Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Oost

Verordening op de heffing en invordering afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil Stadsdeel Oost

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Oost
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil Stadsdeel Oost
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Oost 2014.
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBelastingen, retributies en heffingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet milieubeheer, artikel 15.33
  2. Gemeentewet, artikelen 156, 216 en 229

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2015nieuwe regeling

29-10-2013

De Echo, 20 november 2013.

419827
13-12-201201-01-2014nieuwe regeling

29-10-2013

De Echo,

356752
01-01-201201-01-2013nieuwe regeling

15-11-2011

Amsterdams Stadsblad, 2011, week 48

274985
23-12-201001-01-2012nieuwe regeling

23-12-2010

Amsterdams Stadsblad, 2010, 52

215355

Tekst van de regeling

Verordening op de heffing en invordering afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Oost 2014.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1

Krachtens deze verordening worden geheven:

a. een afvalstoffenheffing en

b. een reinigingsrecht bedrijfsvuil.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen, afkomstig uit particuliere huishoudens, afvalwater en

autowrakken daaronder niet begrepen;

b. bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet-zijnde huishoudelijke afvalstoffen, papier, karton, glas,

afvalwater, autowrakken of gevaarlijke stoffen;

c. jaar: kalenderjaar;

d. gebruik: gebruik in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de heffing

1. Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33

van de Wet milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven terzake van het

gebruik van een perceel, waaronder mede begrepen een stacaravan, een woonboot en een

woonwagen, ten aanzien waarvan ingevolge art. 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een

verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Onder het begrip perceel

wordt niet verstaan een volkstuinhuisje, zomerhuisje of vakantiehuisje, tenzij een dergelijk huisje

dient tot hoofdverblijf.

Artikel 4 Belastingplicht

Belastingplichtig voor de afvalstoffenheffing is degene die naar de omstandigheden beoordeeld, al

dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruik maakt van een

perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een

verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief

1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 246,60, indien het perceel op 1 januari

van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de

belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon.

2. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 328,80, indien het perceel op 1 januari

van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de

belastingplicht, wordt gebruikt door meer personen.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een jaar.

Artikel 7 Wijze van belastingheffing

1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

2. De aanslagen kunnen met andere aanslagen op een zogenaamd gecombineerd aanslagbiljet

worden verenigd.

Artikel 8 Tijdstip ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de

aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting

verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting

als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden

overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op

ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als

er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn

vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand

later.

2. Indien op basis van artikel 7, tweede lid, een machtiging tot automatische incasso werd

afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen

geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de

dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.

3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde

termijnen.

Hoofdstuk 3 Reinigingsrecht bedrijfsvuil

Artikel 10 Aard van de heffing

Onder de naam reinigingsrecht bedrijfsvuil wordt een recht geheven voor zowel het genot van de door

of vanwege de gemeente verstrekte dienst als voor het gebruik van voor de openbare dienst

bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud

zijn.

Artikel 11 Belastingplicht

Belastingplichtig voor het reinigingsrecht bedrijfsvuil is degene op wiens aanvraag dan wel ten

behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen

gebruikmaakt.

Artikel 12 Maatstaf van heffing en tarief

1. Voor het periodiek inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, voor zover dit kan geschieden tijdens het

periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedraagt het recht, bij de afgifte van ten

hoogste 180 liter per week, overeenkomend met maximaal vier huisvuilzakken van 44 liter, € 328,80

per belastingjaar (exclusief BTW).

2. Voor het periodiek inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, voor zover dit kan geschieden tijdens het

periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedraagt het recht, bij de afgifte van meer

dan 180 liter en ten hoogste 400 liter per week, overeenkomend met minimaal vijf en maximaal

negen huisvuilzakken van 44 liter, € 657,60 per belastingjaar (exclusief BTW).

Artikel 13 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een jaar.

Artikel 14 Wijze van heffen

1. Het recht wordt geheven bij wege van aanslag.

2. De aanlagen kunnen met andere aanslagen op een zogenaamd gecombineerd aanslagbiljet

worden verenigd.

Artikel 15 Tijdstip van ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

1. Het recht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van

de belastingplicht.

2. Indien de belastingsplicht in de loop van het belastingsjaar aanvangt, is het recht verschuldigd

voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na

de aanvang van de belastingsplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op

ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat

jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 16 Termijnen van betaling

1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn

vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand

later.

2. Indien op basis van artikel 14, tweede lid, een machtiging tot automatische incasso werd

afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen

geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de

dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.

3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde

termijnen.

Artikel 17 Kwijtschelding

Van het reinigingsrecht wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk 4 Algemene bepalingen

Artikel 18 Nadere regels door het dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur van stadsdeel Oost kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de

invordering van afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht bedrijfsvuil.

Artikel 19 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

1. Met ingang van de in het derde lid vermelde datum vervalt de Verordening op de heffing en

invordering afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil Stadsdeel Oost 2013, vastgesteld bij

besluit van de stadsdeelraad Oost in zijn vergadering van 20 november 2012, met dien verstande dat

deze van toepassing blijf op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

3. De datum van de ingang van heffing is 1 januari 2014.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht

bedrijfsvuil stadsdeel Oost 2014.