Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Oost

Verordening rekenkamercommissie Stadsdeel Oost-Watergraafsmeer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Oost
Officiële naam regelingVerordening rekenkamercommissie Stadsdeel Oost-Watergraafsmeer
CiteertitelVerordening rekenkamercommissie 2005
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

''geen''

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 81o

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-04-200501-06-2010intrekking

18-04-2005

Stadsdeelkrant  week 19-2009

''-''

Tekst van de regeling

Paragraaf I TAKEN

Artikel 1

Aan de rekenkamercommissie is opgedragen:

1. het geven van advies , gevraagd en ongevraagd, aan de stadsdeelraad ten aanzien van de ontwikkeling van het financieel resultaat van het lopende rekeningjaar.

2. het onderzoek van de jaarrekening van het stadsdeel.

3. het uitbrengen van advies aan de stadsdeelraad ten aanzien van de vaststelling van deze rekening.

4. het onderzoek naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid en beheer.

5. het geven van advies, gevraagd en ongevraagd, aan de stadsdeelraad ten aanzien van de doelmatigheid van de huishouding van het stadsdeel en het meet- en regelinstrumentarium ter beheersing van de uitgaven.

6. het doen van een voorstel tot het benoemen van de accountant en het vaststellen van de controletaken van de accountant.

Paragraaf II SAMENSTELLING

Artikel 2 Leden (met uitzondering van de voorzitter)

1. De leden van de commissie worden benoemd uit en door de raad.

2. Elke in de raad vertegenwoordigende fractie wijst uit haar midden één raadslid aan dat door de raad wordt benoemd.

3. Elke in de raad vertegenwoordigende fractie wijst uit haar midden dan wel uit haar duoraadsleden één plaatsvervangend lid aan dat door de raad wordt benoemd.

4. De zittingsduur van de leden is, behoudens het bepaalde in het 6e, 7e, en 8e lid, gelijk aan die van het raadslidmaatschap en valt daarmee samen. Een aftredend lid kan onmiddellijk opnieuw worden benoemd.

5. Een lid, dat ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd moest aftreden.

6. Een lid kan te allen tijde ontslag nemen.

7. Een lid verliest zijn (plaatsvervangend) lidmaatschap wanneer het ophoudt raadslid dan wel duoraadslid te zijn.

8. De raad kan een lid ongevraagd en met onmiddellijke ingang ontslag verlenen of op non-actief stellen.

9. In de gevallen, bedoeld in het 8e en 9e lid, wordt zo spoedig mogelijk in de (tijdelijke) vacature voorzien doch in ieder geval uiterlijk binnen drie maanden na het openvallen.

10. In het jaar waarin de verkiezingen voor de raad worden gehouden, worden de leden zo spoedig mogelijk na de eerste openbare vergadering van de nieuw gekozen raad benoemd.

Artikel 3 Voorzitter

1. De raad benoemt op voordracht van de rekenkamercommissie een neutrale, onafhankelijke, technische voorzitter.

2. De externe voorzitter wordt voor een periode van 6 jaar benoemd.

3. Artikel 81g van de Gemeentewet is van dienovereenkomstige toepassing (afleggen eed).

4. Externe leden ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de commissievergaderingen overeenkomstig artikel 96 van de Gemeentewet.

5. De raad benoemt uit de leden van de rekenkamercommissie een waarnemend voorzitter.

6. De voorzitter is belast met:

  • a.

    het tijdig en periodiek bijeenroepen van de rekenkamercommissie.

  • b.

    het leiden van de commissievergaderingen.

  • c.

    het bewaken van de uitgangspunten en zorgvuldige werkwijze.

  • d.

    het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming.

Artikel 4 Commissiegriffier

1. De raadsgriffier fungeert als griffier van de rekenkamercommissie.

2. Hij draagt zorg voor het aanhouden van een presentielijst en de verslaglegging van elke commissievergadering.

3. De raadsgriffier staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

4. De raadsgriffier legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop ondersteunende taken worden verricht.

Paragraaf III WERKWIJZE

Artikel 5 Vergaderingen

1. De rekenkamercommissie vergadert zoveel als zij nodig acht ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van de onderzoeken, genoemd in artikel 1.

2. De voorzitter zorgt ervoor, dat elk lid –spoedeisende gevallen uitgezonderd – tenminste 8 dagen voor het houden van een vergadering schriftelijk worden opgeroepen. De agenda en de daarbij behorende stukken worden zo veel mogelijk gelijktijdig verzonden, doch tenminste 3 x 24 uur voor de te houden vergadering. Wanneer stukken ter inzage worden gelegd, zal dit bij de oproep tot de vergadering worden vermeld onder opgave van het tijdstip en de plaats waar deze stukken kunnen worden ingezien.

3. De rekenkamercommissie mag niet beraadslagen als niet de (waarnemend) voorzitter en ten minste de helft van het overige aantal leden aanwezig is.

4. Wanneer niet het vereiste aantal leden als bedoeld in het 3e lid aanwezig is, wordt een nieuwe vergadering belegd met dezelfde agenda. Deze vergadering wordt gehouden, ongeacht het aantal leden dat is opgekomen.

5. De vergaderingen van de rekenkamercommissie zijn besloten.

6. In afwijking van het 5e lid, kan de rekenkamercommissie openbare informatieve vergaderingen beleggen in het kader van een onderzoek, genoemd in artikel 1, 4e lid.

Artikel 6 Onderwerpen onderzoek

1. In het kader van de in artikel 1, 4e lid genoemde taak bepaalt de rekenkamercommissie jaarlijks minimaal twee onderwerpen die zij onderzoekt. Zij formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

2. De in het 1e lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamercommissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

3. De raad kan de rekenkamercommissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek in het kader van de in artikel 1, 4e lid genoemde taak.

4. De rekenkamercommissie bericht de raad binnen vier weken, nadat zij het verzoek bedoeld in het 3e lid heeft ontvangen. Zij geeft aan op welke termijn en onder welke voorwaarden aan dat verzoek kan worden voldaan.

Artikel 7 Uitvoering onderzoek

1. De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het in artikel 6, 1e lid bedoelde onderzoeken volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

2. De rekenkamercommissie is bevoegd bij alle leden van het dagelijks bestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van de in artikel 6, 1e lid bedoelde onderzoeken.

3. De leden van het dagelijks bestuur en de ambtenaren van het stadsdeel zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen een door de commissie gestelde redelijke termijn te verstrekken.

4. Voor de uitvoering van een in artikel 6, 1e lid bedoeld onderzoek kan de commissie externe personen of bureaus inschakelen.

5. De rekenkamercommissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds, onder geheimhouding, te informeren.

Artikel 8 Onderzoeksrapporten

1. De rekenkamercommissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die minstens 2 weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport, uitgebracht in het kader van artikel 1, 4e lid genoemde taak, aan de commissie kenbaar te maken.

2. Betrokkenen, bedoeld in het 1e lid, zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie nog meer als betrokkenen worden aangemerkt.

3. Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport, de nota van conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het conceptrapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het dagelijks bestuur en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

4. Het onderzoeksrapport is openbaar.

5. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de rekenkamercommissie onderliggende stukken die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

Artikel 9 Onderzoek jaarrekening

1. Het onderzoek, genoemd in artikel 1, 2e lid, vindt plaats aan de hand van de jaarrekening en het bijbehorende accountantsrapport.

2. Bij wijze van achtergrondinformatie beschikt de rekenkamercommissie in dit kader tevens over de bestuurs- en managementsrapportages uit de desbetreffende perioden en eventuele managementletters van de accountant.

3. Ter aanvulling van de in het 1e en 2e lid genoemde stukken verkrijgt de rekenkamercommissie desgevraagd mondelinge informatie van de zijde van de accountant, de portefeuillehouder, de ambtelijk budgethouder en/of de controller.

4. Na behandeling van de jaarrekening door de rekenkamercommissie wordt de rekening geplaatst op de agenda van de raadscommissies ten behoeve van een beleidsmatige discussie met de portefeuillehouder(s).

Artikel 10 Verslag en verantwoording jaarrekening

1. De rekenkamercommissie brengt na beëindiging van haar onderzoek naar de jaarrekening, genoemd in artikel 1, 2e lid, schriftelijk verslag uit aan de raad.

2. Dit verslag is beschikbaar op de dag dat de jaarrekening wordt meegezonden met de stukken voor de commissiebehandeling.

3. In het verslag, bedoeld in het 1e lid, wordt een advi es opgenomen ten aanzien van de vaststelling van de jaarrekening.

4. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de raadsgriffier en is openbaar.

5. De waarnemend voorzitter van de rekenkamercommissie of een daartoe door de commissie aangewezen raadslid wordt zodanig in de gelegenheid gesteld het verslag in de raadsvergadering toe te lichten.

6. Voorts legt de rekenkamercommissie jaarlijks tegelijkertijd verantwoording af over haar werkzaamheden aan de raad.

Artikel 11 Budget

1. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

2. De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

3. Ten laste van het in het 1e lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

  • a.

    de voorzitter;

  • b.

    externe deskundigen die door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

  • c.

    overige uitgaven die nodig zijn voor uitoefening van de taken van de commissie.

Paragraaf IV: SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Besluiten

1. De besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen.

2. Een afwijkend standpunt van de minderheid wordt desgevraagd bij het advies aangegeven.

3. Bij staking van de stemmen beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 13 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking op de dag dat zij is vastgesteld.

2. Op de datum, bedoeld in het 1e lid, wordt ingetrokken de Verordening op de Rekeningcommissie 1998.

Artikel 14 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening rekenkamercommissie 2005.