Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Vlist

Verordening regelende de taak en bevoegdheden van het college aangaande de artikelen 19, eerste en tweede lid, 23, derde lid en 35 van de Wet inburgering

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Vlist
Officiële naam regelingVerordening regelende de taak en bevoegdheden van het college aangaande de artikelen 19, eerste en tweede lid, 23, derde lid en 35 van de Wet inburgering
CiteertitelVerordening Wet inburgering gemeente Vlist 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet inburgering

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-02-201101-01-2017Nieuwe regeling

25-01-2011

De IJsselbode, 08-02-2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening regelende de taak en bevoegdheden van het college aangaande de artikelen 19, eerste en tweede lid, 23, derde lid en 35 van de Wet inburgering

De raad van de gemeente Vlist;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2010

kennis genomen hebbende van de besluiten van de bestuurscommissie volwasseneneducatie en inburgering Midden-Holland van. 7 februari 2007;.19 november 2008, 11 maart 2009 en 17 februari 2010

overwegende dat:

  • ·

    Het gewenst is de planning en de bekostiging van de inburgering op grond van de Wet inburgering op te dragen aan een bestuurscommissie inburgering en daarmee de taken als bedoeld of voortvloeiend in of uit de artikelen 8, 19, lid 5 en 6, 52, 65, 66, 67 van de Wet inburgering door deze commissie te laten uitvoeren;

  • ·

    De raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een voorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een voorziening is vastgesteld;

  • ·

    Dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;

  • ·

    Het college krijgt de mogelijkheid om een inburgeringsprogramma aan te bieden dat gericht is op het staatsexamen Nederlands als tweede taal. Deze wijziging heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2008;

  • ·

    Het college krijgt de bevoegdheid om een voorziening aan te bieden aan een inburgeringsplichtige die een mbo-opleidingsniveau 1 of 2 volgt of gaat volgen. Deze wijziging werkt terug tot en met 1 september 2008;

  • ·

    De gemeenteraad kan bij verordening bepalen dat het college een voorziening kan vaststellen, zonder dat daar een procedure van aanbieden van een voorziening door het college en aanvaarding daarvan door de inburgeringsplichtige aan vooraf hoeft te gaan;

  • ·

    De inburgeringsplichtigeis direct verplicht medewerking te verlenen aan de uitvoering van de vastgestelde voorziening, waarmee een behoorlijke vereenvoudiging en versnelling van de toeleidingsprocedure naar een voorziening wordt bereikt;

  • .

    De wijziging van de Wet inburgering per 2010 het noodzakelijk maken de Wi verordening aan te passen in verband met de invoering van het persoonlijk inburgeringsbudget en de opname van de vrijwillige inburgeraars in de wet.

    Gelet op de Wet inburgering, de Wet Gemeenschappelijke Regelingen en op de Gemeenschappelijke regeling Intergemeentelijk samenwerkingsorgaan Midden-Holland zoals goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 10 oktober 1989;

    BESLUIT vast te stellen de volgende

    Verordening regelende de taak en bevoegdheden van het college aangaande de artikelen 19, eerste en tweede lid, 23, derde lid en 35 van de Wet inburgering:

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlist;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

    • c.

      samenwerkingsverband: samenwerking vanuit Intergemeentelijk samenwerkingsorgaan Midden-Holland (ISMH) tussen de gemeenten Bergambacht, Bodegraven, Boskoop, Nederlek, Ouderkerk, Reeuwijk, Schoonhoven, Vlist, Waddinxveen en Zuidplas;

    • d.

      bestuurscommissie: de bestuurscommissie inburgering van het ISMH;

    • e.

      casemanager inburgering: de door het college aangewezen persoon die de contacten onderhoudt met de inburgeraar.

    • f.

      Voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 Samenwerking

  • 1. De gemeenten van Midden-Holland werken samen op het gebied van inburgering binnen het samenwerkingsverband.

  • 2. De samenwerking vindt plaats via de bestuurscommissie inburgering Midden-Holland.

  • 3. De bestuurscommissie inburgering Midden-Holland verzorgt de regie van het inburgeringsproces in Midden-Holland. Daarnaast zijn de taken als bedoeld of voortvloeiend in of uit de artikelen 8 (stellen van regels omtrent informatievoorziening), 19 lid 5 en 6 (stellen van regels omtrent procedures en samenstelling voorziening), 52 (collecteren en verantwoorden rijksbijdragen) en 65, 66, 67 (besteding reserves vanuit de Wet inburgering nieuwkomers) van de Wet inburgering overgedragen aan de bestuurscommissie inburgering.

  • 4. Het college volgt of voert de beslissingen uit die genomen worden in de bestuurscommissie inburgering aangaande de in voorgaande lid genoemde regie en artikelen.

  • 5. Het ISMH en de gemeenten dragen er zorg voor dat alle noodzakelijke informatie wordt uitgewisseld.

Artikel 3 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      Het verstrekken van door het Rijk en ISMH voorbereidde voorlichtingsmateriaal;

    • b.

      Door het ISMH verzorgde inburgeringswebsite (link via gemeentelijke website);

    • c.

      Het inrichten van een informatie- en adviesfunctie bij de gemeente volgens de richtlijnen van de bestuurscommissie inburgering.

  • 2. Het college beoordeelt tenminste eens in de vijf jaar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars en rapporteert daarover aan de raad.

Hoofdstuk 2 Het vaststellen van een voorziening aan inburgeringsplichtigen

Artikel 4 Aanwijzen van de doelgroepen

  • 1. Het college doet overeenkomstig artikel 19, lid 1 en 2 van de Wet Inburgering en de in het eerste lid van dit artikel bedoelde procedure en regels een aanbod aan de geselecteerde inburgeringsplichtigen.

  • 2. Het college volgt de procedure die door de Bestuurscommissie inburgering is opgesteld aangaande het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen. Het college volgt verder de door de bestuurscommissie inburgering vastgestelde regels en criteria, op basis waarvan het college de inburgeringsplichtigen aanwijst en voorziet van een voorziening.

Artikel 5 Samenstelling van de voorziening

  • 1. Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de voorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3. Een voorziening kan, naast hetgeen in de wet is geregeld, een of meer bijkomende onderdelen bevatten die specifiek gericht zijn op de behoefte van de betreffende inburgeringsplichtige.

Artikel 5A De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1. Het college behandelt het verzoek van de inburgeringsplichtige om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de wijze zoals vastgesteld door de bestuurscommissie.

  • 2. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma voldoet aan de vereisten zoals bepaald door de bestuurscommissie.

  • 3. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een voorziening goed, indien deze voorziening voldoet aan de vereisten zoals bepaald door de bestuurscommissie.

  • 4. Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluit de inburgeringsplichtige een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

Artikel 6 Inning eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in beginsel in één keer en ten hoogste 18 termijnen betaald.

  • 2. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van een voorziening de termijnen en het tijdstip van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de bijstandsuitkering in het kader van de WWB, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 7 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen volgend uit artikel 23, derde lid van de Wet inburgering:

  • a.

    het deelnemen aan een voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de casemanager inburgering;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of Staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door de casemanager inburgering wordt bepaald;

  • e.

    het per omgaande melden indien niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan (door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden);

  • f.

    bijzondere verplichtingen die het bereiken van het doel van de inburgeringscursus kunnen ondersteunen.

Hoofdstuk 3 Aanbod voorzieningen

Artikel 8 Belonen van resultaat

De inburgeringsplichtige die eigen bijdrage in deze regio verschuldigd is en op het tijdstip bedoeld in artikel 7 lid d van deze verordening deelneemt aan het daar genoemde examen en daarvoor slaagt, ontvangt een premie van € 270,00. Wanneer de eigen bijdrage nog niet (volledig) is betaald, wordt de premie verrekend met de nog verschuldigde eigen bijdrage.

Artikel 9 De inhoud van de beschikking

  • 1. Het besluit tot vaststelling van de voorziening bevat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van de voorziening;

    • b.

      een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

    • c.

      de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

    • d.

      de termijnen en wijze van betaling; en

    • e.

      ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt

  • 2. In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen nadere regels over de in de beschikking op te nemen voorwaarden worden opgenomen.

Hoofdstuk 4 Handhaving

Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende boetes opleggen volgend uit artikel 35 van de Wet inburgering:

  • 1.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 250,00 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25 van de wet.

  • 2.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 500,00 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 7 van deze verordening.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 1.000,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7 van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt € 250,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt € 500,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt € 1000,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Hoofdstuk 4a Het aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars

Artikel 11a Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen vrijwillige inburgeraars aan waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de criteria zoals bepaald door de bestuurscommissie.

Artikel 11b De samenstelling van de voorziening

  • 1. Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar.

  • 2. Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de onderdelen bevatten zoals bepaald door de bestuurscommissie.

Artikel 11c De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1. Het college behandelt het verzoek van de vrijwillige inburgeraar om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de wijze zoals bepaald door de bestuurscommissie.

  • 2. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma voldoet aan de criteria zoals bepaald door de bestuurscommissie.

  • 3. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een voorziening goed, indien deze voorziening:

    • 1.

      naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2;

    • 2.

      en wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de criteria zoals bepaald door de bestuurscommissie.

  • 4. Als het college de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet, waarin de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget is opgenomen, heeft gesloten, sluit vrijwillige inburgeraar een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

Artikel 11d De inning van de eigen bijdrage

Het bepaalde in de artikelen 6 en 8 van deze verordening ten aanzien van inburgeringsplichtigen, is van overeenkomstige toepassing op vrijwillige inburgeraars.

Artikel 11e Opleggen van verplichtingen

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet een of meer van de volgende verplichtingen opnemen:

  • a.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de casemanager;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat in de overeenkomst wordt neergelegd;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de overeenkomst kan worden voldaan.

Artikel 11f De inhoud van de overeenkomst

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van wet bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;

  • c.

    de datum waarop aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn deelgenomen;

  • d.

    de sancties die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen, en indien van toepassing:

  • e.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage.

Artikel 11g Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst

Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de overeenkomst niet of in onvoldoende nakomt, kan het college hem de sancties opleggen, zoals bepaald door de bestuurscommissie en opgenomen in de overeenkomst

Artikel 11h Het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking een dag na publicatie van het besluit.

Artikel 13 Aanpassing verordening

De "Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers gemeente Vlist", vastgesteld bij raadsbesluit van 26 oktober 2004, wordt gelijktijdig ingetrokken.

Artikel 14 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Vlist 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Vlist,

gehouden op 25 januari 2011

De griffier, De voorzitter,

Mw. mr. M.C. Bellaart A.Z. Evenhuis-Meppelink