Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

BESLUIT van den 16en October 1946, ter uitvoering van artikel 2 van de „Gouvernements-Werkliedenverordening 1944” (P.B. 1944 no. 197)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingBESLUIT van den 16en October 1946, ter uitvoering van artikel 2 van de „Gouvernements-Werkliedenverordening 1944” (P.B. 1944 no. 197)
CiteertitelWerkliedenreglement 1944
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijziging van deze regeling bij P.B. 1978, no. 141 - dat ligt voor de datum van publicatie - is niet door uitdrukkelijke verlening van terugwerkende kracht vastgesteld.

De inwerkingtredingsdata van de wijzigingsregelingen gepubliceerd in P.B. 1947, no. 108, P.B. 1948, no. 8 en 26 en P.B. 1949, no. 30 zijn niet bekend. Wel is bekend dat zij van kracht zijn. Het systeem van deze databank staat niet toe dat deze regeling wordt opgenomen zonder datum van ondertekening en inwerkingtredingsdatum. Daarom heeft de redactie voor beide een fictieve datum vermeld in het overzicht van wijzigingen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gouvernements-Werkliedenverordening 1944, art. 2
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-06-2008Art. 3

15-07-2008

P.B. 2008, no. 65

n.v.t.
18-10-1997art. 3

09-10-1997

P.B. 1997, no. 263

n.v.t.
01-01-1978art. 3

11-05-1978

P.B. 1978, no. 141

n.v.t.
29-07-196701-01-1965art. 25

10-07-1967

P.B. 1967, no. 112

n.v.t.
29-04-1961art. 3

28-04-1961

P.B. 1961, no. 62

n.v.t.
07-02-196120-01-1961art. 1, 2, 3, 5, 6, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 25A, 26

26-01-1961

P.B. 1961, no. 28

n.v.t.
21-06-195801-05-1958art. 3

29-05-1958

P.B. 1958, no. 80

n.v.t.
14-12-1956art. 3

10-12-1956

P.B. 1956, no. 148

n.v.t.
04-05-1950art. 3

29-04-1950

P.B. 1950, no. 58

n.v.t.
01-04-1949art. 7

09-03-1949

P.B. 1949, no. 30

n.v.t.
01-04-1948art. 18

 

P.B. 1948, no. 26

n.v.t.
01-02-1948art. 2

 

P.B. 1948, no. 8

n.v.t.
01-01-1948art. 12, 13, 18

 

P.B. 1947, no. 108

n.v.t.
24-10-194601-10-1946nieuwe regeling

16-10-1946

P.B. 1946, no. 155

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

BESLUIT van den 16en October 1946, ter uitvoering van artikel 2 van de „Gouvernements-Werkliedenverordening 1944” (P.B. 1944 no. 197)

Artikel 1

Dit reglement is van toepassing op alle personen, die als werkman zijn aangesteld.

Artikel 2

  • 1. Behalve de bepalingen van dit reglement zijn op den werkman van toepassing de bijzondere voorschriften, voor elken tak van dienst door het of vanwege het bevoegde gezag vastgesteld. De hier bedoelde bijzondere voorschriften zullen noch naar den letter noch naar den geest in strijd mogen zijn met de bepalingen van dit reglement.

  • 2. Het hoofd van elke dienst zorgt, dat een exemplaar van de bijzondere voorschriften voor zijn tak van dienst en van de werkroosters, genoemd in artikel 15, steeds duidelijk zichtbaar en leesbaar zijn opgehangen op de plaatsen waar hij zulks doelmatig acht.

Artikel 3

Waar in dit reglement gesproken wordt van „feestdagen”, worden daarmede bedoeld;

de nieuwjaarsdag;

de datum vallende na de, in ieder eilandgebied afzonderlijk, gehouden Carnavalsoptocht;

de Goede Vrijdag;

de Christelijke tweede Paasdag;

de Hemelvaartsdag;

de dag waarop de verjaardag van de Koningin officieel wordt gevierd;

de dag waarop dag van de arbeid (1 mei) officieel wordt gevierd;

de datum 15 december (“Koninkrijksdag, dan wel Dia di Reino, dan wel Kingdom Day”).

de eerste en tweede Kerstdag;

de datum 18 maart voor wat betreft het eilandgebied Aruba;

de datum 6 september voor wat betreft het eilandgebied Bonaire;

de datum 2 juli voor wat betreft het eilandgebied Curaçao;

dat datum 11 november voor wat betreft het eilandgebied Sint Maarten;

dat datum 16 november voor wat betreft het eilandgebied Sint Eustatius;

de eerste vrijdag in de maand december voor wat betreft het eilandgebied Saba, alsmede de dagen, welke in elk bijzonder geval uitdrukkelijk als zodanig door de Gouverneur respectievelijk het Bestuurscollege worden aangewezen.

Artikel 4

  • 1. De werkman is verplicht te allen tijde en met ijver en nauwgezetheid dat hem opgedragen werkzaamheden te volbrengen, de bepalingen van dit reglement en van de bijzondere voorschriften voor den tak van dienst, waarbij hij werkzaam is na te leven en stiptelijk de bevelen, hem door de boven hem gestelden gegeven, op te volgen.

  • 2. Ingeval de werkman verhinderd is werkzaamheden te verrichten, geeft hij hiervan zoo mogelijk v??r den aanvang van den eersten te verzuimen werktijd, doch uiterlijk binnen twee dagen, met opgave der redenen, schriftelijk kennis aan het hoofd van dienst, of aan dengene, die daarvoor bij de bijzonder voorschriften is aangewezen.

  • 3. De werkman mag zonder vergunning van het hoofd van dienst geen loonarbeid voor anderen verrichten of handel drijven.

Artikel 5

  • 1. Het bevoegde gezag kan den werkman verplichten op te wonen binnen zekeren afstand van de plaats, waar hij zijn werkzaamheden gewoonlijk heeft te verrichten.

  • 2. De werkman, die in verband met de uitoefening van zijn dienst door het bevoegde gezagverplicht wordt te verhuizen, ontvangt een door het bevoegde gezag te bepalen vergoeding voor verhuiskosten en voor eventueele schade in verband met een door met te voren gesloten huurovereenkomst, doch te zamen tot geen hooger bedrag dan 10 procent van zijn jaarloon.

  • 3. Aan den werkman, wien de verplichting bedoeld in het eerste lid is opgelegd, kan door het bevoegde gezag een wekelijksche vergoeding worden toegekend ten bedrage van de meerdere huurkosten, die naar diens oordeel noodzakelijk zijn.

Artikel 6

De werkman is verplicht als plaatsvervanger op te treden van een afwezige werkman, ongeacht de tak van dienst, waartoe laatstbedoelde behoort, met dien verstande dat hem geen werkzaamheden mogen worden opgedragen, welke in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden redelijkerwijs niet van hem mogen worden gevergd.

Artikel 7

  • 1. Aan de werkman wordt het voor zijn werk benodigde materiaal verstrekt. Gereedschap wordt slechts verstrekt, voorzover het Hoofd van dienst dit nodig oordeelt. Hij is voor dit gereedschap en materiaal verantwoordelijk.

  • 2. Het hoofd van dienst bepaalt het bedrag der vergoeding wegens weggeraakt of beschadigd gereedschap en materiaal.

Artikel 8

  • 1. De werkman is aansprakelijk voor alle schade door hem opzettelijk of door grove schuld veroorzaakt bij de uitoefening van den dienst.

  • 2. Het bevoegde gezag bepaalt het bedrag der schadevergoeding bij beschikking, waarvan afschrift wordt gezonden aan de instantie belast met de comptabele administratie van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk het eilandgebied. Het bevoegde gezag kan de in de vorige zin bedoelde bevoegdheid aan bij beschikking aan te wijzen functionarissen overdragen.

Artikel 9

Het is den werkman verboden in dienst alcoholischen drank te gebruiken.

Artikel 10

  • 1. De werkman, die naar het oordeel van de daartoe in de bijzondere voorschriften aangewezen ambtenaren zich hinderlijk gedraagt of tengevolge van gebruik van alcoholischen drank niet in staat is de hem opgedragen werkzaamheden uit te voeren, wordt geschorst en kan gedurende dien dag niet meer te werk worden gesteld.

  • 2. Evenzoo kan geschorst worden de werkman, die verdacht wordt van eenig misdrijf, of die door zijn gedragingen ernstige stoornis in den gang der werkzaamheden veroorzaakt.

  • 3. Over de werkuren, gedurende welke de werkman om reden als vorenbedoeld geschorst is geweest, ontvangt hij geen loon. Indien de schuld van den van eenig misdrijf verdachte niet is gebleken, wordt hem onder schriftelijk mededeeling daarvan, het loon geheel uitbetaald.

  • 4. Bij verzuim van werkuren of gedeelten daarvan binnen de bij werkrooster vastgestelden tijd wordt den werkman betaling gekort over het aantal verzuimde uren.

Artikel 11

1. De werkman, die bericht heeft ziek te zijn, is verplicht zicht te onderwerpen aan een onderzoek door een of meer door het bevoegde gezag aangewezen geneeskundigen.

  • 2.

    Indien de werkman zich niet heeft onderwerpen aan het bovenbedoelde onderzoek, dan wel de geneeskundige(n) geen reden tot ziekteverlof aanwezig acht en wordt de afwezigheid van den werkman op het werk als verzuim van werkuren aangemerkt.

  • 3.

    Ook buiten het geval, dat hij zich ziek heeft gemeld, is de werkman, wanneer het hoofd van dienst zulks in verband met zijn gezondheidstoestand noodig acht, verplicht zich aan zoodanig onderzoek te onderwerpen.

Artikel 12

1. Wanneer de aangewezen geneeskundige(n) het noodig oordeelt (oordeelen), moet de werkman zich voor onderzoek in een ziekeninrichting laten opnemen.

2.De verpleegkosten zijn, gedurende dat onderzoek, voor rekening van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk het betrokken eilandgebied. Gedurende het onderzoek wordt het loon vol doorbetaald.

Artikel 13

  • 1. Het aantal arbeidsuren, gedurende welke door den werkman moet worden gewerkt, wordt vastgelegd in de loonregelingen, bedoeld in artikel 4 van de werklieden verordening 1944 (P.B. 1944, no. 197).

  • 2. De arbeidstijden, waaronder ook worden verstaan wacht- en andere diensttijden, alsmede de schafttijden worden vastgelegd in de bijzondere voorschriften, als bedoeld in artikel 2 van dit reglement.

Artikel 14

[vervallen]

Artikel 15

De vastgestelde arbeidstijden worden bekend gemaakt op door het hoofd van dienst onderteekende werkroosters.

Artikel 16

Voor bepaalde soorten van arbeid en in bijzondere gevallen voor bepaalde soorten van arbeid en in bijzondere gevallen voor bepaalde werklieden mag door of namens het bevoegde gezag van de werkroosters worden afgeweken, met inachtneming evenwel van de voorschriften van de Arbeidsregeling 1952 (P.B. 1958, no. 24).

Artikel 17

1. Bij elken tak van dienst gelden voor elke soort van arbeid de grenzen van het maand-, week-, dag- en uurloon voor elken dienst vast te stellen door den Gouverneur, onderscheidenlijke het bestuurscollege.

2.Tussen die grenzen wordt het loon door of namens het bevoegde gezag vastgesteld.

Artikel 18

Verhooging van loon wordt door het hoofd van dienst toegekend met in achtneming van de voorschriften der loonregeling betreffende toekenning van periodieke verhoogingen.

Artikel 19

[vervallen]

Artikel 20

[vervallen]

Artikel 21

Over het voor aangenomen werk uit te betalen bedrag wordt in ieder afzonderlijk geval met den werkman overeengekomen met dien verstande, dat het loon nooit minder zal mogen bedragen dan de werkman bij tijdloon zou hebben ontvangen, indien zulks zou worden veroorzaakt door omstandigheden onafhankelijk van den wil en ijver van den werkman. Artikel 22 Bij bijzonder moeilijk, gevaarlijk of vuil werk of wegens bijzonder goede dienstverrichtingen kan boven het gewone loon een tijdelijke toeslag worden verleend binnen de grenzen en op de wijze, als in de loonregelingen, bedoeld in artikel 4 van de Werkliedenverordening 1944, bepaald.

Artikel 23

[vervallen]

Artikel 24

1. Het loon, met inbegrip van dat voor overuren, toeslagen, en, voor zoover mogelijk, het voor aangenomen werk verschuldigde bedrag, alsmede het ziekengeld, doch verminderd met kortingen wegens verzuim en eventueele andere wettige inhoudingen, wordt uitbetaald op zoodanigen dag en zoodanig uur, als door of namens het bevoegde gezag zijn aangewezen.

2.Indien deze dag een feestdag is, geschiedt de betaling op een door het bevoegde gezag aan te wijzen dag.

Artikel 25

1. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de werkman wordt door het bevoegde gezag aan de langstlevende echtgenoot een som uitgekeerd, gelijk aan dertien maal het bedrag van het wekelijkse loon op het tijdstip van overlijden.

  • 2.

    Indien de overleden werkman op het tijdstip van overlijden niet in actieve dienst is, wordt een bedrag uitgekeerd gelijk aan dertien maal hetgeen hij als wekelijks loon zou hebben genoten, indien hij op de eerste dag der week van het overlijden in activiteit was geweest.

  • 3.

    Indien de overleden werkman geen betrekking als bedoeld in het eerste lid nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige of erkende natuurlijke kinderen van de werkman. Ontbreken ook zodanige kinderen, dan geschiedt de uitkering, indien de overledene kostwinner was van ouders, broeders, zusters of meerderjarige kinderen, ten behoeve van deze betrekkingen.

  • 4.

    Laat de overleden werkman ook geen betrekkingen als in het vorige lid bedoeld na, dan kan het in het eerste lid bedoelde bedrag geheel of ten dele worden uitgekeerd voor de betaling van de kosten der laatste ziekte en der begrafenis, zo de nalatenschap van de overleden werkman voor de betaling dier kosten ontoereikend is.

Artikel 25A

Voor de toepassing van dit landsbesluit wordt verstaan onder het bevoegde gezag:

  • a.

    de betreffende Minister voor wat betreft de werklieden in dienst van de Nederlandse Antillen;

  • b.

    het bestuurscollege voor wat betreft de werklieden in dienst van een eilandgebied.

Artikel 26

Dit reglement kan worden aangehaald als „Werklieden reglement 1944”.

Artikel 27

Dit Besluit treedt in werking met ingang van den dag na dien zijner afkondiging en werkt terug tot 1 October 1946.