Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maasdonk

Voorwaarden voor de verhuur van staanplaatsen op kermisterreinen te Maasdonk (2011)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maasdonk
Officiële naam regelingVoorwaarden voor de verhuur van staanplaatsen op kermisterreinen te Maasdonk (2011)
CiteertitelVoorwaarden voor de verhuur van staanplaatsen op kermisterreinen te Maasdonk (2011)
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpEvenementen en markten

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-02-2011van verordening naar voorwaarden vastgesteld door college.

01-02-2011

Streekwijzer

Raad/10-00231

Tekst van de regeling

VOORWAARDEN VOOR DE VERHUUR VAN STAANPLAATSEN OP KERMISTERREINEN TE MAASDONK

Afdeling 1 Begripsomschrijving

Artikel 1

In deze voorwaarden wordt verstaan onder:

  • 1.

    bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders van Maasdonk;

  • 2.

    pachter: degene die een staanplaats pacht op een door de gemeente aangewezen plaats op het kermisterrein;

  • 3.

    inrichting: de op een staanplaats aanwezige ruimten en/of installaties;

  • 4.

    inschrijving: het in een lijst opnemen van verzoeken om in aanmerking te komen voor toewijzing van een staanplaats.

Afdeling 2 Algemeen

Artikel 2

1.In de gemeente Maasdonk vinden de volgende kermissen plaats:

Kern Vinkel:

PeriodeOp de derde zondag in juni, en de daarop volgende maandag en dinsdag
PlaatsPastoor Vogelplein
Openingstijden kermiszondag van 14.00 uur tot 00.30 uur. maandag en dinsdag: van 13.00 uur tot 24.00 uur

Kern Geffen:

PeriodeOp de tweede zondag van augustus en de daaraan voorafgaande zaterdag en de daarop volgende maandag en dinsdag
PlaatsHet Dorpsplein
Openingstijden kermiszaterdag en zondag van 13.00 uur tot 00.30 uur maandag en dinsdag van 13.00 uur tot 24.00 uur

Kern Nuland:

PeriodeOp de laatste zondag van augustus en de daaraan voorafgaande zaterdag en de daarop volgende maandag en dinsdag
PlaatsHet Prins Bernhardplein
Openingstijden kermiszaterdag tot en met dinsdag van 13.00 uur tot 24.00 uur

2.Het bestuursorgaan is bevoegd om een bepaalde kermis een alternatieve locatie in de kern aan te wijzen indien de kermis op de in het eerste lid genoemde locatie niet kan worden gehouden.

Afdeling 3 Inschrijving

Artikel 3
  • 1.

    De verhuur van de staanplaatsen voor de kermis geschiedt bij inschrijving. Voor het doen van inschrijvingen moet - op straffe van ongeldigheid van de inschrijving - gebruik worden gemaakt van inschrijfformulieren, welke van gemeentewege dan wel door de organisaties van kermisexploitanten beschikbaar worden gesteld. Het inschrijfformulier moet volledig en duidelijk leesbaar worden ingevuld.

  • 2.

    Inschrijvingen kunnen alleen worden gedaan door exploitanten van kermisinrichtingen, zoals deze staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel of bij een vergelijkbare buitenlandse instantie, dan wel door hun gemachtigden. De bevoegdheid van de gemachtigde moet blijken uit een aan het inschrijfformulier aangehangen, door de exploitant ondertekende, volmacht. Niemand kan optreden als gemachtigde van meerdere exploitanten.

  • 3.

    Op het inschrijfformulier moeten tenminste worden vermeld:

    • a.

      naam, voornaam, geboortedatum, correspondentieadres, (mobiele) telefoonnummer, zo mogelijk een bank- of girorekeningnummer, alsmede handtekening van de exploitant;

    • b.

      naam en omschrijving van de inrichting, het handelsregisternummer, alsmede de Kamer van Koophandel of de vergelijkbare buitenlandse instantie, waar de exploitant is ingeschreven;

    • c.

      het bedrag, zowel in cijfers als letters, dat geboden wordt;

    • d.

      aanduiding van het (de) terrein(en), waarvoor de inschrijving bedoeld is met eventueel een duidelijke vermelding van de staanplaats, waaraan men de voorkeur geeft;

    • e.

      de juiste afmetingen van de frontbreedte en diepte of doorsnede van de inrichting alsmede van de uitsteekzeilen, oploopvloeren, kassa e.d., wanneer deze buiten de maten van breedte, diepte of doorsnede uitsteken, benevens voor-, zij- en achterschoren en voorts de exacte plaats van de eventuele voor-, zij- en achteringangen;

    • f.

      de juiste afmetingen van de kassawoonwagen, indien het noodzakelijk is voor de exploitatie dat hiervan gebruik wordt gemaakt;

    • g.

      de benodigde aansluitwaarde in KWH en PK tijdens opbouw kermis en afbouw;

    • h.

      het aantal salon- en pakwagens, inclusief de afmetingen daarvan;

    • i.

      de verzekeringsmaatschappij, waar de exploitant een aansprakelijkheidsverzekering heeft.

  • 4.

    Indien het inschrijvingsbedrag in letters afwijkt van het daarbij vermelde bedrag in cijfers, zal het bedrag in letters worden aangenomen als de geboden som.

  • 5.

    Wanneer ten aanzien van een geboden huursom het voorbehoud "zonder concurrentie" of een ander voorbehoud van dezelfde strekking wordt gemaakt, moet daarbij nauwkeurig worden aangegeven:

    • a.

      welke inrichtingen de exploitant als van concurrerende aard beschouwt en

    • b.

      of het voorbehoud betrekking heeft op het gehele complex kermisterreinen, dan wel alleen op een gedeelte daarvan; in dit laatste geval moet duidelijk worden omschreven welk gedeelte van het kermisterrein dan wordt bedoeld.

Indien tussen burgemeester en wethouders en de exploitant verschil van mening bestaat over de aard van een bepaalde inrichting in verband met de concurrentie, beslist het bestuursorgaan.

  • 6.

    Onvolledige en onduidelijke inschrijvingen alsmede inschrijvingen die voor meerdere uitleg vatbaar zijn, kunnen door burgemeester en wethouders terzijde worden gelegd.

    De exploitant zal hiervan zo spoedig mogelijk in kennis worden gesteld.

Artikel 4

De exploitant is gehouden zijn bod tot en met de datum van gunning gestand te doen. Verhoging of verlaging van geboden huursom kan uitsluitend geschieden door middel van een nieuw inschrijfformulier, waarop duidelijk is vermeld welk bod verhoogd of verlaagd wordt.

Afdeling 4 Verpachting

Artikel 5
  • 1. De geboden huursom dient jaarlijks één maand vóór de eerste kermis in de gemeente Maasdonk te zijn betaald.

  • 2. De betaling kan alleen geschieden door storting op post en/of bankrekening ten name van de gemeente Maasdonk.

  • 3. Verpachting van staanplaatsen vindt plaats voor een termijn van drie jaar. In voorkomende gevallen kan het bestuursorgaan afwijken van deze termijn. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan wisselplaatsen of nieuwkomers.

  • 4. Indien de huursom niet is betaald binnen de termijn in dit artikel genoemd, is de exploitant van de inrichting in gebreke door het enkele verloop van deze termijnen zonder dat daarvoor een ingebrekestelling nodig is en verliest hij het recht op de hem toegewezen plaats.

  • 5. De in het vorig lid bedoelde nalatige exploitant verbeurt het door hem reeds gestorte deel van de huursom en blijft daarenboven verplicht tot betaling van de volledige huursom.

  • 6. Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor de opengevallen plaats aan een ander toe te wijzen en verplichten zich alsdan de door de nalatige exploitant betaalde huursom geheel of gedeeltelijk terug te betalen, zulks naar rato van de door de nieuwe exploitant betaalde huursom.

Artikel 6

De verpachting van de kermis vindt plaats onder de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De keuze blijkens de schriftelijke huurovereenkomst of het verzoek om te worden uitgezonderd van de vrijstelling van belasting voor verhuur van onroerende zaken kan voor elke onroerende zaak afzonderlijk worden gedaan.

  • 2.

    In de schriftelijke huurovereenkomst of het verzoek wordt vermeld een omschrijving van de onroerende zaak met plaatselijke en kadastrale aanduiding alsmede de datum van aanvang van het boekjaar van de huurder. In de schriftelijke huurovereenkomst of het verzoek wordt een door de huurder ondertekende verklaring gevoegd waaruit blijkt dat hij de onroerende zaak gebruikt voor doeleinden waarvoor een volledig of nagenoeg volledig recht op aftrek van belasting op de voet van artikel 15 van de wet bestaat.

  • 3.

    De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking, waarin de datum met ingang waarvan de vrijstelling buiten toepassing blijft, wordt vermeld.

  • 4.

    Artikel 25 van de wet geldt niet, voor zover de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de wet ingevolge 5° van die bepaling ten aanzien van de ondernemer niet van toepassing is.

  • 5.

    Voor elk boekjaar geldt dat aan de in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, onder 5°, van de wet bedoelde voorwaarde dat de huurder de onroerende zaak gebruikt voor doeleinden waarvoor een volledig of nagenoeg volledig recht op aftrek van belasting op de voet van artikel 15 van de wet bestaat, is voldaan, wanneer de onroerende zaak over het desbetreffende boekjaar voor de hiervoor vermelde doeleinden is gebruikt. De voorwaarde wordt voor de eerste keer beoordeeld over het boekjaar waarin de huurder de onroerende zaak, met toepassing van het keuzerecht voor belasting, is gaan huren.

  • 6.

    Ingeval de onroerende zaak niet vóór het einde van het boekjaar waarin de huurder de onroerende zaak, met toepassing van het keuzerecht voor belasting, is gaan huren, door de huurder in gebruik is genomen, is niet voldaan aan de in het vijfde lid bedoelde voorwaarde.

  • 7.

    Ingeval niet meer wordt voldaan aan de in het vijfde lid bedoelde voorwaarde stelt de huurder de verhuurder binnen vier weken na afloop van het desbetreffende boekjaar daarvan in kennis door middel van een door hem ondertekende verklaring. Tevens zendt de huurder binnen dezelfde termijn een afschrift hiervan aan de inspecteur.

  • 8.

    Ingeval in een boekjaar dat is aangevangen na het boekjaar waarin de huurder de onroerende zaak is gaan huren, de vrijstelling buiten toepassing is gebleven en na afloop van dat boekjaar blijkt dat de huurder niet meer voldoet aan de in het vijfde lid bedoelde voorwaarde, kan de vrijstelling in dat boekjaar buiten toepassing blijven, tenzij de huurder redelijkerwijs kon voorzien dat hij niet langer zou voldoen aan deze voorwaarde. Blijkt in het daarop volgende boekjaar evenmin te worden voldaan aan voormelde voorwaarde, dan vindt de vrijstelling toepassing met ingang van laatstgemeld boekjaar, ook als de huurder redelijkerwijs niet kon voorzien dat hij in het desbetreffende boekjaar niet zou voldoen aan die voorwaarde.

  • 9.

    Voor de toepassing van dit artikel geldt als boekjaar het boekjaar van de huurder.

Afdeling 5 Innemen staanplaats

Artikel 7
  • 1. Staanplaatsen worden verpacht door het bestuursorgaan.

  • 2. Geen staanplaats mag worden bezet:

    • a.

      dan nadat deze eerst van gemeentewege op het terrein is aangewezen;

    • b.

      tot een ander doel dan waarvoor zij is uitgegeven;

    • c.

      dan nadat aan de ambtenaar, belast met de aanwijzing der staanplaatsen, is aangetoond, dat de huursom volledig is betaald;

    • d.

      dan nadat is aangetoond dat de inrichting, waarvoor is ingeschreven, door de exploitant zelf of door een bij deze in dienst zijnde bedrijfsleider wordt geëxploiteerd.

Artikel 8

Indien van gemeentewege daarom wordt verzocht, dient de exploitant over te kunnen leggen:

  • a.

    een recente foto, waarop het uiterlijk aanzien van de inrichting kan worden beoordeeld;

  • b.

    de verzekeringspolis, voor het inzicht in de betreffende verzekering.

Artikel 9
  • 1.

    De exploitant mag de aan hem verhuurde staanplaats alleen gebruiken voor de plaatsing en de exploitatie van de inrichting als waarvoor is ingeschreven.

    De exploitatie van de inrichting moet geheel in overeenstemming zijn met de daarvan in het desbetreffende door de exploitant ingezonden inschrijfformulier gegeven benaming of omschrijving.

  • 2.

    Gedurende de tijden dat de kermis voor het publiek is opengesteld, dient de exploitant zijn inrichting voor het publiek open te houden en te exploiteren.

Artikel 10

Afstand of overdracht van de huur aan een derde en ruiling of verwisseling van een staanplaats met een andere exploitant mag alleen geschieden met schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

Artikel 11
  • 1.

    1.Met het opbouwen der inrichtingen mag niet eerder worden begonnen dan 3 dagen vóór de aanvangsdatum van de kermis en op een tijdstip dat door de kermiscoördinator wordt aangegeven.

    Na de aanvang van de kermis mag niet meer worden gebouwd, behoudens toestemming van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Met het afbreken der inrichtingen mag niet worden begonnen vóór het sluitingsuur van de laatste dag van de kermis, te weten 24.00 uur, behoudens toestemming van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Behalve voor opbouw- en afbraakactiviteiten mogen gedurende de kermis op het kermisterrein geen salon-, vracht- en pakwagens staan, zulks met uitzondering van een kassawoonwagen, indien dit voor de exploitatie noodzakelijk is.

  • 4.

    Gedurende de tijden dat de kermis voor het publiek is opengesteld, mag er geen proviandering, of enigerlei aan- en afvoer van goederen plaatsvinden.

  • 5.

    De gemeente kan een opstellingskeuring door een daartoe gecertificeerd bureau.

Artikel 12
  • 1. Een staanplaats die 24 uur vóór de aanvang van de kermis door de betreffende exploitant niet is ingenomen, vervalt aan burgemeester en wethouders en kan aan een ander worden toegewezen.

  • 2. Toewijzing aan een ander laat de verplichting van degene, wiens recht vervallen is, tot betaling van de geboden huursom onverlet, met dien verstande dat burgemeester en wethouders een nieuw ontvangen huursom zullen verrekenen met de door de nalatige exploitant te betalen huursom.

Artikel 13
  • 1. Indien bij het opbouwen van een inrichting blijkt, dat de afmetingen ervan groter zijn dan bij de inschrijving is opgegeven, verliest degene, aan wie de staanplaats is toegewezen het recht op de plaats en de huursom die door hem reeds is betaald.

  • 2. De exploitant zal dan binnen 24 uur, na constatering van de afwijking, de staanplaats ontruimd dienen te hebben, opdat burgemeester en wethouders deze staanplaats zo mogelijk aan een ander kunnen gunnen.

  • 3. Indien de staanplaats nog aan een ander kan worden gegund, zullen burgemeester en wethouders de door de exploitant betaalde huursom geheel of gedeeltelijk terugbetalen, zulks naar rato van de nieuw ontvangen huursom.

Artikel 14

Op het terrein waar de salonslaapwagens worden geplaatst, zal van gemeentewege worden gezorgd voor voldoende afvalcontainers, wateraftappunten en stroomtoevoercontacten. Tevens zal politietoezicht worden verzorgt en zal het kermisterrein tijdens en na afloop van het evenement worden schoongemaakt. De servicekosten zijn voor rekening van de exploitant (€ 75,00 exclusief BTW, per attractie, per kermis, per jaar).

Voor het gebruik van de elektriciteitsvoorzieningen op het kermisterrein, die door de gemeente zijn aangelegd, is eveneens een vergoeding verschuldigd. Deze vorderingen zullen door de installateur in rekening worden gebracht aan de kermisexploitanten.

Artikel 15

Diesel-, benzine- of andere motoren, welke dienen tot opwekking van energie voor verlichting en/of het in werking brengen of houden van de inrichting, worden niet toegelaten, tenzij bij de inschrijving is overeengekomen dat voor de bedoelde inrichting een stroomaggregaat wordt ingezet door de exploitant.

Afdeling 6 Openbare orde en veiligheid

Artikel 16
  • 1. De pachter is verplicht in zijn inrichting toe te laten:

    • a.

      ambtenaren van de politie;

    • b.

      ambtenaren van bouw- en woningtoezicht;

    • c.

      de brandweer;

    • d.

      andere vertegenwoordigers van de gemeente.

  • 2. De pachter is verplicht de aanwijzingen in acht te nemen die de in het eerste lid genoemde personen geven in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en/of goede zeden.

Artikel 17

Het is verboden:

  • a.

    muziek ten gehore te brengen buiten de openingsuren, behoudens het afstellen en testen van de geluidsinstallaties;

  • b.

    gebruik te maken van sirenes, hoorns (anders dan in een draaizaak om het begin en einde van een rit aan te geven) en/of andere overmatig lawaaimakende apparaten;

  • c.

    in verkoopzaken gebruik te maken van versterkers;

  • d.

    in vermaakzaken consumptie-artikelen of andere voorwerpen te verkopen;

  • e.

    vóór het sluitingsuur van de kermis inrichtingen te sluiten of onverlicht te laten.

Artikel 18

De exploitant verplicht zich ervoor zorg te dragen, dat de inrichting in zodanige staat is, alsmede dat zodanige maatregelen zijn getroffen, dat de veiligheid van het publiek dat zich in of nabij de inrichting bevindt, redelijkerwijs is gewaarborgd.

"Staanplaats wordt niet toegewezen aan exploitanten van attractietoestellen, zoals bedoeld in art. 1 van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen" (Staatsblad 1996, 474), indien bedoelde inrichting niet voorzien zijn van het wettelijk voorgeschreven keuringsbewijs, zoals bedoeld in artikel 21 van vorenbedoeld besluit. De exploitant van hier bovenbedoelde inrichtingen zijn verplicht op eerste aanzegging genoemde keuringsbewijzen te overleggen".

Burgemeester en wethouders hebben het recht dat wanneer de attractie niet (kan) voldoet(n) aan de veiligheidseisen, de attractie niet in bedrijf te stellen. Hierdoor vervalt tevens de overeenkomst voor het innemen van de staanplaats. Teruggave van de pachtsom is hierbij niet mogelijk.

Afdeling 7 Restitutie huursom

Artikel 19
  • 1. Wanneer de kermis door een niet aan de gemeente toe te rekenen oorzaak niet doorgaat of wordt onderbroken, wordt de pachtsom geheel gerestitueerd, dan wel gedeeltelijk naar rato van het aantal dagen, waarop de staanplaatsen niet kunnen worden gebruikt.

  • 2. De pachter vrijwaart de gemeente voor aansprakelijkheid wegens geleden schade als gevolg van het niet doorgaan of ophouden van de kermis als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Wanneer door een niet aan de pachter toe te rekenen oorzaak de toegewezen staanplaats niet kan worden ingenomen, wordt de pachtsom, dan wel het betaalde gedeelte, gerestitueerd.

Afdeling 8 Aansprakelijkheid

Artikel 20
  • 1.

    De exploitant is verplicht het risico van aansprakelijkheid, waarin begrepen zowel wettelijke als contractuele aansprakelijkheid, voor schade aan personen en goederen (daaronder begrepen het gehuurde), alsmede de daaruit voortvloeiende schade, direct of indirect verband houdende met de exploitatie van de inrichting, te verzekeren.

    De exploitant is op gelijke wijze als voor eigen handelen aansprakelijk voor schade die ontstaat door handelen van zijn personeel en van door hem bij de exploitatie ingeschakelde derden.

  • 2.

    De exploitant vrijwaart de gemeente voor alle in lid 1 bedoelde aanspraken wegens geleden schade.

  • 3.

    De exploitant is aansprakelijk voor alle schade, toegebracht aan de bestrating, aan andere gemeentelijke eigendommen en aan eigendommen van derden, die aan hem te wijten is en welke is ontstaan door het plaatsen van en het rijden met kermisvoertuigen, het oprichten, onderhouden, wijzigen en afbreken van kermisinrichtingen, alsmede door het plaatsen, verplaatsen of verwijderen van machines, werktuigen en/of machinerieën of door welke andere oorzaak ook.

Artikel 21
  • 1. Indien één van beide partijen de verplichtingen op grond van deze verhuurvoorwaarden niet, niet tijdig of niet deugdelijk nakomt is deze partij, na schriftelijk in gebreke te zijn gesteld waarbij een redelijke termijn is gesteld om alsnog na te komen, tenzij zulks op grond van deze voorwaarden, het contract of de wet niet nodig is, en in geval van termijnstelling, nakoming binnen die termijn uitblijft, aansprakelijk voor alle schade die hieruit voor de andere partij en/of derden voortvloeit en is de andere partij gerechtigd tot ontbinding van de overeenkomst over te gaan.

  • 2. De verplichting tot betaling van een schadevergoeding op grond van het vorige lid laat onverlet de verplichting tot betaling van de huursom door de exploitant dan wel het verval van de huursom aan de gemeente.

Afdeling 9 Geschillenregeling

Artikel 22

Alle geschillen, die naar aanleiding van de verhuur van de staanplaatsen mochten ontstaan, van welke aard en omvang ook, daaronder mede begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd, zullen worden voorgelegd aan de daartoe bevoegde rechter, tenzij partijen ter zake van die geschillen arbitrage overeenkomen.

Afdeling 10 Inwerkingtreding

Artikel 23

Deze voorwaarden treden in werking op het moment dat de verordening regelende de voorwaarden voor de verpachting van kermisstaanplaatsen in Maasdonk 2007 ingetrokken wordt. Dit gebeurd 8 dagen nadat dit besluit is gepubliceerd in de streekwijzer.