| Overheidsorganisatie | Nederlandse Antillen |
|---|---|
| Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 9de juni 1989 ter uitvoering van artikel 9, lid 3 van de Landsverordening Domaniale Gronden (P. B. 1968, no. 135) |
| Citeertitel | Landswoningregeling |
| Vastgesteld door | Gouverneur van de Nederlandse Antillen |
| Onderwerp | personeel en organisatie |
| Eigen onderwerp |
geen
Landsverordening Domaniale Gronden (P. B. 1968, no. 135) artikel 9, derde lid
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 24-06-1989 | 09-06-1989 | Nieuwe regeling | 09-06-1989 P.B. 1989, no. 32 | n.v.t. |
1. Onder dienstwoningen worden verstaan landswoningen waarvan de bewoning, in het belang van de dienstuitoefening voor bepaalde ambtenaren in dienst van de Nederlandse Antillen, verplicht is en woningen die het Land van derden huurt ten behoeve van de dienst.
2. Onder inkomen wordt verstaan, de jaarlijkse of maandelijkse bezoldiging, verhoogd met een eventueele persoonlijke toelage, kostwinnerstoelage, kindertoelage en standplaatstoelage.
3. Wanneer de betrokkene twee of meer bezoldigde betrekkingen tegelijk bekleedt, wordt de som der inkomens verbonden aan die betrekkingen, als zijn inkomen aangemerkt.
Alle overeenkomsten van huur en verhuur van dienstwoningen worden schriftelijk aangegaan overeenkomstig een bij dit landsbesluit gevoegd model.
In het eilandgebied Curaçao gaat de Direkteur van het Departement van Financiën namens de Minister van Financiën de overeenkomst van huur en verhuur met betrekking tot dienstwoningen aan.
In de overige eilandgebieden gaan de onderscheidene Gezaghebbers namens de Minister van Financiën de overeenkomst van huur en verhuur met betrekking tot dienstwoningen aan.
1. De huurwaarde van dienstwoningen wordt, waar nodig, vastgesteld conform het advies van de huurcommissie van de onderscheidene eilandgebieden.
2. De huurprijs van dienstwoningen wordt bepaald, met inachtneming van het bepaalde in het voorgaande lid, op maximaal zestien ten honderd (16%) van het inkomen van de ambtenaar zoals bedoeld in artikel 1, lid 3, van dit landsbesluit, met als maximumgrondslag voor de berekening hiervan de aanvangsbezoldiging van schaal 10 van het Bezoldigingslandsbesluit 1971 zoals gewijzigd of van schaal 7 van het Bezoldigingsbesluit Korps Politie Nederlandse Antillen 1971, zoals gewijzigd.
De verschuldigde huurprijs wordt maandelijks voldaan doormiddel van inhouding daarvan op de bezoldiging van de ambtenaar door het Departement van Financiën met ingang van het einde van de maand waarin bovengenoemde overeenkomst is gesloten.
De personen genoemd in bijlage A van dit landsbesluit zijn verplicht tot het bewonen van een dienstwoning hen door of vanwege de betrokken Minister aangewezen.
De personen die reeds dienstwoningen bewonen waarmee geen schriftelijke overeenkomst van huur en verhuur is aangegaan, worden geacht een overeenkomst van huur en verhuur te zijn aangegaan, welke in overeenstemming is met dit landsbesluit houdende algemene maatregelen.
Dit landsbesluit, dat kan worden aangehaald als “Landswoningregeling”, treedt in werking met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatieblad, waarin het geplaatst is, en werkt terug tot en met 1 januari 1987.