Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Boarnsterhim

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Boarnsterhim

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Boarnsterhim
Officiële naam regelingVerordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Boarnsterhim
Citeertitel''Financiële verordening gemeente Boarnsterhim".
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding is bij benadering vastgesteld

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 212

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-05-201101-04-201101-04-2011Nieuwe regeling

10-05-2011

Op 'e Hichte d.d. 17 mei 2011

nr. 3.6
22-12-200501-04-2011Nieuwe regeling

13-12-2005

Op 'e Hichte

nr. 10

Tekst van de regeling

Intitulé

"Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Boarnsterhim".

De raad van de gemeente Boarnsterhim;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2005;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende:

"Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Boarnsterhim".

Artikel 1 Definities.

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. afdeling:

iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

b. administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Boarnsterhim en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

c. financiële administratie:

het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Boarnsterhim, ten einde te komen tot een goed inzicht in:

1. de financieel-economische positie;

2. het financiële beheer;

3. de uitvoering van de begroting;

4. het afwikkelen van vorderingen en schulden;

5. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

d. administratieve organisatie:

het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

e. financieel beheer:

het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen rechten van de gemeente Boarnsterhim.

f. rechtmatigheid:

het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen en raadsbesluiten alsmede de collegebesluiten, voorzover hierin vanuit de geldende wet- en regelgeving en verordeningen nadere regels worden gesteld.

g. doelmatigheid:

het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

h. doeltreffendheid:

de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titeldeel 1. BEGROTING EN VERANTWOORDING.

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting.
  • 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2. De raad steltper programma vast:

    a. de beoogde maatschappelijke effecten;

    b. de te leveren goederen en diensten;

    c. de baten en lasten.Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 3. Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gege- vens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten.
  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4. Kaders begroting.
  • 1. Het college biedt met de voorjaarsnota van het begrotingsjaar de kaders aan voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In de voorjaarsnota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2. De raad stelt deze nota uiterlijk juni vast.

Uitvoering

Artikel 5 Uitvoering begroting.
  • 1. Het college waarborgt dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    a. de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    b. de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    c. de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Beheersing en interne controle

Artikel 6. Interne controle.
  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening op grond van risico-analyse zorg voor de interne toetsing van de getrouwheid van de informatievoorziening en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college biedt ten minste elke vier jaar een nota aan inzake de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. De raad stelt deze nota vast.

  • 3. Het college overweegt een interne toetsing van één of meerder afdelingen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen

  • 4. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het derde lid, indien nodig, voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 5. De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Rapportage en verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie.
  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente met een voorjaar- en najaarsnota. De voorjaarsnota gaat primair in op de (nieuwe) kaders ter voorbereiding van de begroting voor het komende jaar. Met de najaarsnota wordt verantwoording afgelegd over een periode van het lopende begrotingsjaar. De voorjaarsnota wordt uiterlijk in juni door de raad vastgesteld en de najaarsnota wordt in december door de raad vastgesteld.

  • 2. De inrichting van de voorjaars- en najaarsnota sluit aan bij de programma-indeling van de begroting. Aanvullende informatie-items in de voorjaars- en najaarsnota worden afzonderlijk vastgelegd, waarbij de raad na afloop van de behandeling van de voorjaars- en najaarsnota aan het college eventuele nieuwe verwachtingen of wensen ten aanzien van de volgende voorjaars- en najaarsnota kan aangeven.

  • 3. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen. Dit betreft privaatrechtelijke rechtshandeling door het college inzake:

    a. investeringen groter dan € 1.000.000;

    b. aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 500.000;

    c. het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 500.000.

  • 4. Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 100.000.

Artikel 8. Jaarstukken.
  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    a. wat is bereikt;

    b. welke goederen en diensten zijn geleverd;

    c. wat de kosten zijn;

    d. hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

    c. wat de kosten zijn;

    d. hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Titeldeel 2. FINANCIËLE POSITIE.

Kaderstellen

Artikel 9. Financiële positie.
  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3. De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten, met uitzondering van de kredieten, waarvan de gewenste resultaten en maatregelen nog onvoldoende duidelijk zijn gemaakt.

Artikel 10. Waardering en afschrijving vaste activa.
  • 1. Het college voert de regels voor waardering en afschrijving van immateriële, materiële en financiële vaste activa uit op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording.

  • 2. De materiële vaste activa worden lineair dan wel annuïtair afgeschreven. Dit vindt plaats op basis van een bestendige gedragslijn uit het verleden van de te onderscheiden materiële vaste activa als genoemd in artikel 52 lid 1 BBV. Het is aan de raad om de afschrijvingsmethode te bepalen. Wijzigingen worden voorgelegd aan de raad.

  • 3. De componenten methode, waarbij investeringen worden gesplitst in componenten met een verschillende levensduur wordt in principe niet toegepast, tenzij de raad hiertoe besluit.

  • 4. Op vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur. Een uitzondering kan hierbij worden gemaakt voor investeringen in maatschappelijk nut en kosten van onderzoek en ontwikkeling. Voor deze activa wordt de huidige bestendige gedragslijn uit lid 2 gevolgd, maar wel indien mogelijk met goedkeuring van de gemeenteraad versneld afgeschreven

  • 5. Investeringen beneden de € 5.000 worden niet geactiveerd.

Artikel 11 Voorziening en oninbare verordeningen.
  • 1. Voor openstaande vorderingen betreffende:

    a. onroerende zaakbelasting gebruikers;

    b. onroerende zaakbelasting eigenaren;

    c. precariobelasting;

    d. hondenbelasting;

    e. rioolrechten;

    f. en reinigingsrechten

    wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van beoordeling op inbaarheid en oninbaarheid.

  • 2. Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen.
  • 1. Het college biedt minimaal eens in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen aan de gemeenteraad ter vaststelling aan.

  • 2. De nota behandelt minimaal:

    c. de vorming en besteding van reserves;

    b. de vorming en besteding voorzieningen;

    c. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen, in relatie tot de nota weerstandsvermogen bedoeld in artikel 16.

  • 3. Herijkingen of tussentijdse wijzigingen vinden jaarlijks plaats met de in artikel 4 genoemde voorjaarsnota.

Artikel 13. Kostprijsberekening.
  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Boarnsterhim wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

Artikel 14. Financieringsfunctie.
  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    a. het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    b. het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    c. het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    d. het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    a. het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A-rating afgegeven door één van de volgende erkende ratingbureau’s: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    b. overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

    c. derivaten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico’s;

    d. voor het aantrekken van financieringen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    e. overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro;

    f. voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden. Het college informeert de raad indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.

  • 3. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit financieringsfunctie. Het college zendt het besluit financieringsfunctie ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 15. Registratie bezittingen, activa en vermogen.
  • 1. Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar.

  • 3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Titeldeel 3. PARAGRAFEN.

Artikel 16. Lokale heffingen.
  • 1. Het college biedt jaarlijks bij de programmabegroting de beleidskaders aan voor de lokale heffingen. Deze beleidskaders kunnen ook in een afzonderlijke door de raad vastgestelde nota worden vastgelegd, waarnaar in de paragraaf wordt verwezen. In het jaarverslag wordt hier verantwoording over afgelegd. Deze paragraaf behandelt, tenzij hier in een andere paragraaf opin wordt gegaan, in ieder geval:

    - de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    - de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;

    - de kostendekkendheid van de heffingen;

    - de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    - het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

    Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per afdeling.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst.

  • 3. Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

  • 4. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van:

    a. de opbrengsten per lokale heffing;

    b. het volume en bedrag aan kwijtscheldingen;

    c. de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing;

    d. de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoons- huishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven.

Artikel 17. Weerstandsvermogen en risico- management.
  • 1. Het college biedt jaarlijks bij de programmabegroting de beleidskaders aan voor het weerstandsvermogen en risico’s. In deze paragraaf wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. Tevens kan worden verwezen naar actuele uitgangspunten, die in andere beleidskaders zijn vastgelegd. Deze beleidskaders kunnen ook in een afzonderlijke, door de raad vastgestelde, nota worden vastgelegd, waarnaar in de paragraaf wordt verwezen. In het jaarverslag wordt verantwoording over het weerstandsvermogen afgelegd. Deze paragraaf behandelt in ieder geval:

    a. een inschatting van de risico’s van materieel belang en een inschatting dat deze risico’s zich voordoen op grond van risicomanagement. Deze risico’s worden (op hoofdlijnen) gepresenteerd in de paragraaf;

    b. het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins;

    c. De beschikbare en gewenste weerstandscapaciteit.

  • 2. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen.
  • 1. In de programmabegroting en het jaarverslag doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan kapitaalgoederen. De kaders voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau van de kapitaalgoederen wordt door de raad vastgesteld in afzonderlijke gemeentelijke beheerplannen.

  • 2. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar van de afzonderlijke kapitaalgoederen een (geactualiseerd) beheerplan aan de raad aan ter vaststelling. Hierin wordt minimaal ingegaan op de huidige en gewenste situatie, de kwaliteit van het millieu, de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

Artikel 19. Financiering.

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

a. de kasgeldlimiet;

b. de renterisico norm;

c. de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

d. de rentevisie en

e. de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 20. Bedrijfsvoering.
  • 1. Het college stelt tenminste eenmaal in de vier jaar een nota bedrijfsvoering vast en/of legt haar beleid in de bedrijfsvoeringsparagraaf vast. De nota wordt ter kennisgeving aan de raad verzonden. In de nota wordt speciale aandacht geschonken aan de relatie tussen het gemeentelijk apparaat en de inwoners van de gemeente.

  • 2. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

  • 3. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 21 Verbonden partijen
  • 1. De paragraaf verbonden partijen en/of een nota verbonden partijen bevat de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties met name de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden.

  • 2. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

  • 3. Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven:

    - het openbaar belang;

    - het eigen vermogen;

    - de solvabiliteit;

    - het financieel resultaat;

    - het financieel belang;

    - de zeggenschap van de gemeente.

Artikel 22 Grondbeleid.
  • 1. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    a. de relatie met de programma’s van de begroting;

    b. de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    c. te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    d. de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

    e. de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

    De raad stelt de nota vast.

  • 2. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden en dergelijke en de relaties van het grondbeleid met de programma’s.

Artikel 23 Verstrekking subsidies.

Het college biedt tenminste eens in de vierjaar een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies. De raad stelt de nota vast.

Titeldeel 4 FINANCIËLE ORGANISATIE EN ADMINISTRATIE.

Artikel 24 Administratie.

De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

c. het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

d. het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

e. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

f. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 25. Financiële administratie,

Het college draagt er zorg voor dat:

a. de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

b. de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 26 Financiële organisatie.

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de diensten;

b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

d. de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de afdelingen van de gemeente;

e. de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

f. de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de afdelingen.

Artikel 27 Aanbesteding en inkoop.

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Artikel 28. Subsidieverstrekking en steun-verlening.

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de subsidieverordening van de gemeente Boarnsterhim.

Titeldeel 5. SLOTBEPALINGEN.

Artikel 29. In werking treding.

Deze verordening treedt in werking per 8 november 2005, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2005 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

Artikel 30 Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Financiële verordening gemeente Boarnsterhim".

Ondertekening

Grou, 13 december 2005.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

M. Frensel, P. Schadd-de Boer