Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Oost

Regeling voorzieningen raads- en commissieleden Stadsdeel Oost

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Oost
Officiële naam regelingRegeling voorzieningen raads- en commissieleden Stadsdeel Oost
CiteertitelRegeling voorzieningen raads- en commissieleden Stadsdeel Oost
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikelen 44, tweede en derde lid, 95 t/m 99 en 147

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-05-201014-12-2015nieuwe regeling

03-05-2010

Amsterdams Stadsblad, Bekendmakingen Stadsdeel Oost, 2010, 18

-

Tekst van de regeling

Regeling

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. commissie:  een raadscommissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

b. fractie: leden van de raad die op eenzelfde verkiezingslijst verkozen zijn verklaard dan wel zijn afgesplitst van een bestaande fractie;

c. commissielid: lid van een commissie bedoeld in artt. 82, 83 of 84 Gemeentewet, niet zijnde een raadslid (‘duoraadsleden’ en ‘burgerleden’);

d. Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243, zoals nadien gewijzigd;

e. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244, zoals nadien gewijzigd;

f. Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders, zoals nadien gewijzigd;

g. Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212 en het Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989, Stb. 424, zoals nadien gewijzigd;

h. Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56, zoals nadien gewijzigd;

i. Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181, zoals nadien gewijzigd;

j. raadslid: lid van de deelraad van Stadsdeel Zeeburg, niet zijnde lid van het Dagelijks Bestuur;

k. griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

l. stadsdeelsecretaris: de stadsdeelsecretaris, bedoeld in artikel 23 van Verordening op de stadsdelen.

m. In deze regeling wordt onder vergoedingen verstaan brutovergoedingen, tenzij uit de toelichting anders blijkt.

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de toepasselijke gemeenteklasse vastgestelde maximum.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

1. De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor de toepasselijke klasse, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

2. Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag voor de toepasselijke klasse, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

1. Degene die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest. Het raadslidmaatschap eindigt op het moment dat een ander daarvoor in de plaats is toegelaten tot de deelraad.

2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reis- en verblijfkosten

1. De ten behoeve van het stadsdeel gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het stadsdeelbestuur worden aan het raadslid vergoed.

2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

3. De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

Artikel 6 Cursus, congres, seminar of symposium

1.De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het stadsdeelbelang door of namens het stadsdeel worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van het stadsdeel, voorzover deze passen binnen de financiële kaders van het raadsbudget.

2.Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens het stadsdeel of de fractie wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de voorzitter van de deelraad. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van het stadsdeel als deelname naar het oordeel van de raadsvoorzitter van belang is voor de vervulling van het raadslidmaatschap, voor zover deze binnen de financiële kaders van het daarvoor beschikbare budget passen.

Artikel 7 Laptop

1. Op aanvraag wordt ten laste van het stadsdeel aan het lid van de raad voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een laptop, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

2. Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde laptop, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid ontvangt het raadslid ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming ter grootte van de verschuldigde belasting. Dit bedrag zal gebruteerd worden uitgekeerd om financieel nadeel bij het raadslid te voorkomen.

3. Indien geen computer en bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld wordt door het stadsdeel aan raadsleden op aanvraag voor de uitoefening van het raadslidmaatschap, een vergoeding verleend voor:

a. aanschaf van een laptop, bijbehorende apparatuur en software, of;

b. gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van een aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software, waarbij de totale maximale vergoeding niet meer dan € 500,-- bedraagt.

4. Het raadslid met een laptop in bruikleen van het stadsdeel dan wel een tegemoetkoming voor een computer van het stadsdeel heeft ontvangen ontvangt alle stukken voor de vergaderingen digitaal, tenzij het uit de aard, inhoud dan wel grootte van het betreffende stuk noodzakelijk is deze op papier te ontvangen.

5. Het raadslid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met het stadsdeel.

6. Het Dagelijks Bestuur stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 8 Fietsregeling

1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.

2.Het raadslid tekent voor de verkrijging van de vergoeding een overeenkomst met het stadsdeel.

3. Het Dagelijks Bestuur stelt het model van de overeenkomst op.

4. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van het stadsdeel.

Artikel 9 Spaarloonregeling/levensloopregeling

1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het personeel geldende spaarloonregeling of aan de levensloopregeling.

2. Deelname aan beide regelingen is niet mogelijk. Jaarlijks kan het raadslid ervoor kiezen om aan één van beide regelingen deel te nemen.

Artikel 10 Tegemoetkoming ziektekosten

1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt krijgt een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

2. In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

3. De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 11 Vergoeding kinderopvang

1.Het raadslid, dat in verband met het bijwonen van:

a. een raadsvergadering;

b. een vergadering van een commissie;

kinderopvang moet regelen komt in aanmerking voor een vergoeding.

2.De opvang geschiedt door:

a. een persoon die niet tot het eigen huishouden behoort, of;

b. een persoon welke geen familielid is in de 1e of 2e graad.

3. De opvang geldt alleen voor kinderen in de leeftijd van 0 t/m 12 jaar.

4. De vergoeding bedraagt voor 2010 € 6,25 per uur en volgt de salarisontwikkelingen van de ambtenaren in dienst van de gemeente Amsterdam.

5. Indien de declaratie niet binnen drie maanden na deelname is ingediend, komt het recht op declaratie te vervallen.

6. De maximale vergoeding bedraagt € 625- per jaar per lid van de raad.

7. De tegemoetkoming ingevolge het eerste lid vindt plaats door maandelijkse indiening van het formulier "declaratieformulier voor vergoeding kinderopvang raadsleden", onder opgave van de bijgewoonde raads- en commissievergaderingen.

Artikel 12 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 13 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van het stadsdeel verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van het stadsdeel verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 14 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

1. De artikelen 2 tot en met 4 en 7 tot en met 11 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

2. De artikelen 1 tot en met 6, 10 en 11 van deze regeling zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Artikel 15 Vergoeding bijwonen vergaderingen

1. De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de toepasselijke gemeenteklasse vastgestelde maximum.

2. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie:

a. als raadslid of lid van het Dagelijks Bestuur;

b. uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

c. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

Uitbetaling geschiedt maandelijks aan de hand van de presentielijsten van de vergaderingen.

Artikel 16 Toepasselijkheid

De artikelen 5, 6, 7, 8 en 13 zijn van overeenkomstige toepassing op commissieleden.

Artikel 17 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze regeling vindt plaats door:

a. betaling uit eigen middelen; of;

b. rechtstreekse toezending van de factuur aan het stadsdeel.

Artikel 18 Declaratie van vooruit betaalde kosten

1. Voor de vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 5 en 6, wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen twee maanden ingediend onder toevoeging van de originele bewijsstukken:

a. bij de griffier;

b. of een door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 19 Rechtstreekse facturering bij het stadsdeel

1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 5 en 6 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van een factuur aan het stadsdeel.

2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het desbetreffende begeleidingsformulier volledig in te vullen en te ondertekenen.

3. De factuur wordt binnen twee maanden ingediend bij de griffier.

Artikel 20 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling voorzieningen raads- en commissieleden Stadsdeel Oost.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking de dag van bekendmaking. Op dat moment vervalt de regeling voorzieningen stadsdeelbestuur Zeeburg vastgesteld op 24 maart 2009 en de regeling voorzieningen stadsdeelbestuur Oost-Watergraafsmeer vastgesteld op 9 november 2009.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 mei 2010.

(...), griffier    (...), raadsvoorzitter