Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maasdonk

Beleidsnotitie inburgering regio Maasland 2007-2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maasdonk
Officiële naam regelingBeleidsnotitie inburgering regio Maasland 2007-2010
CiteertitelBeleidsnotitie inburgering regio Maasland 2007-2010
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpInburgering

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2007Onbekend

19-12-2006

Streekwijzer

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Inburgering: er is veel te winnen!

Inhoudsopgave

1. Inleiding

  • 1.1

    Procesverloop

  • 1.2

    Samenvatting

  • 1.3

    Aanbesteding

2. Inburgering sinds 1996

  • 2.1

    Wet inburgering nieuwkomers (Win)

  • 2.2

    Regeling inburgering oudkomers

3. De Wet inburgering (Wi)

  • 3.1

    Potentiële inburgeringsplichtigen

  • 3.2

    Informatieverstrekking

  • 3.3

    Intake

  • 3.4

    Inburgeringstrajecten

  • 3.5

    Inburgeringsexamen

  • 3.6

    Handhaving

  • 3.7

    Mogelijkheden tot ontheffing

  • 3.8

    De belangrijkste verschillen tussen de oude en nieuwe situatie

4. De Maaslandse visie op inburgering en integratie

  • 4.1

    Ambitie

  • 4.2

    De visie op inburgering in het Maasland is geformuleerd in de volgende speerpunten

5. Aanpak inburgering 2007-2010

  • 5.1

    Potentiële doelgroep inburgeraars

  • 5.2

    Doelgroepen

  • 5.3

    Prioritering en faciliteren

    5.3.1 Nieuwkomers

    5.3.2 Uitkeringsgerechtigden

    5.3.3 Opvoeders

    5.3.4 Geestelijke bedienaren

    5.3.5 Overige inburgeraars

  • 5.4

    Kritische succesfactoren voor een inburgeringsaanbod

  • 5.5

    Informerende rol

    5.5.1 Doelen

    5.5.2 Boodschap

    5.5.3 Inrichting van het informatiepunt

  • 5.6

    Handhaving

    5.6.1 Termijnen

    5.6.2 Verzoek/aanvraag inburgeringsplichtige

    5.6.3 Ambtshalve

    5.6.4 Verwijtbaarheid

    5.6.5 Verlenging

6. Financiën

  • 6.1

    Toelichting op de begroting

1. Inleiding

De wet inburgering is met ingang van januari 2007 in werking getreden. Vanwege het advies van de Raad van State, waardoor genaturaliseerde inburgeraars niet inburgeringsplichtig kunnen zijn, wordt er door het kabinet nog een regeling vastgesteld voor vrijwillige inburgering (Regeling 2007) die qua systematiek nauw aan zal sluiten bij de Wet inburgering.

De beleidsnotitie Inburgering sluit daarbij aan en bij het, landelijk als ''Parels van integratie 2006'' genomineerde, integratiebeleid Kleurrijk Oss. De gemeenten Bernheze, Lith en Maasdonk hebben de intentie uitgesproken uitvoering te geven aan dit beleid. In feite betreft het hier dus een Maaslandse invulling van het inburgeringsbeleid.

De termen inburgering, inburgeringstraject en inburgeringsexamen kunnen een verkeerd beeld oproepen. Het betekent niet dat als je slaagt voor het inburgeringsexamen dat je dan bent ingeburgerd. Het moet gezien worden als een eerste - wel noodzakelijke, maar (blijkt in de praktijk) niet voldoende - stap op de lange en vaak moeizame weg van integratie en volwaardig burgerschap. Daarnaast zijn de vele talenten van nieuwe burgers het waard om alles uit de kast te halen om deze te benutten. Dit niet alleen voor haar of hem zelf, maar ook voor onze samenleving als geheel.

Doel van de inburgering is dat iedere inburgeraar de Nederlandse taal spreekt en kennis heeft van de Nederlandse samenleving en de belangrijkste Nederlandse waarden en normen. Met deze kennis en vaardigheden heeft men een basis om actief deel te kunnen nemen aan het economische, sociale, culturele en/of politieke leven in Nederland. Daarme vormt inburgering een eerste stap op weg naar integratie. Het integratieproces moet uiteindelijk leiden tot volwaardig burgerschap in Nederland, zodat de inburgeraar zelfstandig en in vrijheid een bestaan kan opbouwen en een bijdrage leveren aan de samenleving.

1.1. Procesverloop

Bij de totstandkoming van deze beleidsnotitie is nauw samengewerkt tussen de beleidsafdeling Stadsbeleid Cultuur en Educatie (SCE) en uitvoeringsafdeling Publiekszaken Werk en Inkomen (PWI) van de gemeente Oss en de verantwoordelijke afdelingen van de andere regiogemeenten. De projectorganisatie bestond uit de stuurgroep, een projectgroep en diverse werkgroepen.

Het proces is gestart met een kickoff-bijeenkomst waarbij intern alle potentieel betrokken afdelingen en personen werden geïnformeerd over de stelselwijziging. Ondanks dat er landelijk lange tijd onduidelijkheid was over de consequenties van de stelselherziening is er gestaag doorgewerkt aan onze eigen visie op inburgering en is consequent een eigen plan getrokken. Inmiddels is de nieuwe wet steeds verder in de richting gekomen van onze visie op inburgering wat betreft doelgroepen en voorzieningen.

1.2 Samenvatting

Na deze inleiding wordt in vogelvlucht de uitvoering van het inburgeringsbeleid vanaf 1996 geschetst. Vervolgens wordt uit de doeken gedaan wat de Wet inburgering inhoudt. Had de gemeente eerst de regierol bij inburgering, in de Wet inburgering heeft de gemeente een spilfunctie met betrekking tot informatieverstrekking aan alle inburgeraars, handhaving van inburgeringsplichtigen die een traject volgen en het faciliteren van bepaalde groepen inburgeringsplichtigen. De inburgeringsplichtigen hebben een resultaatverplichting wat betreft het examen en zijn zelf verantwoordelijk (financieel en inhoudelijk). Daarna volgt onze visie op inburgering en integratie, en onze ambitie. Inburgering wordt gezien als een eerste belangrijke en noodzakelijke, maar niet voldoende, stap op de lange weg van integratie. Wij zijn van mening dat aan allen die daar behoefte aan hebben, een inburgeringsaanbod gedaan moet worden met trajectbegeleiding. Daarmee wordt afgeweken van wat wettelijk wordt bepaald: alleen voor bepaalde groepen. Op basis daarvan is een aantal speerpunten geformuleerd.

Dit alles wordt nader uitgewerkt in onze aanpak van de inburgering van 2007 tot 2010. We willen alle inburgeraars die hun kennis van de Nederlandse taal en samenleving willen verbeteren een kans geven te slagen voor het inburgeringsexamen door het doen van een inburgeringsaanbod inclusief trajectbegeleiding. Vervolgens wordt een aantal kritische succesfactoren voor een inburgeringsaanbod op een rijtje gezet.

Tenslotte wordt aan de hand van de beschikbare financiën een planning gemaakt om onze ambitie te realiseren. Op basis van het totaal beschikbare budget (bestaande gemeentelijke en geschatte rijksbedragen) en de totale kosten is er circa 10 jaar nodig om alle inburgeraars te bereiken. Per jaar worden er dan 315 inburgeraars op traject gezet en begeleid. Daartoe wordt de capaciteit van de uitvoering geleidelijk, en tijdelijk uitgebreid.

In de bijlagen wordt verder uitgebreid aandacht besteed aan het plan van aanpak, de bestandsanalyse, de positie van de geestelijke bedienaren, handhaven/sanctioneren, communicatie en klantprofielen en trajecteisen.

1.3 Aanbesteding

In het kader van de Wet inburgering dient de gemeente de trajecten in te kopen bij gecertificeerde instellingen via een openbare aanbestedingsprocedure. De gedwongen winkelnering bij het Regionaal Opleidingencentrum is wat betreft oud- en nieuwkomers afgeschaft. Om tijdig klaar te zijn voor de invoering van de Wet inburgering is de openbare aanbestedingsprocedure reeds in regionaal verband afgerond.

2. Inburgering sinds 1996

Sinds 1996 voeren de gemeenten in het Maasland de inburgering uit gebruikmakend van de Regeling Nieuwkomers (op vrijwillige basis werden inburgeringscontracten afgesloten) en vanaf 1998 op basis van de Wet inburgering nieuwkomers (Win). Daarmee werd het inburgeringsbeleid versterkt door middel van een wettelijke verplichting voor zowel nieuwkomers als gemeenten.

2.1. Wet inburgering nieuwkomers (Win)

De gemeente waar de nieuwkomer zich vestigt, is verantwoordelijk voor de uitvoering. De nieuwkomer is verplicht zich binnen 6 weken na inschrijving in de gemeente te melden voor een inburgeringsonderzoek en deel te nemen aan een overeengekomen inburgeringsprogramma binnen 4 maanden na inschrijving in de gemeente.

Na het sluiten van een onderwijsovereenkomst met de educatieve instelling start het onderwijsprogramma met Nederlands als tweede taal (NT2), maatschappij- en beroepenoriëntatie. Het wordt uiterlijk 12 maanden na inschrijving bij de instelling afgesloten met een toets op de onderdelen NT2 (luisteren, spreken, lezen en schrijven) en maatschappelijke oriëntatie. Op basis daarvan wordt een verklaring afgegeven waaruit blijkt welk niveau de nieuwkomer op de onderdelen heeft behaald.

Naast het educatieve programma worden tevens trajectbegeleiding en maatschappelijke begeleiding aan de nieuwkomer geboden. Trajectbegeleiding blijkt essentieel voor het welslagen van de inburgering. Het is de trajectbegeleider die de nieuwkomer vanaf het moment van aanmelding tot aan de doorgeleiding persoonlijk begeleidt, motiveert, ondersteunt bij eventuele problemen en voorlichting geeft. Bureau Nieuwkomers van de afdeling Werk en Inkomen voert de Wet inburgering uit, met dien verstande dat VluchtelingenWerk Oss de maatschappelijke begeleiding van asielzoekers voor haar rekening neemt gezien de specifieke problematiek van asielzoekers.

In de Wet inburgering is geregeld dat de gemeente toeziet op het nakomen van de verplichting door de nieuwkomer. In de wet zijn sanctiemogelijkheden opgenomen die in de verordening boete Wet inburgering nieuwkomers zijn vastgelegd.

Nieuwkomers 2000 - 2005

 

Aantal beschikkingen

Gemiddeld per jaar

Aantal afgeronde trajecten

Gemiddeld per jaar

Oss

539

90

485

80

Lith

12

2

10

2

Maasdonk

28

5

17

3

Bernheze

58

10

60

10

Vanaf 2000 is door de gemeente Oss tevens gebruik gemaakt van de Regeling inburgering oudkomers, waarmee gemeenten door het rijk in staat werden gesteld inburgeringstrajecten aan te bieden. Vanuit de overige gemeenten in het Maasland hebben enkele oudkomers deelgenomen aan de trajecten voor oudkomers via de gemeente Oss.

2.2. Regeling inburgering oudkomers

De gemeente en de oudkomer sluiten een overeenkomst over de individuele afspraken met betrekking tot de invulling van het (duale) inburgeringstraject. Hoewel oudkomers niet verplicht worden deel te nemen, is de overeenkomst een ‘stok achter de deur’. De werving geschiedt veelal via mond-tot-mondreclame.

Een traject bestaat uit een combinatie van componenten op het gebied van Nederlands als tweede taal, toegang tot werk, beroepsonderwijs, opvoedingsondersteuning en/of sociale activering. Ook hierbij is traject- en maatschappelijke begeleiding essentieel voor het welslagen.

Oudkomers uit de groep werklozen en opvoeders dienen met voorrang een aanbod te krijgen boven andere groepen oudkomers. Aanleiding voor deze prioritering is dat veel oudkomers de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheersen om een zelfstandig bestaan op te bouwen, hun kinderen te ondersteunen bij de opvoeding en hun schoolcarrière.

Aantallen en resultaten oudkomers 2001 - 2004

Deelnemers 400

Uitval 114 (28%)

Afgerond 286 (72%)

Kenmerken deelnemers: 70% opvoeder, 93% vrouw, 70% van oorsprong afkomstig uit Turkije.

Uitval 18% persoonlijke omstandigheden, 3% zwangerschap, 2% werk.

Afgerond: lezen en schrijven > niveau A1 65%, spreken en luisteren > niveau A2 30%

3. De Wet inburgering (Wi)

Het kabinet is van mening dat de resultaten van het huidige inburgeringsbeleid voor oud- en nieuwkomers achterblijven bij wat gewenst is.

Nu is het zo dat alleen nieuwkomers op grond van de Wet inburgering nieuwkomers (Win, 1998) verplicht zijn aan een door de gemeente aangeboden inburgeringsprogramma deel te nemen. Er zijn geen consequenties verbonden aan het niet halen van een minimumniveau van de Nederlandse taal. Voor oudkomers geldt momenteel geen wettelijke verplichting.

Volgens het kabinet vergt het verbeteren van de inburgering een ingrijpende herziening van het stelsel.

3.1. Potentiële inburgeraars

In grote lijnen gaat het om (nieuwe) inwoners van 17 tot 65 jaar die in het buitenland (met uitzondering van de 25 EU-landen en IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland) geboren zijn en die niet gedurende acht jaar van de leerplichtige leeftijd in Nederland verbleven en niet de Nederlandse nationaliteit hebben. Deze inwoners zijn dus in principe inburgeringsplichtig.

Vanwege het advies van de Raad van State over de genaturaliseerden die in het buitenland geboren en niet verplicht kunnen worden om in te burgeren, komt een aparte regeling voor zogenoemde inburgeringsbehoeftigen. Om de gemeenten zicht te geven op deze groep waar het gaat om inburgeringsplichtigen wordt gewerkt met een Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigen dat de Informatie Beheer Groep in opdracht van het rijk zal samenstellen. Dat is een lijst van inburgeraars waarvan niet met zekerheid vastgesteld kan worden dat ze niet inburgeringsplichtig zijn.

Binnen de groep nieuwkomers wordt een onderscheid gemaakt tussen gezinsvormers en –herenigers en asielgerechtigden. Voor de eerste groep geldt dat zij in het land van herkomst al een basistoets hebben afgelegd om Nederland binnen te kunnen komen. Aan asielgerechtigden moet een aanbod worden gedaan inclusief maatschappelijke begeleiding.

Wettelijke zullen vele inwoners (zie hoofdstuk Potentiële Osse inburgeraars) met de invoering van de wet inburgeringsplichtig worden. Echter pas wanneer de gemeente Oss met de inburgeraar door middel van een beschikking afspraken heeft gemaakt, gaan de wettelijke termijnen voor het halen van het inburgeringsexamen in en kan er gehandhaafd worden.

3.2. Informatieverstrekking

Gemeenten dienen een informerende rol op zich te nemen. Het is aan de gemeenten om deze informerende taak zo efficiënt mogelijk vorm te geven. De gemeente vervult de rol van vraagbaak voor in Nederland wonende allochtone burgers die familieleden willen laten overkomen in het kader van gezinsvorming en -hereniging. Verder kunnen alle inburgeringsplichtigen bij de gemeente terecht voor informatie over bijvoorbeeld:

  • ·

    een (landelijke) lijst van cursusaanbieders met een keurmerk

  • ·

    informatie over het inburgeringsexamen

  • ·

    informatie over termijnen, vergoedingen en kredietfaciliteit

  • ·

    uitleg over de te volgen procedures

  • ·

    informatie over (de gevolgen van het niet voldoen aan) de inburgeringsplicht.

Ook pro-actief zal er op een breed front aandacht worden besteed aan deze stelselwijziging, zowel voor mogelijk betrokkenen als de gehele Osse bevolking.

3.3. Intake

Het is dus aan de gemeente Oss om inburgeraars op te roepen voor een intake. Voor zowel nieuwkomers als geestelijke bedienaren geldt dat de gemeente direct moet handelen en hen moet uitnodigen voor een intake. Voor de overige groepen mag de gemeente zelf bepalen wanneer en in welke volgorde zij deze inburgeraars oproept.

Tijdens de intake wordt vastgesteld op welke wijze het inburgeringstraject georganiseerd gaat worden. Er zijn drie opties:

  • -

    de inburgeringsplichtige gaat zelf een traject organiseren (eventueel na weigering van het gemeentelijk aanbod) en is daarbij gehouden aan de (wettelijk) af te spreken termijnen en zal gehandhaafd worden;

  • -

    de gemeente biedt de inburgeraar een traject aan; de gemeente zorgt voor trajectbegeleiding en de inburgeraar is daarbij gehouden aan de (wettelijk) af te spreken termijnen (zie inburgeringsexamen) en zal gehandhaafd worden;

  • -

    bij geestelijke bedienaren is er sprake van een gereguleerd overheidsaanbod. Dat aanbod wordt landelijk uitgevoerd.

3.4. Inburgeringstrajecten

Het gemeentelijk aanbod is te onderscheiden in een aantal specifieke trajecten. Enerzijds zijn er de zogenoemde samenlooptrajecten ten behoeve van inburgeraars die werkloos/uitkeringsgerechtigd zijn. Het gaat daarbij om de combinatie van re-integratie en inburgering. Het is aan de gemeenten om deze combinatie vorm te geven. Anderzijds gaat het om zogenoemde OGO-trajecten op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en opvoedingsondersteuning. Verder komen er ook trajecten met de doelperspectieven werk en vervolgstudie. Veelal gaat het hierbij om zogenoemde duale trajecten waarbij theorie en (dagelijkse) praktijk worden geïntegreerd.

Voor de (wettelijke) trajecten geldt voor alle inburgeraars een eigen bijdrage van € 270,--. Voor diegenen die het traject zelf organiseren, geldt dat zij dit in principe ook zelf bekostigen. Daarvoor wordt een leenfaciliteit beschikbaar gesteld via de Informatie Beheer Groep die alleen van toepassing is als het traject wordt ingekocht bij een gecertificeerde instelling. Het geleende bedrag wordt direct overgemaakt aan de instelling. Bij een positieve afsluiting kan er een beroep worden gedaan op een kostengerelateerde vergoeding van maximaal 70% van het geleende bedrag met een maximum van € 3.000,--.

3.5. Inburgeringsexamen

In de Wet Inburgering wordt een inburgeringsplicht gedefinieerd als een resultaatsverplichting. Voor nieuwkomers die op basis van gezinsvorming/- hereniging naar Nederland komen, start de inburgering reeds in het land van herkomst. Om in aanmerking te komen voor een Machtiging tot Voorlopig Verblijf (MVV), een vereiste om naar Nederland te komen, dient men te slagen voor een basisexamen op niveau A1-min van het Europese Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen. Voor asielgerechtigden is deze eis niet van toepassing.

Aan de inburgeringsplicht is pas voldaan wanneer het inburgeringsexamen is behaald. Het inburgeringsexamen bestaat ten eerste uit een centraal en praktijkdeel voor de Nederlandse taal. In het praktijkdeel wordt met name de praktische en functionele toepassing van taalvaardigheid gemeten die nodig zijn om zelfredzaamheid op het gebied van burgerschap, werk, opvoeding, gezondheidszorg en onderwijs te bewerkstelligen. Voor nieuwkomers die in het land van herkomst het basisexamen hebben afgelegd geldt dat zij binnen 3½ jaar het inburgeringsexamen dienen te behalen met alle taalvaardigheden op niveau A2. Voor asielgerechtigden geldt 5 jaar. Voor oudkomers wordt verlangd dat zij binnen 5 jaar nadat hun plicht is vastgesteld, beschikken over schriftelijke vaardigheden (schrijven en lezen) op niveau A1 van het Europees Raamwerk. Voor de mondelinge vaardigheden spreken en luisteren geldt het niveau A2.

Ten tweede bestaat het inburgeringsexamen uit een onderdeel Kennis van de Nederlandse samenleving (KNS). Inburgeraars zullen hierbij hun kennis en vaardigheden moeten laten zien op het gebied van werk en inkomen, omgangsvormen, normen en waarden, wonen, gezondheid, geschiedenis, Nederlandse instanties, staatsinrichting en rechtsstaat en onderwijs en opvoeding. Het hierbij te behalen niveau is nog in ontwikkeling.

Alhoewel deze sturing op resultaten zeker wordt toejuicht en verwacht kan worden dat dit als een incentive zal werken om het inburgeringsprogramma met succes af te ronden, geldt dit alleen voor inburgeraars die ook daadwerkelijk zullen gaan deelnemen.

De regering acht het niveau A2 voldoende om ‘(…) communicatie met de directe omgeving redelijk mogelijk te maken. Eén niveau hoger (B1) zal een onneembare barrière vormen en het perspectief op integratie en versterking van de rechtspositie in Nederland ontnemen.’ Het genoemde niveau B1 is voor (ex-)analfabeten en lager opgeleiden wellicht wat hoog gegrepen, maar middelbaar en hoogopgeleide inburgeraars hebben zeker een hoger niveau nodig om reële perspectieven te hebben op de Nederlandse arbeidsmarkt en te kunnen functioneren op het eigen opleidingsniveau. Daarbij komt dat indien een autochtoon een niveau A2 heeft, er sprake is van functioneel analfabetisme. Na het inburgeringsexamen op het wettelijke niveau kan een vervolgtraject worden aangeboden. Financiering vindt plaats uit de middelen die worden ontvangen in het kader van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Men is dan immers niet meer inburgeringsplichtig.

3.6. Handhaving

Met de vaststelling van de beschikking tussen de gemeente en de inburgeraar gaan de wettelijke termijnen lopen van het recht op vergoedingen voor de gemaakte kosten en de periode waarna boetes worden opgelegd. Voor nieuwkomers geldt daarnaast ook nog dat een permanente verblijfsvergunning uitblijft tot het moment waarop het examen is gehaald.

Daarnaast kan de gemeente boetes opleggen wanneer de inburgeraar niet komt opdagen bij de intake of bij onvoldoende inzet gedurende het traject dat is aangeboden door de gemeente.

3.7. Mogelijkheden tot ontheffing

In het wetsvoorstel is voorzien in de mogelijkheid om ontheffing te verlenen. Inburgeringsplichtigen die kunnen aantonen dat zij een ernstige psychische of lichamelijke belemmering hebben en daardoor het inburgeringsexamen of een gedeelte daarvan niet kunnen afleggen, kunnen door de gemeente ontheven worden van de inburgeringsplicht en deelname aan het examen. De inburgeraar kan het verzoek tot ontheffing indienen aan het begin, tijdens of aan het einde van de termijn waarbinnen aan de inburgeringsplicht moet zijn voldaan. Ook voor inburgeraars die kunnen aantonen dat zij het minimale niveau ondanks grote inspanningen niet blijken te kunnen halen, kunnen ontheven worden.

3.8. De belangrijkste verschillen de oude en nieuwe situatie

Wet inburgering nieuwkomers (1998)

Wet inburgering (2007)

Inspanningsverplichting (deelname aan cursus)

Resultaatverplichting

Regierol gemeente

Eigen verantwoordelijkheid centraal

Geen eigen bijdrage

Wel een eigen bijdrage

Toets na inburgeringscursus zonder consequenties

Verplicht halen examen met consequenties

Verplichte inkoop bij ROC

Vrije markt van aanbieders

Inburgering boven werk

Werk boven inburgering

4. De Maaslandse visie op inburgering en integratie

Zoals al eerder aangegeven sluit deze beleidsnotitie Inburgering aan bij de Wet inburgering, de Regeling 2007 en bij het integratiebeleid Kleurrijk Oss. Samen met Lith en Maasdonk wordt uitvoering gegeven aan dit beleid. In feite betreft het hier dus een Maaslandse invulling van het inburgeringsbeleid.

De maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van inburgering en integratie zijn actueler dan ooit. Het belang van een goede inburgering van oudkomers en nieuwkomers voor het creëren van een volwaardig burgerschap en de maatschappelijke stabiliteit is onmisbaar. De landelijke ontwikkelingen zijn dan ook niet gering. Grote wijzigingen worden voorgesteld voor de inburgering van oudkomers en nieuwkomers waaronder de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraars en een resultaatverplichting in plaats van een inspanningsverplichting. Daarnaast wordt de immigratie van gezinsvormers en –herenigers bemoeilijkt door strengere toelatingseisen op het gebied van leeftijd, inkomen en het basisexamen buitenland.

De begrippen inburgering en integratie worden voortdurend door elkaar gebruikt en op verschillende manieren ingevuld. In de spreektaal wordt met ‘ingeburgerd’ over het algemeen ‘geïntegreerd’ bedoeld.

Integratie leidt er toe dat het Maasland geen samenleving mag zijn of worden waarin verschillende groepen langs elkaar heen leven en niet samenleven. We willen een geïntegreerde Maaslandse samenleving waarin alle Maaslanders willen, kunnen en mogen deelnemen mét behoud van een eigen identiteit. Integratie kan alleen slagen als daar door alle Maaslanders aan wordt gewerkt (zie ook Beleidskader Integratie 2006-2009 Kleurrijk Oss, Naar een geïntegreerde samenleving).

In genoemd beleidskader wordt voor de omschrijving van integratie aangesloten wordt bij de definitie van de breed samengestelde commissie Blok die het integratiebeleid van de afgelopen dertig jaar in Nederland heeft onderzocht: een persoon of groep is geïntegreerd in de Nederlandse (en Osse) samenleving wanneer er sprake is van een gelijke juridische positie, gelijkwaardige deelname op sociaal-economisch terrein, kennis van de Nederlandse samenleving en wanneer gangbare waarden, normen en gedragpatronen worden gerespecteerd. Integratie is een tweezijdig proces: enerzijds wordt van de nieuwkomers (lees: inburgeraar) verwacht dat zij bereid zijn te integreren, anderzijds moet de Nederlandse samenleving die integratie mogelijk maken. Deze definitie sluit aan bij onze visie op integratie: het willen, kunnen en mogen deelnemen aan de Maaslandse samenleving dóór alle Maaslanders met behoud van een eigen identiteit.

De commissie Blok kwam tot de conclusie dat de integratie van de meeste allochtonen (en autochtonen) gedeeltelijk of geheel is geslaagd. Wel zijn er enkele ongunstige ontwikkelingen. Zo neemt het aantal interetnische contacten af, zijn achterstanden hardnekkiger dan gedacht en verslechterd de beeldvorming tussen allochtonen en autochtonen over en weer.

Inburgering wordt gezien als een eerste, noodzakelijke, stap op weg naar integratie. Inburgering speelt een belangrijke rol bij het voorkomen van een maatschappelijke tweedeling. Waar binnen de wet het inburgeringsexamen een eindpunt is, vormt het slagen daarvoor in werkelijkheid de eerste stap op weg naar integratie. De gemeente speelt naast de wettelijke rol in het kader van de Wet inburgering ook een cruciale rol in het verbinden van inburgering en integratie. Omdat integratie alle facetten van het (samen)leven raakt, is een integrale aanpak op zijn plaats (zie ook het Osse Beleidskader integratie 2006-2009).

4.1 Ambitie

Gezien het belang dat de gemeenten in het Maasland hecht aan het doel van inburgering (zie Inleiding) stellen we met de invoering van de Wet inburgering ons ten doel om iedereen die het nodig heeft, iedereen die baat heeft bij het halen van het inburgeringsexamen en iedereen die een eventueel vervolgaanbod wil tot een hoger niveau die kans ook moet krijgen. We gaan hiermee dus een aantal stappen verder dan de wettelijke kaders.

4.2 De visie op inburgering in het Maasland is geformuleerd in de volgende speerpunten:

  • ·

    Inburgering is als toerusting een onmisbaar en vereist fundament voor integratie, om toegankelijkheid en toenadering te kunnen realiseren. Inburgering dient zo een bijdrage te leveren aan volwaardig burgerschap, participatie, maatschappelijke stabiliteit en sociale cohesie.

  • ·

    Het beleid dient gericht te zijn op het voorkomen en wegwerken van achterstanden op het creëren van gelijke kansen en perspectieven voor inburgeraars en op het bereiken van minimaal het niveau van sociale zelfredzaamheid om zo de zelfstandige en onafhankelijke positie te vergroten.

  • ·

    Het beleid dient niet alleen gericht te zijn op het verwerven van taalniveau, maar ook op doorgeleiding naar maatschappelijke participatie, het behalen van startkwalificaties en verwerven van duurzame arbeid.

  • ·

    Eigen verantwoordelijkheid en initiatief van de inburgeraar staan centraal in de aanpak.

  • ·

    Naast de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar is ook een brede betrokkenheid van de samenleving nodig om succesvolle en duurzame resultaten te behalen op het gebied van inburgering en integratie.

  • ·

    Het inburgeringsbeleid is resultaatgericht. Om het ambitieniveau voor inburgering waar te kunnen maken, moet sprake zijn van een gedifferentieerd inburgeringsaanbod. Dat moet passen bij de mogelijkheden en ambitie van de inburgeraar (maatwerk). Om het rendement van de inburgeringsprogramma’s zelf te verhogen, moet de aanpak gekenmerkt worden door innovatie en productontwikkeling.

5. Aanpak inburgering 2007-2010

Het maatschappelijk belang van inburgering is groot: zolang burgers niet voldoende zijn toegerust om volwaardig te participeren in de samenleving, zolang zij niet voldoende de Nederlandse taal beheersen en kennis hebben van de Nederlandse samenleving, zullen zij moeilijk aansluiting kunnen vinden in die samenleving. Actieve en duurzame participatie in de buurt, in verenigingen, op het werk en in de school kan alleen maar als de taal geen belemmering meer vormt.

Hiervoor hebben we de visie uiteengezet in speerpunten: inburgering is het onmisbare fundament voor integratie, toenadering en toegankelijkheid, gericht op het wegwerken en voorkomen van achterstanden, het creëren van gelijke kansen voor inburgeraars en minimaal leidend tot sociale redzaamheid. De eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar wordt hierbij als essentieel gezien, zij het in combinatie met de verantwoordelijkheid van de Osse samenleving als geheel. Ook dient inburgering resultaatgericht te zijn. Niet alleen gericht op het behalen van een bepaald taalniveau, maar ook op doorgeleiding en maatschappelijke participatie.

5.1. Potentiële doelgroep inburgeraars

Te zijner tijd krijgen de gemeenten de beschikking over het zogenoemde Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigen (BPI) van de Informatie Beheer Groep. Dat zijn GBA-gegevens waaruit de Informatie Beheer Groep alle personen heeft gefilterd waarvan vastgesteld is dat ze niet inburgeringsplichtig zijn (bijvoorbeeld op basis van opleiding). Er resteert dan een lijst met Ossenaren waarvan niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat ze inburgeringsplichtig zijn.

Voorts krijgt de gemeente toegang tot het zogenoemde InformatieSysteem Inburgering (ISI) dat te beschouwen is als het actieve bestand van inburgeringsplichtigen. Mogelijk gaat dit ook gelden voor de vrijwillige inburgeraars in het kader van de Regeling 2007.

Om in het kader van de voorbereidingen van de invoering van de Wet inburgering enig idee te hebben om hoeveel inwoners het gaat, is een globale bestandsanalyse binnen de gemeente Oss uitgevoerd.

5.2. Doelgroepen

Wettelijk gezien hebben we te maken met de volgende doelgroepen, aanbod en voorzieningen:

Doelgroep

Aanbod

Voorziening

1.Persoon met uitkering

Kan aanbod krijgen

Inburgeringsaanbod/samenlooptraject

2.Persoon met uitkering asielgerechtigd

Moet aanbod krijgen

Inburgeringsaanbod/samenlooptraject

Inclusief maatschappelijke begeleiding

3.Persoon zonder uitkering zonder werk

Kan aanbod krijgen

Inburgeringsaanbod

4.Persoon zonder uitkering zonder werk asielgerechtigd

Moet aanbod

Inburgeringsaanbod met maatschappelijke begeleiding

5.Persoon zonder uitkering/ met werk

Geen aanbod

 

6.Persoon zonder uitkering/ met werk

asielgerechtigd

Moet aanbod

Inburgeringsaanbod met maatschappelijke begeleiding

Analfabeten zijn als aparte doelgroep niet in schema meegenomen. Deze kunnen via de Web een aanbod krijgen. Dat geldt overigens ook voor diegenen die geen plicht opgelegd kunnen worden, zoals de genaturaliseerden.

Gezien de ambitie van het Maaslandse krijgt iedereen die dat wil in principe een aanbod.

5.3. Prioritering en faciliteren

In principe stellen de gemeenten in het Maasland zich ten doel dat iedereen die het nodig heeft en die baat heeft bij het halen van het inburgeringsexamen, die kans ook moet krijgen. Dus niet alleen zogenoemde inburgeringsplichtige, maar ook inburgeringsbehoeftigen. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State dat genaturaliseerden niet verplicht kunnen worden, zal het kabinet mogelijk met een aanvullende regeling komen in zake inburgeringsbehoeftigen. Wij lopen daarop vooruit. Dat betekent dat iedereen in aanmerking komt, maar gezien de beperkte middelen en personele capaciteit zal de uitvoering gefaseerd moeten worden. Om de uitvoering zo efficiënt en effectief mogelijk te maken, moeten er keuzes gemaakt worden: de één krijgt dus een iets hogere prioriteit dan een ander.

Voor alle groepen geldt dat leeftijd een prioriteitscriterium kan zijn. Bij opvoeders komt daar de leeftijd van de kinderen bij. Hoe jonger men is en hoe jonger de kinderen zijn, hoe effectiever en efficiënter de voorziening kan werken.

5.3.1. Nieuwkomers

Het is ons inziens van groot belang om alle nieuwkomers (asielgerechtigden en gezinsvormers en –herenigers) direct in traject worden genomen. Mensen zijn dan het meest gemotiveerd om het in Nederland te gaan maken en zijn nog niet besmet door negatieve gevoelens en houdingen van anderen. Zij moeten meteen op traject gezet worden Hiermee wordt voorkomen dat er over een aantal jaren een nieuw reservoir ontstaat van niet ingeburgerde Maaslanders.

5.3.2. Uitkeringsgerechtigden

Dat geldt ook voor de uitkeringsgerechtigden. Arbeidsdeelname door minderheden geldt als een graadmeter voor hun integratie. Bekend is dat de arbeidsdeelname door minderheden in Nederland aanzienlijk achterblijft ten opzichte van andere groepen. Onder meer uit het eindrapport van de Tijdelijke Commissie Onderzoek Integratiebeleid (Commissie Blok) en het SCP-rapport «Oudkomers in beeld» (2001), maar ook uit ervaringsgegevens, blijkt dat deze achterblijvende arbeidsdeelname in belangrijke mate is toe te schrijven aan onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal en onvoldoende kennis van de Nederlandse samenleving. Uit het eindrapport van de Commissie Blok is voorts gebleken dat arbeidsdeelname een belangrijke voorwaarde voor structurele integratie in de Nederlandse samenleving is. Re-integratie op de arbeidsmarkt is voor genaturaliseerde Nederlanders in een langdurige uitkeringsafhankelijke situatie dan ook van groot belang voor hun integratie in de Nederlandse samenleving.

Inburgering voor de groep (langdurig) uitkeringsafhankelijken is een passend instrument om de achterstanden die aan de achterblijvende arbeidsdeelname ten grondslag ligt te overbruggen, (langdurige) uitkeringsafhankelijkheid te beëindigen (en waar mogelijk te voorkomen) en de integratie in de Nederlandse samenleving te bevorderen.

5.3.3. Opvoeders

Ook de groep opvoeders is van groot belang. Wie zelf niet beschikt over de vaardigheden om aan de Nederlandse samenleving te kunnen deelnemen, zal dergelijke vaardigheden ook niet kunnen overbrengen op de minderjarige kinderen ten aanzien van wie hij een opvoedende taak heeft. In die gevallen voltrekt zich een proces van terugkerende reproductie, van generatie op generatie, van marginalisering in de zin van een afnemend vermogen om te kunnen participeren in de samenleving – die het gevolg is van achterblijvende integratie. In zijn rapport «Oudkomers in beeld» (2001) bepleit het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) daarom de verzorgende ouders onder de oudkomers bij de inburgering prioriteit te geven om een patroon van het generatiegewijs doorgeven van achterstand te doorbreken en het proces van minderheidsvorming zo mogelijk te stoppen. De groep verzorgende ouders wordt immers geconfronteerd met vraagstukken die verband houden met het sociaal-culturele integratieproces van hun kinderen. Met een betere beheersing van de Nederlandse taal zullen verzorgende ouders beter in staat zijn hun minderjarige kinderen voor te bereiden op een volwaardige

positie in de Nederlandse samenleving. Verplichte inburgering is hier dus van groot belang om te voorkomen dat de eigen achterstanden worden overgedragen op de volgende generaties en zo de integratie van minderheden op macroniveau steeds weer op achterstand wordt gezet.

5.3.4. Geestelijke bedienaren

Ook bij geestelijke bedienaren is verplichte inburgering van groot maatschappelijk belang om te voorkomen dat bestaande achterstanden worden overgedragen op de leden van de geloofsgemeenschap die zij bedienen en zo de integratie van minderheden steeds weer op achterstand wordt gezet.

5.3.5. Overige inburgeraars

Het leveren van maatwerk betekent ook dat er voorzieningen worden getroffen voor diegenen die analfabeet zijn en diegenen die een hoger niveau kunnen halen via het educatiebudget van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Via dat spoor van het genoemde educatiebudget kunnen ook de overige inburgeraars worden bediend.

5.4 Kritische succesfactoren voor een inburgeringsaanbod

De volgende voorwaarden – waar de gemeente invloed op heeft - worden gezien als kritische succesfactoren voor een goede inburgering.

  • o

    Voorlichting over rechten en plichten

    Heldere informatie over wat er van de inburgeraars wordt verwacht, wat zij zelf moeten doen en wat voor faciliteiten zij van de gemeente kunnen verwachten is essentieel.

  • o

    Voorlichting over het aanbod

    De grote en diverse groep van inburgeraars heeft behoefte aan een rijk geschakeerd en divers aanbod van (inburgerings)cursussen. Goede en toegankelijke voorlichting over het aanbod is zeer gewenst.

  • o

    Coaching en (traject-)begeleiding

    Zeker in de beginperiode van een inburgeringstraject is begeleiding essentieel. De begeleiding moet op maat zijn: afhankelijk van de persoonlijke situatie langer of korter en meer of minder intensief.

  • o

    Intake

    Een kwalitatief goede intake zorgt ervoor dat de inburgeraar (ook zonder duidelijk toekomstbeeld) op een geschikt traject komt.

  • o

    Variatie, kwaliteit en flexibiliteit van het aanbod (zie ook bijlage 6 Klantprofielen en trajecteisen)

    Gezien de grote variatie in niveau, opleiding, achtergrond, persoonlijke situatie en toekomstwensen van de groep inburgeraars is een gevarieerd en flexibel aanbod dat aansluit bij het doelperspectief en de situatie van de inburgeraar én een kwalitatief goed aanbod van groot belang. Variatie in duur en in niveau, maar ook in vormgeving. Soms is minder taal in combinatie met taal- en werkstages succesvoller dan een langdurig taaltraject. Trajecten waarbij betaald werk en inburgering gecombineerd worden, te organiseren door werkgevers, blijken zeer succesvol.

    Voor elk inburgeringstraject moet het doelperspectief van de inburgeraar vanaf de start het uitgangspunt zijn. Voor een effectieve inburgering en voldoende motivatie is alleen een focus op de eindtermen van het inburgeringsexamen ontoereikend. Direct vanaf de start moet het traject gericht zijn op wat de inburgeraar in de Nederlandse samenleving wil gaan doen of doet

      • -

        opvoeden

      • -

        werken

      • -

        verder leren en werken.

  • o

    Snelle start

    Het is van groot belang dat met name nieuwkomers zo snel mogelijk met een traject starten. Nieuw in Nederland aangekomen is de motivatie om in te burgeren en de taal te leren het grootst. Om te voorkomen dat er 3,5 of 5 jaar later weer sprake is van een achterstandssituatie omdat de nieuwkomer zijn of haar verantwoordelijkheid niet heeft genomen, moet de gemeente er bovenop zitten.

  • o

    Regierol gemeente

    De wijze waarop de gemeente invulling geeft aan haar regierol is eveneens een succesfactor voor een goede inburgering gebleken. Fragmentatie van het aanbod moet worden voorkomen. Het is aan de gemeente om in samenwerking met de ketenpartners ervoor te zorgen dat de inburgeraars niet de dupe worden van een gebrek aan afstemming tussen de verschillende aanbieders.

  • o

    Meten is weten

    Een goed model van resultaatmeting geeft de gemeente de mogelijkheid de effecten van het beleid te beoordelen en het beleid, indien nodig, bij te stellen.

5.5 Informerende rol

5.5.1. Doelen

  • ·

    Inburgeraars informeren over rechten en plichten van de Wet inburgering.

  • ·

    Draagvak en begrip creëren voor de Wet inburgering en het beleid dat de gemeente Oss heeft opgesteld.

5.5.2. Boodschap

In alle communicatie-uitingen hanteren we dezelfde boodschap en die luidt:

Bent u in het buitenland geboren en wilt u uw Nederlandse taal verbeteren en wilt u meer weten over Nederland en de samenleving? De gemeente Oss biedt begeleiding en ondersteuning bij uw inburgeringstraject. Het maakt niet uit of u wel of niet verplicht bent het inburgeringsexamen af te leggen (zie ook bijlage 4 Communicatieplan Wet inburgering).

5.5.3. Inrichting van het informatiepunt

Het Informatiepunt Inburgering komt bij de frontoffice van het Werkplein Maasland. Tot die tijd zal het bij Bureau Nieuwkomers komen te liggen.

5.6. Handhaving

De gemeente bepaalt in grote lijnen zelf hoe zij wil handhaven. Dit wordt vastgelegd in een gemeentelijke verordening.

5.6.1. Termijnen

Een inburgeringsplichtige heeft zich te houden aan de gestelde termijn van 3,5 of 5 jaar op straffe van een boete. Als een inburgeringsplichtige echter aan de gemeente aannemelijk maakt dat hem geen verwijt kan worden gemaakt, moet het college de termijn verlengen en wordt geen boete opgelegd.

5.6.2. Verzoek/aanvraag inburgeringsplichtige.

Een verzoek om de termijn voor het inburgeringsexamen te verlengen kan niet eerder dan 6 maanden voor het verstrijken van die termijn worden ingediend.

5.6.3. Ambtshalve

Er zijn 2 momenten waarop de gemeente ambtshalve kan besluiten om de termijn te verlengen:

  • a.

    binnen 6 maanden voor het bereiken van de examentermijn van de inburgeringsplichtige. De verplichte tweede voortgangscontrole kan hiervoor gebruikt worden.

  • b.

    Indien tijdens een boetebeoordeling blijkt dat het niet behalen van het examen door de inburgeringsplichtige niet aan die hem of haar verweten kan worden. In dit geval moet vrijstelling of (gedeeltelijke) ontheffing en /of verlenging volgen.

5.6.4. Verwijtbaarheid

Niet de gemeente moet de verwijtbaarheid bewijzen, maar de inburgeringsplichtige moet het ontbreken daarvan bewijzen. De gemeente beslist aan de hand van de omstandigheden van het individuele geval of de verwijtbaarheid ontbreekt. Omstandigheden die bij de beoordeling een rol kunnen spelen zijn (niet limitatief): de inburgeringsplichtige heeft

- voldoende meegewerkt aan intake

- voldoende meegewerkt aan de inburgeringscursus

- tijdig een cursus ingekocht

- een cursus gevolgd en afgerond

- minstens één keer het examen afgelegd

- er is een goede reden waarom de laatste drie punten niet mogelijk waren.

5.6.5. Verlenging

De verlengingstermijn is niet langer dan de periode die nodig is voor het alsnog behalen van het examen uitgaande van de cursusduur van een passende cursus uit het gemeentelijke aanbod als de inburgeringsplichtige zo’n aanbod zou hebben gekregen c.q. zou hebben aanvaard. De verlengingstermijn is echter nooit langer dan max. 2 jaar.

Aan een verlenging kunnen op grond van de gemeentelijke handhaving verordening WI voorwaarden worden verbonden, zoals de voorwaarde van aansprakelijkheidstelling (zie hiervoor onder een cursus gevolgd en afgerond), het meewerken aan voortgangscontroles en overige inspanningsvoorwaarden.

Het binnen de verlengde termijn niet behalen van het inburgeringsexamen kan leiden tot het opleggen van een boete ad € 1000,-

De gemeente kan telkens voor max. een periode van 2 jaar de termijn verlenging. Dit uiterlijk totdat de inburgeringsplichtige 65 jaar is geworden.

Wat betreft de verdere uitvoering in het kader van sanctioneren en handhaven zie ook bijlage 5.

6. Financiën

Begroting inburgering

Uitgaven

   

2007

2008

2009

2010

 

aantal

bedrag

       
 

per jaar

         

trajecten samenloop

80

€6.600

€528.000

€528.000

€528.000

€528.000

trajecten OGO

160

€4.600

€736.000

€736.000

€736.000

€736.000

overige trajecten

75

€3.000

€225.000

€225.000

€225.000

€225.000

tolkkosten

700

€29

€20.000

€20.000

€20.000

€20.000

maatschappelijke begeleiding vluchtelingen

25

€1.500

€37.500

€37.500

€37.500

€37.500

 

fte

         

consulenten

4,6

€47.000

€216.200

€216.200

€216.200

€216.200

administratieve ondersteuning

1

€42.000

€42.000

€42.000

€42.000

€42.000

administratief juridische ondersteuning

0,25

€42.000

€10.500

€10.500

€10.500

€10.500

teamleider

0,5

€58.000

€29.000

€29.000

€29.000

€29.000

implementatiekosten

incidenteel

 

€5000

     

informerende rol/ balie Werkplein Maasland

0,4

€47.000

€18.800

€18.800

€18.800

€18.800

ondersteuningsteam: financiële administratie

0,4

€42.000

€16.800

€16.800

€16.800

€16.800

ondersteuningsteam: kwaliteitsmedewerker

0,25

€47.000

€11.750

€11.750

€11.750

€11.750

ondersteuningsteam algemeen (applicatie, AO/ IC)

0,3

€47.000

€14.100

€14.100

€14.100

€14.100

boete-ambtenaar

0,2

€47.000

€9.400

€9.400

€9.400

€9.400

overheadkosten personeel

4,77

 

€461.414

€461.414

€461.414

€461.414

overheadkosten nieuw personeel

3,13

€5.000

€15.650

     

ondersteuning samenwerking UWV

   

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

communicatieplan

   

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

             

Totaal uitgaven

   

€ 2.397.114

€ 2.376.464

€ 2.376.464

€ 2.376.464

             

Inkomsten

           
 

aantal

         

inburgeringsmiddelen rijksoverheid:

           

voorzieningen inburgeraars

   

€996.277

€996.227

€996.227

€996.227

handhaving

   

€16.065

€16.065

€16.065

€16.065

informatieverstrekking

   

€14.945

€14.945

€14.945

€14.945

invoeringskosten

eenmalig

 

€210.000

     

re-integratiemiddelen WWB

40

€6.000

€240.000

€240.000

€240.000

€240.000

re-integratiemiddelen NUG

40

€5.000

€200.000

€200.000

€200.000

€200.000

WEB-middelen

40

€6.000

€240.000

€240.000

€240.000

€240.000

eigen bijdrage deelnemers

315

€270

€85.050

€85.050

€85.050

€85.050

betaalde boeten / maatregelen niet verschijnen

25

€250

€6.250

€6.250

€6.250

€6.250

betaalde boeten / maatregelen niet meewerken

10

€500

€5.000

€5.000

€5.000

€5.000

inburgeringsmiddelen Lith/ Maasdonk

   

€40.000

€35.000

€35.000

€35.000

consulent Werk en inkomen

0,5 fte

€47.000

€23.500

€23.500

€23.500

€23.500

             

Totaal inkomsten

   

€ 2.077.087

€ 1.862.087

€ 1.862.087

€ 1.862.087

             

Toegestaan tekort

   

€181.043

€181.044

€181.045

€181.046

             

Ten laste voorziening

   

€138.984

€333.333

€333.332

€333.331

6.1. Toelichting op de begroting

De begroting betreft een overzicht van de gezamenlijke inkomsten en uitgaven van de gemeenten Oss, Lith en Maasdonk. De begroting is gebaseerd op een groot aantal aannames en schattingen met betrekking tot aantallen en kosten van met name de trajectprijzen. Het geeft een beeld van de tijd en kosten die voor de inhaalslag nodig is om alle inburgeraars te bereiken en op traject te zetten. De planning is dat vanuit de genoemde gemeenten de komende 10 jaar jaarlijkst 315 inburgeraars (nieuw- en oudkomers) door Bureau Nieuwkomers op traject gezet en begeleid worden. Dat is ruim anderhalf keer meer dan nu.