| Overheidsorganisatie | Nederlandse Antillen |
|---|---|
| Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING houdende aanwijzing der plaatsen tot het ontvangen van consignatiën |
| Citeertitel | Onbekend |
| Vastgesteld door | Gouverneur van de Nederlandse Antillen |
| Onderwerp | financiën en economie |
| Eigen onderwerp |
Geen
Regeeringsreglement, tweede zinsnede van art. 50
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 15-03-2001 | artt. 1, 8, 9 | 15-03-2001 P.B. 2001, no. 24 | n.v.t. | ||
| 01-11-1970 | art. 1, 4, 5, 6, 7 | 21-08-1968 P.B. 1968, no. 132 | onbekend |
Als de plaats tot het ontvangen der bij de algemeene verordeningen bedoelde consignatiën wordt aangewezen, op het eiland Curaçao, de Bank van de Nederlandse Antillen.
Als de plaats tot het ontvangen der overige bij de algemeene verordeningen bedoelde consignatiën wordt aangewezen, op het eiland Curaçao, de Bank van de Nederlandse Antillen, en op de andere eilanden, het kantoor van den ontvanger der belastingen.
Het in bewaring gestelde moet uiterlijk binnen acht dagen na opvordering aan den daarop rechthebbende worden teruggegeven .
De bewaargeving en de teruggave geschieden steeds tegen afgifte of overneming van een bewijs, waarin het in bewaring gestelde of teruggegevene behoorlijk is omschreven.
xx
xx
xx
xx
Het Land is ter zake van hetgeen in consignatie ontvangen is jegens de belanghebbenden aansprakelijk naar de regelen in titel 9 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek ten aanzien van vrijwillige bewaargeving vastgesteld.
De directie van de Bank van de Nederlandse Antillen en de ontvangers der belastingen zijn, voor wat betreft de door hen ontvangen consignatiën, jegens de het Land verantwoordelijk voor al de schade, welke door de Landskas zou moeten worden vergoed ter zake van verliezen uit verkeerde handelingen of de niet-opvolging van bestaande of nader te maken bepalingen voortspruitende.
De Gouverneur kan, met betrekking tot de uitvoering dezer verordening, bij besluit nadere regelen vaststellen.