RegionaalSamenwerkingsorgaan Gooi en Vechtstreek

Criteria Koninklijke Onderscheidingen en procedurebeschrijving

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieRegionaalSamenwerkingsorgaan Gooi en Vechtstreek
Officiële naam regelingCriteria Koninklijke Onderscheidingen en procedurebeschrijving
CiteertitelCriteria Koninklijke Onderscheidingen en procedurebeschrijving
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerponbekend
Eigen onderwerp

Opmerkingen m.b.t. de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Datum inwerking-
treding
Terugwerkende
kracht t/m
Datum uitwerking-
treding
BetreftDatum ondertekening
Bron bekendmaking
Kenmerk voorstel
27-01-2011nieuwe regeling27-01-2011
Geen bron
Geen

Tekst van de regeling

Criteria Koninklijke Onderscheidingen en procedurebeschrijving

Criteria Koninklijke Onderscheidingen en procedurebeschrijving
  • Aanleiding
  • Wat is veranderd?
  • Beroepsbrandweer
  • Wanneer kom je in aanmerking?
  • Procedureel
  • Ingangsdatum nieuwe criteria
  • Bijlage

Door middel van een brief van de commissaris van de Koningin gericht aan de burgemeesters is er in 2005 melding gemaakt van een wijziging (verruiming) in de criteria toekenning van Koninklijke onderscheidingen.

Zoals bekend is kunnen vrijwilligers van de brandweer nadat zij minimaal 20 jaar voor de brandweer actief zijn geweest en op het moment dat zij de vrijwilliger brandweer wegens functioneel leeftijdsontslag gaan verlaten in aanmerking komen voor een Koninklijke onderscheiding.

Het Kapittel voor de Civiele Orden heeft op basis van de praktijk gemeend hierin verandering te brengen en wel door de combinatie van 20 jaar en de zogenoemde FLO te laten vervallen. Het Kapittel heeft daarvoor in de plaats gesteld dat decoratieverlening mogelijk wordt op het moment dat iemand 20 jaar als vrijwilliger bij de brandweer diverse activiteiten heeft verricht en er tot in het heden sprake is van een decorabele lijn. Aan de hand van de inhoud van het decoratiedossier kan worden beoordeeld of de persoonlijke bijzondere verdiensten voor de vrijwilliger brandweer het zouden kunnen rechtvaardigen dat een benoeming tot Lid dan wel Ridder in de Orde van Oranje -Nassau zou kunnen worden geadviseerd.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft ingestemd met deze verbreding van het perspectief bij de beoordeling van voorstellen zoals hierboven aangegeven.

Het is zelfs mogelijk dat een combinatie van het lidmaatschap van de vrijwilliger brandweer met andere verdiensten op enig moment zou kunnen leiden tot een decoratieverlening eerder dan na 20 jaar actief als vrijwilliger bij de brandweer.

Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat leden van de beroepsbrandweer van een decoratieverlening in aanmerking kunnen worden gebracht indien sprake is van persoonlijke bijzondere verdiensten in de hoofdfunctie met maatschappelijke uitstraling. De voorstellen zullen goed gemotiveerd en onderbouwd moeten worden opdat sprake zal kunnen zijn van een decorabel persoon.

Een medewerker kan voorgedragen worden indien deze een uitzonderlijke prestatie geleverd heeft. Dit kan bijvoorbeeld nadat een medewerker zich 20 jaar als brandweerman voor de samenleving heeft ingespannen, zijn collega´s heeft gestimuleerd, aangemoedigd en heeft bijgestaan. Een medewerker kan echter ook voorgedragen worden na het leveren van een bijzondere prestatie (bij bijvoorbeeld een repressieve taak) waarbij de samenleving bijzonder veel baat bij heeft gehad.

Hoe gaan we met voordrachten voor Koninklijke onderscheidingen om als BGV.

In MT verband zijn de volgende criteria benoemd:

  • 1 Het is belangrijk om een Koninklijke onderscheiding exclusief te houden, dus geen automatische voordracht bij 20 jaar vrijwillige brandweerjaren.
  • 2 Er moet een voor iedereen zichtbare en herkenbare aanleiding zijn tot de voordracht van een persoon.
  • 3 De voordracht voor een Koninklijke onderscheiding is een bevoegdheid van de commandant.
  • 4 Voorstellen tot voordracht kunnen door leidinggevende en medewerkers onder de aandacht van de regionaal commandant worden gebracht

Indien de regionaal commandant besluit tot een voordracht voor een Koninklijke onderscheiding zijn de verdere te nemen stappen als volgt:

De BGV hanteert een format, waarop de gegevens van de betreffende persoon ingevuld dienen te worden (zie bijlage). Nadat de gegevens zijn ingevuld, moet het voorstel ingediend worden bij de burgemeester. Indien de onderscheiding uitgereikt dient te worden met de zogenoemde lintjesregen tijdens Koninginnedag, dan moet het voorstel vóór 1 augustus in het jaar daarvoor bij de burgemeester ingediend zijn. Indien de onderscheiding bij een andere gelegenheid uitgereikt dient te worden, dan moet het voorstel ten minste zes maanden voorafgaand bij de burgemeester ingediend zijn.

De burgemeester brengt vervolgens een advies uit over alle voorstellen. Indien dit advies positief is, kan er ook een suggestie worden gedaan voor de soort en hoogte van de onderscheiding. Vervolgens geeft de Commissaris van de Koningin een oordeel en stuurt het voorstel naar het Kapittel voor de Civiele Orden. Dit Kapittel geeft een advies aan de minister. Indien deze positief beslist, wordt de onderscheiding bij Koninklijk besluit verleend. De burgemeester zal over de uitkomst informeren.

Na overlijden?De Koninklijke Onderscheiding is eigendom van de staat. Dit betekent dat bij overlijden de onderscheiding terug gestuurd dient te worden naar de Kanselarij der Nederlandse Orden. Een nabestaande kan echter wel tegen betaling voor onbetaalde tijd de onderscheiding in bruikleen krijgen.

Het Kapittel heeft besloten deze wijziging door te voeren met ingang van 1 mei 2005, de datum waarop een nieuwe decoratiejaar aanvangt.

Bijlage 1 Voorstel tot verlening van een Koninklijke onderscheiding
Bijlage 2 Uw onderscheidingen, hoe draagt u ze?