RegionaalSamenwerkingsorgaan Gooi en Vechtstreek

Bezoldigingsregeling

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieRegionaalSamenwerkingsorgaan Gooi en Vechtstreek
Officiële naam regelingBezoldigingsregeling
CiteertitelBezoldigingsregeling
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerponbekend
Eigen onderwerp

Opmerkingen m.b.t. de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Datum inwerking-
treding
Terugwerkende
kracht t/m
Datum uitwerking-
treding
BetreftDatum ondertekening
Bron bekendmaking
Kenmerk voorstel
27-01-2011nieuwe regeling27-01-2011
Geen bron
Geen

Tekst van de regeling

Bezoldigingsregeling

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a ambtenaar:de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder a, van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV;
  • b salaris:het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV;
  • c salaris per uur:het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV;
  • d schaal:de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a van Arbeidsvoorwaardenregeling BGV, opgenomen in bijlage II en IIa van die regeling;
  • e maximumsalaris:het hoogste bedrag van een salarisschaal;
  • f bezoldiging:de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV;
  • g betrekking:de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV;
  • h conversie:de vertaling van de -op basis van functiewaardering- gevonden rangorde naar salarisschalen;
  • i voll. betrekking:de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV;
  • j overwerk:het overwerk als bedoeld in artikel 1:1 eerste lid onder l, van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV.
Artikel 2 Recht op salaris

Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan op de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen per maand.

Wanneer het salaris en de toelagen en bedragen, als bedoeld in eerste lid, moeten worden berekend per uur, wordt het bedrag per uur vastgesteld door het bedrag per maand bij een volledige werktijd te delen door 156.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen opgenomen in de bijlage II en IIa van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV.

Artikel 6

De toepassing van de bijlage II en IIa van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde tot en met vijfde lid van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV.

Het dagelijks bestuur bepaalt met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich daartegen nog verzet. Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

Anders dan bij toepassing van artikel 7:16, tweede lid, van de Arbeidsvoor-waardenregeling BGV, bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid op eigen verzoek, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 7 Salarisniveau

Aan een gewaardeerde functie kunnen ten hoogste twee salarisschalen worden verbonden, te weten een aanloopschaal en een functieschaal. De aanloopschaal is ten opzichte van de functieschaal de naastlagere salarisschaal.

De aanloopschaal, welke in de regel als aanstellingsschaal wordt gehanteerd, is bestemd voor de ambtenaar, die zich voor wat de functie betreft in een leer- en oriëntatieperiode bevindt en/of blijk geeft de functie niet geheel of onvoldoende te vervullen.

De functieschaal is bedoeld voor de ambtenaar die op basis van een beoordeling blijk geeft de functie naar behoren en volledig te vervullen, overeenkomstig de eisen die daaraan gesteld worden.

Artikel 8 Periodieke verhoging van het salaris

Het salaris van de ambtenaar die “voldoende” of “goed” functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

De periodieke verhoging wordt toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling een jaar is verstreken en nadien telkens na een jaar.

Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van het bevoegd gezag aanleiding bestaat.

Aan het toekennen van een periodieke verhoging dient een beoordeling ten grondslag te liggen.

Mocht door toedoen van het bevoegd gezag in het kader van de beloningscyclus geen beoordeling kunnen worden opgemaakt, dan wordt de medewerker een periodiek toegekend als bedoeld in het eerst lid.

Artikel 9 Extra periodieke verhoging van het salaris

Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende sala-risschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag - niet uitgaande boven het maximumsalaris - worden toegekend op grond van “goede” of “uitstekende” vervulling van de betrekking.

Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 8 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Aan het toekennen van een extra periodieke verhoging dient een beoordeling ten grondslag te liggen.

Artikel 10 Geen periodieke verhoging

Indien een ambtenaar “matig” of “onvoldoende” functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 8 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salaris-verhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Aan het achterwege laten van een periodieke verhoging dient een beoordeling ten grondslag te liggen.

Artikel 10a Nadere regels

Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen omtrent de toepassing van de artikelen 8 tot en met 10 (Beleidsregels flexibele beloning BGV).

Artikel 11 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris wordt voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

Voorzover nodig zal de vooruitgang in salaris tengevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging ingevolge artikel 8 in de schaal waarin de ambtenaar wordt ingedeeld.

Artikel 12 Gratificatie

Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV worden toegekend.

Artikel 13 Groepsgratificatie

Ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.

Artikel 14 Tijdelijke persoonlijke toelage

Aan een ambtenaar die ingevolge hem daartoe door of namens het dagelijks bestuur verstrekte opdracht, gedurende een bepaalde periode tot maximaal één jaar, een extra individuele prestatie wordt verwacht te leveren, kan een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.

Artikel 15 Persoonlijke toelage na bereiken maximum functie schaal

Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende functieschaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8, van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV, worden toegekend.

De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij het dagelijks bestuur van oordeel is dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

Aan het toekennen of intrekken van een toelage als bedoeld in het eerste lid dient een beoordeling ten grondslag te liggen.

Artikel 16 Arbeidsmarkttoelage

Het dagelijks bestuur kan de ambtenaar om redenen van werving of behoud een toelage toekennen.

De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

De hoogte van de toelage bedraagt maximaal een bedrag gebaseerd op het verschil tussen het salaris van de ambtenaar en het maximum van de naast-hogere schaal.

De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend.

Artikel 17 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 16 (Beleidsregels flexibele beloning BGV).

Artikel 18 Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 16 wordt geen afbouwregeling toegepast.

Artikek 19 Waarnemingstoelage

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV.

Artikel 20 Verschuivingsvergoeding

Een verschuivingsvergoeding wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:4:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV.

Artikel 21 Overwerkvergoeding

Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt tot en met schaal 10, wordt ingeval van overwerk, waartoe door de leidinggevende uitdrukkelijk opdracht is verstrekt, een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV.

Voor de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt hoger dan schaal 10, behoort het toekennen van een overwerkvergoeding tot de mogelijkheden. Voorwaarde voor toekenning is een schriftelijke dienstopdracht van de leidinggevende. Daarnaast kan de regionaal commandant jaarlijks per functie of per functieniveau een aantal overuren per jaar vaststellen, welke niet voor vergoeding in aanmerking komen.

Artikel 22 Toelage onregelmatige dienst

Aan de ambtenaar voor wie de werktijden zijn vastgesteld conform artikel 3:3 van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV wordt een toelage toegekend op grond van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV.

De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

  • a 20 % voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;
  • b 40 % voor de uren op zaterdag tussen 6.00 uur en 22.00 uur;
  • c 40 % voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 uur en 24.00 uur;
  • d 65 % voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV, met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris horende bij de schaal van de betreffende ambtenaar doch ten hoogste het salaris behorende bij periodiek 11 van schaal 6 van bijlage II en IIa van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV.

Voor de in het vorige lid onder a genoemde ochtend- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen voor 7.00 uur, respectievelijk is beëindigd na 19.00 uur.

In bijzondere gevallen (bijvoorbeeld 24 uursdienst repressieve medewerkers) kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 23 Ambtsjubileumgratificatie overheidsdienst

De ambtenaar heeft recht op een ambtsjubileumgratificatie als bedoeld in artikel 3:5 en 3:5:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV.

Artikel 24 Eindejaarsuitkering

De ambtenaar heeft recht op een eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3:6 van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV.

Artikel 25 Afbouwtoelage

Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beeindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 22 een blijvende verlaging ondergaat, wordt door het dagelijks bestuur een aflopende toelage toegekend, beginnend de eerste maand volgend op de beëindiging/vermindering, en bedraagt de eerste 12 maanden 75%, de daaropvolgende 12 maanden 50%, en de daaropvolgende 12 maanden 25%, indien:

  • a die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage, als bedoeld in artikel 15, en
  • b de ambtenaar de toelage –als bedoeld in artikel 22 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste vijf jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage – als bedoeld in de artikel 22 - een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage – als bedoeld in artikel 22 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage –als bedoeld in artikel 22 - heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid welke wordt gefixeerd op het percentage dat de ambtenaar op dat moment ontvangt.

Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

Indien de toeslag als bedoeld in artikel 22 per maand wisselde in hoogte, wordt de overgangstoelage berekend naar de gemiddelde toeslag over de 12 kalendermaanden onmiddellijk voorafgaande aan de beëindiging/vermindering.

Het dagelijks bestuur kan voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vaststellen.

Artikel 26 Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikelen 19, 20 en 21 wordt geen afbouwregeling toegepast.

Artikel 27 Onvoorziene gevallen

Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen omtrent het in deze regeling bepaalde en kan een bijzondere regeling treffen voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet.

Artikel 28 Slotbepalingen

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009 en kan worden aangehaald als de “Bezoldigingsregeling BGV”.

Artikel 1

Bij het begrip bezoldiging (onderdeel f) wordt kortheidshalve verwezen naar artikel 3:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV. Hierin wordt bezoldiging gedefinieerd als: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekend emolumenten en toelagen - niet zijnde onkostenvergoedingen - als omschreven in het eerste lid van de bedoelde regeling (dus als omschreven in de Bezoldigingsregeling BGV), alsmede het bedrag van de functioneringstoelage en waarnemingstoelage.

Artikel 5

Er is bewust voor gekozen om te verwijzen naar de bijlagen van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV en niet naar bijlagen toegevoegd aan de Bezoldigingsregeling BGV. Het voordeel is dat als de bijlage wijzigt, dit automatisch wordt meegenomen voor de Bezoldigingsregeling BGV.

Artikel 6

In het eerste lid wordt voor wat betreft de toepassing van de bijlagen gemakshalve verwezen naar artikel 3:1, derde tot en met vijfde lid van de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV.

Artikel 7

In de nieuwe organisatie zal de systematiek van aanloop- en functieschaal worden gehanteerd, waarbij uitsluitend het criterium van functioneren als maatstaf voor bevordering geldt. Dit functioneren zal worden beoordeeld aan de hand van een of meerdere beoordelingen.

Artikel 8 tot en met 10a

In artikel 8 tot en met 10 worden respectievelijk geregeld: periodieke verhoging, extra periodieke verhoging en het onthouden van een periodieke verhoging. Aan elk van deze maatregelen dient een beoordeling ten grondslag te liggen. In deze artikelen is gekozen voor de terminologie “voldoende” of “goed” functioneren (artikel 8), “goede” of “uitstekende” vervulling van de betrekking (artikel 9) en “onvoldoende” of “matig” functioneren’ (artikel 10). Deze terminologie sluit aan bij de door de BGV te hanteren beoordelingsmethodiek. De beoordeling is de basis voor een beloningsbeslissing op grond van de artikelen 8 tot en met 10. De beloningsbeslissing

Artikel 11

In dit artikel wordt de bevorderingssystematiek geregeld.

Het eerste lid geeft de aanvullende regels voor de nieuwe salarisstructuur weer.Binnen de nieuwe salarisstructuur wordt de ambtenaar – bij overgang naar een hogere schaal - ingeschaald op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal. Echter, in het geval dat het verschil tussen dit naasthogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal, maar in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen, en het bedrag van zijn oude salaris, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag.

Artikel 12 tot en met 15

In deze artikelen worden de volgende instrumenten van flexibele beloning geregeld: gratificatie, groepsgratificatie, tijdelijke persoonlijke toelage en de persoonlijke toelage na het bereiken van het maximum in de schaal. Al deze instrumenten hebben als kenmerk dat hiermee op flexibele wijze kan worden gedifferentieerd in beloning. De flexibiliteit zit in het tijdelijke karakter van deze instrumenten. Dit in tegenstelling tot het toekennen van (extra) periodieken, dat een structureel karakter heeft.Hoe flexibel deze instrumenten worden toegepast, hangt uiteraard af van het beleid ten aanzien van flexibele beloning. Dit beleid is vormgegeven in de Beleidsregels flexibele beloning BGV. Ook zijn andere, minder flexibele beloningsinstrumenten denkbaar, zoals vaste toelagen. Een nadeel van vaste toelagen is – naast de kosten die dit structureel met zich meebrengt - dat de prikkel die van de toelage uit zou moeten gaan vermindert, zo niet verdwijnt.Van de genoemde instrumenten van flexibele beloning hebben de gratificatie en de groepsgratificatie het meest een incidenteel karakter. Meestal worden deze instrumenten meteen na de prestatie toegepast.De genoemde instrumenten zijn op basis van artikel 17 nader ingevuld en uitgewerkt in de Beleidsregels flexibele beloning BGV.

De toepassing van het beloningsinstrument van de persoonlijke toelage na het bereiken van het maximum van de functieschaal (artikel 15) dient gebaseerd te zijn op (ten minste) een beoordeling. Gelet op het afwijkende karakter van de instrumenten gratificatie, groepsgratificatie en tijdelijke persoonlijke toelage geldt dit niet voor die instrumenten.

Artikel 16

Dit artikel biedt de mogelijkheid een voor bepaalde (groepen) medewerkers een arbeidsmarkttoelage toe te kennen.

Artikel 17

Dit artikel biedt de mogelijkheid om nadere regels te stellen voor de toepassing en de hoogte (bedragen of percentages) van de beloningsinstrumenten. Deze regels zijn vastgelegd in de Beleidsregels flexibele beloning BGV.

Artikel 18

Dit artikel regelt dat bij beëindiging van (een van) de instrumenten van flexibele beloning geen afbouwregeling wordt toegepast. De gedachte hierachter is dat als de ambtenaar niet meer goed functioneert, de extra beloning zonder meer komt te vervallen.

Artikel 19 tot en met 22

In deze artikelen worden respectievelijk geregeld: waarnemingstoelage, verschuivingsvergoeding, overwerkvergoeding en toelage onregelmatige dienst. Deze toelagen/vergoedingen hebben een grondslag in de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV.

Voor artikel 19 (waarnemingstoelage), artikel 20 (verschuivingsvergoeding) en artikel 21 (overwerkvergoeding) zijn de percentages reeds genoemd in de Arbeidsvoorwaardenregeling BGV.

Een overwerkvergoeding voor de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt tot en met schaal 10 wordt alleen toegekend indien het overwerk plaatsvindt na opdracht daartoe van de leidinggevende.Voor de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt vanaf schaal 10a behoort het toekennen van een overwerkvergoeding ook tot de mogelijkheden. Voorwaarde voor toekenning is een dienstopdracht van de leidinggevende. Daarnaast kan de regionaal commandant voor deze categorie bepalen dat een door hem (op jaarbasis) vast te stellen aantal overuren niet voor vergoeding in aanmerking komt. De overuren worden in dat geval pas uitbetaald conform artikel 21 van de Bezoldigingsregeling BGV indien en voor zover het daadwerkelijk aantal in opdracht verrichte overuren het door de regionaal commandant vastgestelde aantal overschrijdt. Bij de bepaling van dit quotum kan de regionaal commandant onderscheid maken in functieniveau.

Voor artikel 22 (toelage onregelmatige dienst) zijn de percentages reeds nader ingevuld. In het laatste lid van artikel 22 wordt de basis gelegd voor het treffen van aanvullende of afwijkende regelingen.

Artikel 25

In dit artikel wordt de afbouwtoelage voor het wegvallen of verminderen van de toelage onregelmatige dienst geregeld.Er is juist voor gekozen om bij deze toelagen een afbouwtoelage toe te kennen, omdat deze toelage sterk is gerelateerd aan de uitoefening van bepaalde functies en het wegvallen of verminderen de betreffende ambtenaar (ervan uitgaande dat het buiten zijn toedoen gebeurt) onevenredig veel schade berokkent. Er is gekozen voor een aflopende afbouwtoelage in plaats van een garantieregeling, om ervoor te zorgen dat er geen sprake is van een eindeloze compensatie.