Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leeuwarderadeel

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Leeuwarderadeel 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leeuwarderadeel
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Leeuwarderadeel 2007
CiteertitelUitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Leeuwarderadeel 2007
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingstredingbesluit 24-10-2006.

Bron ondertekening inwerkingstredingbesluit Stienser Omroeper,6-11-2006,2006/45.

Bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden van 9 januari 2018 is deze gemeentelijke regeling ingetrokken.

NB: besluit is van kracht per 1-1-2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet inzake rijksbelastingen, art. 6
  2. Algemene wet inzake rijksbelastingen, art. 7
  3. Algemene wet inzake rijksbelastingen, art. 8
  4. Algemene wet inzake rijksbelastingen, art. 13
  5. Algemene wet inzake rijksbelastingen, art. 14
  6. Invorderingswet 1990, art. 29
  7. Invorderingswet 1990, art. 31
  8. Gemeentewet, art. 231, lid 2
  9. Gemeentewet, art. 231, lid 3
  10. Gemeentewet, art. 237
  11. Gemeentewet, art. 160, lid 1
  12. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-11-200601-01-2018nieuwe regeling

24-10-2006

Stienser Omroeper,6-11-2006,2006/45

Geen.

Tekst van de regeling

GEMEENTE LEEUWARDERADEEL

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Leeuwarderadeel 2007 (Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Leeuwarderadeel 2007)

Het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel; gelet op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede op het betreffende artikel van de in de gemeente Leeuwarderadeel geldende belastingverordeningen, waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen; besluit vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Algemene bepaling

Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen in de belastingverordeningen van de gemeente [gemeentenaam] op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan geven met betrekking tot de heffmg en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen.

Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.

Artikel 2 Aangifte

De belastingplichtige voor:

de onroerende-zaakbelastingen;

de belastingen op roerende woon- en verblijfsruimten;

de forensenbelasting;

de hondenbelasting;

de rioolrechten;

de afvalstoffenheffing;

aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

Indien de belastingplicht voor de hondenbelasting in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen een maand na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.

Als formulier van het aangiftebiljet hondenbelasting wordt vastgesteld:

voor het doen van een aangifte, het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage HB1 opgenomen model;

voor het afmelden van honden, het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage HB1 opgenomen model.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden ingeleverd of toegezonden.

Artikel 3 Voorlopige aanslag

De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan: voor de forensenbelasting en voor de rioolrechten geschieden op grond van de gegevens [die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over, dan wel met betrekking tot het meest recente tijdvak of kalenderjaar], met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag; met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag; voor de afvalstoffenheffing of reinigingsrechten maandelijks geschieden en naar evenredigheid worden vastgesteld op het per maand van het betreffende belastingtijdvak verschuldigde bedrag.

Artikel 4 Rente

Het percentage van de invorderingsrente is het percentage dat ingevolge artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking met ingang van de [achtste] dag na die van de bekendmaking. Deze regeling wordt aangehaald als 'Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Leeuwarderadeel 2007'.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 24 oktober 2006

de secretaris,de burgemeester,
   
J.J. Kingmadrs. E.J. ter Keurs