Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Boarnsterhim

Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Boarnsterhim

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Boarnsterhim
Officiële naam regelingVerordening op de rekenkamercommissie gemeente Boarnsterhim
CiteertitelVerordening op de rekenkamercommissie gemeente Boarnsterhim
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân heeft op 19 december 2013 besloten deze verordening vervallen te verklaren voor zover deze verordening ziet op het grondgebied van de gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel gaat uitmaken van de gemeente Súdwest Fryslân. De raad van de gemeente Leeuwarden heeft op 6 januari 2014 besloten deze verordening vervallen te verklaren voor zover deze verordening ziet op het grondgebied van de voormalige gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel is gaan uitmaken van de nieuwe gemeente Leeuwarden.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 81o, eerste lid, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-02-200601-01-2014Nieuwe regeling

08-11-2005

Op 'e Hichte, 7 februari 2006

Nr. 7

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Boarnsterhim

De raad van de gemeente Boarnsterhim;

Gelet op artikel 81o, eerste lid, van de Gemeentewet;

gelezen het raadsvoorstel van 8 november 2005;

B E S L U I T :

vast te stellen de:

"Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Boarnsterhim".

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. commissie: rekenkamercommissie Boarnsterhim;

b. voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

c. lid: lid van de rekenkamercommissie;

d. gemeentebestuur: college van burgemeester en wethouders, raadsleden en (plaatsvervangend-) commissieleden;

e. doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin de met de geleverde prestaties de gestelde doelen of beoogde maatschappelijke effecten worden bereikt;

f: doelmatigheid of efficiency: de mate waarin men er in slaagt om met zo min mogelijke inzet van beschikbare middelen het gewenste resultaat te behalen;

g: rechtmatigheid: de vraag of wordt voldaan aan de wet- en regelgeving.

Artikel 2. Rekenkamercommissie

  • 1. Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als rekenkamercommissie.

  • 2. De commissie bestaat uit drie leden.

Artikel 3. Taak

  • De taak van de rekenkamercommissie is het geven van een nader oordeel over de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van het gemeentelijk beleid en het door de gemeente gevoerde bestuur.

Artikel 4. Benoeming voorzitter, leden.

  • 1. De raad benoemt de voorzitter en de leden van de commissie uit externen.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie worden voor een periode van 4 jaar aangewezen.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat.

  • 4. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

Artikel 5. Eed.

Ten aanzien van de leden van de commissie is artikel 81g van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Ontslag en non-activiteit.

  • 1. De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2. Het lidmaatschap van een lid eindigt:

    a. op eigen verzoek;

    b. bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie;

    c. wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft; d. indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

  • 3. De leden van de commissie kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen.

Artikel 7. Vergoeding voor werkzaam- heden van leden van de commissie.

  • 1. De voorzitter en de leden ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen.

  • 2. Ten aanzien van de vergoedingen, alsmede de onkostenvergoedingen van de leden is de verordening ex artikel 96 Gemeentewet (verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden) van toepassing.

Artikel 8. Ambtelijk secretaris

  • 1.

    De commissie wordt bijgestaan door de griffier, deze draagt zorg voor:

    a. de procescoördinatie van de onderzoeken;

    b. de ondersteuning van de commissie;

    c. de organisatie van de vergaderingen in overleg met de voorzitter, de verslaglegging van de vergaderingen en de correspondentie van de commissie.

  • 2. De griffier legt over de wijze waarop ondersteuning wordt verleend aan de commissie rechtstreeks verantwoording af aan de commissie.

Artikel 9. Reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisname naar de raad.

Artikel 10. Onderwerpselectie en op- drachtverlening

  • 1. De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisname aan de raad verstuurd.

  • 3. De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 11. Criteria voor onderzoeks- onderwerpen

  • Bij de keuze van het onderzoeksonderwerp worden de volgende richtinggevende criteria in acht genomen:

    a. het onderwerp moet op effectiviteit van beleid en/of efficiency van de uitvoering getoetst kunnen worden;

    b. het onderzoek moet bestuurlijk relevant zijn, waarbij het maatschappelijk effect zwaar weegt;

    c. de betrokkenheid van het gemeentebestuur bij het onderwerp dient substantieel en aanwijsbaar te zijn; d. zo mogelijk wordt voorkomen dat onderzoeken van de commissie gelijkluidend zijn aan onderzoeken van de accountant welke is aangewezen op basis van artikel 213 Gemeentewet.

Artikel 12. Werkwijze

  • 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3. De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren van de gemeente Boarnsterhim mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente Boarnsterhim zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4. Het werkterrein van de commissie strekt zich uit over alle (semi-)gemeentelijke instellingen waarvoor de gemeente bestuurlijke verantwoording draagt of waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd. Uiteraard laat dit de formele positie van de gesubsidieerde instellingen onverlet.

  • 5. De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 6. De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 7. De commissie kan openbare vergaderingen beleggen.

  • 8. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 9. De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar vast te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. De commissie bepaalt wie als betrokkenen worden aangemerkt. In ieder geval worden degenen wier taakuitvoering (mede) onderwerp van onderzoek is of is geweest als betrokkenen aangemerkt.

  • 10. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 13. Budget

  • 1. De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het vorige lid bedoelde budget worden kosten gebracht van:

    a. de vergoeding van de leden;

    b. de ambtelijk secretaris; c. interne onderzoeksmedewerkers;

    d. externe deskundigen;

    e. eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 8 november 2005.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Boarnsterhim”.

Ondertekening

Grou, 8 november 2005.

De raad voornoemd,

de griffier, M. Frensel

de voorzitter, P. Schadd-de Boer

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1.

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. In deze verordening is gekozen om de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet is genoemd), in afwijking van de modelverordening, in artikel 1 op te nemen.

Artikel 2.

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. In deze verordening is gekozen voor een rekenkamercommissie bestaande uit externen. De voorzitter wordt door de raad benoemt. De raad bepaalt zelf hoeveel leden de rekenkamer zal hebben. In deze verordening is dit gesteld op 3.

Artikel 3.

Er is voor gekozen om in de verordening de taak van de rekenkamercommissie duidelijk aan te geven.

Artikel 4.

In het tweede lid is een termijn van zes jaar genoemd. De raad kan uiteraard zelf bepalen of hij de leden van de rekenkamercommissie korter of langer dan zes jaar benoemd. In de modelverordening is opgenomen dat de raad voorafgaand aan de benoeming overleg pleegt met de leden van de rekenkamercommissie. Het wordt niet nodig geacht dit in deze verordening op te nemen aangezien uit de raad een selectiecommissie is benoemt die een voordracht doet aan de raad voor de te benoemen leden.

Artikel 5.

De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe leden van de rekenkamercommissie.

Artikel 6.

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties. De afwijking met de modelverordening vloeit voort uit het feit dat geen raadsleden en geen plaatsvervangend leden worden benoemt voor de rekenkamercommissie.

Artikel 7.

In dit artikel is de vergoeding die externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd.

Artikel 8. De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een secretaris. Deze wordt door de raad aangewezen. Aangezien de rekenkamercommissie een controle-instrument is van de raad, ligt het voor de hand om de griffier te benoemen tot ambtelijk secretaris van de rekenkamercommissie. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamercommissie.

Artikel 9.

Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde moeten/kunnen zaken als de vergoeding, volgorde van aftreden bij een meerhoofdige rekenkamercommissie, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.

Artikel 10.

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid van uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaalde gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 11.

De rekenkamercommissie is onafhankelijk in het vaststellen van de onderzoeksonderwerpen. Om als raad enige richting te geven aan de onderzoeksonderwerpen is dit artikel, in aanvulling op de modelverordening, opgenomen.

Artikel 12.

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. In afwijking van de modelverordening is het werkgebied van de rekenkamercommissie benoemt (lid 4). Hierin is aangegeven dat ook semi-gemeentelijke instellingen waarvoor de gemeente bestuurlijke verantwoording draagt of waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd ook onder het werkterrein van de rekenkamercommissie vallen. Met deze instellingen dienen afzonderlijke afspraken gemaakt te worden hoe de rekenkamercommissie bij bestuurders en medewerkers van deze instellingen informatie kan inwinnen.

De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Artikel 13.

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Artikelen 14 en 15.

Deze artikelen behoeven geen toelichting.