Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Gaasterlân-Sleat

Verordening op het beheer en de instandhouding van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Gaasterlân-Sleat

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Gaasterlân-Sleat
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en de instandhouding van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Gaasterlân-Sleat
CiteertitelVerordening op het beheer en de instandhouding van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Gaasterlân-Sleat 1999
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging, art. 35, lid 2
  2. Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-03-199906-05-2011Nieuwe regeling

16-02-1999

Balkster Courant, 04-03-1999

1999/16

Tekst van de regeling

De raad der gemeente Gaasterlân-Sleat.

overwegende dat het noodzakelijk is om de verordening op het beheer en de instandhouding van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Gaasterlân-Sleat nader vast te stellen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 februari 1999, nr. 1999/16;

gelet op artikel 35, tweede lid wet op de lijkbezorging en op de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

"Verordening op het beheer en de instandhouding van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Gaasterlân-Sleat".

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1
  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      hoofd afdeling Beheer: het hoofd van de afdeling Beheer van de sector Ontwikkeling en Beheer, hierna te noemen: beheerder;

    • b.

      boekhouder de ambtenaar, die als zodanig door burgemeester en wethouders is belast;

    • c.

      grafdelver: de ambtenaar, die door burgemeester en wethouders als zodanig is belast;

    • d.

      begraafplaatsen:·de gemeentelijke begraafplaatsen der gemeente Gaasterlân-Sleat, welke zijn gelegen te Harich, Mirns, Nijemirdum en Sloten. .

  • 2. Met zondagen worden voor de toepassing van deze verordening gelijkgesteld de tweede paas- en pinksterdag, de hemelvaartsdag, de beide kerstdagen, de nieuwjaarsdag en de zaterdag vanaf 13.00 uur.

  • 3. Onder begraven wordt in deze verordening mede verstaan het plaatsen van urnen met as van gecremeerde lijken.

Artikel 2
  • 1. Het beheer en dagelijkse leiding van de begraafplaatsen berust, onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders, bij het hoofd van de afdeling Beheer, die daarin wordt bijgestaan door het onder hem gestelde personeel.

  • 2. Inlichtingen omtrent de begraafplaatsen en het begraven worden uitsluitend verstrekt door de boekhouder.

Artikel 3

Aan krachtens deze verordening te verlenen vergunningen en ontheffingen kunnen voorwaarden worden verbonden. Bij niet-nakoming van deze voorwaarden wordt geacht zonder vergunning of ontheffing te zijn gehandeld.

Hoofdstuk II Openstelling van de begraafplaatsen

Artikel 4
  • 1. De begraafplaatsen zijn dagelijks voor bezoekers en voor hen, die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, opengesteld van 8.00 uur tot zonsondergang, met dien verstande dat, voor zover het verrichten van werkzaamheden betreft, zulks, bijzondere gevallen voorbehouden, niet geldt voor de zaterdag vanaf 13.00 uur en de zondag.

  • 2. In het belang van de handhaving van de orde op de begraafplaatsen kunnen burgemeester en wethouders aan de in het eerste lid bedoelde personen tijdelijk de toegang tot de begraafplaatsen ontzeggen.

  • 3. Kinderen beneden 15 jaar hebben zonder geleide geen toegang tot de begraafplaatsen.

  • 4. Het hoofd van de afdeling Beheer kan afwijking van het in het eerste lid bepaalde toestaan.

Artikel 5
  • 1. Bezoekers en personen, die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich te houden aan de aanwijzingen van het dienstdoende personeel van de begraafplaatsen.

  • 2. Het is verboden, gedurende een kwartier vóór en tijdens een teraardebestelling op de begraafplaats, waar deze plaats vindt, werkzaamheden te verrichten of materialen e.d. op die begraafplaats te vervoeren.

  • 3. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan het hoofd afdeling beheer onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 4. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het derde lid, moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van het dienstdoend personeel.

Artikel 6
  • 1. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      te fietsen of rijwielen aan de hand mee te voeren;

    • b.

      te rijden met motorrijtuigen of met bespannen rij- of voertuigen;

    • c.

      op de grasperken te zitten of te liggen, de beplantingen te beschadigen of te vernielen;

    • d.

      niet aangelijnde honden mede te nemen;

    • e.

      verwelkte bloemen, onkruid e.d., anders dan in een daarvoor bestemde vuilnisbak te deponeren;

    • f.

      de rust of orde te verstoren iets te verrichten in strijd met de eerbied aan de nagedachtenis van overledenen verschuldigd;

    • g.

      zonder vergunning of in strijd met de daarbij gestelde voorwaarden op de graven iets te plaatsen, te planten, op te richten of weg te nemen;

    • h.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot grafbedekkingen of -beplantingen;

    • i.

      de aanwezige gereedschappen of andere eigendommen van de gemeente te beschadigen.

  • 2. Het onder b. van het eerste lid omschreven verbod geldt niet voor het vervoer van lijken of materialen en personeel voor de aanleg van graven en grafkelders en het onderhoud aan de begraafplaats.

Artikel 7

Personen, die één of meer der bepalingen van de artikelen 4 t/m 6 overtreden, kunnen van de begraafplaats worden verwijderd, terwijl burgemeester en wethouders hun de toegang tot de begraafplaatsen in het vervolg kunnen ontzeggen.

Hoofdstuk lIa Bijzetten van urnen met asbussen

Artikel 7a
  • 1. Het bijzetten van urnen met asbussen op of nabij de graven is geoorloofd.

  • 2. De plaatsing van deze urnen dient te geschieden met inachtneming van de dienaangaande door burgemeester en wethouders vastgestelde voorschriften.

  • 3. Geen bezetting van een asbus geschiedt:

    • a.

      zonder dat de bus hermetisch is gesloten en daarop de naam en voornamen van de overledene in onuitwisbare letters staan vermeld, zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 van het Crematoriumbesluit;

    • b.

      zonder verklaring van de directeur van het crematorium waar de verbranding heeft plaats gehad, dat de officier van justitie het schriftelijk verlof, bedoeld in artikel 9 van het Crematoriumbesluit, heeft verleend.

  • 4. In het columbarium op een gemeentelijke begraafplaats mag alleen urnbijzetting plaatsvinden in een urnenruimte die afgesloten is door een natuursteen gedenkplaat van 50 cm. hoog en 65 cm. breed. Alvorens urnbijzetting plaatsvindt. dient door het college van burgemeester en wethouders een vergunning daartoe zijn afgegeven.

Hoofdstuk III Van het begraven

Artikel 8
  • 1. Hij, die op een begraafplaats een lijk wil doen begraven, doet daarvan uiterlijk 24 uren en bij strenge vorst uiterlijk 48 uren voor het tijdstip der begraving mededeling aan de boekhouder, onder opgaaf in welke grafruimte de begraving zal geschieden.

  • 2. De boekhouder verstrekt dagelijks aan het hoofd van de afdeling Beheer een opgaaf van de verleende vergunningen tot begraven.

Artikel 9
  • 1. Alle werkzaamheden aan een graf ten behoeve van een begraving, opgraving of herbegraving, worden door de grafdelver uitgevoerd, met uitzondering van:

    • a.

      het stichten van een grafkelder of van een gemetseld of uit beton vervaardigd graf;

    • b.

      het leggen, lichten of weder plaatsen van een grafzerk of -steen of van een dekplaat van een gemetseld of uit beton vervaardigd graf, geschieden van gemeentewege.

  • 2. Het leggen, lichten en weder plaatsen van een grafzerk of -steen of van een dekplaat van een gemetseld of uit beton vervaardigd graf dient te geschieden door de zorg en op kosten van de rechthebbende en wel, voor zover het betreft het lichten van een grafzerk of -steen, op dezelfde dag, als waarop aan de boekhouder en het hoofd van de afdeling Beheer de mededeling wordt gedaan, bedoeld in het eerste lid van artikel 8 van deze verordening.

  • 3. In geval er nog andere voorwerpen op een graf aanwezig zijn, zullen deze, alvorens het graf wordt geopend, eveneens door de zorg en op kosten van de rechthebbende worden weggenomen, zij kunnen naderhand door de rechthebbende, eveneens op zijn kosten, weder worden geplaatst.

Artikel 10

Degene, op wiens aanvraag opgraving, overbrenging of herbegraving geschiedt, zorgt op zijn kosten voor de aanwezigheid van voldoende dragers.

Artikel 11

Voor het begraven, het overbrengen naar een andere begraafplaats en het herbegraven van een lijk, mag op elk der beide begraafplaatsen uitsluitend gebruik gemaakt worden van gemeentewege beschikbaar te stellen toestellen.

Artikel 12
  • 1. De bedienaren van begrafenissen zijn verplicht zich aan de aanwijzingen van het dienstdoende personeel der begraafplaatsen te houden.

  • 2. Aan bedienaren van begrafenissen, die niet aan het in het eerste lid vervatte voorschrift kunnen voldoen, kunnen burgemeester en wethouders gedurende een door hen te bepalen tijd de toegang tot de begraafplaatsen ontzeggen.

Artikel 13

Het begraven van lijken op kosten van de gemeente, overeenkomstig het bepaalde in de artikel 36 en 37, tweede lid van de wet op de lijkbezorging, geschiedt op de wijze, door burgemeester en wethouders te bepalen.

Hoofdstuk IV Tijd voor het begraven bestemd

Artikel 14
  • 1. Het is verboden te begraven buiten de tijd in het volgende lid aangegeven, tenzij met vergunning van burgemeester en wethouders of een ingevolge artikel 6 van de wet op de lijkbezorging verleende ontheffing.

  • 2. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bezetting zal plaatsvinden, schriftelijk of mondeling kennis aan de boekhouder. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk aan de boekhouder worden gedaan.

  • 3. Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 4. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 5. De gewone tijd van begraven is gelegen tussen 11.00 uur en 16.00 uur van maandag tot en met vrijdag.

    Deze tijden zijn eveneens van toepassing voor de tweede Paas- en Pinksterdag, Hemelvaartsdag, beide Kerstdagen, Nieuwjaarsdag voor zover één dezer dagen geen zondag is. De gewone tijd van begraven op de zaterdag geldt van 11.00 tot 13.00 uur.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen vergunning verlenen tot afwijking van de tijdstippen genoemd in het tweede lid en vijfde lid.

  • 7. Geen begraving geschiedt echter voor zonsopgang en na zonsondergang, met dien verstande, dat in geen geval eerder wordt begraven dan na 6 uur voormiddags.

  • 8. Op hetzelfde tijdstip mag op één begraafplaats niet meer dan één begraving plaats hebben. De volgorde der begravingen wordt geregeld door de boekhouder in overleg met de beheerder.

  • 9. Burgemeester en wethouders kunnen in buitengewone omstandigheden afwijking van het bepaalde in de eerste zinsnede van het vijfde lid toestaan.

  • 10. Begraven is alleen toegestaan met lijkkisten die geheel van vergankelijk materiaal zijn vervaardigd. Het gebruik van kunststofhoezen en kunststofonderleggers is bij het begraven niet toegestaan.

Artikel 15
  • 1. Begraven of urnbijzetting mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of crematie is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 16, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op geheel jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overlegde stukken.

Artikel 16
  • 1. Opgraving, overbrenging en herbegraving van een reeds begraven lijk vindt plaats buiten de tijden, genoemd in artikel 14 dezer verordening.

  • 2. Het tijdstip hiervoor wordt bepaald door de boekhouder in overleg met het hoofd van de afdeling Beheer.

  • 3. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Artikel 17
  • 1. Grafkelders mogen voor het daarin opnemen van lijken niet eerder dan 3 uren van tevoren worden geopend.

  • 2. Gemetselde, of uit beton vervaardigde graven mogen niet voor de dag, op welke de begrafenis zal plaats hebben, geopend worden, indien daarin reeds eerder begraven is. Een tot het opnemen van een lijk geopend graf moet in dit geval tot kort voor het tijdstip van begraven met een dekzeil afgedekt blijven.

  • 3. Graven en grafkelders, tot het opnemen van lijken geopend, moeten binnen een uur na de opneming gesloten worden.

Hoofdstuk V Indeling uitgifte en sluiting van graven

Artikel 18

De grafruimten bestaan uit:

  • 1.

    Grafruimten, waarvoor uitsluitend recht tot begraven voor de tijd van 40 jaar wordt verleend.

  • 2.

    Grafruimten, waarvoor uitsluitend recht tot begraven voor de tijd van 20 jaar wordt verleend.

  • 3.

    Umenbewaarplaatsen voor de tijd van 40 jaar.

  • 4.

    Umenbewaarplaatsen voor de tijd van 20 jaar.

  • 5.

    De onder 1 en 2 genoemde termijnen kunnen telkens met 10 jaar, doch uiterlijk tot 10 jaar na het sluiten van de begraafplaats worden verlengd, indien daartoe door de rechthebbende in het jaar, voorafgaande aan dat van afloop van een termijn, een aanvraag bij burgemeester en wethouders wordt gedaan. Burgemeester en wethouders wijzen eenmaal per jaar op de mogelijkheid via dag- of weekbladen tot verlengen van de 'huurtermijn op grafruimten. Eveneens dient in eerdergenoemde bekendmaking mededeling worden gedaan dat de rechthebbenden overschrijving bij overlijden van de tenaamgestelde plaats kan vinden.

  • 6.

    Behoudens het bepaalde in deze verordening vervalt het uitsluitend recht tot begraven op het tijdstip, waarop de desbetreffende begraafplaats gesloten wordt verklaard.

  • 7.

    Burgemeester en wethouders regelen de uitgifte, de indeling en de aanduiding der graven.

  • 8.

    Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel as bussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 9.

    Reserveren van een grafruimte wordt alleen toegestaan bij het overlijden van één van de leden van een samenlevingsvorm of wanneer een medische indicatie zulks noodzakelijk maakt.

Artikel 19
  • 1. De boekhouder houdt voor elke begraafplaats een register van graven aan, vermeldende de namen van de rechthebbenden van graven en van de overledenen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regelen stellen omtrent de in richting van en de overige gegevens te vermelden in de grafregisters.

Artikel 20
  • 1. . Na overlijden van de rechthebbende op een grafruimte kan op aanvraag van de erfgenamen overboeking geschieden ten name van één hunner, in de aanvraag nader aangewezen, mits zodanige aanvraag bij burgemeester en wethouders is ingekomen binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.

  • 2. Indien binnen de in het eerste lid genoemde termijn geen aanvraag als daar bedoeld is ingekomen, vervalt het recht tot het uitsluitend begraven en het begraven houden in de betreffende grafruimte en komt de grafruimte weer ter beschikking van de gemeente.

  • 3. Bij overlijden van een rechthebbende op een grafruimte wordt dit recht ambtshalve overgeboekt ten name van de langst levende echtgenoot Het recht wordt eveneens overgeboekt ten name van de langst levende partner, indien deze binnen 1 jaar na overlijden, van de rechthebbende een notarieel vastgelegd samenlevingscontract bij het gemeentebestuur heeft overgelegd.

  • 4. Buiten de gevallen, bedoeld in het eerste en derde lid van dit artikel kan, met toestemming van burgemeester en wethouders geen grafruimte ten name van derden worden overgeboekt

  • 5. De rechthebbende op een grafruimte kan te allen tijde van zijn rechten op die grafruimte afstand doen ten behoeve van de gemeente bij een schriftelijke, door hem ondertekende verklaring.

  • 6. Is ingevolge de leden 2 en 5 het recht op een grafruimte vervallen, dan zal deze ruimte niet opnieuw worden uitgegeven, noch, onverminderd het bepaalde in artikel 25, een daarop geplaatst gedenkteken, geplante bloemen, heesters en dergelijke worden verwijderd, zolang niet 10 jaren zijn verlopen sinds de termijnen voor het begraven hebben en het begraven houden zijn verstreken.

  • 7. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijke mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 21 Sluiting van graven
  • 1. Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk VI Eisen te stellen aan graven grafkelders enz.

Artikel 22
  • 1. Grafkelders mogen buitenwerks maximaal 2.30 m lang zijn en moeten onder het laagste gedeelte va n het gewelf een diepte hebben van ten minste 1.80 m. Zij moeten worden vervaardigd van solide metselwerk of van gewapend beton, naar een in tweevoud bij het hoofd van de afdeling Beheer in te dienen en door hem goed te keuren tekening.

  • 2. Uit beton vervaardigde graven moeten de volgende afmetingen hebben: dubbele graven 1 diep:

    buitenwerks 220 x 155 x 115 cm hoog;

    binnenwerks 210 x 145 x 107 cm hoog;

    enkel graven 1 diep:

    buitenwerks 220 x 90 x 115 cm hoog;

    binnenwerks 210 x 80 x 107 cm hoog.

  • 3. Gemetselde graven moeten binnenwerks dezelfde afmetingen hebben als uit beton vervaardigde graven, de wand- en bodemdikte van gemetselde graven dient nader in overleg met het hoofd van de afdeling Beheer te worden bepaald. Dubbele gemetselde of uit beton vervaardigde graven moeten zijn voorzien van een tussenschot, welke het graf in twee ruimten verdeelt. De dikte van de dekplaat van gemetselde of uit beton vervaardigde graven moet 6 cm bedragen.

  • 4. Urnbewaarplaatsen moeten bestaan uit een gemetselde of betonnen bak van ten hoogste 65 x 65 x 65 cm en moeten ten minste 30 cm beneden het maaiveld worden geplaatst

  • 5. Gewone aarden graven hebben de volgende afmetingen: graven 1 diep: 220 x 80 x 125 cm hoog.

  • 6. Iedere begraafplaats dient een gedeelte in te richten voor kinderen tot 12 jaar.

Artikel 23
  • 1. Lijkkisten mogen buitenwerks geen grotere lengte hebben dan 2.10 m en geen grotere breedte dan 0.70 m.

  • 2. Het hoofd van de afdeling Beheer kan in bijzondere gevallen afwijking van het bepaalde in het eerste lid toestaan.

Hoofdstuk VII Van de gedenktekens op graven.

Artikel 24
  • 1. Voor het plaatsen van een gedenkteken, zomede voor het aanbrengen van beplanting op een graf is vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2. De aanvraag om vergunning moet worden ingediend bij de boekhouder inhoudende:

    • a.

      het graf, waarvoor de vergunning wordt gevraagd;

    • b.

      welk gedenkteken zal worden geplaatst: met afmeting en de aan te brengen tekst;

    • c.

      een gedetailleerde omschrijving van de beplanting,

  • 3. Wanneer ten behoeve van de gemeente van het recht tot het uitsluitend begraven in een grafruimte afstand wordt gedaan of geacht wordt te zijn gedaan, alsmede bij het vervallen verklaren van zodanig recht, vervalt van rechtswege een ingevolge dit artikel voor de betreffende grafruimte verleende vergunning, Bij overboeking van zodanig recht ten name van een andere rechthebbende, wordt een vergunning als bovenbedoeld, geacht van de datum van overboeking af te zijn verleend aan de nieuwe rechthebbende, die van het tijdstip af aansprakelijk is voor de nakoming der uit deze vergunning voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 25 Grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvrage heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 26

Voor de begraafplaatsen geldt, dat:

  • a.

    het uiterlijk aanzien van de gedenktekens, beplantingen enz., moet voldoen aan de door burgemeester en wethouders in verband met de omgeving te stellen eisen van welstand;

  • b.

    beplantingen niet hoger mogen opgroeien dan 0,75 meter en in een juiste verhouding tot de oppervlakte van het graf moeten staan.

Artikel 27
  • 1. De op de graven geplaatste gedenktekens en aangebrachte beplantingen moeten door de rechthebbenden behoorlijk worden onderhouden.

  • 2. Wanneer burgemeester en wethouders blijkt, dat rechthebbenden de hun in het eerste lid opgelegde verplichtingen niet naar behoren nakomen, stellen zij hen schriftelijk in de gelegenheid binnen een door hen te bepalen termijn voor een beter onderhoud zorg te dragen. Indien binnen de gestelde termijn hieraan niet wordt voldaan of wel indien naderhand opnieuw nalatigheid wordt geconstateerd, trekken burgemeester en wethouders de verleende vergunning in. Belanghebbende is alsdan verplicht binnen 4 weken, nadat hem het besluit van burgemeester en wethouders is medegedeeld, zorg te dragen voor verwijdering van het geplaatste gedenkteken of van de aangebrachte beplantingen. Wordt hieraan niet voldaan, dan vindt verwijdering plaats van gemeentewege op kosten van de nalatige en vervalt het verwijderde gedenkteken aan de gemeente. Het voornemen tot verwijdering wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van verwijdering openbaar bekend gemaakt indien de rechthebbende onbekend is.

  • 3. Losse bloemen, kransen e.d. kunnen, indien zij verwelkt zijn, zonder voorafgaande waarschuwing van een graf worden verwijderd.

Artikel 28

Onverminderd het bepaalde in artikel 22 is een verleende vergunning tot het plaatsen van een gedenkteken en/of het aanbrengen van een beplanting op de in dit artikel bedoelde graven eerst van kracht na het betalen van het verschuldigde onderhoudsrecht.

Artikel 29
  • 1. De op de graven geplaatste gedenktekens en aangebrachte beplantingen moeten door en voor rekening van de rechthebbende onmiddellijk worden verwijderd,

    • a.

      de tijd, waarvoor het recht op een graf is verkregen, is verstreken;

    • b.

      zij zijn aangebracht of geplant in strijd met deze verordening of de verleende vergunning.

  • 2. Bij nalatigheid vindt verwijdering van gemeentewege plaats. Het verwijderde gedenkteken vervalt alsdan aan de gemeente.

Artikel 30

Burgemeester en wethouders voorzien in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplanting.

Artikel 31
  • 1. Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

Hoofdstuk VIII Slot-. straf- en overgangsbepalingen

Artikel 32

Burgemeester en wethouders kunnen zowel voor de boekhouder als voor de grafdelver een instructie vaststellen.

Artikel 33

Behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafverordening, zijn in het bijzonder het hoofd van de afdeling Beheer en het overige daartoe aangewezen personeel der begraafplaatsen belast met de handhaving van de bepalingen dezer verordening en het opsporen der overtredingen.

Artikel 34

Met hechtenis van ten hoogste 30 dagen of een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft:

  • 1.

    overtreding van het bepaalde in de artikelen 4 t/m 6;

  • 2.

    overtreding van het bepaalde in de artikelen 14, 15, 16, 20 en 21.

Artikel 35

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening op het beheer en de instandhouding van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Gaasterlân-Sleat 1999”.

Artikel 36

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt. Alsdan vervalt de verordening vastgesteld bij raadsbesluit van 2 april 1996.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad voornoemd in zijn

openbare vergadering van 16 februari 1999,

, voorzitter.

, secretaris.