Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Oost

Verordening voor de Raadscommissie van Stadsdeel Zeeburg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Oost
Officiële naam regelingVerordening voor de Raadscommissie van Stadsdeel Zeeburg
CiteertitelVerordening voor de Raadscommissies van Stadsdeel Zeeburg
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 82

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-09-200405-05-2010nieuwe regeling

 

Zeeburgjournaal, 2006, 41

2004/8602

Tekst van de regeling

Verordening

Hoofdstuk I Algemeen
Artikel 1 Instelling commissies

1. In deze verordening worden onder commissies verstaan: raadscommissies zoals bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet.

2. De stadsdeelraad is bevoegd om commissies in te stellen en op te heffen.

Artikel 2 Samenstelling

1. Het aantal leden van de commissie wordt bij afzonderlijk besluit door de stadsdeelraad bepaald.

2. Bij de samenstelling van een commissie zorgt de stadsdeelraad voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen.

Artikel 3 Benoeming en aftreding leden

1. De leden van de commissie worden, op voordracht van de voorzitters van de fracties, door de stadsdeelraad benoemd uit leden van de stadsdeelraad of uit door de fracties voor te dragen kandidaten, die geen lid zijn van de stadsdeelraad.

2. De leden van het Dagelijks Bestuur kunnen geen lid zijn van een raadscommissie.

3. De leden treden af wanneer de stadsdeelraad aftreedt, behoudens eerdere schorsing of ontslag door de stadsdeelraad.

Artikel 4 Duo-raadsleden

1. De stadsdeelraad kan op voordracht van een fractie personen die geen raadslid zijn, benoemen tot lid van één of meer commissies. Deze leden worden duo-raadsleden genoemd.

2. Ten aanzien van duo-raadsleden zijn de artikelen 10, met uitzondering van het in dat artikel gestelde omtrent de nationaliteit en de leeftijd, 11, 13, 15 en 28 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat artikel 13 lid 1 sub p zo gelezen wordt, dat dit slechts geldt voor ambtenaren van het stadsdeel. De commissieleden dienen meerderjarig te zijn.

3. Alvorens te worden benoemd tot commissielid leggen de kandidaat-commissieleden de eed af, overeenkomstig artikel 14 Gemeentewet.

4. Op het onderzoek van de geloofsbrieven van de kandidaat duo-raadsleden is het bepaalde in artikel 48 van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de stadsdeelraad van overeenkomstige toepassing. Dit onderzoek heeft betrekking op dezelfde bescheiden als in het geval van raadsleden, met uitzondering van de in artikel V 1, eerste lid, van de Kieswet bedoelde kennisgeving. Deze bescheiden worden door de betrokkene aan de stadsdeelraad overgelegd.

5. Een duo-raadslid geeft schriftelijk aan de voorzitter van de stadsdeelraad te kennen, of hij of zij de benoeming aanvaardt.

6. Zodra blijkt, dat een duo-raadslid één van de vereisten van het lidmaatschap niet bezit of een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij of zij op lid te zijn.

Artikel 5 Plaatsvervangers

1. In geval van verhindering kan een lid van een commissie zich laten vervangen door een lid van zijn fractie of door een door de stadsdeelraad benoemd duo-raadslid.

2. De vervanger dient deze vervanging te melden aan de voorzitter van de commissie.

Artikel 6 Benoeming voorzitter en plaatsvervangerschap

1. Elke commissie heeft een voorzitter. De voorzitters van de commissies worden benoemd door de stadsdeelraad. Tot voorzitter worden benoemd personen die lid zijn van de stadsdeelraad.

2. De voorzitter wordt geacht lid te zijn van de commissie boven het aantal, vastgesteld door de stadsdeelraad volgens artikel 2 lid 1.

3. Bij verhindering of ontstentenis van de commissievoorzitter kan het voorzitterschap worden overgenomen door de, door de stadsdeelraad benoemde, raadsvoorzitter, de plaatsvervangend raadsvoorzitter, of de andere commissievoorzitters. Indien dit niet mogelijk is, wordt het voorzitterschap waargenomen door het langstzittende lid van de stadsdeelraad. Indien meer leden van de stadsdeelraad even lang zitting hebben, vindt de waarneming plaats door het oudste lid in jaren van hen..

Artikel 7 Taak van de voorzitter

1. De voorzitter stelt de agenda voor de commissievergaderingen vast.

2. Hij leidt de vergadering en is belast met de handhaving van de orde.

3. Hij draagt zorg voor het werk van de secretaris.

Artikel 8 Taak van de commissie

1. De commissies zijn belast met het voorbereiden van de besluitvorming door de stadsdeelraad op de beleidsterreinen die bij hun instelling aan de commissies zijn opgedragen.

2. De commissies kunnen namens de stadsdeelraad overleggen met (leden van) het Dagelijks Bestuur.

Artikel 9 Secretaris

1. Elke commissie wordt door een medewerker van de griffie terzijde gestaan.

2. De secretaris is aanwezig bij de vergadering van de commissie.

3. In geval van verhindering of afwezigheid vervangt de griffier de commissiesecretaris.

4. Indien een vervanging voor langer dan twee maanden nodig zal zijn, wordt een voorstel hiertoe zo spoedig mogelijk aan de goedkeuring van de stadsdeelraad onderworpen.

5. De secretaris is belast met het verlenen van bijstand aan de commissie, het ondersteunen van de voorzitter en met het maken van het verslag van de vergadering.

Artikel 10 Ambtelijke ondersteuning

1. Commissieleden, fracties en de voorzitter van de commissie kunnen een beroep doen op ambtelijke bijstand en ondersteuning voor hun commissiewerk.

2. De verlening van ambtelijke bijstand en ondersteuning wordt geregeld in een afzonderlijke door de stadsdeelraad vast te stellen regeling voor ambtelijke bijstand en ondersteuning.

Artikel 11 Bijwonen van vergadering door andere raadsleden en niet-raadsleden

1. De vergadering van de commissie kan worden bijgewoond door niet in de commissie zitting hebbende raadsleden. Zij kunnen aan de beraadslagingen deelnemen, maar hebben geen stemrecht.

2. De voorzitter is bevoegd niet-commissieleden uit te nodigen de vergadering bij te wonen, teneinde hun zienswijze ten aanzien van een bepaald onderwerp toe te lichten en/of inlichtingen te verstrekken.

3. In een openbare commissievergadering hebben burgers, hetzij individueel hetzij als vertegenwoordig(st)er van een instelling, organisatie of bedrijf, het recht het woord te voeren over onderwerpen die op de agenda van de commissievergadering zijn vermeld. Indien zij van dit recht gebruik willen maken, dan dienen zij zich ten minste 24 uur voor de aanvang van de commissievergadering bij de secretaris aan te melden. Zij kunnen in de regel het woord voeren zowel voorafgaand aan de behandeling van het desbetreffende agendapunt, als op een door de voorzitter te bepalen tijdstip tijdens de behandeling

Artikel 12 Aanwezigheid en deelname portefeuillehouders

De leden van het Dagelijks Bestuur kunnen al dan niet op hun verzoek door de voorzitter van de commissie worden uitgenodigd om in de vergadering van de commissie aanwezig te zijn en aan de beraadslaging deel te nemen.

Hoofdstuk II Vergadering
Artikel 13 Vergadertijdstippen

1. De vergaderingen van de commissies beginnen in de regel om 20.00 uur. De vergaderingen worden in de regel uiterlijk om 23.00 uur gesloten of verdaagd.

2. De voorzitter kan in bijzondere gevallen voor de vergadering een andere dag, aanvangstijd of sluitingsuur bepalen.

Artikel 14 Openbaarheid

De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

Artikel 15 Beslotenheid

1. Een vergadering van de commissie kan ook in beslotenheid plaatsvinden. De beslissing, of in beslotenheid wordt vergaderd wordt door de voorzitter genomen in overleg met de commissie. Dit overleg vindt in beslotenheid plaats.

2. De gedachtenwisseling in een besloten commissievergadering is vertrouwelijk.

Artikel 16 Geheimhouding

1. De voorzitter van een commissie is bevoegd de leden geheimhouding ten aanzien van stukken en/of mededelingen op te leggen. Het doen van mededelingen over onderwerpen, behandeld in een besloten commissievergadering, aan andere raadsleden, indien nodig voor intern beraad, is geen schending van de vertrouwelijkheid als bedoeld in artikel 15, indien althans geen geheimhouding krachtens dit artikel is opgelegd.

2. Stukken zoals bedoeld in lid 1 liggen voor de raadsleden ter inzage bij de secretaris, tenzij het openbaar belang zich hiertegen verzet.

3. Het opleggen van geheimhouding wordt opgenomen in het verslag als bedoeld in artikel 25.

4. Indien en voorzover de voorzitter van de commissie tot openbaarmaking van het desbetreffende onderwerp overgaat is de geheimhouding, voorzover de openbaarmaking strekt, ook opgeheven.

Artikel 17 Oroeping

1. De vergadering wordt door de voorzitter belegd. Deze draagt er zorg voor dat elk lid in de regel ten minste zeven dagen voor de datum van de vergadering hier schriftelijk voor wordt opgeroepen.

2. Met de oproeping worden ook het agenda-voorstel en de bijbehorende stukken aan de leden toegezonden.

3. In spoedeisende gevallen kan van het bepaalde in de laatste zin van lid 1 worden afgeweken, met dien verstande, dat ten minste een tijdsduur van tweemaal 24 uur in acht dient te worden genomen tussen de schriftelijke oproep en de aanvang van de vergadering.

Artikel 18 Ter inzage legging agenda en stukken

1. De agenda en de stukken voor een commissievergadering worden voor de leden van de stadsdeelraad in het stadsdeelkantoor ter inzage gelegd of kunnen in het geval van vertrouwelijke stukken door de raadsleden worden ingezien bij de secretaris.

2. Voor het publiek worden de stukken die in het openbaar zullen worden behandeld ter inzage gelegd. Van deze ter inzage legging alsmede van de dag, tijd en plaats van de vergadering wordt openbaar kennisgeving gedaan in het plaatselijke huis-aan-huisblad.

Artikel 19 Agenderingsrecht

Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van zaken die niet op de agenda zijn vermeld en moet die voorstellen minstens vijf dagen voor de vergadering schriftelijk bij de voorzitter of de secretaris indienen; in spoedeisende gevallen geldt een termijn van 24 uur. De commissie beslist over de in behandelingneming van die voorstellen bij de aanvang van de vergadering.

Artikel 20 Termijnagenda

1. Aan iedere commissie wordt ten minste eenmaal per kwartaal ter vaststelling een termijnagenda voorgelegd.

2. De commissies hebben het recht onderwerpen aan de termijnagenda toe te voegen.

3. De termijnagenda bevat, in volgorde van te behandelen onderwerpen, de hoofdpunten van het beleid behorende tot het terrein van de commissie.

Artikel 21 Presentielijst

Ieder lid tekent, voordat hij of zij aan de vergadering deelneemt, de presentielijst. Aan het einde van de vergadering wordt deze lijst door de secretaris afgesloten en ondertekend.

Artikel 22 Onvoltalligheid der vergadering

De vergadering van een commissie wordt niet gehouden, indien blijkens de presentielijst de aanwezige commissieleden niet de meerderheid van stemmen van de, in de stadsdeelraad zitting hebbende, partijen vertegenwoordigen.

Artikel 23 Nieuwe vergadering

Wanneer het volgens artikel 22 vereiste aantal leden niet is opgekomen, kan door de voorzitter onmiddellijk een nieuwe vergadering worden belegd, met een tussentijd van ten minste 24 uur. Deze vergadering vindt doorgang, ook als niet aan het bepaalde in artikel 22 wordt voldaan.

Artikel 24 Gecombineerde vergadering

1. Ter beoordeling van de voorzitters kunnen twee of meer commissies gezamenlijk vergaderen.

2. Een dergelijke gecombineerde vergadering wordt door één van de voorzitters, door hen in onderling overleg bepaald, voorgezeten.

3. De artikelen 22 en 23 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 25 Verslag

1. Van het verhandelde in de vergadering wordt door de secretaris een verslag gemaakt. Dit verslag wordt zo mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde gesteld en vastgesteld.

2. De leden hebben het recht een voorstel tot verandering te doen.

3. Van het in lid 1 gestelde kan per commissie worden afgeweken, in die zin dat een andere vorm van verslaglegging wordt afgesproken en het verslag in een van de volgende vergaderingen aan de orde wordt gesteld en vastgesteld.

4. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de commissie anders beslist. Het verslag wordt vastgesteld in een besloten vergadering, voorafgaand of aansluitend aan de eerstvolgende openbare commissievergadering.

Hoofdstuk III Beraadslaging
Artikel 26 Spreektijd

1. De commissie kan op voorstel van de voorzitter bij de aanvang van of tijdens de vergadering regels stellen ten aanzien van de spreektijd van de leden, zowel in eerste termijn als in eventuele volgende termijnen.

2. Ingeval spreektijden zijn afgesproken, ziet de voorzitter in overleg met de secretaris toe op het naleven van de afgesproken spreektijden.

Artikel 27 Woord voeren

1. Niemand voert het woord dan na het aan de voorzitter verzocht en van deze verkregen te hebben. De voorzitter verleent het woord in de volgorde waarin het is gevraagd.

2. Van de volgorde kan worden afgeweken, indien een lid het woord vraagt voor het stellen van een vraag om inlichtingen over een in behandeling zijnd onderwerp, een persoonlijk feit, of voor het indienen van een voorstel van orde. De voorzitter stelt het lid dat het woord verlangt voor een persoonlijk feit, in de gelegenheid een beknopte aanduiding van dat feit te geven.

3. Een spreker mag in zijn of haar rede worden onderbroken, echter alleen via tussenkomst van de voorzitter. De voorzitter kan beslissen dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden.

Artikel 28 Tot de orde roepen

1. Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, wijst de voorzitter de spreker hierop en roept hem of haar tot de orde.

2. Indien een spreker beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen bezigt, of op welke wijze dan ook de orde verstoort, wordt hij of zij door de voorzitter vermaand en in de gelegenheid gesteld de woorden die tot de vermaning aanleiding hebben gegeven, terug te nemen.

3. Onder beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen worden in ieder geval begrepen het naar het oordeel van de voorzitter doen van uitlatingen of uitingen, in welke vorm dan ook, met een racistisch, seksistisch of anderszins discriminatoir karakter.

4. De voorzitter kan aan de commissie voorstellen beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen niet in het verslag op te nemen.

Artikel 29 Woord ontnemen

1. Indien een spreker voortgaat van het onderwerp af te wijken, beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen te gebruiken, de orde te verstoren of niet voldoet aan de uitnodiging van de voorzitter zijn of haar rede te beëindigen wegens het verstrijken van de toegestane spreektijd, ontneemt de voorzitter hem of haar het woord.

2. In de zitting waarin het in lid 1 vermelde plaats heeft gehad, mag de spreker aan wie het woord is ontnomen, of de spreker die na te zijn vermaand zijn of haar woorden niet heeft teruggenomen, aan de beraadslagingen over het in bespreking zijnde onderwerp niet meer deelnemen.

Artikel 30 Verwijderen

Een spreker die beledigende en onbehoorlijke uitdrukkingen als bedoeld in artikel 28 lid 3 bezigt, wordt indien hij of zij geen gebruik maakt van de geboden gelegenheid zijn of haar woorden terug te nemen, na op de consequenties daarvan te zijn gewezen uit de vergadering verwijderd en van de presentielijst afgevoerd.

Artikel 31 Orde van de vergadering

Het in artikel 28 lid 2 en de artikelen 29 en 30 vermelde is eveneens van toepassing op leden die zich schuldig maken aan het daar omschrevene hoewel zij het woord niet van de voorzitter hadden verkregen.

Artikel 32 Schorsing

De voorzitter kan in bijzondere gevallen, alsmede tot handhaving van de orde, de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen of sluiten.

Artikel 33 Sluiting van beraadslaging

Indien de voorzitter oordeelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, stelt hij de commissie voor de beraadslaging te sluiten. Over dit voorstel wordt zonder beraadslaging gestemd.

Artikel 34 Besluiten en adviezen

1. Adviezen van de commissie worden bij meerderheid van stemmen van het aantal aanwezige commissieleden genomen.

2. Indien in een voltallige vergadering de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

3. Bij staking van stemmen in een niet voltallige vergadering wordt in de eerstvolgende vergadering opnieuw gestemd. Wanneer de stemmen in deze vergadering wederom staken, wordt het voorstel eveneens geacht te zijn verworpen.

Artikel 35 Sluiting

De voorzitter sluit de vergadering zodra alle aan de orde gebrachte onderwerpen zijn behandeld of sluiting de commissie wenselijk voorkomt.

Hoofdstuk IV Overig
Artikel 36 Toehoorders

1. Tot de openbare commissievergaderingen worden zoveel toehoorders op de voor het publiek bestemde plaatsen toegelaten als de voorzitter bepaalt.

2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring is de toehoorders verboden. Zij mogen de orde en rust van de vergadering niet verstoren, dit ter beoordeling van de voorzitter. Zij dienen zich te onthouden van uitingen of uitlatingen als bedoeld in artikel 28. Indien zij zich niet aan dit voorschrift houden worden zij onmiddellijk uit de vergadering verwijderd.

3. De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van het in lid 2 bedoelde voorschrift.

Artikel 37 Insprekers

1. In het eerste half uur van de vergadering wordt aan het publiek de mogelijkheid geboden het woord te voeren over aangelegenheden die te maken hebben met het beleidsterrein van de betreffende commissie.

2. Personen die van dit spreekrecht gebruik wensen te maken dienen dit ten minste 24 uur voor aanvang van de vergadering te melden aan de secretaris van de commissie, onder opgave van hun naam en het onderwerp waarover zij het woord willen voeren.

3. De volgorde van de sprekers wordt door de voorzitter bepaald.De voorzitter bepaalt, indien hij dit nodig acht, de spreektijd per inspreker. Het totaal van de inspreektijd van alle insprekers gezamenlijk beslaat niet meer dan een half uur.

4. De commissieleden kunnen desgewenst in eerste termijn op de inspreker reageren. De voorzitter beslist na overleg met de commissie of vervolgens een tweede termijn noodzakelijk is. De opzet van een eventuele tweede termijn is gelijk aan die van de eerste termijn.

5. Insprekers dienen zich te onthouden van beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen als bedoeld in artikel 28. Indien een inspreker zich niet aan dit voorschrift houdt, wordt hij of zij op last van de voorzitter uit de vergaderruimte verwijderd.

Artikel 38 Rookverbod

Het is niet toegestaan te roken in de ruimte waar de vergadering plaatsvindt.

Artikel 39 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 28 september 2004 en vervangt alsdan de Verordening voor de Raadscommissies van stadsdeel Zeeburg van 8 maart 2002.