Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Oost

Beheersverordening De Nieuwe Ooster

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Oost
Officiële naam regelingBeheersverordening De Nieuwe Ooster
CiteertitelBeheersverordening De Nieuwe Ooster 2010
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, 229b

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2012Ingetrokken

 

Amsterdams Stadsblad, 2011. week 52.

275061
01-01-200901-01-2010nieuwe regeling

 

Het Amsterdams Stadsblad, 2008, week 51

"-"

Tekst van de regeling

1. Algemene bepalingen

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. aanvrager: degene die - al dan niet door tussenkomst van een uitvaartondernemer - opdracht

geeft voor een begrafenis of crematie, die de uitgifte van een graf of urnenplaats verzoekt

respectievelijk na de crematie de bestemming aan de as geeft;

b. algemeen graf: een zandgraf of keldergraf bij het bestuur in beheer waarin gelegenheid wordt

gegeven tot het doen begraven van lijken;

c. algemene nis: een niet voor publiek toegankelijke ruimte in het crematorium bij het bestuur in

beheer en bestemd voor de tijdelijke bijzetting van asbussen;

d. begraafplaats: de begraafplaats "De Nieuwe Ooster", de terreinen in het gedenkpark die zijn

bestemd voor de uitgifte van graven of urnenplaatsen;

e. bestuur: tot en met 30 april 2010 het dagelijks bestuur van stadsdeel Oost-Watergraafsmeer en

vanaf 1 mei 2010 het dagelijks bestuur van stadsdeel Oost;

f. crematorium: het crematorium "De Nieuwe Ooster", gelegen op het terrein van het gedenkpark;

g. directeur: degene (of zijn vervanger) die door het bestuur met het (dagelijkse) beheer van de

begraafplaats, het crematorium en het gedenkpark is belast, bevoegd is namens het bestuur

opdrachten dienaangaande te verlenen en bevoegd is de in deze verordening bedoelde

grafrechten te vestigen, grafrechten te laten vervallen en vergunningen af te geven;

h. eigen graf: een particulier graf dat tot 1 januari 2010 is uitgegeven onder de benaming 'eigen

graf';

i. gebruiker: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een

algemeen graf of urnenplaats is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden

in diens plaats te zijn getreden;

j. gedenkpark: het terrein van "De Nieuwe Ooster" aan de Kruislaan 126 te Amsterdam;

k. gedenkplaats: een urnenplaats, bij het bestuur in beheer dat ter beschikking wordt gesteld voor

het oprichten van een gedenkteken;

l. gedenkteken: een grafsteen, liggende of staande zerk, sierurn, sluitplaat of ander

monument ter nagedachtenis aan een overledene;

m. grafakte: de beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waarin overeenkomstig de

bepalingen van deze verordening door of namens het bestuur een grafrecht wordt verleend;

n. grafbedekking: gedenktekens of beplanting die op een graf of urnenplaats zijn geplaatst;

o. grafrecht:

- het recht van gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een urnenplaats, hetzij

- het uitsluitend recht op een particulier graf;

p. kindergraf: een particulier graf, bij het bestuur in beheer waarin gelegenheid wordt gegeven tot

het doen begraven en begraven houden van lijken en het bijzetten van asbussen van kinderen tot

en met 11 jaar;

q. onderhoudsbijdrage: een verplichte bijdrage in het onderhoud van het gedenkparkvoor

gebruikers en rechthebbenden

r. particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, bij het bestuur in beheer waarin aan een

natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven

houden van lijken en het bijzetten van asbussen;

s. plaatsingsrecht: het recht tot het doen aanbrengen van een naamplaatje op één van de

gedenkmuren bij de strooiweide of bosprieel, op een strip bij de vijver of op een zuil in de galerij

die bij het bestuur in beheer zijn;

t. rechthebbende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een

particulier graf, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn

getreden;

u. urnengraf: een zandgraf of keldergraf bij het bestuur in beheer waarin gelegenheid wordt

gegeven tot het doen bijzetten van asbussen;

v. urnennis: een nis in de urnenmuur of kelder in het urnenplateau, bij het bestuur in beheer, waarin

gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van asbussen;

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 3 Deelraad 14 december 2009

w. urnenplaats: een urnengraf, een urnenkelder, een nis in de urnenmuur of een kelder in het

urnenplateau, een sierurn in de vijver, of een andere ruimte bij het bestuur in beheer waarin

gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van asbussen;

x. wet: de Wet op de lijkbezorging en de daaruit voortvloeiende regelgeving

2. De begraafplaats, het crematorium en het gedenkpark

Artikel 2

1. Het beheer van het de begraafplaats, het crematorium en gedenkpark berust bij het bestuur.

2. Het beheer omvat het onderhouden en exploiteren van het terrein en de gebouwen, het bieden

van faciliteiten voor lijkbezorging en de herdenking van overledenen en het voeren van de

bijbehorende administratie.

3. Onder toezicht van het bestuur worden de directeur en zonodig één of meer daartoe hem

vervangende personen belast met het (dagelijkse) beheer van de begraafplaats, het crematorium

en gedenkpark.

Artikel 3

1. De administratie bevat een register van:

a. alle op de begraafplaats begraven lijken met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar

zij begraven zijn,

b. alle in het crematorium verbrande lijken en van de bestemming die aan de as is gegeven, met

de krachtens de wet voorgeschreven gegevens.

c. de bijgezette asbussen met de de wet voorgeschreven gegevens.

De in deze registers opgenomen gegevens zijn openbaar.

2. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven en

urnenplaatsen, met hun namen en adressen en aantekening van hun relatie tot de overledene.

Dit register is niet openbaar, doch de gegevens van rechthebbenden en gebruikers kunnen

worden verstrekt aan derden, indien deze schade leiden door of als gevolg van de grafbedekking

op de graven en urnenplaatsen van die rechthebbenden en gebruikers.

3. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan de directeur door

te geven.

4. Van de in het eerste lid bedoelde registers kan een ieder, doch van het in het tweede lid bedoelde

register alleen rechthebbenden en gebruikers of hun rechtsopvolgers, tegen betaling van de

daarvoor verschuldigde kosten een uittreksel verkrijgen.

Artikel 4

Van de begraafplaats berust bij de administratie een plattegrond, waarop de graven en urnenplaatsen

genummerd zijn aangeduid.

Artikel 5

1. Het gedenkpark is op werkdagen toegankelijk van 8.00 tot 17.00 uur; op zaterdag, zondag en

feestdagen van 10.00 tot 17.00 uur. In voorkomende gevallen kan de directeur een ruimere

openstelling toestaan.

2. De directeur kan bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaats en /of de gebouwen

tijdelijk ontzeggen.

3. Bezoekers van de begraafplaats en het crematorium, waaronder ook personen in de uitoefening

van hun beroep of bedrijf worden begrepen, dienen zich ordentelijk te gedragen en zonodig de

door of namens directeur gegeven aanwijzingen op te volgen.

4. Het is verboden:

a. met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden anders dan voor een begrafenis of crematie

b. met bromfietsen of andere motorrijwielen op de begraafplaats te rijden of deze met zich mee

te voeren;

c. buiten de verharde paden te rijden;

d. met fietsen en motorrijtuigen harder te rijden dan 10 km per uur;

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 4 Deelraad 14 december 2009

e. honden of andere dieren niet aangelijnd mee te nemen;

f. op de graven en urnenplaatsen te lopen of te zitten en gereedschappen of andere niet tot de

graven behorende voorwerpen neer te leggen;

g. het gedenkpark te verontreinigen;

h. zonder toestemming of opdracht van de nabestaanden een uitvaart te fotograferen, te filmen

of anderszins te registreren;

i. zonder voorafgaande kennisgeving aan de directeur werkzaamheden op de begraafplaats,

het crematorium of het gedenkpark te verrichten.

j. bloemen of andere waren te koop aan te bieden of hiervoor reclame te maken;

k. as te verstrooien of andere vormen van lijkbezorging te bezigen

l. gedurende de tijd dat het gedenkpark niet voor publiek geopend is zich daarop te bevinden.

5. De directeur kan ontheffing verlenen voor de in het vierde lid genoemde verboden.

6. De directeur kan aan de ontheffing als genoemd in het vijfde lid voorwaarden en beperkingen

verbinden

7. De directeur kan personen die zich niet aan de verboden, uit in het vierde lid houden van De

Nieuwe Ooster (laten) verwijderen. Bij herhaalde overtredingen kan gedurende een door de

directeur te bepalen periode de toegang worden ontzegd.

8. Hij die handelt in strijd met de bepalingen in artikel 4 kan worden gestraft met een geldboete van

de eerste categorie.

3. Indeling van de begraafplaats, onderscheid van de graven en asbestemming

Artikel 6

1. Het bestuur stelt de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de grafvelden en het

onderscheid in graven vast.

2. Graven en urnenplaatsen worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven en

urnenplaatsen.

3. Indien dit naar het oordeel van de directeur gewenst of niet bezwaarlijk is, kunnen ook op andere

plaatsen als bedoeld in lid 2 graven of urnenplaatsen worden uitgegeven.

4. Sommige typen graven, urnenplaatsen of bepaalde diensten zijn soms niet, niet meer of nog niet,

en niet voor alle termijnen, beschikbaar. Een aanvrager heeft geen recht op uitgifte of levering.

3.1. GRAVEN

Artikel 7

1. Algemene zandgraven zijn bestemd voor het begraven van drie lijken

2. Algemene zandgraven ‘speciaal' zijn bestemd voor het begraven van twee lijken.

3. Algemene keldergraven zijn bestemd voor het begraven van vijf lijken.

4. In algemene graven worden geen asbussen bijgezet

5. Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van tien jaar

6. De termijn van algemene graven kan niet worden verlengd.

Artikel 8

1. Particuliere graven zijn -afhankelijk van de soort- bestemd voor het begraven van maximaal drie

lijken en het bijzetten van maximaal drie asbussen.

2. Kindergraven zijn bestemd voor het begraven van één lijk van een kind tot en met 11 jaar en/of

het bijzetten van één asbus met de as van een kind tot en met 11 jaar.

3. Particuliere graven worden uitgegeven voor termijnen van ten minste twintig en ten hoogste vijftig

jaren, met uitzondering van het bepaalde in het volgende lid.

4. Kindergraven worden uitgegeven voor een termijn van ten minste tien en ten hoogste vijftig jaren.

5. Na afloop van de uitgiftetermijn kunnen de grafrechten op particuliere graven op verzoek van de

rechthebbende telkens met maximaal twintig jaar worden verlengd, mits een zodanig verzoek

binnen twee jaar vóór het verstrijken van de termijn is gedaan. De verlenging kan door de

directeur niet worden geweigerd

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 5 Deelraad 14 december 2009

6. Bestaande particuliere graven die voorheen zijn uitgegeven voor onbepaalde tijd, blijven bestaan

tot het moment dat de begraafplaats wordt opgeheven, mits de rechthebbende eens in de tien

jaar aan de directeur te kennen geeft dat op een verdere instandhouding van het graf prijs wordt

gesteld.

7. De directeur kan aan een rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het

daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder, op nader te stellen

voorwaarden

3.2. ASBESTEMMING

Artikel 9

1. Een asbus verblijft minimaal een maand doch maximaal 6 maanden in de algemene nis. De

termijn kan één keer verlengd worden met maximaal 6 maanden.

2. Indien de aanvrager van een crematie binnen de in het eerste lid van dit artikel genoemde

(verlengde) termijn geen bestemming van de as kenbaar maakt, wordt de as verstrooid op een

door de directeur in het gedenkpark te bepalen locatie en tijdstip.

Artikel 10

1. Een asbus kan worden bijgezet in of op een urnenplaats;

2. In een urnenplaats kunnen niet meer (delen van) asbussen worden bewaard dan waarvoor de

urnenplaats is bedoeld

3. Urnenplaatsen worden uitgegeven voor een termijn van minimaal vijf en maximaal tien jaar

4. Na afloop van de grafrechttermijn van een urnenplaats kan deze termijn met maximaal 10 jaar

worden verlengd tenzij dit uit oogpunt van beheer van De Nieuwe Ooster bezwaarlijk is.

5. Indien het grafrecht niet wordt verlengd en niet tijdig een andere bestemming van de as kenbaar

is gemaakt wordt de as verstrooid op een door de directeur te bepalen tijd en locatie.

Artikel 11

1. In urnennissen kunnen, afhankelijk van het formaat en de wijze van bijzetten, één, twee of vier

asbussen worden bijgezet.

2. Een sierurn in de vijver - Charon - biedt plaats aan vier asbussen.

3. Urnengraven zijn bestemd voor het bijzetten van ten hoogste twee asbussen: dat kan in een

zandgraf, in een ondergrondse kelder dan wel in een bovengronds gedenkteken

4. In een kelder in het urnenplateau kan één asbus worden geplaatst.

5. Op of bij een urnenzuil kunnen één of twee asbus(sen) in een sierurn naar keuze worden

bijgezet.

6. Een asbus kan worden bijgezet in of op een particulier graf; de bepalingen van deze verordening

betreffende particuliere graven zijn van overeenkomstige toepassing

7. Een asbus kan niet worden bijgezet in een algemeen graf.

Artikel 12

1. As kan worden verstrooid in of op een particulier graf, op een urnenplaats en op een strooiveld

van het gedenkpark.

2. As kan worden meegenomen door de aanvrager van de crematie, of op diens aangeven aan een

andere ter beschikking worden gesteld.

3. As kan worden gedeeld en worden geborgen in verschillende urnen of objecten, die ter

beschikking van de aanvrager van de crematie worden gesteld.

Artikel 13

Een naamplaatje ter nagedachtenis aan een overledene kan op verzoek op de algemene

herdenkingszuil worden geplaatst voor een periode van maximaal tien jaar. Deze periode kan telkens

met een periode van tien jaar worden verlengd.

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 6 Deelraad 14 december 2009

4. Vereisten voor begraving, crematie of asbestemming

Artikel 14

1. Degene die een lijk wil doen begraven of cremeren, dan wel as een bestemming wil geven, maakt

daarvoor gebruik van een door de directeur vast te stellen formulier, dat uiterlijk om 11.00 uur op

de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving, crematie of bijzetting dan wel

verstrooiing dient plaats te vinden, bij de directeur wordt ingeleverd.

2. Indien men een lijk wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten, wordt op het in het vorige

lid bedoelde formulier aangegeven ten aanzien van welke in artikel 7, 8 en 11 bedoelde typen

graven of urnenplaatsen men een grafrecht wil vestigen.

3. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te

begraven of te cremeren moet het verzoek daartoe aan de directeur zo tijdig mogelijk worden

gedaan.

4. Bij het in het eerste en derde lid bedoelde verzoek tot begraven en cremeren dient het verlof tot

begraving of cremeren van de ambtenaar van de burgerlijke stand of een ander wettelijk daarmee

gelijkgesteld document te worden overgelegd.

5. Indien het lijk binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven dient behalve het in het vierde lid

bedoelde verlof of document ook het in het derde lid bedoelde verlof van de burgemeester te

worden overgelegd.

6. Indien de begraving of de bijzetting in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging

daartoe aan de directeur te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de

rechthebbende.

7. Het is verboden om een lijk te begraven of te cremeren in een zinken of andere metalen of

kunststof (binnen)kist.

8. Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan

de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

9. Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot

de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

10. Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient uiterlijk om 11.00 uur op

de werkdag voorafgaand aan de dag van begraving een schriftelijke verklaring te worden

overgelegd - volgens een door de directeur vast te stellen model - omtrent de aanwezigheid van

de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik

wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen

a) een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van

het Lijkomhulselbesluit 1998 en

b) een bewijs dat de betreffende hoes is aangekocht.

11. Bij crematie wordt het lijk door de directeur voorzien van een vuurvast steentje waarop het

kenmerk van het crematorium alsmede een registratienummer is aangebracht.

Artikel 15

1. Het tijdstip van begraven, cremeren, bijzetten of verstrooien wordt telkens en voor elk geval

afzonderlijk door de directeur, in overleg met de betrokken aanvrager, rechthebbende of

gebruiker, vastgesteld.

2. De aanwijzing van de plaats van het graf of de urnenplaats geschiedt met inachtneming van het

bepaalde in artikel 6, in overleg met de aanvrager, door de directeur.

3. Tot de begraving, crematie of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat de directeur heeft

geconstateerd dat aan de in de artikelen 14, 19, 20 lid 3 en aan de vereisten uit de wet is voldaan

4. Herdenkingsbijeenkomsten en andere plechtigheden kunnen geschieden nadat deze ten minste

een week tevoren bij de directeur zijn gemeld. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze

waarop deze zal geschieden worden in het belang van de rust en de orde op de begraafplaats in

overleg met de aanvrager door de directeur vastgesteld.

.

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 7 Deelraad 14 december 2009

5. Tarieven

Artikel 16

1. De kosten van begraven of cremeren, van het vestigen, overdragen of verlengen van een

grafrecht op een algemeen graf of een particulier graf, voor het delven of openen en sluiten van

een graf, voor het toelaten van een grafkelder, voor de bijdrage in het algemeen onderhoud van

het gedenkpark, van opgraving van een lijk, van ruiming van een particulier graf of een asbus,

van asbestemmingen, gebruik van de aula of koffiekamer, alsmede de eventuele andere kosten

die verband houden met het gebruik van de begraafplaats, het crematorium of uitvaartplechtigheden,

worden vastgesteld door de deelraad in een heffingsverordening.

2. Indien geen andere termijn is aangegeven of overeengekomen, dient betaling te geschieden

binnen 30 dagen na de factuurdatum.

6. Vestigen, verlenging en overgang van grafrechten

Artikel 18

1. Het in artikel 7, 8 en 10 bedoelde grafrecht wordt schriftelijk gevestigd door middel van een

grafakte. Rechthebbenden en gebruikers of hun rechtsopvolgers kunnen, tegen betaling der

daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaatakte verkrijgen.

Artikel 19

1. Begraving in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen

plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn tot 10 jaar na deze begraving of

bijzetting.

2. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of gebruiker, indien deze is

overleden, door de in artikel 20, vierde lid, bedoelde persoon.

3. De kosten van deze verlenging bedragen een evenredig deel van de kosten volgens de tarieflijst,

waarmee de verlenging de lopende termijn te boven gaat. Een eventuele volgende verlenging

geschiedt op de voet van het bepaalde in artikel 8, vijfde lid.

Artikel 20

1. Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de directeur van een door de

rechthebbende of gebruiker en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht.

2. Overdracht is slechts mogelijk op naam van één (rechts)persoon.

3. Indien de rechthebbende of gebruiker op een graf is overleden en in het betreffende graf begraven

of bijgezet moet worden dient het grafrecht vóórdat de begraving of bijzetting plaats vindt te

zijn overgeschreven .

4. In geval van overlijden van de rechthebbende of gebruiker en er niet in het betreffende graf

begraven of bijgezet moet worden kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van een

(rechts)persoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van

de rechthebbende of gebruiker.

5. Indien de in het vorige lid bedoelde overschrijving niet binnen de termijn van één jaar is gedaan,

kan de directeur het grafrecht vervallen verklaren.

6. Na het verstrijken van de in de vorige leden bedoelde termijn kan het grafrecht alsnog op naam

van een nieuwe rechthebbende of gebruiker worden gesteld, tenzij het grafrecht betrekking heeft

op een graf dat of urnenplaats die inmiddels is geruimd.

7. Aan het grafrecht is de verplichting tot het betalen van onderhoudsrechten verbonden.

8. Een rechthebbende kan afstand doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op

enige vergoeding en onverminderd zijn verplichting tot het betalen van kosten voor de lopende

termijn.

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 8 Deelraad 14 december 2009

7. Opgraving en ruiming

Artikel 21

1. Lijken zullen, behalve op gezag van een gerechtelijke autoriteit, niet worden opgegraven dan met

verlof van de burgemeester van Amsterdam èn, voor zover het eigen graven betreft, niet dan met

toestemming van de rechthebbende.

2. Bij de opgraving van lijken zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de

directeur met deze werkzaamheden zijn belast.

3.. Het opgegraven lijk wordt bewaard in een kist, die door de directeur beschikbaar is gesteld.

4. De kist met het opgegraven lijk dient op de dag van opgraving in opdracht van de opdrachtgever

opgehaald te worden.

5. Voor opgraving en de kist zijn kosten verschuldigd.

Artikel 22

1. Graven worden niet eerder geruimd dan na afloop van tien jaren na het begraven van het laatste

lijk.

2. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid worden particulier graven niet eerder geruimd dan

met toestemming van de rechthebbende dan wel wanneer het recht op de voet van het bepaalde

in artikel 20, vijfde lid, of artikel 26 is vervallen.

3. Bij de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de

directeur met deze werkzaamheden zijn belast.

4. Het voornemen van de directeur om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste één jaar

voorafgaande aan het tijdstip waarop het grafruimte zal worden geruimd door middel van het

plaatsen van een bordje bij de te ruimen graf ruimte ter kennis van de belanghebbende worden

gebracht.

5. Gebruikers van een algemeen graf kunnen tot een maand voor het moment van ruimen bij de

directeur een aanvraag indienen om bij ruiming de stoffelijke resten, indien mogelijk, bijeen te

brengen voor herbegraving of crematie

8. Grafbedekking

Artikel 23

1. Het bestuur stelt per grafvak of groepen van grafvakken nadere regels voor de grafbedekking op

graven en urnenplaatsen vast.

2. Het is verboden zonder vergunning van de directeur gedenktekens te plaatsen op graven of

urnenplaatsen. Voor het aanvragen van de vergunning worden op verzoek door de directeur

formulieren verstrekt.

3. De directeur kan aan de vergunning als genoemd in het derde lid voorschriften en beperkingen

verbinden.

4. Een vergunning voor een gedenkteken kan worden gewijzigd, ingetrokken of geweigerd indien:

a. de duurzaamheid van de gebruikte materialen onvoldoende of de fundering en constructie

onvoldoende stevig en veilig wordt geacht;

b. ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt.

c. de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden

nagekomen of de op de vergunning van toepassing zijnde regelgeving niet is of wordt

nagekomen.

d. van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel

bij gebreken van een dergelijke termijn binnen een redelijke termijn.

e. de houder van de vergunning dit verzoekt;

f. het gedenkteken naar het oordeel van de directeur ernstig afbreuk doet aan het aanzien van

de begraafplaats;

g. de tekst of afbeelding op het gedenkteken naar het oordeel van de directeur aanstootgevend

of kwetsend kan zijn;

h. niet voldaan wordt aan de in het vorige lid bedoelde nadere regels.

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 9 Deelraad 14 december 2009

5. Voor het afgeven van de in het derde lid bedoelde vergunning worden kosten in rekening

gebracht.

6. Op een gedenkteken moet het grafnummer duurzaam worden aangebracht, op een door de

directeur aan te geven plaats.

7 Het (doen) plaatsen of aanbrengen van grafbedekking op graven en urnenplaatsen geschiedt

door of namens de rechthebbende of gebruiker.

8. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van grafbedekking komen

voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

9. De rechthebbende of gebruiker is verplicht de grafbedekking naar het oordeel van de directeur

goed te onderhouden.

Artikel 24

1. De in artikel 23 bedoelde grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende

of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, diefstal,

verzakking, vorst, storm, hagel, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of

ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een grafbedekking ten behoeve van een

bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende of

gebruiker.

2. De rechthebbende of gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan

grafbedekking toegebrachte schade of verzakking op eerste aanschrijven te herstellen, indien de

beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van de directeur een gevaarlijke situatie

oplevert en/of het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

3. Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft

plaatsgevonden, is de directeur bevoegd tot verwijdering van de grafbedekking over te gaan,

waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht

van de directeur tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te

gaan.

4. Dit artikel is mede van toepassing op vanwege de directeur voor rekening van de rechthebbende

of gebruiker aangebrachte grafbedekking.

Artikel 25

1. Wanneer grafbeplanting te hoog of te breed wordt zal de rechthebbende of gebruiker worden

aangeschreven en op de geldende voorschriften worden geattendeerd. Indien de rechthebbende

of gebruiker vervolgens niet binnen een maand de grafbeplanting in de gewenste toestand

brengt, kan de directeur de grafbeplanting geheel of deels op kosten van de nalatige

rechthebbende of gebruiker doen verwijderen.

2. Op en rond een strooiveld mogen geen planten worden aangebracht.

3. Het is toegestaan om op een graf of aan de rand van het strooiveld losse bloemen te leggen of

bloemen in steekvazen te plaatsen.

4. Het is niet toegestaan om op een graf losse voorwerpen te plaatsen die van glas zijn vervaardigd,

of die weg kunnen waaien.

5. Verwelkte bloemen, verwaarloosde planten, losse en glazen voorwerpen kunnen worden

verwijderd.

6. Het is niet toegestaan om op of naast een graf of urnenplaats een eigen zitgelegenheid te

plaatsen. Op een aantal dedirecteuraan te wijzen grafvakken bestaat de mogelijkheid een bankje

te laten plaatsen dat door de begraafplaats wordt beheerd en waarvoor een jaarlijkse

onderhoudsbijdrage is verschuldigd.

7. Onder voorwaarden, die door directeur worden bepaald, kan in plaats van een bankje van De

Nieuwe Ooster een eigen bankje worden geplaatst.

8. Op verzoek van rechthebbende of gebruiker kan de directeur zorg dragen voor het onderhoud

aan grafbedekking. Aan deze werkzaamheden zijn kosten verbonden.

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 10 Deelraad 14 december 2009

9. Einde van de grafrechten

Artikel 26

1. De grafrechten vervallen:

a. door het verlopen van de termijn;

b. indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

c. indien de begraafplaats wordt opgeheven.

2. De directeur kan de grafrechten vervallen verklaren:

a. indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de

vestiging of een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die

termijn is geschied;

b. indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op

grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd

handelt;

c. indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen

één jaar is overgeschreven.

3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen

terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen

of eventuele andere kosten.

4. Het eventueel op het graf aanwezige grafbedekking kan gedurende een maand vóór het vervallen

van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het

vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

10. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 27

Door het geven van een opdracht voor begraven of cremeren, gebruik van de aula of een andere

voorziening, dan wel vestiging van een grafrecht onderwerpen een rechthebbende, gebruiker of

andere opdrachtgever en hun rechtsopvolgers zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals dit

eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld, en verplichten zij zich tot tijdige betaling van de daarop

gebaseerde tarieven.

Artikel 28

Een exemplaar van deze verordening wordt bij de aanvraag voor een begrafenis of crematie en de

uitgifte of verlenging van grafrechten kosteloos verstrekt en ligt voor belanghebbenden kosteloos ter

inzage.

Artikel 29

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of indien verschil van mening bestaat over de uitleg

van haar bepalingen, beslist het bestuur.

Artikel 30

1. Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van het gedenkpark, de

begraafplaats en het crematorium, met dien verstande dat de ten tijde van de inwerkingtreding

van deze verordening reeds gevestigde uitsluitende rechten op particulier graven in volle omvang

worden gehandhaafd.

2. Voor de ingevolge deze verordening gevestigde uitsluitende rechten op graven geldt nadrukkelijk

dat zij worden gevestigd onder de nadere voorwaarden, bij eventuele aanvulling of wijziging van

deze verordening te stellen.

Artikel 31

Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 11 Deelraad 14 december 2009

Artikel 32

De beheersverordening De Nieuwe Ooster 2009 wordt op 1 januari 2010 ingetrokken

Artikel 33

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010

Vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2009

De deelraad voornoemd,

Jan op de Weegh Bart Zonneberg,

griffier voorzitter

Afschrift: De Nieuwe Ooster

sector Ondersteuning - afdeling Advies Juridische Zaken

sector Ondersteuning - afdeling Communicatie

afdeling Strategie en Control

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 12 Deelraad 14 december 2009

TOELICHTING op de bepalingen in de Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010

Artikel 1

Onderdeel a.

De aanvrager is de persoon die (al dan niet via een uitvaartonderneming) een begrafenis of crematie

regelt en hiervoor ook de belasting- of betalingsplichtige is.

Bij begraving in een algemeen graf wordt de aanvrager als gebruiker aangemerkt van het graf.

Bij crematies is de aanvrager degene die een bestemming aan de as geeft.

Bij een urnenplaats of particulier graf is tevens tenaamstelling van de grafrechten vereist. De

grafrechten kunnen ook gevestigd worden op naam van een andere (rechts)persoon dan de

aanvrager. Niet de aanvrager maar de rechthebbende (of bij een urnenplaats: de gebruiker) geeft

toestemming voor het begraven of bijzetting in een bepaald particulier graf of urnenplaats

Onderdeel b.

Algemene graven worden slechts uitgegeven voor directe teraardebestelling. Een algemeen graf

kenmerkt zich daarnaast doordat de gebruiker geen zeggenschap heeft over wie er verder in het graf

wordt begraven. In of op een algemeen graf kunnen geen asbussen worden bijgezet en geen

verstrooiingen plaatsvinden. Algemene graven worden voor tien jaar uitgegeven. Deze termijn kan niet

worden verlengd. De gebruiker wordt op de hoogte gesteld van de afloop van de uitgiftetermijn. Na

het verstrijken van de termijn kan de gebruiker verzoeken de overledene tegen de dan geldende

tarieven te laten opgraven, te laten herbegraven in een particulier graf of alsnog te cremeren.

Crematie van deze stoffelijke resten is op De Nieuwe Ooster is niet mogelijk.

Onderdeel c.

Het betreft hier de bewaarplaats voor asbussen die wordt genoemd in artikel 59 lid 1 van de Wet op

de lijkbezorging. Na een crematie is het bestuur wettelijk verplicht de as minimaal één maand te

bewaren. Daarna kan de aanvrager de as een andere bestemming geven.

Onderdeel e.

De gemeenteraad heeft op 10 juni 2009 besloten dat op 1 mei 2010 de stadsdelen Oost-

Watergraafsmeer en Zeeburg opgaan in het nieuwe stadsdeel Oost.

Onderdeel g.

In de verordening wordt meerdere malen de directeur genoemd als de bevoegde of verantwoordelijke

persoon voor bepaalde handelingen of besluiten. Te denken valt aan het vestigen van grafrechten en

het afgeven van vergunningen. In veel gevallen zullen de taken door overig personeel, onder

(eind)verantwoordelijkheid van de directeur worden uitgevoerd.

Onderdeel h.

Sinds 2010 is in de Wet op de lijkbezorging het begrip "particulier graf" opgenomen voor een graf "met

uitsluitend recht". Dit begrip komt overeen met het in de voorafgaande verordening gehanteerde

begrip "eigen graf".

Onderdeel i.

De term gebruiker is gerelateerd aan een algemeen graf of urnenplaats en is in dit opzicht de

tegenhanger van de term rechthebbende. De gebruiker heeft naast rechten ook plichten, bijvoorbeeld

het betalen van het grafrecht en het onderhoudsrecht.

Onderdeel k.

Een gedenkplaats is een urnenplaats zonder asbus. Nabestaanden blijken soms na verloop van tijd

toch behoefte te hebben aan een eigen plek op de begraafplaats om een overledene te kunnen

gedenken met een gedenkteken.. Nabestaanden zijn ook in de gelegenheid om een particulier graf bij

wijze van gedenkplaats te kiezen. In dat geval zijn alle rechten en plichten, alsmede ook de kosten,

van een particulier graf van toepassing..

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 13 Deelraad 14 december 2009

Onderdeel m

De uitgifte van een ruimte waarin een lijk of een asbus wordt bewaard wordt schriftelijk bevestigd. ,

De brief waarmee dit geschiedt wordt in deze verordening de grafakte genoemd, ook als zij betrekking

heeft op bijvoorbeeld de bijzetting van een asbus op of in een urnenplaats. De grafakte is een

beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Dat wil zeggen dat tegen een dergelijke

beslissing bezwaar kan worden gemaakt, indien men het niet eens is met de inhoud van dit besluit

Onderdeel o.

Het grafrecht is het recht om gebruik te kunnen maken van een algemeen graf, een particulier graf of

een urnenplaats. Bij een algemeen graf en urnenplaats is er sprake van een gebruiker. Bij een

algemeen graf heeft de gebruiker het recht om één overledene te begraven, maar heeft hij geen

zeggenschap over wie verder in dit graf wordt bijgezet. Indien de urnenplaats daarvoor geschikt is

bepaalt de gebruiker welke asbussen er nog meer op de urnenplaats worden bijgezet. Bij particuliere

graven is er sprake van een uitsluitend grafrecht; dan is er sprake van een rechthebbende. Alleen de

rechthebbende mag bepalen of er in het graf wordt begraven, wie er wordt begraven en wanneer dat

gebeurd. Voor elke begraving of bijzetting is daarom altijd toestemming nodig van de gebruiker of

rechthebbende. Derhalve dient het grafrecht altijd eerst op naam te zijn gesteld alvorens tot een

begraving of bijzetting kan worden overgegaan. Men kan het graf ook reserveren voor een later

tijdstip. Daarnaast heeft de rechthebbende (in tegenstelling tot de gebruiker) het wettelijk recht de

grafrechten telkens opnieuw te verlengen. Grafrechten zijn niet overerfbaar; bij overlijden van de

houder ervan dienen ze te worden overgeschreven op naam van een andere (rechts)persoon..

Onderdeel p.

Voor lijken van kinderen zijn graven van kleinere formaten beschikbaar.. Er is voor ouders uiteraard

geen verplichting om van een kindergraf gebruik te maken. Kinderen kunnen ook worden bijgezet in

een algemeen graf of in een ander particulier graf.

Onderdeel q.

Het onderhoudsrecht is een bijdrage in de kosten voor het jaarlijkse onderhoud van de graven en

grafvakken, alsmede van alle groen en van alle voorzieningen op de begraafplaatsen. De

rechthebbenden respectievelijk de gebruiker zijn verantwoordelijk voor de onderhoud aan de

grafbedekking van het individuele particuliere graf of de urnenplaats.

Onderdeel r.

Een particulier graf kenmerkt zich doordat de rechthebbende het uitsluitend recht heeft om te bepalen

wie er in het graf begraven wordt, op welk moment dat gebeurt en voor hoe lang deze overledene(n)

begraven worden gehouden. Particuliere graven kunnen ook bij voorbaat worden uitgegeven, dat wil

zeggen zonder dat er direct in het graf begraven wordt. Particuliere graven worden voor minimaal 20

jaar en maximaal 50 uitgegeven. Elke rechthebbende heeft het recht deze uitgiftetermijn te verlengen

met telkens maximaal 20 jaar.

Onderdeel u.

Bij een urnengraf kan sprake zijn van het bijzetten van een asbus door middel van begraving in het

zand, of door plaatsing van de asbus in een kelder. Ook kan de asbus bovengronds worden bijgezet:

in een gedenkteken, of door plaatsing in een urn die hecht aan de ondergrond is bevestigd.

Er rust geen uitsluitend grafrecht, in de zin van artikel 28 van de wet, op urnenplaatsen. De

urnengraven worden voor individueel gebruik uitgegeven. Als het een urnengraf is met ruimte voor

meerdere bussen bepaalt de gebruiker van het urnengraf wiens bussen eventueel nog worden

bijgezet.

Onderdeel v.

Ook voor de urnennis geldt net als voor urnengraven dat geen uitsluitende grafrechten worden

gevestigd en dat bij een brede nis met ruimte voor twee asbussen de gebruiker bepaalt wiens bussen

worden geplaatst. Een smalle nis is bestemd voor de plaatsing van één asbus. Er is ook een beperkt

aantal ruimere nissen, zie artikel 11, eerste lid.

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 14 Deelraad 14 december 2009

De begraafplaats kent ook het zogenaamde urnenplateau, een reeks kleine urnenkelders die ruimte

bieden aan telkens één asbus. Het plateau doet denken aan een horizontale urnenmuur, mede omdat

de kelders worden afgesloten met een uniforme dekplaat. Een kelder in het urnenplateau wordt in het

kader van deze verordening gelijk gesteld met een urnennis in een urnenmuur.

Onderdeel w.

Ook op de sierurnen in de vijver kunnen grafrechten worden gevestigd. Deze urnen hebben een vaste

locatie en zijn individueel genummerd zodat voldaan wordt aan het wettelijke voorschrift dat bekend is

welke asbus waar geplaatst is.

Alle typen urnenplaatsen kunnen overigens beschikbaar worden gesteld in varianten in uitvoering en

formaten en met een standaard gedenkplaat of een uniform deksel. Sommige urnenplaatsen worden

alleen beschikbaar gesteld in een uniforme uitvoering met een verplichte afsluitplaat of naamplaat of

een andere uniforme uitvoering. Niet alle typen hoeven altijd beschikbaar te zijn.

Onderdeel x.

Hoewel met 'de wet' juridisch gezien slechts de wet in formele zin wordt bedoeld (de Wet op de

lijkbezorging), wordt in deze verordening onder die noemer ook de op deze wet gebaseerde

regelgeving begrepen zoals het Besluit op de lijkbezorging, het Lijkomhulselbesluit 1998 etc.

Artikel 2

Het hier omschreven beheer omvat het beheer van gemeentewege in ruime zin. Het voeren van de

administratie en het aanleggen, openen, sluiten en ruimen van graven, het begraven, opgraven en

herbegraven van lijken, het cremeren van lijken, het bijzetten en wegnemen van asbussen, het

afnemen en plaatsen van gedenktekens, voorwerpen in verband met het openen van graven, het

verstrooien van as en het onderhouden van het terrein vallen er allemaal onder. De tarieven voor de

onderscheidene diensten worden door de deelraad vastgesteld in de verordening op de heffing en

invordering van lijkbezorgingsrechten.

Artikel 3

Op grond van de artikelen 27, 50 en 65 Wet op de lijkbezorging is de houder van een begraafplaats of

crematorium verplicht registers bij te houden van de begraven of gecremeerde lijken, de bestemming

die aan de as is gegeven en en de bijgezette asbussen, met een nauwkeurige aanduiding van de

plaats van begraving of bijzetting. Artikel 10 van het Besluit op de lijkbezorging bevat nadere

voorschriften ten aanzien van de gegevens die moeten worden opgenomen inzake de gecremeerde

lijken, de bestemming van de as en de bijgezette asbussen.

De registers zijn geen zelfstandige boekwerken of computerbestanden, maar een onderdeel van de

begraafplaatsadministratie. Deze administratie is voor derden niet toegankelijk. Er is een uitzondering

is gemaakt voor het geval iemand schade leidt als gevolg van de grafbedekking op graven of

urnenplaatsen. De gegevens van de rechthebbende, die wettelijke gezien eigenaar van de

grafbedekking is, worden dan aan degene, die (vermoedelijk)schade heeft geleden verstrekt.

Lid 3

De wet legt verantwoordelijk voor de aanwezigheid van het juiste adres van de rechthebbende of

gebruiker in de administratie bij de rechthebbende of gebruiker. De verordening verplicht

rechthebbenden en gebruikers de wijziging van hun adres door te geven..Het is belangrijk het

adresbestand van de begraafplaatsadministratie actueel te houden, in verband met het aanbieden van

verlenging van de termijn van particuliere graven respectievelijk urnenplaatsen en gebruikers van een

algemeen graf op te hoogte te stellen van de afloop van de uitgiftetermijn en de mogelijkheid dat er

geruimd gaat worden .

Artikel 5

Lid 1.

Voor personen die op de begraafplaats werkzaamheden verrichten, kunnen andere tijden worden

vastgesteld dan voor bezoekers, om hinder voor bezoekers te beperken.

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 15 Deelraad 14 december 2009

Lid 2.

Voor werkzaamheden als opgravingen en ruimingen kan de directeur tijdelijk (een deel van) de

begraafplaats voor bezoekers afsluiten. Het is aan de directeur om te beoordelen welke personen bij

het delven en openen van graven en andere werkzaamheden aanwezig kunnen zijn.

Lid 3.

Bezoekers en werklieden dienen zich ordentelijk te gedragen overeenkomstig de op een

begraafplaats gepaste wijze. Onder het "ordentelijk gedragen" wordt ook andere bezoekers niet

hinderen door het maken van luide muziek, het houden van picknicks, het plaatsen van een tent, met

meer dan één auto bij een graf te parkeren en bedoeld.

Lid 5.

In uitzonderlijke situaties kan aan anderen dan aan de in lid 4a bedoelde personen ontheffing worden

verleend om op de begraafplaats te rijden. De bepaling is bedoeld als hardheidsclausule voor

situaties waarin geen andere oplossing denkbaar is. In het algemeen geldt dat indien de ontheffing

een permanent karakter heeft, deze schriftelijk door de directeur wordt verstrekt. Indien het om een

incidenteel geval gaat wordt volstaan met een mondelinge toestemming.. Er wordt terughoudendheid

betracht in het verlenen van ontheffingen.

Artikel 6

Het artikel voorziet in de mogelijkheid van het bestuur om feitelijk te kunnen sturen in het beheer van

de begraafplaats. In sommige vakken kan de uitgifte van graven tijdelijk worden gestaakt, als dit voor

herinrichting of groot onderhoud wenselijk is. Er kan bijvoorbeeld ook worden besloten om in een

bepaalde urnenmuur geen nissen meer uit te geven. Bijvoorbeeld wanneer deze muur op korte of

middellange termijn verplaatst of vervangen moet worden.

Artikel 7

Algemene graven worden per definitie slechts uitgegeven voor directe teraardebestelling. Het is niet

mogelijk een algemeen graf te reserveren.

Lid 2

Bij de algemene graven bestaat de mogelijkheid om te kiezen voor een algemeen zandgraf

‘'speciaal''. Hierin worden maximaal twee lijken begraven en de graven bevinden zich op een ‘'goed

gelegen'' locatie. Voor de onderhoudsrechten geldt daarom een hoger tarief, mede omdat de

beschikbare ruimte voor de grafbedekking groter is dan bij andere algemene graven.

Een lijk kan echter na afloop van de termijn op verzoek van de gebruiker of andere belanghebbenden

worden gecremeerd of in een particulier graf worden herbegraven. De crematie kan niet op De

Nieuwe Ooster plaats vinden.

Artikel 8

Particuliere graven, waaronder ook de kindergraven vallen, kunnen worden gereserveerd, dat wil

zeggen worden uitgegeven zonder dat er direct begraven wordt.. Voor een gereserveerd graf moeten

kosten en bijdragen in het onderhoud worden betaald. Men kan een particulier graf ook alleen

aanwenden als gedenkplaats bijvoorbeeld om er een gedenkteken op te plaatsen voor een of meer

personen die elders begraven zijn, wiens graf inmiddels geruimd is of die gecremeerd zijn.

Lid 1

Bij de uitgifte van een particulier graf kan de aanvrager een keuze maken of het een graf voor 1, 2 of

maximaal 3 personen wordt. Hier wordt bij de eerste begrafenis rekening mee gehouden. In het

verleden zijn wel graven voor 4 personen uitgegeven. Sinds 1991 is dit op grond van de wet niet meer

toegestaan, behalve wanneer het om keldergraven gaat. Bestaande rechten worden evenwel

gerespecteerd. In particulier graven kunnen evenveel asbussen worden bijgezet als het aantal

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 16 Deelraad 14 december 2009

overledenen waarvoor het graf is uitgegeven. Er zijn particulier graven van verschillende formaten,

waarbij de ruimte tussen de graven groter is en de gedenktekens iets breder en/of langer kunnen zijn.

Lid 2

Kindergraven zijn bestemd voor een lijkje omdat nabestaanden vaak grote behoefte hebben aan een

individueel gedenkteken. Het is mogelijk om, indien ouders dit wensen, een doodgeboren tweeling of

later één asbus van een ander kind in hetzelfde graf bij te zetten.

Lid 3

Particuliere graven kunnen worden uitgegeven voor elke door de rechthebbende gewenste termijn

tussen 20 en 50 jaren. Na afloop van de eerste termijn van uitgifte is verlenging mogelijk maximaal 20

jaar.

Lid 5

De wettelijke bepaling, die ook is opgenomen in het vijfde lid, dat de verlenging van een grafrecht

binnen twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn moet worden aangevraagd, is niet van

toepassing als het grafrecht op wens van de rechthebbende jaarlijks wordt verlengd.

Indien een rechthebbende of gebruiker niet op korte termijn reageert op het aanbod tot verlenging van

een grafrecht op een particulier graf of een urnenplaats, mag hij tot verlenging besluiten tot de dag

voorafgaand aan de dag waarop het grafrecht verloopt. Indien de rechthebbende na het verstrijken

van de termijn te kennen geeft alsnog met terugwerkende kracht te willen verlengen, heeft hij het recht

op verlenging verloren. Het is het aan de directeur om te besluiten wel of niet met een verlenging met

terugwerkende kracht in te stemmen. Indien het graf inmiddels is geruimd, is verlenging niet meer

mogelijk. Als de directeur een verlenging vanuit het oogpunt van beheer (bijvoorbeeld wanneer er

schaarste is in een bepaald type graf, of wanneer het betreffende grafvak op korte of middellange

termijn wordt heringericht) niet wenselijk acht, dan wordt geen verlenging toegestaan.

Lid 6.

Graven die voor onbepaalde tijd zijn uitgegeven en waarvan ook de onderhoudsbijdragen in het

verleden voor onbepaalde tijd zijn afgekocht, worden in stand gehouden zolang de begraafplaats blijft

bestaan. Echter, voor deze graven geldt ook de wettelijke regel dat bij ernstige verwaarlozing van het

gedenkteken en indien de rechthebbende niet tot reparaties of vervanging van het gedenkteken

overgaat, het grafrecht kan vervallen. Ook dient te worden voldaan aan de verplichting in artikel 20,

dat het grafrecht moet worden overgeschreven op een nieuwe rechthebbende, binnen een jaar na het

overlijden van de rechthebbende. Mede ter controle of de rechthebbende nog wel in leven is en of

diens bij de administratie bekende adres nog juist is, dient de rechthebbende om de tien jaar te

bevestigen dat op het voortbestaan van het graf prijs wordt gesteld. Indien de rechthebbende zich zelf

niet meldt of indien hij op een aanschrijving van de directeur niet reageert, kan het grafrecht vervallen.

Artikel 9

Lid 1.

Een asbus dient op grond van wettelijke voorschriften na crematie een maand te worden bewaard,

alvorens de as een andere bestemming zoals verstrooiing of bijzetting krijgt. De aanvrager dient in

beginsel binnen 6 maanden een bestemming van de as aan te geven. Indien de aanvrager binnen die

termijn geen keuze kan maken, kan de termijn eenmalig, tegen extra kosten, verlengd worden.

De aanvrager van de crematie is op grond van de wet de persoon die beslist over de bestemming van

de as en over het al dan niet verdelen van as. Indien meerdere nabestaanden een deel van de as

krijgen, wordt de as primair ter beschikking gesteld van de aanvrager, die ze vervolgens verdeelt.

Zonder toestemming van de aanvrager kan (een deel van) de as niet aan een andere nabestaande

worden afgegeven.

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 17 Deelraad 14 december 2009

Artikel 10

Lid 1

Het primaire verschil tussen een urnenplaats en een graf is, dat een urnenplaats te klein is om een

lijk in te begraven. Een asbus kan wel worden bijgezet in een particulier graf, maar een lijk niet in een

te krappe ruimte.

Lid 2

Er is geen bezwaar tegen wanneer een aanvrager de as uit meerdere asbussen in één urn wil

bewaren. Als de assen in de urn niet meer te onderscheiden zijn is de as juridisch gezien verstrooid.

Er moet dan wel een urnenplaats worden gekozen, waarin het aantal assen in die urn minimaal gelijk

is aan het aantal asbussen, die in de urnenplaats bijgezet mogen worden.

Lid 3

Urnenplaatsen zijn gelijk gesteld met algemene graven, om juridisch de uitgifte voor kortere termijnen

dan 10 jaar mogelijk te maken. Asbussen mogen op grond van de Wlb niet binnen een termijn van 10

jaren worden geruimd. Urnenplaatsen worden voor minimaal 5 en maximaal 10 jaren uitgegeven.

Lid 5

Voor het geval de gebruiker van een urnenplaats na de uitgiftetermijn het grafrecht niet verlengt, of de

aanvrager van een crematie geen aanwijzingen voor de bestemming van de as geeft, maar ruiming

van de asbus nog niet mogelijk is, regelt lid 5 dat bijzetting voor een kortere termijn dan twintig jaren

impliceert dat opdracht wordt gegeven voor verstrooiing van de as, tenzij de gebruiker of aanvrager

alsnog andere aanwijzingen geeft. Een wijziging van de bestemming van de as, in opdracht van

betrokkenen, is namelijk wel mogelijk binnen de termijn van twintig jaren. Feitelijk komt dit overeen

met ruiming, omdat ruiming ook geschiedt door verstrooiing van de as.

Artikel 11

Lid 1-6

Urnennissen zijn er in een smalle en een brede uitvoering. Een smalle nis is bedoeld voor één asbus;

een brede nissen kan plaats bieden aan 2 asbussen. Indien echter voor een groot of ander afwijkend

formaat urn wordt gekozen door de nabestaanden, kan het zijn dat ook in een brede nis slechts één

urn past. Daarnaast is er in een beperkt aantal speciale urnennissen op vak 87 de bijzetting van vier

asbussen mogelijk. Dit laatste geldt ook voor de sierurnen - Charon - in de vijver.

Lid 7

Omdat bijzetting van een asbus in een algemeen graf een inefficiënt ruimtebeslag zou betekenen, is

dat uitgesloten.

Artikel 12

Verstrooiing kan behalve in of boven een particulier graf ook plaatsvinden op een van de beide

strooivelden van De Nieuwe Ooster: het bospriëel of de strooiweide. Verstrooiing kan ook

plaatsvinden buiten het terrein van De Nieuwe Ooster, op een strooiveld elders, boven zee of op een

andere door de overledene of diens nabestaanden gewenste plek. Men is daarbij uiteraard gebonden

aan de daarvoor geldende regels van de betreffende gemeente; in voorkomende gevallen is ook

toestemming van de eigenaar van de ondergrond vereist.

Artikel 14

Lid 1 en 2.

Het is wenselijk dat een begrafenis, crematie of bijzetting tijdig wordt gemeld. Het ligt in de aard der

zaak dat bij een nieuw graf of een nieuwe urnenruimte wordt aangegeven welk type men wenst en

voor welke termijn. Op het aanvraagformulier kunnen ook bijzondere omstandigheden worden

gemeld, zoals een ongebruikelijk formaat lijkkist en het gebruik van een lijkhoes. Bij voorkeur wordt

het formulier ingevuld en ondertekend door de aanvrager, degene die de opdracht geeft voor de

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 18 Deelraad 14 december 2009

uitvaart. Indien het formulier wordt ingevuld door een gemachtigde, zoals bijvoorbeeld een

uitvaartondernemer, zal deze dienen aan te geven wie zijn opdrachtgever en dus de eigenlijke

aanvrager is. Lid 6.

Indien de rechthebbende is overleden en zelf in het betreffende graf begraven moet worden, dient het

grafrecht eerst op een nieuwe rechthebbende te zijn overgeschreven alvorens de begrafenis kan

plaatsvinden. Zonder toestemmingvan een rechthebbende mag nimmer een begrafenis in een

particulier graf plaatsvinden. Het overleg na een overlijden, tussen de nabestaanden onderling en met

de uitvaartverzorger, is in de praktijk vaak ook een goed moment om in familiekring te bezien wie het

grafrecht overneemt.

Lid 7.

Het gebruik van kisten van metaal of kunststof is in Nederland verboden. Er is echter een uitzondering

toegestaan door de wetgever voor de lijken die vanuit het buitenland Nederland worden

binnengebracht. Het gebruik van een zinken kist is op grond van artikel 16 jo. 4 van het Besluit op de

lijkbezorging (Stb. 1997, 647) toegestaan voor stoffelijke overschotten die uit het buitenland komen,

mits de ondoordringbaarheid is opgeheven. Ook in het laatste geval blijft een zinken of andere

metalen kist een belemmering voor een natuurlijke lijkontbinding. Het wordt daarom in deze verordening

verboden. Het is gewenst om het zink voor begraving te verwijderen of de overledene in een

andere wel geheel vergankelijke kist of ander wettelijk toegestaan omhulsel te bergen.

Lid 8.

Het is reeds op grond van het Besluit op de lijkbezorging verboden om een lijk te begraven met

gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit

1998. In de praktijk bleek dat dit verbod op grote schaal werd overtreden. Om controle zoals bedoeld

in het tiende lid mogelijk en logisch te maken, is het nog eens uitdrukkelijk opgenomen in deze

verordening.

Lid 9.

Het bepaalde in dit lid heeft de bedoeling om het mee begraven van voorwerpen die niet in de grond

horen, die niet vergankelijk zijn of die een natuurlijke lijkontbinding kunnen belemmeren, te

voorkomen. Er is geen enkel bezwaar tegen het meebegraven van voorwerpen als kindertekeningen,

een kleine stoffen knuffel of een rozenkrans. Maar wel tegen technische hulpmiddelen zoals een

koelmatras, plastic zakken met kledingresten van het slachtoffer van een verkeersongeval, medisch

afval e.d. In twijfelgevallen kan een uitvaartverzorger in overleg treden met de beheerder van de

begraafplaats.

Lid 10.

Uitvaartverzorgers - of nabestaanden die een overledene laten begraven zonder tussenkomst van een

uitvaartverzorger - moeten tijdig voor de begrafenis een verklaring overleggen, waaruit blijkt dat

voldaan wordt aan de leden 7 t/m 9 van dit artikel. Indien aan de hand van een recent aankoopbewijs

kan worden aangetoond dat eventueel gebruik worden gemaakt van een lijkhoes van een merk en

type dat voldoet aan de wettelijke normen, hoeft geen testrapport meer te worden overgelegd. Welke

hoezen voldoen aan de wettelijke normen, wordt regelmatig gepubliceerd door de Landelijke

Organisatie van Begraafplaatsen. Verklaringen van producenten of leveranciers, zonder deugdelijk

onderliggend testrapport, kunnen worden geweigerd omdat is gebleken dat dergelijke verklaringen

niet altijd waarheidsgetrouw zijn.

De beheerder van de begraafplaats of andere door het bestuur aangewezen personen kunnen controleren,

o.a. door inspectie van de inhoud van de kist of een ander omhulsel, of aan wettelijke

bepalingen en de bepalingen van dit artikel voldaan wordt. Men controleert ook de aanwezigheid van

een verlof tot begraving en het document als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de lijkbezorging dat

wisseling van kisten en overledenen moet voorkomen.

De verklaring moet tijdig en volledig ingevuld worden aangereikt om de beheerder van de

begraafplaats in staat te stellen nader onderzoek te doen, inlichtingen in te winnen of overleg te

plegen.

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 19 Deelraad 14 december 2009

Indien blijkt dat een verklaring niet waarheidsgetrouw is, kan de begraving worden uitgesteld of

geweigerd. Onderzoek zal steekproefsgewijs plaats vinden. In ernstige gevallen kan er aanleiding zijn

voor een strafrechtelijk onderzoek door justitie en kan een uitvaartverzorger worden verboden om

gedurende een nader te bepalen periode zijn werkzaamheden op de begraafplaats(en) uit te oefenen.

De verklaringen zullen in de begraafplaatsadministratie worden bewaard, omdat informatie over de

aanwezigheid van bepaalde materialen en voorwerpen nuttig kan zijn bij opgravingen en ruiming van

het graf. Ook kunnen uitvaartverzorgers er achteraf op worden aangesproken als blijkt dat feiten en

verklaringen niet overeen kwamen.

Artikel 15

Begrafenissen en crematies vinden in de regel plaats op werkdagen en zaterdagen. Soms wordt door

opeenvolgende zon- en feestdagen de periode waarin niet begraven of gecremeerd zou kunnen

worden te groot. Het directeur kan dan ook begraving of crematie op andere dagen toestaan.

Begrafenissen, crematies, bijzettingen van asbussen of verstrooiingen van as worden in de regel

enkele dagen tevoren door uitvaartverzorgers aangemeld bij het bestuur. Het bestuur zal zoveel

mogelijk met de wens van de aanvrager rekening houden. Wanneer echter meer begrafenissen,

crematies of andere plechtigheden voor een zelfde tijdstip worden aangemeld, moet het bestuur voor

een goede gang van zaken de bevoegdheid hebben een ander tijdstip vast te stellen.

Het artikel regelt niet de werktijden waarop men in beginsel voor begrafenissen e.d. terecht kan. Het

vaststellen van deze tijden geschiedt door het bestuur in het kader van het beheer als bedoeld in

artikel 2.

Artikel 19

In een graf waarvan de termijn binnen tien jaar afloopt, mag in verband met de wettelijke termijn van

grafrust slechts een lijk worden begraven indien de termijn tot tien jaar wordt verlengd. De termijn van

10 jaar hoeft niet te worden aangehouden bij de bijzetting van een asbus.

Artikel 20

Lid 1.

Het grafrecht gaat niet automatisch over op grond van erfrecht, zoals vaak ten onrechte wordt

gedacht.

Lid 3.

Het is gewenst dat direct na het overlijden van een rechthebbende of gebruiker een nieuwe

rechthebbende of gebruiker wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor het grafn de daaraan

verbonden kosten op zich neemt.

Lid 4

De termijn voor overschrijving van een graf wordt gesteld op maximaal een jaar. Het is ongewenst dat

graven van personen waarvan geen nabestaanden bekend zijn of waarvoor niemand zich meer

verantwoordelijk voelt voor lange termijn in stand blijven, mede omdat de gemeente dan het risico

draagt van schade die kan worden veroorzaakt door omvallende grafstenen en inzakkende

grafkelders. De bepaling geeft de gemeente, mede gelet op artikel 28 van de wet, de gelegenheid om

verwaarloosde graven te verwijderen.

De termijn waarbinnen een overschrijving gerealiseerd moet worden is evenwel veel korter dan een

jaar, namelijk enkele dagen, als de rechthebbende is overleden en zelf in het betreffende graf

begraven moet worden. Immers alleen een nieuwe rechthebbende kan de begraving toestaan. Zie

artikel 20, derde lid, en de toelichting aldaar.

Lid 5 t/m 6

Het vijfde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met soepelheid kan worden gehanteerd.

Het zesde lid bepaalt dat een rechthebbende afstand kan doen van grafrechten, zonder aanspraak te

kunnen maken op enige vergoeding. Het afstand doen van rechten kan een keuze zijn, wanneer het

Beheersverordening De Nieuwe Ooster 2010 20 Deelraad 14 december 2009

gedenkteken beschadigd of verwaarloosd is en de rechthebbende geen kosten voor herstel of een

opknapbeurt wil maken.

Artikel 23

Lid 1

In 2009 zijn daartoe door het dagelijks bestuur zgn "Voorschriften grafbedekking" vastgesteld. In deze

staan per (groep van) grafvak(en) de voorschriften voor bijvoorbeeld de maatvoering graf of

urnenplaats, toegestane objecten op het graf of urnenplaats, beplantingsmogelijkheden, maatvoering,

kleur, belettering en toegestane materialen van gedenktekens.

Lid 2

Voor grafbeplanting is geen vergunning vereist; nabestaanden dienen zich wel te houden aan de

"Voorschriften grafbedekking"

Lid 7 t/m 9.

Nabestaanden zijn verplicht de grafbedekking - gedenktekens en beplanting - goed te onderhouden.

Dit onderhoud moet niet worden verward met de taak van het stadsdeel om de begraafplaats als

geheel te onderhouden. Het stadsdeel heeft geen verplichting om individuele gedenktekens of grafbeplantingen

aan te brengen, zonodig te herstellen en te onderhouden. Dat neemt niet weg dat de

begraafplaats contractueel beplantingen kan aanbieden en in onderhoud kan nemen.

Indien nabestaanden de grafbedekking niet goed onderhouden of zich niet aan de vergunning of

andere regels houden en ook na een waarschuwing in gebreke blijven, kan op grond van het

bepaalde in artikel 26, tweede lid, onderdeel b, het grafrecht vervallen worden verklaard.

Het stadsdeel kan het - onverlet het bovenstaande - als haar taak zien om het onderhoud van graven

en gedenktekens met een bijzondere historische of cultuurhistorische waarde voor haar rekening te

nemen. Dit zal in het algemeen pas het geval zijn als de betrokken familie het graf(recht) heeft

prijsgegeven en het graf derhalve niet meer onderhoudt. Dit valt dan echter beleidsmatig onder de

taak monumentenzorg en niet onder het beheer van de begraafplaats.

Artikel 24

Grafbedekking wordt aangebracht voor risico van de rechthebbende of gebruiker. Indien een

gedenkteken of beplanting tijdelijk wordt weggenomen in verband met een begraving, is spontane

breuk van (een deel van) het gedenkteken van bijvoorbeeld ouderdom of verborgen scheuren e.d., of

het niet weer aanslaan van de teruggeplaatste beplanting, het risico van de nabestaanden. Indien een

gedenkteken beschadigd door onzorgvuldig handelen of opzet van medewerkers van de

begraafplaats, is De Nieuwe Ooster uiteraard wel gehouden tot vergoeding van de schade.

Artikel 25

Lid 4 en 5.

Glazen losse voorwerpen worden geweerd, omdat die om kunnen vallen, waarbij scherven en

splinters in de aarde terecht kunnen komen. Deze kunnen verwondingen veroorzaken als in een graf

wordt begraven of beplanting of een gedenkteken wordt aangebracht. Voorwerpen die weg kunnen

waaien, verontreinigen de begraafplaats.

De begraafplaats is niet aansprakelijk voor verdwenen of beschadigde losse voorwerpen op een graf.

Losse voorwerpen kunnen wegwaaien, of door andere bezoekers of door dieren worden weggehaald.

Verwelkte bloemen, verwaarloosde planten, losse en glazen voorwerpen kunnen zonder

voorafgaande kennisgeving en enig recht op vergoeding worden verwijderd.