Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Oost

Verordening Rekenkamer stadsdeel Oost-Watergraafsmeer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Oost
Officiële naam regelingVerordening Rekenkamer stadsdeel Oost-Watergraafsmeer
CiteertitelVerordening Rekenkamer stadsdeel Oost-Watergraafsmeer
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 81a

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-05-200901-06-2010nieuwe regeling

 

Stadsdeelkrant, week 19-2009

2009/117363

Tekst van de regeling

Verordening Rekenkamer

VERORDENING REKENKAMER STADSDEEL OOST-WATERGRAAFSMEER
Artikel 1 Begripsbepalingen
  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. rekenkamer: de rekenkamer van stadsdeel Oost-Watergraafsmeer;

    b. commissie: commissie van de rekenkamer;

    c. raad: de stadsdeelraad.

    d. directeur: het lid van de rekenkamer bedoeld in art. 2 lid 2.

Artikel 2 Rekenkamer
  • 1. Er is een rekenkamer als bedoeld in art. 81a van de Gemeentewet.

  • 2. De rekenkamer heeft één lid, tevens directeur.

Artikel 3 Commissies
  • 1. Er is een commissie voor de rekenkamer.

  • 2. De commissie in het eerste lid is de raadscommissie waarin de portefeuille Bedrijfsvoering is ondergebracht.

  • 3. Ten aanzien van de rekenkamer heeft de commissie de volgende taken:

    a. het doen van voorstellen via de Klankbordgroep aan de rekenkamer terzake van onderwerpen voor

        een onderzoekprogramma als bedoeld in artikel 182 van de Gemeentewet;

    b. het onderhouden van de contacten van de raad met de rekenkamer, waaronder het voeren

        van geregeld overleg met de directeur van de rekenkamer;

    c. de commissie kan de rekenkamer adviseren over aangelegenheden betreffende de

        gemeentelijke organisatie(s), alsmede het beheer daarvan;

    d. het doen van voorstellen over de samenwerking met de rekenkamer.

  • 4. Voor zover het onder 3b. bedoelde overleg met meerdere stadsdelen gezamenlijk wordt gevoerd wordt de commissie in de Klankbordgroep vertegenwoordigd door de voorzitter van de commissie voor de rekenkamer.

  • 5. Het adviseren van de raad over een rapport als vermeld in artikel 7 geschiedt door de commissie waarin de portefeuille is ondergebracht, die betrekking heeft op het onderzoeksonderwerp.

Artikel 4 Bureau van de Rekenkamer
  • 1. Er is een bureau van de rekenkamer.

  • 2. Artikel 81j van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op het bureau van de rekenkamer.

  • 3. Aan het hoofd van het bureau van de rekenkamer staat de directeur van de rekenkamer.

  • 4. Het bureau van de rekenkamer ondersteunt de directeur van de rekenkamer voor een goede uitoefening van zijn werkzaamheden.

Artikel 5 Budget
  • 1. Bij het besluit tot benoeming van de in artikel 2, lid 2, bedoelde directeur van de rekenkamer stelt de raad tevens de hoogte van het jaarlijkse budget vast voor de periode van de benoeming.

  • 2. De directeur van de rekenkamer is bevoegd binnen een aan hem bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitoefening van zijn werkzaamheden.

  • 3. De directeur van de rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorige begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in art. 185, derde lid, van de Gemeentewet.

  • 4. Na afloop van de periode van zijn benoeming stelt de directeur van de rekenkamer een eindafrekening op van het verschil tussen het in lid 1 bedoelde budget en de werkelijk gedane uitgaven.

Artikel 6 Werkwijze en bevoegdheden
  • 1. Overeenkomstig de artikelen 182 tot en met 184 van de Gemeentewet voert de rekenkamer haar werkzaamheden uit.

  • 2. De rekenkamer bepaalt zelf naar welke onderwerpen zij een onderzoek wil verrichten.

  • 3. Jaarlijks, voor 1 juni, legt de rekenkamer een onderzoeksplan ter kennisname aan de raad voor.

  • 4. In dat onderzoeksplan wordt naar onderwerp aangegeven:

    a. de afbakening van het onderzoeksterrein;

    b. de formulering van de onderzoeksopdracht;

    c. de eventuele randvoorwaarden bij de uitvoering van het onderzoek;

    d. de planning van het onderzoek.

Artikel 7 Rapportage en terugkoppeling.
  • 1. Artikel 185 van de Gemeentewet is van toepassing op het rapporteren van de rekenkamer.

  • 2. De rekenkamer kan de onderzochte partij schriftelijk op de hoogte stellen van het ontwerponder-zoeksrapport en eventuele ontwerpaanbevelingen. In dat geval stelt de rekenkamer de betrokken partij in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn schriftelijk te reageren op het ontwerp-onderzoeksrapport en, indien van toepassing, op de ontwerpaanbevelingen.

  • 3. Na de vooraf aangegeven reactietermijn sluit de rekenkamer haar onderzoek af en stelt een definitief rapport op waarin de bevindingen, conclusies en, indien van toepassing, aanbevelingen, alsmede de reacties hierop zijn opgenomen.

  • 4. De rekenkamer stelt elk jaar vóór 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1. Deze verordening treedt in werking 8 dagen na de bekendmaking echter niet eerder dan dat de deelraden die aangesloten zijn bij de Rekenkamer Stadsdelen Amsterdam bewilligd hebben in de deelname van deelraad Oost-Watergraafsmeer aan de Rekenkamer Stadsdelen Amsterdam.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Rekenkamer Stadsdeel Oost-Watergraafsmeer”

  • Aldus besloten in de openbare vergadering van 16 maart 2009,

  • Jan op de Weegh,                                                                    Bart Zonnenberg,

  • griffier.                                                                                     deelraadvoorzitter.

Artikelgewijze toelichting op de verordening

Artikelsgewijze toelichting op de Verordening
Art. 1.  Begripsbepalingen

Dit artikel geeft definities van de rekenkamer, haar directeur en de commissie in deze verordening. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het stadsdeelbestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het stadsdeelbestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet. Onder de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid wordt verstaan:

a doelmatigheid: de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt;

b doeltreffendheid: de mate waarin het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en waarin de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt;

c rechtmatigheid: de mate waarin gevoerd beleid voldoet aan de wettelijke kaders en regelgeving en met name die wet- en regelgeving die van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten. In de Gemeentewet is het gemeentebestuur gedefinieerd als: ieder bevoegd orgaan van de gemeente. In geval van een stadsdeel is dat het stadsdeelbestuur.

Art. 2.  Rekenkamer

Met dit artikel wordt de rekenkamer van het stadsdeel uitdrukkelijk ingesteld. Op de rekenkamer zijn hoofdstuk IVa en XIa uit de Gemeentewet van toepassing.

Met de toevoeging ‘tevens directeur’ wordt aangegeven dat het enige lid van de rekenkamer zich directeur mag noemen.

Art. 3.  Commissies

In dit artikel wordt bepaald dat beslissingen van de raad over de rekenkamer worden voorbereid door een commissie uit de raad, commissie voor de rekenkamer genaamd. In het tweede lid wordt vervolgens bepaald welke commissie in het stadsdeel die functie zal vervullen. Ten aanzien van de rekenkamer heeft de commissie specifiek genoemde taken.

In lid 3b wordt genoemd dat één van die taken het onderhouden van contacten en voeren van overleg met de rekenkamer betreft. In het Protocol samenwerking Rekenkamer Amsterdam – Rekenkamer Amsterdamse stadsdelen is een toelichting op de voorgestelde werkwijze opgenomen.

In lid 4 wordt geregeld wie - indien meerdere stadsdelen tegelijk aansluiten bij een rekenkamer - namens de raad deelneemt in de Klankbordgroep van het samenwerkingsverband. De Klankbordgroep voert het gezamenlijke overleg tussen de stadsdelen en de rekenkamer.

In lid 5 wordt bepaald dat een beslissing van de raad over een rapport van de rekenkamer wordt voorbereid door de raadscommissie waarin de portefeuille is ondergebracht, die betrekking heeft op het onderzoeksonderwerp.

Art. 4.  Bureau van de Rekenkamer

Dit artikel regelt de instelling van een bureau ter ondersteuning van de directeur van de rekenkamer. De omvang en de soort van ondersteuning zijn niet verder ingevuld en wordt overgelaten aan het lid van de rekenkamer.

Art. 5.  Budget

De raad stelt, na overleg met de rekenkamer, de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden. Dit is conform artikel 81j van de Gemeentewet.

In het eerste lid is geregeld dat het stadsdeel over het jaarlijks ter beschikking te stellen budget een afspraak maakt die geldt voor de gehele wettelijke termijn van zes jaar Dit is een extra waarborg voor het onafhankelijke karakter van de rekenkamer, omdat hiermee wordt voorkomen dat de rekenkamer wordt gestuurd via aanpassing van haar budget. De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad. Het vierde lid regelt niet alleen de eindafrekening na de wettelijke periode van zes jaar, maar schept ook ruimte aan de rekenkamer om niet besteed budget in het ene jaar door te schuiven naar een volgend jaar.

Art. 6.  Werkwijze en Bevoegdheden

Dit artikel regelt een aantal aspecten betreffende de werkwijze van de rekenkamer. De rekenkamer is onafhankelijk; de rekenkamer bepaalt zelf welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen, maar is dat niet verplicht. Wel wordt de mogelijkheid van de raad om expliciet om een onderzoek te verzoeken vermeld in artikel 182 lid 2 van de Gemeentewet, waarmee een bepaald gewicht aan een dergelijk verzoek van de raad wordt toegekend. De raad wordt van de voornemens van de rekenkamer op de hoogte gesteld via een jaarlijks onderzoeksplan. De raad krijgt dit plan ter kennisneming.

Bevoegdheden.

De bevoegdheden waarmee de rekenkamer haar onderzoek kan uitvoeren, zijn reeds vermeld in de artikelen 183 en 184 van de Gemeentewet. Een onderzoek van de rekenkamer blijft niet beperkt tot het financiële aspect. Ook de rol van de raad kan in het onderzoek worden betrokken. Immers, de rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het stadsdeelbestuur gevoerde bestuur.

Art. 7.  Rapportage en terugkoppeling

Artikel 185 van de Gemeentewet regelt de openbaarheid van de rapporten en verslagen van de rekenkamer (uitzondering: vertrouwelijke bevindingen,deze worden niet in de rapporten opgenomen). Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op (het nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats, waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de desbetreffende personen worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden eruit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing, wordt de verantwoordelijke wethouder of het Dagelijks Bestuur de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport uit aan de raad, waarin opgenomen de bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen. De rekenkamer zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan het Dagelijks Bestuur.

Van de rekenkamer wordt verwacht dat zij naar aanleiding van haar onderzoeken het stadsdeel adviseert en voorstellen doet.

Art. 8.  Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 8 behoeft geen toelichting.