Overheidsorganisatie | Gemeente Gaasterlân-Sleat |
---|---|
Officiële naam regeling | Deelverordening H, subsidie Duurzaam Bouwen en Duurzame energie in de gemeente Gaasterlân-Sleat |
Citeertitel | Deelverordening DUBO en Duurzame energie projecten in de gemeente Gaasterlân‑Sleat |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-06-2010 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling | 11-05-2010 Onbekend | Raad 11-05-2010, nrs. 10 en 13 |
De raad van de gemeente Gaasterlân-Sleat;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 27 april 2010, B&W nr. 225;
gelet op de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Woningwet;
b e s l u i t :
vast te stellen de:
“Deelverordening H, subsidie Duurzaam Bouwen en Duurzame energie in de gemeente Gaasterlân-Sleat”.
a. de “Algemene subsidieverordening gemeente Gaasterlân-Sleat”, verder te noemen Algemene subsidieverordening, is van toepassing, tenzij hiervan in de volgende artikelen gemotiveerd wordt afgeweken.
b. In deze deelverordening wordt toepassing gegeven aan artikel 1.3 lid 3 van de Algemene subsidieverordening.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
duurzaam bouwen (DUBO): Het treffen van bouwkundige of installatietechnische voorzieningen welke duurzaam zijn en of het energiegebruik terugdringen en hiermee de CO2 uitstoot verminderen;
het college: het college van burgemeester en wethouders;
eigenaar: rechtspersoon of natuurlijk persoon aan wie het gebouw in eigendom toebehoort;
hoofdgebouw: een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
Deze subsidieverordening is van toepassing op duurzaam bouwen en duurzame energie projecten in de gemeente Gaasterlân-Sleat.
Het college kan in het belang van duurzaam bouwen of voor duurzame energie projecten en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening en de Algemene subsidieverordening subsidie verlenen.
1. Een subsidieaanvraag dient bij het college schriftelijk ingediend te worden door middel van een door het college vastgesteld formulier.
2. De subsidieaanvraag dient gelijk met een bouwvergunningaanvraag te worden ingediend tenzij er geen bouwvergunning nodig is.
3. De aanvraag moet worden ingediend, voordat de subsidieontvanger met het treffen van de voorzieningen is begonnen, die tot subsidieverlening kunnen leiden.
4. Subsidieaanvragen worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld.
5. Het college bevestigt binnen vier weken na binnenkomst de ontvangst (gemeentelijke datum stempel) van de subsidieaanvraag.
De subsidieverlening wordt naast het gestelde in de Algemene subsidieverordening geweigerd, indien:
de subsidieaanvraag niet voldoet aan de in deze verordening gestelde voorschriften of voorwaarden uit het bij deze verordening behorend aanvraagformulier;
het subsidieplafond wordt overschreden;
er geen subsidiebedrag is opgenomen in de begroting (Hoofdstuk H3).
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
EPC: Energie prestatie coëfficiënt;
pv cellen (photo voltaïsch): zonnecel voor het opwekken van elektriciteit;
grijswatersysteem: systeem waar regenwater wordt hergebruikt en zo het gebruik van leidingwater wordt verminderd;
zonneboiler: systeem met een collector op het dak waarbij tapwater of verwarming door de zon worden voorverwarmd;
Energielabel: het label, dat op basis van EI index conform landelijke norm is toegekend aan een gebouw.
Naast het gestelde in artikel 1.4 van de Algemene subsidieverordening dient een subsidieaanvraag vergezeld te worden door:
een gespecificeerde begroting van de kosten;
een werkomschrijving;
een tekening, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van de woning (schaal 1:100);
de naam en het adres van de aannemer / installateur.
1. Het college kan een subsidie verlenen aan de eigenaar van een pand (Hoofdgebouw) in de kosten van het treffen van:
voorzieningen tot verbetering van het energieverbruik in de vorm van een lagere EPC dan in het bouwbesluit vereist per 0,1 EPC;
voorzieningen voor het terugdringen van het energieverbruik door het toepassen van een zonneboiler;
voorzieningen voor het terugdringen van het energieverbruik door het toepassen van een photo voltaïsch (pv) cellen >0,4 tot 1 kwp;
voorzieningen voor het terugdringen van het energieverbruik door het toepassen van een photo voltaïsch (pv) cellen >1 kwp;
voorzieningen voor het terugdringen van het energieverbruik door het toepassen van een warmtepomp;
voorzieningen voor het terugdringen van het waterverbruik door het toepassen van een grijswatersysteem;
voorzieningen waardoor een beter energielabel voor het gebouw wordt verkregen.
2. De hoogte van de in dit artikel bedoelde subsidie wordt bepaald op basis van de jaarlijks vast te stellen bedragen. Deze bedragen worden bekend gemaakt overeenkomstig artikel 1.6 van de Algemene subsidieverordening.
3. Het college kan in afwijking van het bepaalde in dit artikel een subsidie voor een project toekennen conform Artikel H3.1 indien dit passend is binnen subsidieplafonds (bestaande + nieuwbouw) en niet meer bedraagt dan 50% van het nog openstaande “budget” van dat jaar (naar rato).
Het college houdt bij het verlenen van subsidie in ieder geval rekening met de waarde van het pand als monument, als beeldbepalend pand of als behoudenswaardig pand.
Naast het bepaalde in artikel H1.6 wordt geen subsidie verleend, indien:
de benodigde (bouw)vergunning niet kan worden verleend;
de voorzieningen zijn opgelegd in verband met milieuwetgeving.
1. Het college beslist over een aanvraag tot subsidieverlening binnen twaalf weken na de dag waarop de volledige aanvraag ontvangen is.
2. De in het vorige lid bedoelde beslissing kan eenmaal voor ten hoogste zes weken verdaagd worden.
1. Het college kan aan de beschikking tot subsidieverlening de voorschriften verbinden, dat:
binnen zes maanden na een bij de subsidieverlening te bepalen tijdstip met het treffen van de voorzieningen een aanvang wordt gemaakt;
de voorzieningen worden getroffen binnen een jaar na de subsidieverlening of afgifte van de vergunning;
aan de door het college met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:
toegang wordt verleend tot het gebouwde onroerend goed;
inzage wordt verleend van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;
de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;
gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens;
de bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van deze verordening worden verstrekt;
na het treffen van de voorzieningen alle daarop betrekking hebbende rekeningen worden overgelegd.
2. Het college kan afwijking van de in het eerste lid sub a genoemde termijn toestaan.
Onverminderd het bepaalde in de Algemene subsidieverordening geeft de aanvraag tot subsidievaststelling aan of de werkzaamheden hebben plaatsgevonden overeenkomstig de subsidieverlening:
onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;
de onder a. bedoelde werkzaamheden door of vanwege het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.
1. Het college kan een projectsubsidie toekennen indien er sprake is van een duurzaam project. De artikelen H2.1 t/m H2.2 en H2.4 t/m H2.8 zijn hierbij onverkort van toepassing.
2. Er is sprake van een duurzaam project indien er voldaan wordt aan de volgende punten:
de activiteiten vallen niet geheel onder hoofdstuk H2 en streven een maatschappelijk doel na. (o.a. kerken, scholen, verenigingen, stichtingen, sport en clubgebouwen speelvelden etc.;
de voorzieningen moeten betrekking hebben op duurzame energie of duurzaam bouwen;
de verbeteringen moeten ten opzichte van traditioneel uitvoeren een vermindering van Co2 uitstoot opleveren van minimaal 50% met een minimum van 1500kg per jaar (gas 1,75kg/m3 elektra 0,63kg/kwh);
een toe te passen duurzame verwarming (bijv. een warmtepomp) dient in 100% van de ruimteverwarming te voorzien;
terugverdientijden van de meerinvestering zijn langer dan tien jaar;
er bij bestaande bouw labelverbetering plaatsvindt;
educatieve projecten worden duidelijk onderbouwd en kosten maximaal 5% van het in artikel H2.3 lid 3 genoemde voorschrift;
De subsidie mag niet meer bedragen dan 50% van de meer investering.
In gevallen, waarin de overige artikelen van deze verordening niet voorzien, beslist het college, met kennisgeving aan de gemeenteraad.
Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld, blijven de bepalingen van toepassing, zoals die zijn opgenomen in de bestaande subsidieverordeningen.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Deelverordening DUBO en Duurzame energie projecten in de gemeente Gaasterlân-Sleat”.
Deze verordening treedt in werking op: 18 juni 2010 (8 dagen na publicatie).
Met ingang van die datum vervalt: de in artikel H4.2 genoemde subsidieregeling duurzaam bouwen vastgesteld op 1 juli 2008.
Aldus besloten door de raad voornoemd in zijn
openbare vergadering van 11 mei 2010,
voorzitter griffier