Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Vlist

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Vlist
Officiële naam regelingVerordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist 2011
CiteertitelVerordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit wijzigingsbesluit gaat in per 1 januari 2013 voor nieuwe cliënten of bij aanvragen voor verlenging of uitbreiding van de hulp bij het huishouden en per 1 februari 2013 voor reeds bestaande cliënten.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-04-2013Eerste wijziging

18-12-2012

De IJsselbode, 28-12-2012

Onbekend
09-02-201101-01-201101-01-2013Nieuwe regeling

25-01-2011

De IJsselbode, 01-02-2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Vlist 2011

De raad van de gemeente Vlist;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders 14 december 2010;

gelet op het advies van de integrale commissie;

gelet op artikel 4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), overwegende dat het noodzakelijk is om voorzieningen te treffen om de beperkingen die iemand heeft om te kunnen participeren in de samenleving te compenseren,

besluit:

de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist 2011 vast te stellen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b.

    College: het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlist;

  • c.

    Compensatiebeginsel: de algemene verplichting van het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen, zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie;

  • d.

    Beperkingen: moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;

  • e.

    Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek inclusief chronische psychische en psychosociale problemen aantoonbare beperkingen ondervindt bij het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het zich verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel of bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;

  • f.

    Mantelzorger: een persoon die, niet in het kader van een hulpverlenend beroep, langdurig zorg verleent aan een persoon uit zijn directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

  • g.

    Zelfredzaamheid: het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke en financiële vermogen om voorzieningen te treffen, die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken;

  • h.

    Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten:

    • -

      het voeren van een huishouden;

    • -

      het normale gebruik van de woning;

    • -

      het zich in en om de woning verplaatsen;

    • -

      het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen;

    • -

      het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;

  • i.

    Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;

  • j.

    Meerkosten: kosten van een mogelijk, krachtens de wet, te verlenen voorziening, voorzover deze kosten uitgaan boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;

  • k.

    Algemene voorziening: een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid en een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen, die een persoon ondervindt;

  • l.

    Collectieve voorziening: een collectief geregelde voorziening, die na individuele toegangsbeoordeling wordt aangeboden;

  • m.

    Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden;

  • n.

    Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

  • o.

    Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

  • p.

    Vervallen

  • q.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager één of meer, aan hem te verlenen, voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist te stellen regels van toepassing zijn;

  • r.

    Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is;

  • s.

    Inkomen: het door de belastingdienst vastgestelde verzamelinkomen of - indien dat niet is vastgesteld - het belastbaar loon;

  • t.

    Norminkomen: de op het tijdstip van de aanvraagdatum geldende bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag voor een persoon als de persoon met beperkingen;

  • u.

    Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het landelijke en Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist van toepassing zijn;

  • v.

    Besparingsbijdrage: een door de aanvrager te betalen bijdrage, gelijk aan het bedrag dat ten gevolge van de verstrekking van een voorziening door de aanvrager wordt bespaard omdat deze verstrekte voorziening een algemeen gebruikelijke voorziening vervangt of kan vervangen;

  • w.

    Huisgenoot: iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont;

  • x.

    Protocol gebruikelijke zorg: een door het Centrum Indicatiestelling Zorg opgesteld document, waarin de richtlijnen, die de indicatieadviseurs bij het indiceren van hulp bij het huishouden dienen te hanteren, zijn uitgewerkt. In dit document is vastgelegd welk deel van de hulp bij het huishouden uitgevoerd kan worden door huisgenoten en inwonende kinderen;

  • y.

    Indicatierichtlijn Hulp bij het Huishouden gemeente Vlist: een door de gemeente Vlist opgesteld document, waarin de richtlijnen, die de indicatieadviseurs en de medewerkers van de gemeente Vlist bij het indiceren van hulp bij het huishouden dienen te hanteren, zijn uitgewerkt. In dit document is vastgelegd hoe een indicatie voor hulp bij het huishouden opgebouwd kan worden;

  • z.

    AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

  • aa.

    AWBZ-instelling: een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling.

Artikel 1.2 Compensatie

Door het college kunnen ter compensatie van beperkingen zoals bedoeld in artikel 4 van de wet, de volgende voorzieningen worden aangeboden:

  • a.

    hulp bij het huishouden;

  • b.

    een woonvoorziening;

  • c.

    een vervoersvoorziening;

  • d.

    een rolstoelvoorziening.

Artikel 1.3 Primaat algemene en collectieve voorziening

Een persoon met beperkingen kan slechts voor een individuele voorziening in aanmerking worden gebracht, indien aantoonbare beperkingen dit noodzakelijk maken en algemene en/of collectieve voorzieningen niet aanwezig zijn of geen adequate oplossing bieden.

Artikel 1.4 Afstemming op persoonskenmerken van de aanvrager

Voorzieningen, waarbij op grond van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze noodzakelijk zouden zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak, worden aangemerkt als algemeen gebruikelijk.

Artikel 1.5 Beperkende bepalingen
  • 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het zich verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen;

    • b.

      deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt;

    • c.

      deze in overwegende mate op het individu is gericht.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid onder a kan hulp bij het huishouden ook worden verstrekt indien deze nodig is voor een afzienbare periode.

  • 3. Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      indien de aanvrager niet zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente Vlist;

    • b.

      indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;

    • c.

      voor zover op grond van enige andere wettelijke regeling aanspraak op de voorziening bestaat:

    • d.

      voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw;

    • e.

      voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

    • f.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten en/of verplichtingen, die de aanvrager voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt of is aangegaan;

    • g.

      indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.

Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen

Artikel 2.1 Keuzevrijheid
  • 1. Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Het college stelt, aan de hand van de criteria genoemd in het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist, vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden.

  • 2. De aanvrager wordt vooraf ingelicht over de gevolgen van de keuze voor een individuele voorziening in natura, een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming.

Artikel 2.2 Voorziening in natura

Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente of leverancier en de aanvrager van toepassing.

Artikel 2.3 Financiële tegemoetkoming

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden, zoals genoemd in het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist, in de beschikking opgenomen.

Artikel 2.4 Persoonsgebonden budget
  • 1. Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen;

    • b.

      de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening, zoals vastgelegd in het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist;

    • c.

      de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het college vastgelegd in het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist;

  • 2. De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang en de looptijd worden bij beschikking vastgelegd;

  • 3. Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen.

  • 4. Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter beschikking gesteld door storting op de rekening van de budgethouder.

  • 5. Het college stelt in het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist nadere regels vast met betrekking tot de besteding en de verantwoording van het persoonsgebonden budget.

Artikel 2.5 Eigen bijdragen en eigen aandeel
  • 1. Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen.

  • 2. Het college stelt in het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast.

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 3.1 Vormen van hulp bij het huishouden

De door het college ter compensatie van de beperkingen bij het voeren van een huishouden te verstrekken individuele voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    hulp bij het huishouden in natura in de vorm van persoonlijke dienstverlening door instellingen geleverd;

  • b.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden.

Artikel 3.2 Het recht op hulp bij het huishouden

Een persoon met beperkingen kan voor hulp bij het huishouden in aanmerking worden gebracht indien door:

  • a.

    aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek of

  • b.

    problemen bij het ontvangen van de mantelzorg

het zelf uitvoeren van een of meer huishoudelijke taken niet mogelijk is.

Artikel 3.3 Gebruikelijke zorg

In afwijking van het gestelde in artikel 3.2 komt een persoon met beperkingen niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten en/of kinderen behoren, die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten. De richtlijnen van het ‘Protocol gebruikelijke zorg’ zijn hierop van toepassing.

Artikel 3.4 Omvang van de hulp bij het huishouden
  • 1. De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in uren en minuten.

  • 2. Bij het bepalen van de omvang van hulp bij het huishouden is de “Indicatierichtlijn Hulp bij het Huishouden gemeente Vlist” van toepassing.

Artikel 3.5 (vervallen)

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 4.1 Vormen van woonvoorzieningen

De door het college ter compensatie van de beperkingen bij het normaal gebruik van de woning te verstrekken individuele voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene woonvoorziening;

  • b.

    een woonvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;

  • d.

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.

Artikel 4.2 Soorten individuele woonvoorzieningen

De door het college ter compensatie van beperkingen bij het normaal gebruik van de woning te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten;

  • b.

    een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening;

  • c.

    een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening;

  • d.

    een uitraasruimte;

  • e.

    onderhoud, keuring en reparatie van een verstrekte woonvoorziening;

  • f.

    dubbele woonlasten;

  • g.

    huurderving;

  • h.

    het verwijderen van woonvoorzieningen.

Artikel 4.3 Het recht op een woonvoorziening
  • 1. Een persoon met beperkingen kan voor een woonvoorziening in aanmerking worden gebracht indien door aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het normaal gebruik van de woning niet mogelijk is.

  • 2. Een woonvoorziening wordt slechts verleend, indien de persoon met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan of waarin de voorziening wordt getroffen.

  • 3. In afwijking van het tweede lid kan een woonvoorziening worden getroffen voor het bezoekbaar maken van één woonruimte, indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling;

  • 4. Het college stelt in het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist bijzondere voorwaarden ten aanzien van woonvoorzieningen aan woonschepen, woonwagens en binnenschepen vast.

Artikel 4.4 Uitsluitingen

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan:

  • 1.

    woningen of woonruimten behorend tot een AWBZ-instellingen en aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur;

  • 2.

    specifiek op personen met beperkingen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

Artikel 4.5 Beperkende bepalingen

De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd, indien:

  • 1.

    de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolg van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

  • 2.

    de persoon met beperkingen, voor wie op basis van voorzienbare toekomstige beperkingen een woningaanpassing te verwachten was, is verhuisd naar een woning die niet is afgestemd op deze beperking, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

  • 3.

    deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan:

    • a.

      automatische deuropeners;

    • b.

      hellingbanen;

    • c.

      extra trapleuningen;

    • d.

      opstelplaatsen voor een rolstoel bij de toegangsdeur van het hoofdgebouw;

    • e.

      het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren;

    • f.

      het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders.

  • 4.

    de persoon met beperkingen:

    • a.

      voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

    • b.

      verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is om het hele jaar door bewoond te worden;

    • c.

      verhuisd is naar een AWBZ-instelling;

    • d.

      in de te verlaten woonruimte geen problemen met het normaal gebruik van de woning ondervond, tenzij het een verhuizing naar een ADL-woning betreft;

    • e.

      problemen ondervond bij het normale gebruik van de woning, die voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen.

Artikel 4.6 Primaat van de verhuizing
  • 1. Een persoon met beperkingen kan voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 4.2 onder a in aanmerking worden gebracht, wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren.

  • 2. Een persoon met beperkingen kan voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 4.2 onder b t/m d in aanmerking worden gebracht, indien:

    • a.

      de kosten van voornoemde woonvoorziening niet meer bedragen dan het (maximum)bedrag dat wordt gehanteerd om af te zien van het primaat van de verhuizing, zoals vermeld in het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist óf;

    • b.

      de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate oplossing is.

Artikel 4.7 Financiële tegemoetkoming verhuis- en inrichtingskosten
  • 1. Het college kan een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten als bedoeld in artikel 4.2 onder a. verstrekken aan:

    • a.

      de persoon met beperkingen;

    • b.

      een persoon, die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een persoon met beperkingen een voor permanente bewoning bestemde woonruimte heeft ontruimd.

  • 2. Het college verleentslechts een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten, indien de persoon met beperkingen niet verhuisd is op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie de verhuizing ook zonder de beperkingen algemeen gebruikelijk geacht zou zijn.

  • 3. Het college stelt in het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist de hoogte van de financiële tegemoetkoming vast.

Artikel 4.8 Bezoekbaar maken tweede woonruimte
  • 1. De aanvraag voor het bezoekbaar maken van één woonruimte als bedoeld in artikel 4.3 lid 3 wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 2. De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het eerste lid bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist vast te leggen maximumbedrag.

  • 3. Onder bezoekbaar maken wordt verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen, dat de persoon met beperkingen de woning en de woonkamer kan bereiken en gebruik kan maken van een toilet(voorziening).

Artikel 4.9 Uitraasruimte

Een persoon met beperkingen kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 4.2 onder d in aanmerking worden gebracht, wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.

Artikel 4.10 Dubbele woonlasten in verband met aanbrengen woonvoorzieningen
  • 1. Het college kan een in het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist genoemde financiële tegemoetkoming verlenen in de kosten van dubbele woonlasten, die door de persoon met beperkingen moeten worden gemaakt in verband met het aanbrengen van op grond van deze verordening verstrekte woonvoorzieningen aan:

    • a.

      de huidige woonruimte of

    • b.

      de nog te betrekken woonruimte.

  • 2. Voor dubbele woonlasten kan alleen een financiële tegemoetkoming in de kosten worden verleend als deze kosten gemaakt werden in verband met het tijdelijk moeten betrekken van een zelfstandige of niet-zelfstandige woonruimte of het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte.

  • 3. De financiële tegemoetkoming voor dubbele woonlasten wordt uitsluitend verleend voor de periode dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningvoorzieningen niet bewoond kan worden en de persoon met beperkingen als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan.

  • 4. De financiële tegemoetkoming voor dubbele woonlasten wordt alleen verleend als de persoon met beperkingen redelijkerwijs niet had kunnen voorkomen dat hij deze dubbele woonlasten zou hebben.

  • 5. De maximale termijn, waarvoor een financiële tegemoetkoming in de kosten van dubbele woonlasten als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt, bedraagt 6 maanden.

Artikel 4.11 Kosten in verband met huurderving
  • 1. In geval van huurbeëindiging van een woonruimte met nagelvaste woonvoorzieningen kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal 6 maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.

  • 2. De hoogte van de financiële tegemoetkoming zoals bedoeld onder lid 1 is beperkt tot een in het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist genoemde financiële tegemoetkoming.

Artikel 4.12 Verwijderen van voorzieningen

Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming voor het verwijderen van nagelvaste woonvoorzieningen, indien:

  • 1.

    De woonvoorziening krachtens deze verordening, de Wet voorzieningen gehandicapten of de Regeling geldelijke steun huisvesting gehandicapten is verleend én

  • 2.

    De woonvoorziening een huurwoning betreft en deze langer dan 6 maanden leegstaat en

  • 3.

    De woonvoorziening zo specifiek is dat het hierdoor niet mogelijk is om de woning regulier te verhuren.

Artikel 4.13 Terugbetaling bij verkoop

De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereed melding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient te worden terugbetaald volgens het afschrijvingsschema, dat door het college is vastgesteld in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist.

Hoofdstuk 5 Vervoersvoorzieningen

Artikel 5.1 Vormen van vervoersvoorzieningen

De door het college ter compensatie van de beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder een collectieve vervoersvoorziening

  • b.

    een vervoersvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening;

  • d.

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van een vervoersvoorziening.

Artikel 5.2 Soorten van vervoersvoorzieningen

De door het college ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    Een collectief systeem van vraagafhankelijk al dan niet openbaar vervoer;

  • b.

    Medisch noodzakelijke begeleiding tijdens het vervoer als bedoeld onder a.;

  • c.

    Een financiële tegemoetkoming in de kosten van:

    • I.

      gebruik van een taxi of rolstoeltaxi;

    • II.

      aanpassing van een eigen auto;

    • III

      gebruik van een verplaatsingsmiddel voor vervoer buitenshuis binnen het gebied van het collectief vraagafhankelijk vervoer;

    • IV

      gebruik van een verplaatsingsmiddel voor vervoer buitenshuis voor de kortere afstand.

  • d.

    Een voorziening in de vorm van:

    • I.

      een verplaatsingsmiddel voor vervoer buitenshuis binnen het gebied van het collectief vraagafhankelijk vervoerssysteem;

    • II.

      een verplaatsingsmiddel voor vervoer buitenshuis voor de kortere afstand.

Artikel 5.3 Het recht op een vervoersvoorziening
  • 1. Een persoon met beperkingen kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 5.2 onder a in aanmerking worden gebracht, indien de beperkingen:

    • a.

      het gebruik van het openbaar vervoer of

    • b.

      het bereiken van het openbaar vervoer

      onmogelijk maken.

  • 2. Indien een persoon met beperkingen een voorziening als bedoeld in artikel 5.2 onder a. krijgt toegekend en hij heeft een inkomen dat minder bedraagt dan 150% van het norminkomen, kan hij voor een aanvullende financiële tegemoetkoming in aanmerking worden gebracht.

  • 3. Het college stelt de hoogte van de in het vorige lid genoemde tegemoetkoming vast in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist.

  • 4. Een persoon met beperkingen kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 5.2 onder c.I. tot en met III. en onder d.I. in aanmerking komen, wanneer:

    • a.

      aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief systeem onmogelijk maken, dan wel

    • b.

      een collectief systeem niet aanwezig is.

  • 5. Indien het inkomen van de persoon met beperkingen meer bedraagt dan 150% van het norminkomen, wordt geen financiële vergoeding als bedoeld in artikel 5.2 onder c.III. en d.I. verstrekt.

  • 6. De voorzieningen als bedoeld in artikel 5.2 onder c.IV. en in artikel 5.2 onder d.II. kunnen ook in aanvulling op het gebruik van de voorzieningen als bedoeld in artikel 5.2 onder a., c.I. tot en met III. en d.I. worden toegekend.

Artikel 5.4 Beperkende bepalingen
  • 1. Voor zover de behoeften van echtgenoten of samenwonende gezinsleden samenvallen, wordt niet meer dan 1,5 keer een enkele vergoeding toegekend.

  • 2.

    • a.

      Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag.

    • b.

      In afwijking op het gestelde onder a wordt rekening gehouden met de vervoersbehoefte buiten de directe woon- of leefomgeving in een situatie waarin een bovenregionaal contact alleen door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

Hoofdstuk 6 Rolstoelvoorziening

Artikel 6.1 Vormen van rolstoelvoorzieningen

De door het college ter compensatie van de beperkingen bij het zich in en om de woning verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder een algemene rolstoelvoorziening;

  • b.

    een rolstoelvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening;

  • d.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een sportrolstoel.

Artikel 6.2 Soorten van rolstoelvoorzieningen

De door het college ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning, dan wel voor sportbeoefening te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een rolstoel;

  • b.

    een sportrolstoel;

  • c.

    de met de (sport)rolstoel gepaard gaande kosten van onderhoud, gebruik en reparatie en eventuele medisch noodzakelijke aanpassingen en accessoires aan de rolstoel.

Artikel 6.3 Het recht op een rolstoelvoorziening
  • 1. Een persoon met beperkingen kan voor een rolstoelvoorziening in aanmerking worden gebracht, indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek in belangrijke mate zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de AWBZ of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

  • 2. Een persoon met beperkingen kan voor een sportrolstoel in aanmerking worden gebracht, indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek sportbeoefening zonder sportrolstoel onmogelijk maken.

Artikel 6.4 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners

In uitzondering op het gestelde in artikel 6.3 onder 1. komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking, indien hij geen recht heeft op een rolstoel verstrekt op grond van de AWBZ.

Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten

Artikel 7.1 Gebruik aanvraagformulier

Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier.

Artikel 7.2 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

De aanvraag dient te worden ingediend bij het Wmo-loket van de gemeente Vlist, in welk loket zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet als aanvragen zorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend.

Artikel 7.3 Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking
  • 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;

    • b.

      op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2. Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien:

    • a.

      het handelt om een aanvraag een persoon betreffend die nog niet eerder een aanvraag in het kader van deze verordening heeft ingediend of het een aanvraag betreft waarvan bekend is of verwacht wordt dat deze samenloopt met een aanvraag voor AWBZ zorg of voorzieningen;

    • b.

      het voornemen bestaat de gevraagde voorziening om medische redenen af te wijzen;

    • c.

      het college dat overigens gewenst vindt.

  • 3. Een aanvrager is verplicht aan het college of de door het college aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 4. Bij de advisering zoals genoemd in het tweede lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments de zogenaamde ICF classificatie.

  • 5. Het college vermeldt in de beschikking op de aanvraag op welke wijze de toe te kennen voorziening, in relatie tot de vastgestelde beperkingen, bijdraagt aan de zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie.

Artikel 7.4 Samenhangende afstemming

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager laat het college onderzoek verrichten naar de situatie van de aanvrager.

Artikel 7.5 Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 7.6 Wijzigen, intrekken en beëindigen van een voorziening
  • 1. Het college kan een beschikking, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk wijzigen, intrekken of beëindigen indien:

    • a.

      niet is of niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2. Een beschikking tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 7.7 Terugvordering
  • 1. Ingeval een beschikking tot verlening van een voorziening geheel of gedeeltelijk is herzien of ingetrokken, kan het college een, op basis daarvan reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget terugvorderen.

  • 2. In geval een beschikking tot verlening van een voorziening in natura geheel of gedeeltelijk is herzien of ingetrokken, kan het college deze voorziening terugvorderen.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 8.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8.2 Gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 8.3 Nadere regels
  • 1. Het college stelt in het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist nadere beleidsregels ten aanzien van de in deze verordening genoemde voorzieningen vast.

  • 2. Het college stelt in het Verstrekkingenboek gemeente Vlist nadere regels ten aanzien van de in deze verordening en in het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist genoemde voorzieningen vast.

Artikel 8.4 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de Consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 8.5 Inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening treed in werking op 1 januari 2011.

  • 2. Met de inwerkingtreding van dit besluit vervalt de Verordening voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist 2009.

Artikel 8.6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlist 2011.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Vlist,

de griffier, de voorzitter,

mw. mr M.C. Bellaart A.Z. Evenhuis-Meppelink