Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Oost

Regeling voorzieningen stadsdeelbestuur Zeeburg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Oost
Officiële naam regelingRegeling voorzieningen stadsdeelbestuur Zeeburg
CiteertitelRegeling voorzieningen stadsdeelbestuur Zeeburg
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikelen 44, tweede en derde lid, 95 t/m 99 en 147

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-200905-05-2010nieuwe regeling

 

Zeeburgjournaal, 2009, 14

2009/
01-02-200801-02-2009nieuwe regeling

 

Zeeburgjournaal, 2008, 6

2008/9751

Tekst van de regeling

Regeling

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. commissie:  een raadscommissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

b. fractie: leden van de raad die op eenzelfde verkiezingslijst verkozen zijn verklaard dan wel zijn afgesplitst van een bestaande fractie;

c. commissielid: lid van een commissie bedoeld in artt. 82, 83 of 84 Gemeentewet, niet zijnde een raadslid (‘duoraadsleden’ en ‘burgerleden’);

d. Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243, zoals nadien gewijzigd;

e. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244, zoals nadien gewijzigd;

f. Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders, zoals nadien gewijzigd;

g. Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212 en het Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989, Stb. 424, zoals nadien gewijzigd;

h. Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56, zoals nadien gewijzigd;

i. Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181, zoals nadien gewijzigd;

j. raadslid: lid van de deelraad van Stadsdeel Zeeburg, niet zijnde lid van het Dagelijks Bestuur;

k. griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

l. stadsdeelsecretaris: de stadsdeelsecretaris, bedoeld in artikel 23 van Verordening op de stadsdelen.

Hoofdstuk 2 Voorzieningen voor raadsleden
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de toepasselijke gemeenteklasse vastgestelde maximum.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

1. De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor de toepasselijke klasse, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

2. Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag voor de toepasselijke klasse, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

1. Degene die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest. Het raadslidmaatschap eindigt op het moment dat een ander daarvoor in de plaats is toegelaten tot de deelraad.

2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

3. Maandelijks wordt 80% van de volledige vergoeding uitbetaald.

4. Aan het raadslid wordt achteraf, en wel in januari van het volgende jaar of bij tussentijds aftreden tegelijk met de laatste vergoedingsbetaling, de resterende 20% van de maximale vergoeding uitgekeerd over de maanden die hij in dat afgelopen kalenderjaar raadslid was, indien hij in dat kalenderjaar bij minstens 70% van het aantal raadsvergaderingen aanwezig is geweest.

Artikel 5 Reis en verblijfkosten

1. De ten behoeve van het stadsdeel gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het stadsdeelbestuur worden aan het raadslid vergoed.

2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 4, onderdeel b,  van de Regeling rechtspositie wethouders.

3. De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed, tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Cursus, congres, seminar of symposium

De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het stadsdeelbelang door of namens het stadsdeel worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van het stadsdeel, voorzover deze passen binnen de financiële kaders van het raadsbudget.

Artikel 7 Fietsregeling

1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.

2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van het stadsdeel.

Artikel 8 Spaarloonregeling/levensloopregeling

1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het personeel geldende spaarloonregeling of aan de levensloopregeling.

2. Deelname aan beide regelingen is niet mogelijk. Jaarlijks kan het raadslid ervoor kiezen om aan één van beide regelingen deel te nemen.

Artikel 9 Tegemoetkoming ziektekosten

1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt krijgt een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

2. In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

3. De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 10 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 11 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van het stadsdeel verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van het stadsdeel verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 12 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

1. De artikelen 2 tot en met 4 en 7 tot en met 11 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

2. De artikelen 1 tot en met 6, 10 en 11 van deze regeling zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte. 

Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor leden van het Dagelijks Bestuur
Artikel 13 Onkostenvergoeding

Aan het lid van het Dagelijks Bestuur wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 14 Zakelijke reiskosten

Aan het lid van het Dagelijks Bestuur wordt een vergoeding verleend voor gemaakte reiskosten ter zake van reizen ten behoeve van het stadsdeel. De vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de gemaakte reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

c. een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten.

Artikel 15 Buitenlandse dienstreis

Indien het lid van het Dagelijks Bestuur in het, naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur, stadsdeelbelang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

Artikel 16 Cursus, congres, seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een lid van het Dagelijks Bestuur aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het stadsdeelbelang door of namens het stadsdeel worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van het stadsdeel, voorzover het past binnen de financiële kaders van het bestuursbudget.

2. Het lid van het Dagelijks Bestuur dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens het stadsdeel wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij het Dagelijks Bestuur. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van het stadsdeel als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt, voorzover het past binnen de financiële kaders van het bestuursbudget.

Artikel 17 Mobiele telefoon

1. Aan het lid van het Dagelijks Bestuur wordt voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

2. Het lid van het Dagelijks Bestuur ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met het stadsdeel.

3. Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor privé-doeleinden is gebruikt, vindt maandelijks een verrekening van de gesprekskosten plaats.

Artikel 18 Spaarloonregeling/levensloopregeling

1. Het lid van het Dagelijks Bestuur kan op aanvraag deelnemen aan de voor het stadsdeelpersoneel geldende spaarloonregeling.

2. Het lid van het Dagelijks Bestuur kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het lid van het Dagelijks Bestuur gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling (en andersom).

4. Gelet op het bepaalde in artikel 44 derde lid van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van het stadsdeel.

Artikel 19 Fietsregeling

1. Het lid van het Dagelijks Bestuur kan deelnemen aan de fietsregeling. Naar keuze van het lid van het Dagelijks Bestuur wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.

2. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van het stadsdeel.

Artikel 20 Reis-, pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

Het lid van het Dagelijks Bestuur dat bij benoeming nog niet over woonruimte in het stadsdeel beschikt heeft ten laste van het stadsdeel aanspraak op vergoeding van:

a. reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

b. verhuiskosten in verband met de benoeming als lid van het Dagelijks Bestuur overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Hoofdstuk 4 Vergoeding voor commissieleden
Artikel 21 Vergoeding bijwonen vergaderingen

1. De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de toepasselijke gemeenteklasse vastgestelde maximum.

2. Een commissielid kan per kalendermaand maximaal voor het bijwonen van twee vergaderingen (Commissievergadering en een politieke avond) een vergoeding ontvangen.

3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

4. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie:

a. als raadslid of lid van het Dagelijks Bestuur;

b. uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

c. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

Uitbetaling geschiedt maandelijks aan de hand van de presentielijsten van de vergaderingen.

Artikel 22 Toepasselijkheid

De artikelen 5, 6, 7 en 11 zijn van overeenkomstige toepassing op commissieleden.

Hoofdstuk 5 De procedure van declaratie
Artikel 23 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze regeling vindt plaats door:

a. betaling uit eigen middelen; of

b. rechtstreekse toezending van de factuur aan het stadsdeel.

Artikel 24 Declaratie van vooruit betaalde kosten

1. Voor de vergoeding van kosten die vooruit zijn betaald, wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald en voorzover het past binnen de financiële kaders van het bestuursbudget.

2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen twee maanden ingediend onder toevoeging van de originele bewijsstukken:

a. indien het een lid van het Dagelijks Bestuur betreft bij de stadsdeelsecretaris;

b. indien het een raads- of commissielid betreft bij de griffier;

c. of een door hen aangewezen ambtenaar.

Artikel 25 Rechtstreekse facturering bij het stadsdeel

1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 6, 16, 17 en 18  en 22 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van een factuur aan het stadsdeel.

2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het desbetreffende begeleidingsformulier volledig in te vullen en te ondertekenen.

3. De factuur wordt binnen twee maanden ingediend:

a. indien het een lid van het Dagelijks Bestuur betreft bij de stadsdeelsecretaris;

b. indien het een raads- of commissielid betreft bij de griffier.

Hoofdstuk 6 Citeertitel en inwerkingtreding
Artikel 26 Intrekking oude regeling

De Regeling voorzieningen stadsdeelbestuur Zeeburg, vastgesteld door de raad op 29 januari 2008, wordt ingetrokken.

Artikel 27 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 februari 2009 en werkt terug, voor wat betreft de artikelen 1 tot en met 8, 10, 11 en 20,  tot 16 maart 2006, en voor wat betreft de artikelen 14 tot en met 19 ten aanzien van de op 13 april 2006 beëdigde leden van het Dagelijks Bestuur terug tot en met de dag van hun beëdiging.

Artikel 28 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling voorzieningen stadsdeelbestuur Zeeburg.