Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Boarnsterhim

Regeling tot het verstrekken van hypothecaire geldleningen aan ambtenaren van de gemeente Boarnsterhim

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Boarnsterhim
Officiële naam regelingRegeling tot het verstrekken van hypothecaire geldleningen aan ambtenaren van de gemeente Boarnsterhim
CiteertitelRegeling tot het verstrekken van hypothecaire geldlening aan gemeente-ambtenaren
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum in werkingtreding is bij benadering ingevuld

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149 en art. 188

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-200001-01-2009nieuwe regeling

18-04-2000

Op 'e hichte

nr. 14

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling tot het verstrekken van hypothecaire geldleningen aan ambtenaren van de gemeente Boarnsterhim

De raad van de gemeente Boarnsterhim;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 maart 2000;

gelet op het bepaalde in de artikelen 149 en 188 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende:

"Regeling tot het verstrekken van hypothecaire geldleningen aan ambtenaren van de gemeente Boarnsterhim".

Artikel 1

In de regeling wordt verstaan onder:

a. "stichtingskosten": het totaal van de kosten dat geacht wordt nodig te zijn voor de bouw van een woning, met inbegrip van onder andere het architectenhonorarium, het dagelijks toezicht, het renteverlies tijdens de bouw, de waarde van het bouwperceel, de leges en de notariële kosten;

b. "verbouwingskosten": het totaal van de kosten dat geacht wordt nodig te zijn voor het verbouwen, het gedeeltelijk veranderen, het vernieuwen of uitbreiding van een door hemzelf bewoonde of te bewonen eigen woning waarin begrepen onder andere het architectenhonorarium, kosten va dagelijks toezicht, het renteverlies tijdens de verbouwing, leges en de notariële kosten, verminderd met eventuele vanwege de overheid te ontvangen bijdrage;

c. "koopsom": de geschatte waarde van de betreffende woning, dan wel de werkelijke kosten van aankoop, indien deze minder bedragen, met inbegrip van onder ander notariële kosten, overdrachts- c.q. omzetbelasting en eventuele taxatiekosten;

d. "ambtenaar": de ambtenaar in vaste dienst van de gemeente Boarnsterhim, die tenminste 50% van een volledige dagbetrekking vervult en op wie de door de gemeenteraad vastgestelde rechtspositieregelingen van toepassingen zijn.

Artikel 2

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan ambtenaren, die voor eigen bewoning een woning wensen te bouwen, te kopen of een eigen huis, dat door hen zelf wordt of zal worden bewoond, wensen te verbouwen, onder verband van eerste hypotheek een geldlening verstrekken.

  • 2. Een verzoek om toekenning van een zodanige lening moet bij burgemeester en wethouders worden ingediend onder overlegging van alle bescheiden, die naar hun mening voor een juiste beoordeling van het verzoek nodig zijn.

  • 3. Een verzoek om toekenning van een geldlening wordt afgewezen indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de uit de hypothecaire geldlening voortvloeiende lasten, inclusief eventuele secondaire financiële verplichtingen, ten opzichte van het inkomen van de ambtenaar te hoog moeten worden geacht.

    Het inkomen van de partner van een ambtenaar wordt in de berekening meegenomen voor maximaal 100% van het inkomen van de ambtenaar. Voor de beoordeling hiervan gelden de normen die door de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen worden gehanteerd bij de beoordeling van garantieaanvragen.

Artikel 3

  • 1. De lening kan worden verstrekt tot een bedrag van 100% van:

    a. de stichtingskosten, bedoeld in artikel 1, sub a;

    b. de verbouwingskosten, bedoeld in artikel 1, sub b;

    c. de koopsom, bedoeld in artikel 1, sub c.

  • 2. Aan de ambtenaar aan wie reeds een geldlening krachtens onderhavige regeling van gemeentewege werd verstrekt en die een lening aanvraagt als bedoeld in artikel 2, ten behoeve van de bouw of aankoop van een woning één en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 1, letter a en c, kan worden toegestaan de restant hoofdsom van de eerder verstrekte lening te doen verbinden op het nieuw te verwerven onroerend goed, de restant hoofdsom mag de kosten als bedoeld in artikel 1 niet overschrijden, zo dit bedrag worden overschreden dient extra aflossing plaats te vinden. In geval van toepassing van dit artikel wordt, naar keuze van de aanvrager, de verdere looptijd van de eerste verstrekte lening tegen het oorspronkelijke rentepercentage gehandhaafd, dan wel geconformeerd aan de looptijd van de nieuw te verstrekken geldlening. Voor de nieuw te verstrekken geldlening is het bepaalde in artikel 4, lid 1 en 2, van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Een lening voor het doel als omschreven in artikel 1, sub b, wordt door burgemeester en wethouders slechts verleend, indien de verbouwingskosten in een redelijke verhouding staan tot de waarde van de te verbouwen woning na voltooiing van de verbouwing.

Artikel 4

  • 1. De lening kan, zulks naar keuze van de ambtenaar, worden:

    a. verstrekt voor ten hoogste 30 jaar;

    b. afgelost in maximaal 30 jaar bij wijze van annuïteiten of op liniaire basis of op basis van Gemeente Leven Hypotheek.

  • 2. De lening wordt verstrekt tegen een rente, welke de gemeente zelf op de datum van het besluit tot kredietverlening van door haar aan te gane geldlening bij de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten met een overeenkomstige looptijd en aflossingsschema verschuldigd is c.q. zou zijn.

  • 3. a. De ambtenaar moet er mee instemmen, dat aan het einde van iedere maand 1/12 gedeelte van de door hem verschuldigde rente en/of aflossing op zijn salaris wordt ingehouden zonder dat enige verrekening of schuldvergelijking plaatsvindt;

    b. Het onder lid a van dit artikel gestelde is niet van toepassing op de te storten levensverzekeringspremies.

  • 4. Burgemeester en wethouders bepalen de wijze van maandelijkse betaling indien inhouding overeenkomstig het bepaalde in het 3e lid niet mogelijk is.

  • 5. De eerste betaling van rente en/of aflossing dient te geschieden in de maand, volgende op die, waarin:

    bij stichting van een woning: de woning is betrokken;

    bij aankoop van een woning: de woning voor bewoning gereed is;

    bij verbouw van een woning: de verbouwing is voltooid.

  • 6. De ambtenaar is bevoegd te allen tijde boetevrij versterkt of vervroegd af te lossen tot een bedrag van maximaal 10% van de oorspronkelijke hoofdsom per jaar. Van het voornemen tot versterkte of vervroegde aflossing dient de ambtenaar burgemeester en wethouders tenminste één maand tevoren schriftelijk in kennis te stellen.

  • 7. Bij verkoop van het verbonden onroerend goed en bij beëindiging van het dienstverband van de ambtenaar bij de gemeente is gehele aflossing van de geldlening boetevrij toegestaan.

  • 8. De ambtenaar kan, naar eigen keuze, eens per 10 jaar de lening omzetten onder inbreng van 0,2% boeterente, met de mogelijkheid deze boeterente contant te maken en bij te boeken op de restant hoofdsom. De nieuwe annuïteit worden berekend over de hoofdsom op basis van de restant looptijd.

  • 9. Bij de keuze van een hypotheek op basis van levensverzekering is de ambtenaar verplicht door middel van een akte van verpanding de uitkering te verpanden aan de gemeente Boarnsterhim.

Artikel 5

  • 1. De lening voor doeleinden als omschreven in artikel 2, lid 1, sbb a en b, wordt uitbetaald in gedeelten en wel tot bedragen, die de ambtenaar nodig heeft voor het betalen van:

    a. de termijnen van de aanneemsom, waarop de aannemer van de bouw of de verbouwing in verband met de stand van het werk volgens het bestek aanspraak heeft;

    b. de overige kosten, welke geacht worden nodig te zijn voor de bouw of verbouwing van de woning.

  • 2. Geen uitbetaling van enig gedeelte van de lening geschiedt, alvorens de akte van hypotheekstelling is verleden en in de openbare registers is ingeschreven.

Artikel 6

Bij de uitbetaling van het laatste gedeelte van de lening vindt verrekening plaats van de tot op die dag verschenen rente van de vroeger uitbetaalde gedeelte van de lening.

Artikel 7

Uitbetaling van de lening voor doeleinden als omschreven in artikel 3, lid 1, sub c, heeft plaats nadat de hypotheekakte is verleden en in de openbare registers is ingeschreven.

Artikel 8

De hoofdsom van de lening of het niet-afgeloste gedeelte daarvan is – met de rente en eventuele andere kosten – onmiddellijk opeisbaar, indien:

a. aan de ambtenaar ontslag wordt verleend uit de functie, welke hij op de datum van het besluit tot het verstrekken van de lening bekleedde, anders dan met recht op wachtgeld of onmiddellijk ingaand pensioen of bij gebruikmaking van de F.P.U.-regeling;

b. de ambtenaar overlijdt zonder een weduwe/weduwnaar na te laten;

c. de ambtenaar enige op hem uit hoofde van het verstrekken van de lening rustende verplichting niet nakomt;

d. de ambtenaar in staat van faillissement wordt verklaard of aan hem/haar surséance van betaling wordt verleend;

e. de ambtenaar onder curatele worden gesteld;

f. bij ontstane brand en bij gehele of gedeeltelijke beslaglegging op grond en huis;

g. bij vervreemding van het onroerend goed, onteigening inbegrepen.

Artikel 9

De woning en eventuele andere opstallen dienen, ten genoegen van burgemeester en wethouders, tegen brand- en stormschade verzekerd te zijn en te blijven, ten bewijze waarvan burgemeester en wethouders overlegging van de polis en van de betalingsbewijzen inzake de verschuldigde premie kunnen verlangen.

Artikel 10

Het is de geldnemer niet geoorloofd zonder toestemming van burgemeester en wethouders:

a. de woning te vervreemden of geheel of gedeeltelijk te verhuren;

b. zakelijke rechten op de woning te vestigen, wijzigingen daarin of daaraan te brengen wijzigingen in de bestemming te brengen of haar geheel of gedeeltelijk af te breken;

c. de bij de woning behorende grond te vervreemden, geheel of gedeeltelijk te verhuren of zakelijke rechten daarop te vestigen.

Artikel 11

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij de toepassing van deze regeling nadere regels en voorwaarden te stellen.

  • 2. Ten aanzien van de in het kader van deze regeling voorkomende omstandigheden, waarin niet is voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 12

In de op te maken akte van hypotheekstelling wordt in ieder geval opgenomen:

a. de bedingen, genoemd in de artikelen 264, 268 en 273, Boek 3, van het Nieuw Burgerlijk Wetboek;

b. de in deze regeling opgenomen bepalingen en bedingen.

Artikel 13

Alle uit de overeenkomst van geldlening met hypotheekstelling voortvloeiende kosten komen voor rekening van de geldnemer.14

Artikel 14

Eénmalig aan de ambtenaren, die nu van de regeling gebruik maken, de mogelijkheid te bieden om de lening om te zetten in een Gemeente Leven Hypotheek met handhaving van het eerder overeengekomen rentepercentage en met inachtname van de voorwaarden zoals hiervoor zijn vermeld.

Artikel 15

  • 1. De verordening kan worden aangehaald als "Regeling tot het verstrekken van hypothecaire geldlening aan gemeente-ambtenaren".

  • 2. Zij treedt in werking op 1 mei 2000.

  • 3. Met ingang van de datum genoemd onder 2 vervalt de "Financieringsregeling huisvesting ambtenaren", vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 1993, met dien verstande dat zij van toepassing blijft voort de periode waarvoor de regeling heeft gegolden.

Ondertekening

Grou, 18 april 2000.

De raad voornoemd,

de secretaris, R.P. van der Starre

de voorzitter, Y. Dijkstra