Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Vlist

Algemene subsidieverordening Vlist 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Vlist
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening Vlist 2009
CiteertitelAlgemene subsidieverordening Vlist 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200901-01-2017Nieuwe regeling

22-04-2008

De IJsselbode, 29-04-2008

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening Vlist 2009

De raad van de gemeente Vlist:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 maart 2008;

gelet op het advies van de integrale commissie 1 april 2008:

Besluit:

vast te stellen de

Algemene Subsidieverordening Vlist 2009

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Gemeente: de gemeente Vlist

  • b.

    Raad: de gemeenteraad van Vlist;

  • c.

    Burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van Vlist;

  • d.

    Beleidsregel: een bij besluit vastgestelde regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van deze verordening;

  • e.

    Maatschappelijk en sociaal cultureel welzijn: het welbevinden van personen en groepen in de samenleving, waarvan ontplooiing, het dragen van verantwoordelijkheden voor zichzelf en anderen en actieve maatschappelijke deelname, aspecten zijn;

  • f.

    Voorziening: een gereed aanbod van algemene, categoriale of coördinerende activiteiten op het terrein van het maatschappelijk- en sociaal cultureel welzijn;

  • g.

    Instelling: een organisatorisch verband, al dan niet een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die krachtens deze verordening subsidie ontvangt of wenst te ontvangen en die tot doel heeft zonder winstoogmerk het welzijn van de burgers in het algemeen of op een bepaald terrein te bevorderen;

  • h.

    Subsidie: de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde diensten;

  • i.

    Subsidieplafond: het door de raad vast te stellen bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie;

  • j.

    Uitvoeringsovereenkomst: een overeenkomst tussen de gemeente en de instelling waarbij vooraf door de gemeente en de instelling voor een bepaalde periode van één tot maximaal vier jaar afspraken worden vastgelegd over een zeker niveau van te verrichten activiteiten en/of prestaties

  • k.

    Beroepskracht : degene, die op grond van een arbeidsovereenkomst of op grond van een overeenkomst tot het verrichten van enkele diensten, respectievelijk tot het aannemen van werk, dan wel op grond van een aanstelling als ambtenaar een functie uitoefent;

  • l.

    Vrijwilliger: degene die in enig verband meewerkt op het terrein van de instelling, zonder hiermee een bijdrage te verwerven in zijn levensonderhoud;

  • m.

    Werkplan: een instellingsplan waarin voor de periode waarop het betrekking heeft een beschrijving wordt gegeven van de aard en omvang van de activiteiten en waarin wordt aangegeven met welke middelen de beoogde doelen worden bereikt;

  • n.

    Jaarverslag: een verslag van een vereniging/instelling van de uitgevoerde activiteiten over een bepaald jaar;

  • o.

    Commissie: de integrale commissie

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1. Op grond van deze verordening kunnen subsidies worden verleend voor activiteiten op de terreinen van het gemeentelijke domein en met name de prestatievelden van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) met uitzondering van individuele voorzieningen.

  • 2. Voorwaarde voor subsidietoekenning is dat de activiteiten algemeen toegankelijk dienen te zijn en niet gericht zijn op het uitdragen van levensbeschouwingen of politieke ideologieën.

Artikel 3 Subsidies

Subsidies als omschreven in artikel 1, sub h, worden onderscheiden in:

  • a.

    Instellingssubsidie: subsidieverstrekking aan institutionele subsidieontvangers, gebaseerd op een werkplan voor tenminste één jaar tot maximaal vier jaar;

  • b.

    Waarderingssubsidie: een subsidie voor de activiteiten van een instelling, waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten die de instelling maakt en de subsidie die zij ontvangt; op basis van een werkplan is een meerjaren subsidie tot maximaal vier jaar mogelijk

  • c.

    Incidentele subsidie: subsidie voor te organiseren activiteiten door één of meer instellingen.

Artikel 4 Algemene subsidiecriteria

Aan een instelling wordt subsidie verleend voor zover er is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

  • a.

    Subsidiering van activiteiten vindt alleen plaats indien de instelling zelf niet in de kosten daarvan kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden of een combinatie daarvan, bij een waarderingssubsidie kan van deze voorwaarde afgeweken worden.

  • b.

    De door de instelling te verrichten activiteiten zijn gericht op de inwoners van de gemeente Vlist of komen aanwijsbaar ten goede aan een deel van de Vlister bevolking;

  • c.

    De door de instelling te verrichten activiteiten voorzien in een behoefte en worden niet al door een andere instelling uitgevoerd;

  • d.

    De door de instelling te verrichten activiteiten voor een bepaald jaar passen in het kader van de door de raad vastgestelde programmabegroting en vastgestelde beleid en de daarbijhorende beleidsregels.

  • e.

    De instelling voldoet aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening en overige van toepassing zijnde wet- of regelgeving.

Artikel 5 Verzekering

  • 1. De instelling is verplicht haar roerende en onroerende zaken te verzekeren en verzekerd te houden tegen schade van brand, storm en inbraak.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen verlangen dat nog andere risico’s worden verzekerd, zoals schade voortvloeiend uit aansprakelijkheid (vrijwilligersverzekering) en fraude.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor één of meer in het eerste lid gestelde eisen indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd.

Artikel 6 Duur van de subsidie

Subsidie wordt verleend voor een periode van maximaal een jaar.

Artikel 7 De administratie

  • 1. De administratie van een instelling moet zo zijn ingericht, dat op eenvoudige wijze een overzicht kan worden verkregen van de bezittingen, vorderingen en schulden van de instelling en van haar exploitatie.

  • 2. De instelling verleent aan door burgemeester en wethouders aangewezen personen inzage in de administratie en verstrekt inlichtingen welke voor de beoordeling van de doelmatigheid en de rechtmatigheid van de besteding van het subsidie van belang kunnen zijn.

  • 3. De instelling houdt de administratieve gegevens na afloop van het boekjaar beschikbaar tenminste totdat de subsidie definitief is vastgesteld.

Artikel 8 Bepalingen inzake personeel en accommodaties

  • 1. Indien een instelling activiteiten laat uitvoeren of begeleiden door beroepskrachten, dan dienen deze te beschikken over een zodanige kennis en/of ervaring, dat een verantwoorde uitoefening van hun functie gewaarborgd is.

  • 2. Een ruimtelijke voorziening moet geschikt en toegerust zijn voor de uitvoering van het werk en toegankelijk zijn voor in hun beweging beperkte mensen.

Artikel 9 De subsidieaanvraag

  • 1.

    • a.

      Een subsidieaanvraag wordt ingediend op een door burgemeester en wethouders vast te stellen formulier;

    • b.

      Een subsidieaanvraag voor een instellings- of een waarderingssubsidie moet voor 1 april van het jaar voorafgaand aan dat waarvoor subsidie wordt aangevraagd schriftelijk bij burgemeester en wethouders worden ingediend;

    • c.

      Een subsidieaanvraag voor een incidentele subsidie moet worden aangevraagd uiterlijk 8 weken voordat de activiteit uitgevoerd wordt;

    • d.

      Burgemeester en wethouders zenden binnen een week na ontvangst van een subsidieaanvraag een ontvangstbevestiging.

  • 2. Bij de in het eerste lid bedoelde aanvraag dient te worden overlegd:

    • a.

      een werkplan;

    • b.

      een begroting van baten en lasten;

    • c.

      indien het een incidentele subsidie betreft, mogen het werkplan en de begroting van baten en lasten beperkt zijn tot de activiteit.

  • 3. Het in lid 2 sub a. van dit artikel genoemde werkplan dient aan te geven in hoeverre de uit te voeren activiteiten toegankelijk zijn in de zin van artikel 2 lid 2.

  • 4. De instelling verstrekt binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn nadere gegevens indien burgemeester en wethouders dat nodig achten voor de beoordeling van de subsidieaanvraag.

  • 5. Indien de instelling geen rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is, dient de subsidieaanvraag ondertekend te zijn door tenminste twee van deze instelling deel uitmakende natuurlijke personen.

Artikel 10 De originaire aanvraag

Bij een eerste subsidieaanvraag legt de instelling tevens over:

  • a.

    De oprichtings- of stichtingsakte;

  • b.

    Een exemplaar van de statuten;

  • c.

    Een exemplaar van het huishoudelijk reglement;

  • d.

    Een opgave van de bestuurssamenstelling.

Artikel 11 Nadere regels en ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen:

  • a.

    Beleidsregels vaststellen voor de uitvoering van deze verordening op basis van door de raad vastgesteld beleid. In deze beleidsregels wordt tenminste aangegeven de relatie met de programmabegroting, overig vastgesteld beleid en de prestatievelden van de Wmo, als ook criteria waarop subsidieaanvragen zullen worden beoordeeld. De beleidsregels dienen tevens aan te geven hoe de subsidie zal worden berekend.

  • b.

    Richtlijnen vaststellen waaraan de werkplannen en de financiële stukken dienen te voldoen;

  • c.

    Ontheffing verlenen van een of meerdere in de artikelen 9 en 10 gestelde eisen indien de naleving ervan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

Artikel 12 Vaststelling van het subsidiejaarprogramma

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks het subsidiejaarprogramma op, waarin besluitvorming over alle subsidieaanvragen voor instellings- en waarderingssubsidies wordt opgenomen, tevens geven zij daarbij aan welk bedrag beschikbaar is voor incidentele subsidies.

  • 2. Het in het vorige lid genoemde bedrag wordt door burgemeester en wethouders beheerd.

  • 3. Indien de toestand van de gemeentelijke financiën daartoe aanleiding geeft, kunnen in het subsidiejaarprogramma algemene kortingspercentages worden toegepast.

  • 4. Burgemeester en wethouders stellen het subsidiejaarprogramma op na de betrokken instellingen gelegenheid tot inspraak te hebben gegeven voor zover het de opgenomen subsidieaanvragen betreft.

  • 5. Deze inspraak houdt in:

    • a.

      Ter inzage legging van het jaarprogramma gedurende 30 dagen;

    • b.

      Het zonodig beleggen van een inspraakavond.

  • 6. De raad stelt het subsidiejaarprogramma vast voorafgaande aan het jaar waarop het betrekking heeft.

Artikel 13 Beheer van het subsidiejaarprogramma

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen afhankelijk van het beroep op subsidie ten laste van de verschillende beleidsterreinen/kostenplaatsen binnen het deel voor de incidentele subsidies in het subsidiejaarprogramma besluiten tot wijziging van de per beleidsterrein begrote bedragen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen binnen beleidsterreinen delen van het beschikbare budget voor incidentele subsidies als subsidieplafond voor bepaalde perioden vaststellen.

  • 3. Indien burgemeester en wethouders gebruik maken van de in het tweede lid benoemde bevoegdheid wordt dit verwerkt in de bestuursrapportage aan de raad ter vaststelling van deze begrotingswijzigingen of de jaarrekening.

Artikel 14 De verleningsbeschikking voor een instellings- of waarderingssubsidie

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen een subsidieaanvrager, voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, schriftelijk in kennis van het raadsbesluit als bedoeld in artikel 13. Indien het raadsbesluit een subsidietoekenning inhoudt, geven zij daarbij in ieder geval aan:

    • a.

      Het activiteitenpakket waarvoor subsidie wordt verleend, met opgaaf van aard, omvang en intensiteit van de activiteiten;

    • b.

      Het subsidiebedrag dat is toegekend aan de onder a. bedoelde activiteiten;

    • c.

      De subsidievoorwaarden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen naast de bepalingen van deze verordening bijzondere voorwaarden aan het verlenen van subsidie verbinden indien en voor zover regelingen van het rijk dan wel provincie deze voorschrijven.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen, ter uitvoering van de subsidiebeschikking en de voorwaarden als bedoeld in het eerste en tweede lid een uitvoeringsovereenkomst aangaan met de instelling.

  • 4. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting welke nog niet definitief is vastgesteld of goedgekeurd, wordt zij verleend onder het voorbehoud dat voldoende middelen ter beschikking worden gesteld. Een beroep op dit voorbehoud wordt door de burgemeester en wethouders binnen vier weken na vaststelling van de begroting gedaan.

  • 5. Indien de aanvrager geen rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is wordt het besluit op de subsidieaanvraag ten naam gesteld van de personen, die de aanvraag om subsidie hebben ondertekend.

Artikel 15 De verleningsbeschikking voor een incidentele subsidie

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen een subsidie-aanvrager uiterlijk 6 weken na het ontvangen van de subsidieaanvraag schriftelijk in kennis van hun besluit. Indien het besluit een subsidietoekenning inhoudt, geven zij daarbij in ieder geval aan:

    • a.

      Het activiteitenpakket waarvoor subsidie wordt verleend, met opgaaf van aard, omvang en intensiteit van de activiteiten;

    • b.

      Het subsidiebedrag dat is toegekend aan de onder a. bedoelde activiteiten;

    • c.

      De subsidievoorwaarden;

    • d.

      De wijze waarop de verrichte activiteiten verantwoord dienen te worden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen naast de bepalingen van deze verordening bijzondere voorwaarden aan het verlenen van subsidie verbinden indien en voor zover regelingen van het rijk dan wel provincie deze voorschrijven.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen, ter uitvoering van de subsidiebeschikking en de voorwaarden als bedoeld in het eerste en tweede lid een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 1, sub l, sluiten met de instelling.

  • 4. Indien de aanvrager geen rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is, wordt het besluit op de subsidieaanvraag ten naam gesteld van de personen, die de aanvraag om subsidie hebben ondertekend.

Artikel 16 Uitbetaling subsidies en voorschotten

  • 1. De subsidie wordt uitbetaald door overschrijving op de post- of bankrekening van de instelling of aanvrager.

  • 2. Aan de instelling worden, voor zover de goedgekeurde begrotingspost het toelaat, voorschotten op de te verwachten periodieke subsidie verstrekt.

  • 3. Burgemeester en wethouders verlenen voorschotten op de subsidie voor zover dat voor de uitvoering van het werkplan van de instelling noodzakelijk is.

  • 4. Bij de definitieve vaststelling van de subsidie vindt verrekening plaats met de ontvangen voorschotten. De instelling stort het eventueel teveel ontvangen voorschot op de eerste aanschrijving van burgemeester en wethouders in de gemeentekas terug.

Artikel 17 Verminderen, stopzetten, terugvorderen of intrekken subsidie

Burgemeester en wethouders kunnen, na een instelling de gelegenheid te hebben geboden te worden gehoord, een bij beschikking verleende subsidie verminderen, intrekken, terugvorderen of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien:

  • a.

    De instelling onjuiste en/of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

  • b.

    De instelling zich niet of onvoldoende houdt aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening en hierin, geen verandering brengt;

  • c.

    De doelstelling van de instelling is gewijzigd, danwel de instelling niet of onvoldoende overeenkomstig haar doelstelling werkzaam is;

  • d.

    Het effect en/of de omvang van de activiteiten daartoe aanleiding geven.

Artikel 18 Beëindiging subsidies

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten tot het beëindigen van subsidies.

  • 2. Subsidie aan een instelling wordt in ieder geval beëindigd wanneer

    • a.

      Deze bij een rechterlijk vonnis geacht wordt geen rechtspersoon (meer) te zijn;

    • b.

      Deze bij een rechterlijk vonnis wordt ontbonden;

    • c.

      Bij haar conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of een deel daarvan;

    • d.

      Aan haar surseance van betaling is verleend;

    • e.

      Haar faillissement is uitgesproken.

  • 3. Indien burgemeester en wethouders besluiten een subsidie te beëindigen om andere redenen dan genoemd in het lid 2, bepalen zij tevens de termijn waarbinnen tot uitvoering wordt overgegaan. Zij houden daarbij rekening met gevolgen van het besluit.

  • 4. Beslissingen van beëindiging van subsidies worden meegedeeld aan de commissie.

Artikel 19 Mededelingsplichten in verband met beëindiging van het subsidie

  • 1. Een instelling brengt een voornemen tot wijziging in de statuten en/of het huishoudelijk reglement ter kennis van burgemeester en wethouders.

  • 2. De instelling brengt het voornemen tot ontbinding van die instelling onverwijld ter kennis van burgemeester en wethouders. Hetzelfde geldt in geval van het geheel of gedeeltelijk staken van activiteiten door een instelling en een voorgenomen vervreemding of bestemmingswijziging van eigendommen.

  • 3. Bij liquidatie zijn de voorschriften omtrent rekening en verantwoording alsmede die betreffende vaststelling van subsidie en verrekening van voorschotten van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Voor zover een batig liquidatiesaldo mede door het toekennen van gemeentelijke subsidie is gevormd, kunnen burgemeester en wethouders terugstorting van dit saldo in de gemeentekas verlangen tot het bedrag dat in totaliteit aan subsidie is verstrekt.

Artikel 20 De aanvraag om vaststellen definitieve instellingssubsidie.

Een instelling waaraan subsidie is verleend dient voor 1 april van het jaar dat volgt op het jaar waarover subsidie is verleend een aanvraag voor definitieve vaststelling in. Daartoe legt de instelling over:

  • a.

    Een door het bestuur gewaarmerkt verslag van de verrichte activiteiten;

  • b.

    Een door het bestuur gewaarmerkte rekening van baten en lasten, een balans alsmede een toelichting daarop en, indien burgemeester en wethouders dit nodig achten, een verslag van de kascontrolecommissie.

  • c.

    Indien burgemeester en wethouders voorafgaand aan het jaar waarop het subsidie betrekking heeft, daarom hebben verzocht: een accountantsverklaring.

Artikel 21 De vaststelling

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen aan de hand van het jaarverslag als bedoeld in artikel 20, onder a. en van eventuele waarnemingen gedurende het subsidiejaar vast of de instelling de activiteiten zowel naar aard, omvang als intensiteit heeft uitgevoerd zoals deze zijn vastgelegd in de subsidietoekenning.

  • 2. Indien de activiteiten zijn uitgevoerd zoals deze zijn vastgelegd in de subsidietoekenning en indien aan de eventueel gestelde voorwaarden is voldaan, stellen burgemeester en wethouders de subsidie vast op het verleende subsidiebedrag.

  • 3. Indien de activiteiten zoals die zijn vastgelegd in de subsidietoekenning niet of in mindere mate zijn uitgevoerd danwel de instelling zich niet of niet geheel heeft gehouden aan de eventueel gestelde voorwaarden, stellen burgemeester en wethouders de subsidie vast met inbegrip van korting en met in acht name van het bepaalde in artikel 21.

Artikel 22 Bestedingsvrijheid instellingen

De subsidie ontvangende instelling is vrij in de wijze waarop zij de subsidie van de gemeente aanwendt ter realisatie van de overeengekomen prestaties of activiteiten, behoudens eventuele in het verleningsbeschikking of uitvoeringsovereenkomst opgenomen nadere subsidievoorwaarden.

Artikel 23 Bestemmingsreserve

  • 1. De instelling kan met toestemming van burgemeester en wethouders één of meer voorzieningen treffen danwel bestemmingsreserves vormen.

  • 2. Voorzieningen of bestemmingsreserves mogen uitsluitend worden aangewend voor uitgaven die in overeenstemming zijn met het doel van de voorziening of reserve zoals blijkt uit de beschikking, waarin toestemming tot vorming is gegeven.

Artikel 24 Afschrijvingen

Afschrijvingen op eigendommen en dergelijke van de instelling mogen, voor zover de afgeschreven bedragen ten laste van de exploitatierekening worden gebracht, slechts plaatsvinden volgens een door burgemeester en wethouders goed te keuren jaarlijks afschrijvingspercentage voor de duur van de afschrijving.

Artikel 25 Aanvraag incidentele subsidie

Een verzoek voor een incidentele subsidie kan voor het eerst aangevraagd worden voor activiteiten die in 2009 zullen plaats vinden.

Artikel 26 Tijdstip aanvraag instellings- of waarderingssubsidie voor 2009

Voor een aanvraag voor een instelling- of waarderingsubsidie voor het jaar 2009 geldt als uitzondering op de bepaling van artikel 9 eerste lid sub b dat deze ingediend moet worden vóór 1 juni 2008.

Artikel 27 Overgangsrecht 2009

Indien een instelling die voorheen subsidie ontving op grond van de Algemene subsidieverordening gemeente Vlist en bij een aanvraag op grond van deze verordening geen subsidie meer zou kunnen ontvangen of zoveel minder subsidie dat de instelling daardoor in haar voortbestaan bedreigd wordt kunnen burgemeester en wethouders besluiten toch een subsidie te verlenen voor 2009.

Artikel 28

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, treffen burgemeester en wethouders, de commissie gehoord, de nodige voorzieningen en/of nemen zij de nodige beslissingen, gehoord de commissie, één en ander in overleg met de betrokken organisatie.

  • 2. De raad is bevoegd een of meerdere bepalingen van deze verordening in bepaalde gevallen niet van toepassing te verklaren.

Artikel 29

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Algemene Subsidieverordening Vlist 2009”.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

  • 3.

    Met ingang van 1 januari 2009 vervalt de “Subsidieverordening Vlist 2005”, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 juni 2004, met dien verstande dat deze nog van toepassing is of blijft op subsidieaanvragen betreffende de periode tot en met 31 december 2008.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 april 2008

de griffier (wnd.), de voorzitter

I. J. Lautenbach A.Z. Evenhuis-Meppelink