op 9 mei 2000 en kan worden aangehaald als "Bezoldigingsverordening gemeente Boarnsterhim 2000".
2. De "Bezoldigingsverordening ten behoeve van ambtenaren in dienst van de gemeente Boarnsterhim" vastgesteld op 18 januari 1994 en zoals sindsdien gewijzigd, wordt ingetrokken.
Grou, 16 mei 2000, gewijzigd 25 juni 2002.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Boarnsterhim,
de secretaris, R.P. van der Starre
de burgemeester, Y. Dijkstra