Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Oost

Subsidieverordening Welzijn Stadsdeel Zeeburg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Oost
Officiële naam regelingSubsidieverordening Welzijn Stadsdeel Zeeburg
CiteertitelSubsidieverordening Welzijn Stadsdeel Zeeburg 2005
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-200901-06-2010arttikelen 1.7, 1.8 en 1.9

 

Zeeburgjournaal, 2009, 22

2009/
01-07-200501-06-2009nieuwe regeling

 

Zeeburgjournaal, 2005, 29

2005/10014

Tekst van de regeling

Verordening

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

a. de Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

b. stadsdeel: het stadsdeel Zeeburg;

c. de stadsdeelraad: de stadsdeelraad van het stadsdeel Zeeburg;

d. het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zeeburg;

e. subsidie: de aanspraak op financiële middelen, zoals bedoeld in artikel 4:21 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht, door het stadsdeel verstrekt aan een al dan niet rechtspersoonlijkheid bezittende instelling of aan een natuurlijk persoon ten behoeve van bepaalde activiteiten van de subsidieontvanger, anders dan als betaling voor aan het stadsdeel geleverde goederen of diensten;

f. projectsubsidie: een eenmalig verstrekte subsidie ten behoeve van activiteiten van de aanvrager, niet zijnde een waarderingssubsidie;

g. jaarsubsidie: ook wel periodieke of boekjaarsubsidie genoemd, een per boekjaar of aantal boekjaren verstrekte subsidie zoals bedoeld in artikel 4:58 van de Awb;

h. waarderingssubsidie: een incidentele of periodieke subsidie van € 1500 of minder ten behoeve van activiteiten van de aanvrager als blijk van waardering of aanmoediging, aan de vaststelling waarvan geen verlening vooraf behoeft te gaan;

i. subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens deze verordening;

j. subsidieverlening: het toekennen van subsidie voor een bepaalde activiteit (ingevolge afdeling 4.2.3 Awb), waardoor de aanvrager een aanspraak krijgt op financiële middelen, mits hij daadwerkelijk de gesubsidieerde activiteit verricht en zich aan de eventueel aan hem opgelegde verplichtingen houdt;

k. subsidievaststelling: het definitief beslissen dat de aanvrager subsidie ontvangt (ingevolge afdeling 4.2.5 Awb) ter hoogte van een bepaald bedrag, hetgeen het bestuursorgaan tot uitbetaling verplicht;

l. bijzondere subsidieverordening: een verordening in welke voor de daarin vermelde activiteiten geheel of ten dele van deze verordening afwijkende dan wel aanvullende regels zijn opgenomen;

m. activiteitenplan: een overzicht dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd aangeeft met de daarmee nagestreefde doelstellingen en beoogde effecten en de relatie met het stadsdeelbeleid;

n. uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst die in de zin van Awb 4:36 tussen de instelling en het stadsdeelbestuur wordt gesloten ter uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening;

o. instelling: een organisatie of groepering van personen, die zich de behartiging van belangen van ideële of materiële aard ten doel stelt of mede ten doel stelt en die subsidiabele activiteiten zonder winstoogmerk uitvoert.

Artikel 1.2 Uitvoering van de verordening

Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van deze verordening en besluit met toepassing van deze verordening tot verlening, weigering, intrekking, wijziging en vaststelling van subsidie en omtrent de daaraan te verbinden voorschriften en voorwaarden, alsmede tot het aangaan van een privaatrechtelijke uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 1.1 onder n.

Artikel 1.3 Toepasselijkheid van de verordening

1. Tenzij en voorzover bij bijzondere subsidieverordening is voorzien in de in deze verordening behandelde onderwerpen is deze verordening van toepassing op subsidies voor activiteiten op beleidsgebieden die het belang van het stadsdeel en diens inwoners dienen, op de volgende beleidsterreinen: jeugd, sport & cultuur, maatschappelijke ontplooiing.

2. De stadsdeelraad stelt voor de in lid 1 bedoelde beleidsterreinen beleidsregels vast, waarin het subsidiebeleid ten aanzien van deze terreinen wordt omschreven. De beleidsregels omvatten ten minste een omschrijving van de volgende zaken:

a. de beleidsdoelen die op het beleidsterrein worden nagestreefd;

b. de grondslag voor subsidiëring;

3. Het dagelijks bestuur bepaalt welke activiteiten het belang als bedoeld in het eerste lid dienen en stelt beleidsregels vast, die ten minste een omschrijving omvatten van de volgende zaken:

a. de subsidiabele activiteiten, producten of prestaties;

b. de van toepassing zijnde subsidievorm(en).

Artikel 1.4 Begrotingsvoorbehoud

1. Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover de stadsdeelraad de benodigde gelden ter beschikking heeft gesteld. Het begrotingsvoorbehoud zoals genoemd in 4:34 Awb is daarbij van toepassing.

2. Van deze voorwaarde wordt melding gemaakt bij de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 1.5 Subsidieplafond

1. Indien in de door de stadsdeelraad vastgestelde begroting of in een daarvan deel uitmakende bijlage een post is opgenomen die blijkens de daarbij behorende omschrijving uitsluitend bestemd is als subsidie ten behoeve van een bepaalde activiteit, geldt deze begrotingspost als subsidieplafond voor die activiteit.

2. In alle andere gevallen is het dagelijks bestuur bevoegd ten behoeve van de subsidiëring van die activiteit een subsidieplafond vast te stellen.

3. Aanvragen van subsidie worden in behandeling genomen in de volgorde van ontvangst daarvan, tenzij het dagelijks bestuur vooraf criteria bekend heeft gemaakt aan de hand waarvan aanvragen zullen worden beoordeeld.

Artikel 1.6 Toezicht en controle

Het dagelijks bestuur kan ambtenaren of andere personen aanwijzen die met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening c.q. andere subsidieverordening zijn belast.

Artikel 1.7 Weigeringsgronden

1. Naast de in 4:25 Awb en 4:35 Awb genoemde gevallen wordt geen subsidie verleend of gedeeltelijk geweigerd indien er gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

a. de activiteiten zich niet in hoofdzaak richten op het stadsdeel en haar ingezetenen, dan wel niet of nauwelijks ten goede komen aan het stadsdeel en haar ingezetenen;

b. de subsidie niet of in onvoldoende mate besteed zal worden aan de activiteit waarvoor de subsidie is bedoeld;

c. de subsidie niet doeltreffend of doelmatig zal worden besteed;

d. de aanvrager doelstellingen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

e. de activiteiten een partijpolitieke, godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter hebben;

f. doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager dan wel het beoogde gebruik van de subsidie discriminatie oplevert wegens ras, nationaliteit, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, leeftijd, geslacht, seksuele gerichtheid, burgerlijke staat of op welke grond dan ook; onder discriminatie wordt in dit verband niet begrepen onderscheid ter opheffing van maatschappelijke achterstand;

g. de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, om de kosten van de activiteiten te dekken;

h. de activiteiten niet passen in het stadsdeelbeleid;

i. de financiële middelen, met inbegrip van de subsidie, onvoldoende zijn om de voorgenomen activiteiten uit te voeren;

j. verwacht mag worden dat de met de subsidiëring beoogde doeleinden niet zullen worden bereikt.

2. Het dagelijks bestuur weigert de subsidie, indien de organisatie van de aanvrager naar het oordeel van het dagelijks bestuur onvoldoende omvang of onvoldoende draagvlak bezit, dan wel het bestuur van oordeel is dat het ontbreken van rechtspersoonlijkheid of de rechtsvorm van de organisatie niet geëigend is voor een doeltreffende realisatie van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd;

3. Het dagelijks bestuur weigert de subsidie, indien voor de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd, geen gelden op de begroting zijn gereserveerd.

4. Het dagelijks bestuur kan een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, indien de officier van justitie gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid ingevolge artikel 26 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

5. Voordat toepassing wordt gegeven aan lid 4, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Artikel 1.8 Tussentijdse intrekking of wijziging subsidieverlening

1. Artikel 4:48 van de Awb is van toepassing op de intrekking of wijziging van de subsidieverlening;.

2. Bij toepassing van artikel 4:48 van de Awb kan het dagelijks bestuur besluiten tot het wijzigen van de subsidieverlening ten nadele van de instelling door daarop een kortingspercentage toe te passen.

3. Het vierde en vijfde lid van artikel 1.7 is van overeenkomstige toepassing op de intrekking of wijziging van de subsidieverlening.

Artikel 1.9 Intrekking of wijziging subsidievaststelling

1. Artikel 4:49 van de Awb is van toepassing op de intrekking of wijziging van de subsidievaststelling.

2. Bij toepassing van artikel 4:49 van de Awb kan het dagelijks bestuur besluiten tot het wijzigen van de subsidievaststelling ten nadele van de instelling door daarop een kortingspercentage toe te passen.

3. Het vierde en vijfde lid van artikel 1.7 is van overeenkomstige toepassing op de intrekking of wijziging van de subsidievaststelling.

Hoofdstuk 2 Algemene en bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger
Paragraaf 2.1 Algemene verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 2.1.1 De aanvrager/rechtspersoonlijkheid

1. Een subsidie wordt verstrekt aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.

2. In bijzondere gevallen kan, in afwijking van het gestelde in het eerste lid, ter beoordeling van het dagelijks bestuur een project- of waarderingssubsidie worden verleend aan (een groep van) natuurlijke personen.

Artikel 2.1.2 Administratie

1. De subsidieontvanger richt zijn administratie zo in dat op eenvoudige wijze een overzicht kan worden verkregen van de besteding van de subsidie in relatie tot de activiteit.

2. De instelling richt haar administratie zo in dat bovendien altijd een overzicht kan worden gekregen van de activiteiten, de schulden, de bezittingen, het eigen vermogen en de financiële resultaten van de instelling.

Artikel 2.1.3. Medewerking

1. Aan door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaren of andere personen als bedoeld in artikel 1.6 van deze verordening wordt desgevraagd door of namens de subsidieontvanger inzage verleend in de boekhouding en de administratie en worden alle gevraagde inlichtingen verstrekt, die noodzakelijk zijn voor een juiste uitoefening van hun functie in het algemeen en voor de beoordeling van de gesubsidieerde activiteiten in het bijzonder.

2. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:59 van de Awb verleent de subsidieontvanger onmiddellijk toegang tot de lokaliteiten of accommodaties die worden gebruikt.

Artikel 2.1.4 Verzekering

1. De subsidieontvanger is verplicht:

a. zijn roerende en onroerende zaken behoorlijk te verzekeren en verzekerd te houden;

b. zijn wettelijke aansprakelijkheid ten opzichte van derden te dekken door afsluiting van een verzekering voor de onder zijn verantwoordelijkheid werkende vrijwilligers en in dienst zijnde personeel;

c. zich in voorkomende gevallen te verzekeren tegen andere risico’s, een en ander ter beoordeling van het dagelijks bestuur.

2. Het dagelijks bestuur kan ontheffing verlenen aan het in het eerste lid bepaalde, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden gevergd.

Artikel 2.1.5 Anti-discriminatie

1. De activiteiten van de subsidieontvanger zijn in geen enkel opzicht strijdig met de Grondwet en met in internationale verdragen algemeen erkende rechten van de mens.

2. Behoudens voorzover er sprake is van een op een specifieke doelgroep gerichte activiteit staan de gesubsidieerde activiteiten open voor alle groeperingen zonder onderscheid naar ras, nationaliteit, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, leeftijd, geslacht, seksuele geaardheid, burgerlijke staat.

Artikel 2.1.6 Democratisering

1. De inrichting en werkwijze van bestuur en eventuele andere organen van de subsidieontvanger voldoen aan democratische principes: het personeel en de vrijwilligers, alsmede degenen ten behoeve van wie activiteiten worden georganiseerd, zijn in de gelegenheid invloed uit te oefenen op het beleid ten aanzien van de activiteiten.

2. De subsidieontvanger past een klachtenregeling toe voor deelnemers aan de activiteiten.

Artikel 2.1.7 Toegankelijkheid

Waar activiteiten uitgevoerd worden in een accommodatie dient deze zoveel mogelijk mede bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar te zijn voor lichamelijk gehandicapten.

Artikel 2.1.8 Ontbinding, fusie en beëindiging van activiteiten

1. De instelling stelt het dagelijks bestuur onmiddellijk op de hoogte van:

a. het voornemen tot ontbinding van de instelling;

b. het aangaan van een fusie of het op andere wijze aangaan van een vorm van samenwerking;

c. het geheel of gedeeltelijk staken van activiteiten;

d. een voorgenomen vervreemding of bestemmingswijziging van eigendommen.

2. Bij liquidatie, het aangaan van een fusie of een andere vorm van samenwerking of het geheel of gedeeltelijk staken van activiteiten, zijn de voorschriften omtrent rekening en verantwoording en die over de vaststelling van subsidie en verrekening van voorschotten van overeenkomstige toepassing;

3. Voorzover een batig liquidatiesaldo mede door het verstrekken van subsidie is gevormd, kan het dagelijks bestuur terugstorting van dit saldo in de stadsdeelkas verlangen tot het totale bedrag dat aan subsidie is verstrekt.

Paragraaf 2.2 Bijzondere verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 2.2.1 Melding van relevante wijzigingen

1. De ontvanger van een subsidie stelt het dagelijks bestuur zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis van relevante wijzigingen in de financiële situatie dan wel in de financiële of organisatorische verhoudingen met derden.

2. Voorts stelt hij het dagelijks bestuur schriftelijk in kennis van:

a. een wijziging van de statuten;

b. een wijziging in de samenstelling van het bestuur;

c. een verandering van activiteiten of werkzaamheden van de instelling binnen vier weken nadat de desbetreffende wijziging zich heeft voorgedaan.

Artikel 2.2.2 Toestemming voor handelingen als bedoeld in artikel 4:71 Awb

De ontvanger van een subsidie die € 25.000 of meer bedraagt, behoeft toestemming van het

dagelijks bestuur voor handelingen vermeld in artikel 4:71 Awb.

Artikel 2.2.3 Tussenrapportage

1. Uiterlijk op 1 augustus van het subsidiejaar brengt de subsidieontvanger verslag uit omtrent de voortgang van haar activiteiten in de eerste helft van het subsidiejaar en geeft een prognose van de realisering van de gemaakte afspraken voor de tweede helft van het subsidiejaar.

Het dagelijks bestuur geeft aan in welke vorm deze rapportage dient plaats te vinden.

2. De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt niet indien:

a. een subsidie is toegekend van minder dan € 10.000;

b. omtrent de wijze en tijdstip van rapporteren door het dagelijks bestuur andere verplichtingen zijn gesteld.

Artikel 2.2.4 Jaarrapportage

1. Uiterlijk op 15 maart van het jaar volgend op het subsidiejaar brengt de subsidieontvanger een activiteitenverslag uit van de in het subsidiejaar geleverde prestaties conform de daartoe door het dagelijks bestuur vastgestelde richtlijnen.

2. Een financieel verslag dient uiterlijk op 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar te worden ingediend, conform daartoe door het dagelijks bestuur vastgestelde richtlijnen.

Artikel 2.2.5 Hoogte van contributie of bijdragen en andere doelgebonden verplichtingen

Het dagelijks bestuur kan de subsidieontvanger onder meer verplichtingen opleggen met betrekking tot:

a. de hoogte van de contributie van de leden van de subsidieontvanger;

b. de hoogte van de tarieven of van de bijdragen van deelnemers aan de gesubsidieerde activiteiten;

c. de wijze en tijdstippen waarop informatie wordt verstrekt over de gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 2.2.6 Niet-doelgebonden verplichtingen

Het dagelijks bestuur kan naast de verplichtingen genoemd in 4:37 Awb aan de subsidieontvanger ook verplichtingen opleggen met betrekking tot:

a. het instellen van een cliëntenraad;

b. het houden van een klanttevredenheidsonderzoek;

c. het medewerking verlenen aan het houden van voortgangsbesprekingen;

d. het houden van een tweejaarlijks evaluatieonderzoek ingeval van langdurige projecten en langdurige subsidierelaties;

e. het medewerking verlenen aan een indicatorenonderzoek;

f. het werken met vrijwilligers.

Artikel 2.2.7 Vergoeding bij vermogensvorming

1. Ingeval van vermogensvorming door de subsidieontvanger, zoals bedoeld in artikel 4:41 Awb, alsmede als de subsidieontvanger fuseert, of een andere vorm van samenwerking aangaat, is het dagelijks bestuur bevoegd een vergoeding vast te stellen en deze aan subsidieontvanger op te leggen.

2. Voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat ingeval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

3. Ingeval het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

Artikel 2.2.8 Voorzieningen

Het dagelijks bestuur kan de subsidieontvanger verplichten een voorziening te treffen voor toekomstige uitgaven ter waarborging van de continuïteit van de bedrijfsvoering.

Hoofdstuk 3 Jaarsubsidies
Paragraaf 3.1 Aanvraag en verlening jaarsubsidie

Artikel 3.1.1 Toepasselijkheid afdeling 4.2.8 Awb

Afdeling 4.2.8 van de Awb is van toepassing op jaarsubsidies, voorzover daarvan niet in de paragrafen 3.1 tot en met 3.2 wordt afgeweken.

Artikel 3.1.2 Aanvraag

1. De aanvraag van een jaarsubsidie wordt uiterlijk op 15 juni voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, ingediend bij het dagelijks bestuur en dient naast de bescheiden als bedoeld in artikel 4:62, 4:63 en indien toepasselijk 4:61, tweede lid, 4:64 en 4:65 van de Awb in ieder geval vergezeld te gaan van:

a. een uittreksel uit het handelsregister dat niet ouder is dan twee maanden;

b. een opgave van met de instelling gelieerde rechtspersonen en de aard van de betrekking met die rechtspersonen.

2. De in artikel 4:64, tweede lid van de Awb gestelde accountantsverklaring is niet door dezelfde accountant opgesteld als degene die de jaarrekening dan wel het financiële verslag heeft opgesteld.

3.De in artikel 4:64, tweede lid van de Awb gestelde voorwaarde geldt niet voor de aanvrager van een jaarsubsidie die minder bedraagt dan € 10.000.

4. Het dagelijks bestuur kan modellen dan wel richtlijnen vaststellen voor de benodigde bescheiden.

Artikel 3.1.3 Beslistermijn

1. Het dagelijks bestuur beschikt op de aanvraag tot subsidieverlening binnen dertien weken na de dag waarop de stadsdeelbegroting voor dat kalenderjaar is vastgesteld, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het subsidiejaar.

2. Het dagelijks bestuur kan zijn beslissing voor ten hoogste dertien weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

3. In de gevallen waarin wordt beslist voor de datum als bedoeld in het eerste lid wordt in de beschikking een voorbehoud als bedoeld in artikel 4:34 Awb opgenomen.

Artikel 3.1.4 Verlening

1. In de subsidiebeschikking wordt aangegeven welk bedrag voor welke activiteiten worden verstrekt, voor welke periode, met welke verplichtingen.

2. Bij de subsidieverlening wordt tevens aangegeven op welke wijze de controle door het dagelijks bestuur in ieder geval zal worden uitgeoefend.

3. Ter uitvoering van de subsidieverlening kan door het dagelijks bestuur een overeenkomst ingevolge artikel 4:36 Awb (uitvoeringsovereenkomst) worden gesloten met de subsidieontvanger.

4. Tot uitbetaling van een subsidie wordt niet overgegaan dan nadat de subsidieaanvrager schriftelijk verklaard heeft met de gestelde verplichtingen in te stemmen.

Paragraaf 3.2 Vaststelling jaarsubsidie

Artikel 3.2.1 Aanvraag

1. De ontvanger van een jaarsubsidie dient binnen zes maanden na afloop van het boekjaar dan wel binnen zes maanden na afloop van de gesubsidieerde activiteit een aanvraag tot subsidievaststelling in.

2. Op een daartoe strekkend gemotiveerd verzoek kan het dagelijks bestuur uitstel verlenen van de indiening van de aanvraag voor een door hem te bepalen termijn.

Artikel 3.2.2 Eis financieel verslag bij niet-volledige subsidiëring

Artikel 4:76 van de Awb is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de ontvanger van een jaarsubsidie die zijn inkomsten voor meer dan de helft ontleent aan de subsidie.

Artikel 3.2.3 Accountantsonderzoek naleving verplichtingen

1. De opdracht aan de accountant als bedoeld in artikel 4:78, eerste lid, van de Awb omvat mede een opdracht tot een onderzoek van de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

2. Het accountantsonderzoek is niet door dezelfde functionaris uitgevoerd als degene die de jaarrekening opstelt.

Artikel 3.2.4 Beslistermijn

1. Het dagelijks bestuur beslist op een aanvraag tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst daarvan.

2. Het dagelijks bestuur kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste dertien weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

Artikel 3.2.5 Egalisatiereserve

1. Het dagelijks bestuur kan de subsidieontvanger verplichten een egalisatiereserve te vormen.

2. Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten

waarvoor subsidie wordt verleend, komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve.

3. De egalisatiereserve bedraagt niet meer dan 15% van de subsidie, met dien verstande dat wanneer subsidie voor een aantal boekjaren is verleend, voor de berekening van de reserve het gemiddelde van de gedurende die boekjaren verleende subsidie wordt genomen.

4. Het dagelijks bestuur kan over een te vormen egalisatiereserve nadere richtlijnen vaststellen.

5. De subsidieontvanger is ter zake van de egalisatiereserve tegenover het stadsdeel vergoedingsplichtig naar evenredigheid van de mate waarin het subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen, indien:

a. de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

b. de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidierelatie wordt beëindigd;

c. de rechtspersoon, die het subsidie ontving, wordt ontbonden.

6. De vergoeding als bedoeld in het vijfde lid wordt vastgesteld binnen een jaar nadat het dagelijks bestuur op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, doch in ieder geval binnen vijf jaar na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststelling.

Artikel 3.2.6 Bestemmingsreserve

1. Het dagelijks bestuur kan de subsidieontvanger verplichten bestemmingsreserves te vormen.

2. De bestemmingsreserves worden opgenomen in de begroting, de jaarrekening en de balans van de subsidieontvanger.

3. De vorming en voeding van bestemmingsreserves met subsidie van het stadsdeel op initiatief van de subsidieontvanger behoeft de goedkeuring van het dagelijks bestuur. Lid 2 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.2.7 Batig saldo

1. Indien de jaarrekening na aftrek van de egalisatiereserve een batig saldo aanwijst, kan het dagelijks bestuur dit saldo terugvorderen, voorzover dat is bepaald in de beschikking tot subsidieverlening.

2. Indien andere bestuursorganen voor dezelfde activiteiten eveneens subsidie hebben verleend, kan het dagelijks bestuur, nadat het overleg heeft gepleegd met hen, beslissen dat het batig saldo niet, dan wel slechts gedeeltelijk, wordt gerestitueerd.

3. Het dagelijks bestuur kan geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering van het batig saldo, indien een derde, niet-zijnde een bestuursorgaan, ten behoeve van dezelfde activiteiten een bijdrage heeft verstrekt.

4. Het terug te vorderen bedrag bedraagt niet meer dan de toegekende subsidie.

Hoofdstuk 4 Projectsubsidies
Paragraaf 4.1 Aanvraag en verlening projectsubsidie

Artikel 4.1.1 Aanvraag

1. De aanvraag van een projectsubsidie wordt uiterlijk op 15 juni voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, ingediend bij het dagelijks bestuur.

2. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat een aanvraag van een projectsubsidie op een ander nader door hem te bepalen tijdstip wordt ingediend.

3. Bij een aanvraag van een projectsubsidie wordt in ieder geval de volgende informatie overgelegd:

a. een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met vermelding van de met de activiteiten nagestreefde doelstellingen, waarbij voorts het belang wordt aangegeven van de activiteiten voor het stadsdeel of haar ingezetenen (activiteitenplan);

b. een begroting voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bestaande uit een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven en voorzien van een financiële onderbouwing, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

c. een door een accountant gecontroleerde jaarrekening en jaarverslag betreffende het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend, indien de aanvraag een subsidie bedraagt van € 10.000 of meer;

d. een opgave van bij andere bestuursorganen of organisaties ingediende aanvragen voor subsidie of vergoeding ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvragen;

e. een overzicht waaruit blijkt dat de aanvrager beschikt over voldoende omvang of draagvlak binnen het stadsdeel voor de door hem te ondernemen activiteiten;

f. een afschrift van de voor de aanvrager geldende statuten;

g. een uittreksel uit het handelsregister dat niet ouder is dan twee maanden;

h. een opgave van met de instelling gelieerde rechtspersonen en de aard van de betrekking met die rechtspersonen.

4. Het dagelijks bestuur kan modellen dan wel richtlijnen vaststellen voor de bescheiden, zoals bedoeld in het derde lid.

5. Indien de aanvrager een nieuw opgestarte instelling is, kan ontheffing worden verleend van de verplichting gesteld in het derde lid onder c.

6. In het geval de te ontvangen subsidie meer dan € 10.000 bedraagt is de jaarrekening en het jaarverslag als bedoeld in het derde lid onder c door een accountant gecontroleerd.

7. Indien redelijkerwijs niet verlangd kan worden dat de aanvraag van één of meer van bovengenoemde bescheiden vergezeld gaat of daarmee geen aantoonbaar belang is gediend, kan het dagelijks bestuur bepalen dat deze bescheiden niet verstrekt hoeven te worden.

8. Indien de aanvrager een natuurlijk persoon is, is het derde lid onder d, e en f niet van toepassing.

9. Het derde lid onder e en f is niet van toepassing, indien in het voorafgaande jaar eveneens een aanvraag is ingediend en in de juridische en feitelijke situatie sindsdien geen verandering is opgetreden.

10. Indien de aanvraag niet tijdig is ingediend kan het dagelijks bestuur besluiten deze buiten behandeling te laten.

Artikel 4.1.2 Beslistermijn

1. In de gevallen waarin de aanvraag betrekking heeft op het kalenderjaar volgende op dat waarin de aanvraag is ingediend, beslist het dagelijks bestuur op een aanvraag tot subsidieverlening binnen dertien weken na de dag waarop de stadsdeelbegroting voor dat kalenderjaar is vastgesteld, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het subsidiejaar.

2. In andere gevallen beslist het dagelijks bestuur op een aanvraag tot subsidieverlening binnen dertien weken na de ontvangst van de aanvraag met de benodigde bescheiden.

3. Indien het dagelijks bestuur een tijdstip heeft bepaald waarop aanvragen uiterlijk moeten zijn ingediend, gaat de in het tweede lid vermelde termijn in op de dag na die waarop dit tijdstip is verstreken.

4. Het dagelijks bestuur kan zijn beslissing voor ten hoogste dertien weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de termijn mededeling aan de aanvrager.

5. In de gevallen waarin wordt beslist voor de datum als bedoeld in het derde lid wordt in de beschikking een voorbehoud als bedoeld in artikel 4:34 Awb opgenomen.

Artikel 4.1.3 Verlening

1. In de subsidiebeschikking wordt aangegeven welk bedrag voor welke activiteit wordt verstrekt, voor welke periode en met welke verplichtingen.

2. In de subsidiebeschikking kan worden bepaald dat na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt, vaststelling van de subsidie plaatsvindt. In dat geval wordt bij de subsidieverlening tevens bepaald op welke wijze en naar welke maatstaven de vaststelling plaatsvindt.

3. Ter uitvoering van de subsidieverlening kan door het dagelijks bestuur een overeenkomst ingevolge artikel 4:36 Awb (uitvoeringsovereenkomst) worden gesloten met de subsidieontvanger.

4. In de subsidiebeschikking wordt aangegeven op welke wijze tot uitbetaling van de subsidie zal worden overgegaan.

5. Tot uitbetaling van een subsidie wordt niet overgegaan dan nadat de subsidieaanvrager schriftelijk verklaard heeft met de gestelde verplichtingen in te stemmen.

Paragraaf 4.2 Vaststelling projectsubsidie

Artikel 4.2.1 Aanvraag subsidievaststelling

1. De subsidieontvanger dient binnen dertien weken na het einde van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, of na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot subsidievaststelling in, tenzij bij de subsidieverlening een andere termijn is gesteld.

2. Het dagelijks bestuur kan op een daartoe strekkend gemotiveerd verzoek deze termijn verlengen.

3. Het dagelijks bestuur kan bij een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 Awb, eerste lid de vaststelling van de subsidie anders regelen.

Artikel 4.2.2 Bij de aanvraag te overleggen gegevens

1. De aanvraag tot subsidievaststelling bevat in ieder geval de volgende gegevens (4:45 Awb):

a. een door het bestuur gewaarmerkt inhoudelijk verslag aangaande de gesubsidieerde activiteiten waarin in ieder geval de volgende onderdelen:

- beschrijving van de aard en omvang van de activiteiten;

- vergelijking van de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen;

- een toelichting op de eventuele verschillen.

b. een door het bestuur gewaarmerkte rekening van baten en lasten en een balans met een toelichting daarop;

c. indien zulks naar het oordeel van het dagelijks bestuur nodig is, legt de subsidieontvanger naast de onder a en b van dit lid genoemde gegevens tevens een verklaring van een accountant over (4:78 lid 3 Awb). Deze accountant is een andere dan degene die het financiële verslag heeft opgesteld.

2 Indien een subsidie is verleend van € 10.000 of meer, zijn de artikelen 4:75, 4:76, 4:78 en 4:80 van de Awb van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het financiële verslag zodanig is opgezet dat het aansluit bij het activiteitenverslag.

3. Het dagelijks bestuur kan ontheffing verlenen van een of meer onderdelen van het eerste of tweede lid indien naleving daarvan redelijkerwijs niet verlangd kan worden of indien daarmee geen aantoonbaar belang is gediend.

Artikel 4.2.3 Hersteltermijn aanvraag subsidievaststelling

Indien de aanvraag niet voldoet aan de vereisten zoals die gesteld zijn in deze verordening bepaalt het dagelijks bestuur binnen welke termijn de gegevens aangevuld kunnen worden.

Artikel 4.2.4 Beslistermijn

1. Het dagelijks bestuur beschikt op een aanvraag tot vaststelling van een projectsubsidie binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag met de benodigde bescheiden.

2. Het dagelijks bestuur kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste dertien weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

3. De subsidie kan geheel of gedeeltelijk ambtshalve worden vastgesteld indien na afloop van de hersteltermijn de aanvraag tot vaststelling niet voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 4.2.2.

Artikel 4.2.5 Batig saldo

1. Indien uit de rekening en verantwoording dan wel uit het financiële verslag blijkt dat er een batig saldo resteert, kan het dagelijks bestuur dit saldo terugvorderen, voorzover dat is bepaald in de beschikking tot subsidieverlening.

2. Indien andere bestuursorganen voor dezelfde activiteiten subsidie hebben verleend, kan het dagelijks bestuur, nadat het overleg heeft gepleegd met hen, beslissen dat het batig saldo niet, dan wel slechts gedeeltelijk, wordt gerestitueerd.

3. Het dagelijks bestuur kan geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering van h et batig saldo, indien een derde, niet-zijnde een bestuursorgaan, ten behoeve van dezelfde activiteiten een bijdrage heeft verstrekt.

4. Het terug te vorderen bedrag bedraagt niet meer dan de toegekende subsidie.

Hoofdstuk 5 Voorschotten en betaling projectsubsidies en jaarsubsidies
Artikel 5.1 Voorschotten

Het dagelijks bestuur kan een voorschot verlenen tot ten hoogste 90% van het bedrag vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 5.2 Betaling subsidies

1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling binnen zes weken na de subsidievaststelling uitgekeerd.

2. Het dagelijks bestuur kan een geldschuld, ontstaan op grond van de toepassing van enige bepaling van deze verordening, verrekenen met een vordering van de subsidieontvanger tegen het stadsdeel.

Hoofdstuk 6 Waarderingssubsidies
Artikel 6.1 Aanvraag waarderingssubsidie

1. Bij een aanvraag van een waarderingssubsidie worden in ieder geval de volgende stukken overgelegd:

a. een zo gedetailleerd mogelijke beschrijving van de te verrichten activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met vermelding van de met de activiteiten nagestreefde doelstellingen, waarbij voorts het belang wordt aangegeven van de activiteiten voor het stadsdeel en haar ingezetenen;

b. een begroting voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bestaande uit een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

c. een opgave van bij andere bestuursorganen of organisaties ingediende aanvragen voor subsidie voor dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvragen;

d. de balans van het voorafgaande jaar met toelichting.

2. Het dagelijks bestuur kan modellen dan wel richtlijnen vaststellen voor de benodigde bescheiden als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6.2 Beslistermijn

1. Op een aanvraag van een waarderingssubsidie beslist het dagelijks bestuur binnen dertien weken na ontvangst daarvan.

2. Het dagelijks bestuur kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste dertien weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

Artikel 6.3 Hoogte van de waarderingssubsidie

Het dagelijks bestuur kent per aanvraag maximaal een bedrag van € 1500 toe.

Artikel 6.4 Weigering van een waarderingssubsidie

Artikel 1.7 is van overeenkomstige toepassing op de beoordeling van een aanvraag voor een waarderingssubsidie.

Artikel 6.5 Verstrekking van een waarderingssubsidie

Het dagelijks bestuur verbindt aan een waarderingssubsidie geen andere verplichtingen dan de algemene verplichtingen als gesteld in paragraaf 2.1 en die welke betrekking hebben op een verantwoording van de besteding van de toegekende subsidie.

Artikel 6.6 Aanvraag vaststelling van een waarderingssubsidie

1. Indien aan de vaststelling van een waarderingssubsidie toch een beschikking tot subsidieverlening is vooraf gegaan, dient de subsidieontvanger binnen dertien weken na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

2. Indien de activiteiten doorlopen in het daarop volgende jaar dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in voor 1 maart van dat jaar.

3. De aanvraag tot subsidievaststelling bevat in ieder geval de volgende gegevens:

a. een beknopt verslag over de gesubsidieerde activiteit of het gesubsidieerde project;

b. een schriftelijk overzicht van de gemaakte kosten;

c. indien de aard van de activiteit/het project dit mogelijk maakt, een lijst waaruit blijkt hoeveel mensen aan de activiteit/het project hebben deelgenomen.Artikel 6.7 Beslistermijn

1. Op een aanvraag tot vaststelling van een waarderingssubsidie beslist het dagelijks bestuur binnen dertien weken na ontvangst daarvan.

2. Het dagelijks bestuur kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste dertien weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

3. De subsidie kan geheel of gedeeltelijk ambtshalve worden vastgesteld indien na afloop van de hersteltermijn de aanvraag tot vaststelling niet voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6.6.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen
Artikel 7.1 Zaken waarin deze verordening niet voorziet

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 7.2 Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur kan van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing ervan voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepaling(en) te dienen doelen, dan wel leiden tot onbillijkheden van zwaarwegende aard.

Artikel 7.3 Intrekking oude regeling

De Subsidieverordening welzijn stadsdeel Zeeburg 1997 wordt ingetrokken.

Artikel 7.4 Overgangsbepaling

1. Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verstrekt, blijven de bepalingen van de Subsidieverordening welzijn stadsdeel Zeeburg van 1997 van toepassing,

voorzover dat noodzakelijk is voor de vaststelling en afrekening van de in voorgaande jaren op grond van die verordening verleende subsidies.

2. In het jaar van inwerkingtreding van deze verordening gelden andere termijnen voor indienen van aanvragen om subsidie. Deze worden bekendgemaakt.

Artikel 7.5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2005.

Artikel 7.6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening Welzijn Stadsdeel Zeeburg 2005.