Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Oost

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing stadsdeel Zeeburg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Oost
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing stadsdeel Zeeburg
CiteertitelVerordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2010
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBelastingen, retributies en heffingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2011nieuwe regeling

01-01-2010

Zeeburgjournaal, 2010, 5

2010/
03-12-200801-01-2010nieuwe regeling

 

Zeeburgjournaal, 2008, 49

2008/6821
06-12-200704-12-2008nieuwe regeling

 

Zeeburgjournaal, 2007, 48

2007/9161

Tekst van de regeling

Verordening

Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening wordt geheven een afvalstoffenheffing.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder het begrip:

a. perceel: een gebouwd eigendom, ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt, waaronder mede begrepen een stacaravan, een woonboot en een woonwagen. Onder de begrippen perceel wordt niet verstaan een volkstuinhuisje, zomerhuisje of een vakantiehuisje, tenzij een dergelijk huisje dient tot een hoofdverblijf;

b. huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen;

c. jaar: kalenderjaar;

d. maand: één twaalfde deel van een kalenderjaar.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de heffing

1. Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer ter zake van het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

2. De afvalstoffenheffing wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel.

Artikel 4 Belastingplicht

1. Belastingplichtig voor de afvalstoffenheffing is degene die naar de omstandigheden beoordeeld, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of  persoonlijk recht, feitelijk gebruik maakt van het perceel.

2. Gebruik door leden van een huishouden wordt aangemerkt als gebruik door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b. van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 5 Wijze van heffing

1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

2. De aanslag kan met andere aanslagen op een zogenaamd combi-aanslagbiljet worden verenigd.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak voor de belasting die wordt geheven bij wege van aanslag is één jaar.

Artikel 7 Maatstaf van heffing en tarief

1. De belasting bedraagt per perceel:

a. € 27,90 per maand, of

b. € 334,80 per jaar

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer personen.

2. De belasting bedraagt per perceel:

a. € 20,93 per maand, of

b. € 251,16per jaar

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon.

Artikel 8 Tijdstip van het ontstaan van belastingschuld en tussentijdse aanvang of beëindiging van de belastingplicht

1. De belastingschuld ontstaat bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien het feitelijk gebruik van een perceel in de loop van een belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van dat gebruik, met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt of eindigt, wordt geheven over zoveel maanden als gedurende welke de belastingplicht heeft bestaan, de maand van aanvang, respectievelijk van beëindiging, daaronder begrepen.

Artikel 9 Betaling

1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later.

2. Indien op basis van artikel 5 lid 2, een machtiging tot automatische incasso werd afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.

3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Algemene bepalingen
Artikel 10 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur

Het Dagelijks Bestuur kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

1. Met ingang van de in het tweede lid vermelde datum vervalt de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing van stadsdeel Zeeburg 2009, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

3. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing Stadsdeel Zeeburg 2010.