Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Franekeradeel

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2002

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Franekeradeel
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2002
CiteertitelVerordening parkeerbelastingen 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbelastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

-

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2002
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-12-201014-12-2011Art. 4, Art. 8, Tarieventabel

02-12-2010

Franeker Courant 15-12-2010

Stuknr. 10.21858

Tekst van de regeling

De raad der gemeente Franekeradeel;

gezien het voorstel van het college van Franekeradeel van 3 september 2002;

gelet op artikel 225 van de gemeentewet en de parkeerverordening 2002;

B E S L U I T:

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2002.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een

    voertuig, anders dan de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

  • b.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet

    worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven.

  • c.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van

    verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting terzake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel

    krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het

    parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de

      belasting te willen voldoen.

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a,

      heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig met dien verstande dat:

      1e indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst

      wordt overgelegd, waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder

      wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      2e indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt, dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4* Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 6 Wijze van heffen en termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte dan wel door middel van het werpen van geld in parkeerapparatuur en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt op overige wijze geheven en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend;

  • 3.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.

Artikel 8* Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 52,00.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

* wijz. Rbs 2-12-2010

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De verordening Parkeerbelastingen 1996, van 1 februari 1996, goedgekeurd bij besluit van 22 april 1996, nr. FBA 96/4/U9, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2003.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening Parkeerbelastingen 2002

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering

van 3 oktober 2002.

, voorzitter.

, secretaris.

Tarieventabel behorende bij de “Verordening Parkeerbelastingen 2002”.

(behoort bij raadsbesluit van 2 december 2010)

Artikel 1.

  • 1.

    Ingevolge artikel 1a, eerste lid van de verordening zijn de volgende weggedeelten aangewezen voor parkeerdoeleinden in Franeker:

a.‘Langparkeerplaatsen’ die niet mede door vergunninghouders gebruikt worden:

Zuiderkade, westelijk deel : grachtzijde, vanaf de Harlingerweg tot de brug die de verbinding vormt tussen de Zuiderkade en de Tuinen;

Zuiderkade, oostelijk deel : vanaf de Prins Mauritsstraat in oostelijke richting voor beide zijden tot gedeelte dat bekend staat als de Molenpôle;

Noorderbolwerk, westelijk deel : grachtzijde, vanaf het Hocquart in oostelijke richting tot de parkeerplaats ter hoogte van huisnummer 12;

b.‘Langparkeerplaatsen’ die mede door vergunninghouders gebruikt worden:

Zuiderkade, middelste deel : grachtzijde, vanaf de brug die de verbinding vormt tussen de Zuiderkade en de Tuinen in oostelijke richting

tot de Prins Mauritsstraat;

Schilbanken : grachtzijde, vanaf de Zuiderkade tot de Vossegatsteeg;

Schilcampen : grachtzijde, vanaf de Vossegatsteeg tot de Hofstraat:

Turfkade : grachtzijde, vanaf de Dijkstraat tot het Leeuwarderend;

c.‘Kortparkeerplaatsen’ die mede door vergunninghouders gebruikt worden:

Academiestraat : grachtzijde, vanaf de Vijverstraat tot de Waagstraat;

Heerengracht N.Z., west. deel : grachtzijde, vanaf de Hofstraat in oostelijke richting tot huisnummer 56;

Godsacker, westzijde : grachtzijde, vanaf de Dijkstraat tot brug die de

verbinding vormt naar het Leeuwarderend;

d.‘Kortparkeerplaatsen’ die mede door vergunninghouders gebruikt worden:

Waagstraat : oostzijde, vanaf de Academiestraat tot de Voorstraat;

Noord N.Z., west. deel : grachtzijde, vanaf het Hocquart in oostelijke richting tot de loopbrug die de verbinding vormt naar de Wijdesteeg;

Noord Z.Z.,west. deel : grachtzijde, vanaf de Sjaardemastraat in oostelijke richting tot de loopbrug die de verbinding vormt naar de

Wijdesteeg;

Hocquart : grachtzijde, vanaf het Noord tot de Kleijenburg;

Zilverstraat N.Z. : grachtzijde, vanaf de brug die de verbinding vormt

tussen de Zilverstraat N.Z. en de Eise Eisingastraat tot

het Leeuwarderend;

Zilverstraat Z.Z. : grachtzijde, vanaf de brug die de verbinding vormt

tussen de Zilverstraat Z.Z. en de Eise Eisingastraat tot

de Schoolsteeg;

Leeuwarderend : van de Godsacker tot de Turfkade beide zijden;

e.‘Kortparkeerplaatsen’ die niet mede door vergunninghouders gebruikt worden:

Sjaardemastraat : westzijde, vanaf het Hocquart tot de Voorstraat;

f.‘Kortparkeerplaatsen’ die niet mede door vergunninghouders gebruikt worden:

Noord N.Z., oost. deel : grachtzijde, vanaf het Raadhuisplein in westelijke

richting tot de loopbrug die de verbinding vormt tussen het Noord N.Z. en de Wijdesteeg;

Heerengracht N.Z., oost. deel : grachtzijde, vanaf de Dijkstraat tot ongeveer 40 meter in zuidwestelijke richting;

g. ‘Kortparkeerplaatsen’ die mede door vergunninghouders gebruikt worden:

Voorstraat : van de Waagstraat tot de Sjaardemastraat beide zijden;

Voorstraat : voor het Sjûkelân;

Eise Eisingastraat : grachtzijde, vanaf het Raadhuisplein tot de brug die de verbinding vormt met de Zilverstraat N.Z.;

Noord Z.Z., oost. deel : grachtzijde, vanaf de loopbrug die de verbinding vormt naar de Wijdesteeg tot het Raadhuisplein;

h.’Ultra-kortparkeerplaatsen’ op parkeerterrein, die mede door vergunninghouders gebruikt worden:

Sint Martiniplantsoen

Terrein Friesland Bank : Voorstraat;

i.Uitsluitend door vergunninghouders te gebruiken plaatsen en gelegen binnen de stadsgrachten:

Lijnbaanstraat : 2 plaatsen aan de oostzijde;

Hocquart : 13 plaatsen gelegen tussen het Hocquart en het

Westerbolwerk;

Dijkstraat : gedeelte dat is gelegen onder de woningen 77a t/m 77h;

Zilverstraat N.Z., west. deel : grachtzijde, vanaf de Froonacker tot de brug die de verbinding vormt tussen de Zilverstraat en de Eise

Eisingastraat;

Froonacker : weerszijden;

Zuiderkade : gedeelte bekend als de Molenpôlle aan

kanaal(zuid)zijde;

Westerbolwerk : gedeelte gelegen achter de Vijverstraat;

Nieuwe Hof : grachtzijde, vanaf de Hofstraat in westelijke richting;

Heerengracht Z.Z. : grachtzijde, vanaf de Hofstraat in oostelijke richting tot de Prins Mauritsstraat;

Godsacker, oostzijde : grachtzijde, vanaf de Dijkstraat in noordelijke richting tot het Leeuwarderend;

Noorderbolwerk, oost. deel : grachtzijde, vanaf de Molensteeg tot de Botniasteeg;

j.Parkeerterreinen waar mede vergunninghouders parkeren:

Voormalig Frigasterrein : terrein ten westen gelegen van de Sjaardemastraat;

Binnenterrein Ockingahiem

k.Uitsluitend door vergunninghouders te gebruiken straatgedeelten en gelegen buiten de stadsgrachten:

Spaarbankstraat : grachtzijde vanaf de Willem Lodewijkstraat tot

24 m. ten westen van de as met de Professor Camperstraat;

Ypeijsingel

Burgemeester Juckemastraat : gedeelte gelegen tussen de Minne Hofstrastraat en de Ypeijsingel;

Minne Hofstrastraat

Pier Wensemiusstraat

Harlingerweg : gedeelte gelegen tussen de Pier Wensemiusstraat en

de Ypeijsingel;

Tuinen : gedeelte dat parallel ligt aan de Zuiderkade;

Professor Camperstraat

Professor Schotanusstraat

Professor Tydemanstraat

Professor Loréstraat : gedeelte tussen de Spaarbank- en de Professor

Ulricus Huberstraat;

Professor Ulricus Huberstraat

Willem Lodewijkstraat

Professor Wassenberghstraat : gedeelte tussen de Willem Lodewijk- en de Professor Ulricus Huberstraat;

Fonteinstraat : gedeelte tussen de Minne Hofstrastraat en de

Ypeijsingel;

Noorderbleek

l. Spaarbankstraat : grachtzijde, de drie meest oostelijk gelegen parkeer-

plaatsen.

2. een parkeervergunning krachtens artikel 2, onderdeel b, van deze verordening kan worden verleend in het gebied waar weggedeelten voor het parkeren zijn gelegen als bedoeld in het vorige lid onder b, c, d, g, h, i, j k en l.

  • 2.

    een parkeervergunning krachtens artikel 2, onderdeel b, van deze verordening kan worden verleend in het gebied waar weggedeelten voor het parkeren zijn gelegen als bedoeld in het vorige lid onder b, c, d, g, h, i, j k en l.

Artikel 2.

1. Voor het parkeren bedraagt het parkeergeld op een parkeerplaats bij een parkeermeters c.q. parkeerautomaat:

a. op weggedeelten, als bedoeld in artikel 1, lid 1, letter a en b:

bij een maximum toegestane parkeertijd van 6 uur per tijdseenheid van

26 minuten of een gedeelte daarvan : € 0,10

b.op weggedeelten, als bedoeld in artikel 1, lid 1, letter c:

bij een maximum toegestane parkeertijd van 3 uur per tijdseenheid van

17 minuten of een gedeelte daarvan : € 0,10

c.op weggedeelten, als bedoeld in artikel 1, lid 1, letter d en e:

bij een maximum toegestane parkeertijd van 2 uur per tijdseenheid van

17 minuten of een gedeelte daarvan : € 0,20

d.op weggedeelten, als bedoeld in artikel 1, lid 1, letter f en g:

bij een maximum toegestane parkeertijd van 2 uur per tijdseenheid van

13 minuten of een gedeelte daarvan : € 0,20

2. Voor het parkeren bedraagt het parkeergeld op een parkeerterrein:

a. op weggedeelten, als bedoeld in artikel 1, lid 1, letter h:

bij een maximum toegestane parkeertijd van 60 minuten per tijdseenheid van 17 minuten of een gedeelte daarvan : € 0,40

b.op weggedeelten, als bedoeld in artikel 1, lid 1, letter j:

bij een maximum toegestane parkeertijd van 2 uur per tijdseenheid van

17 minuten of een gedeelte daarvan : € 0,20

3.Voor het parkeren door vergunninghouders ex. artikel 2, onderdeel b, van deze verordening bedraagt het tarief voor het parkeren op en parkeerplaats bij een parkeermeter of parkeerautomaat, parkeerterrein of parkeerplaats voor vergunninghouders:

a.op weggedeelten, als bedoeld in artikel 1, letters b, c, d, g, h, i en j per kalenderjaar:

1e. door bewoners : € 100,00

2e. door degenen die een beroep of bedrijf uitoefenen : € 227,00

b.op weggedeelten, als bedoeld in artikel 1, letter k per 2 jaar:

1e. door bewoners : € 14,00

2e. door degenen die een beroep of bedrijf uitoefenen : € 14,00

c.op weggedeelten, als bedoeld in artikel 1, letter l per kalenderjaar:

c. 1e. door bewoners : € 100,00

c. 2e. door degenen die een beroep of bedrijf uitoefenen : € 227,00