Overheidsorganisatie | Deelgemeente Amsterdam - Oost |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil Stadsdeel Oost |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Oost 2014. |
Vastgesteld door | deelraad |
Onderwerp | |
Eigen onderwerp | Belastingen, retributies en heffingen |
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -.
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 29-10-2013 De Echo, 20 november 2013. | 419827 | |
13-12-2012 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 29-10-2013 De Echo, | 356752 | |
01-01-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 15-11-2011 Amsterdams Stadsblad, 2011, week 48 | 274985 | |
23-12-2010 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 23-12-2010 Amsterdams Stadsblad, 2010, 52 | 215355 |
Krachtens deze verordening worden geheven:
a. een afvalstoffenheffing en
b. een reinigingsrecht bedrijfsvuil.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen, afkomstig uit particuliere huishoudens, afvalwater en
autowrakken daaronder niet begrepen;
b. bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet-zijnde huishoudelijke afvalstoffen, papier, karton, glas,
afvalwater, autowrakken of gevaarlijke stoffen;
c. jaar: kalenderjaar;
d. gebruik: gebruik in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
1. Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33
van de Wet milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven terzake van het
gebruik van een perceel, waaronder mede begrepen een stacaravan, een woonboot en een
woonwagen, ten aanzien waarvan ingevolge art. 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een
verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Onder het begrip perceel
wordt niet verstaan een volkstuinhuisje, zomerhuisje of vakantiehuisje, tenzij een dergelijk huisje
dient tot hoofdverblijf.
Belastingplichtig voor de afvalstoffenheffing is degene die naar de omstandigheden beoordeeld, al
dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruik maakt van een
perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een
verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 246,60, indien het perceel op 1 januari
van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de
belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon.
2. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 328,80, indien het perceel op 1 januari
van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de
belastingplicht, wordt gebruikt door meer personen.
Het belastingtijdvak is gelijk aan een jaar.
1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
2. De aanslagen kunnen met andere aanslagen op een zogenaamd gecombineerd aanslagbiljet
worden verenigd.
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de
aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting
verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting
als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op
ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als
er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn
vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand
later.
2. Indien op basis van artikel 7, tweede lid, een machtiging tot automatische incasso werd
afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen
geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de
dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.
3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde
termijnen.
Onder de naam reinigingsrecht bedrijfsvuil wordt een recht geheven voor zowel het genot van de door
of vanwege de gemeente verstrekte dienst als voor het gebruik van voor de openbare dienst
bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud
zijn.
Belastingplichtig voor het reinigingsrecht bedrijfsvuil is degene op wiens aanvraag dan wel ten
behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen
gebruikmaakt.
1. Voor het periodiek inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, voor zover dit kan geschieden tijdens het
periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedraagt het recht, bij de afgifte van ten
hoogste 180 liter per week, overeenkomend met maximaal vier huisvuilzakken van 44 liter, € 328,80
per belastingjaar (exclusief BTW).
2. Voor het periodiek inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, voor zover dit kan geschieden tijdens het
periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedraagt het recht, bij de afgifte van meer
dan 180 liter en ten hoogste 400 liter per week, overeenkomend met minimaal vijf en maximaal
negen huisvuilzakken van 44 liter, € 657,60 per belastingjaar (exclusief BTW).
Het belastingtijdvak is gelijk aan een jaar.
1. Het recht wordt geheven bij wege van aanslag.
2. De aanlagen kunnen met andere aanslagen op een zogenaamd gecombineerd aanslagbiljet
worden verenigd.
1. Het recht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van
de belastingplicht.
2. Indien de belastingsplicht in de loop van het belastingsjaar aanvangt, is het recht verschuldigd
voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na
de aanvang van de belastingsplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op
ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat
jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn
vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand
later.
2. Indien op basis van artikel 14, tweede lid, een machtiging tot automatische incasso werd
afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen
geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de
dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.
3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde
termijnen.
Van het reinigingsrecht wordt geen kwijtschelding verleend.
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Oost kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de
invordering van afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht bedrijfsvuil.
1. Met ingang van de in het derde lid vermelde datum vervalt de Verordening op de heffing en
invordering afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil Stadsdeel Oost 2013, vastgesteld bij
besluit van de stadsdeelraad Oost in zijn vergadering van 20 november 2012, met dien verstande dat
deze van toepassing blijf op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van de ingang van heffing is 1 januari 2014.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht
bedrijfsvuil stadsdeel Oost 2014.