Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Harenkarspel

Bezoldigingsverordening Harenkarspel 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Harenkarspel
Officiële naam regelingBezoldigingsverordening Harenkarspel 2007
CiteertitelBezoldigingsverordening Harenkarspel 2007
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerpBezoldiging

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is alleen van kracht voor het grondgebied van de voormalige gemeente Harenkarspel. De regeling is vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Harenkarspel, welke is opgeheven met ingang van 1 januari 2013. Op grond van artikel 28 van de Wet algemene regels gemeentelijke indeling behoudt deze regeling haar rechtskracht voor het grondgebied waarvoor ze is vastgesteld gedurende twee jaar, tenzij de regeling eerder wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 160
  2. Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling, art. 3:1
  3. Uitwerkingsovereenkomst, art. 3:1:1
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201101-01-2015Nieuw

24-07-2007

Schager Weekblad, 22-12-2010

CONCERN/2007/7872

Tekst van de regeling

Intitulé

Bezoldigingsverordening Harenkarspel 2007

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Harenkarspel;

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en artikel 3:1:1 van de Uitwerkingsovereenkomst (UWO);

gelezen de e-mail namens de vakorganisaties van overheidspersoneel d.d. 19 juli 2007;

gelezen het advies van de afdeling Concern/2007/7872 d.d. 19 juli 2007 en de daarbij behorende bijlagen;

besluiten:

vast te stellen de navolgende verordening: Bezoldigingsverordening Harenkarspel 2007

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar: de ambtenaar in de zin artikel 1:1, eerste lid onder a, van de CAR-UWO;

  • b.

    salaris: het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de CAR-UWO;

  • c.

    uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o, van de CAR-UWO;

  • d.

    schaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, van de CAR-UWO, opgenomen in bijlage IIa van die regeling;

  • e.

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • f.

    bezoldiging; de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de CAR-UWO;

  • g.

    betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de CAR-UWO;

  • h.

    volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de CAR-UWO;

  • i.

    overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l, van de CAR-UWO.

Hoofdstuk II Salaris

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1. Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2. Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Deeltijdbetrekkingen

Het salaris van de ambtenaar met een deeltijdbetrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking. Hierbij wordt uitgegaan van de formele arbeidsduur.

Artikel 5 Salarisbedragen

De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage IIa van de CAR-UWO (nieuwe structuur).

Hoofdstuk III Instrumenten van flexibele beloning

Artikel 6

  • 1. Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de procedureregeling functiewaardering de voor de betrekking van de ambtenaar geldende indicatieve functieschaal. Indien door de ambtenaar niet voldaan wordt aan de functie-eisen en competenties die de functie stelt en/of zijn wijze van functioneren zich blijkens een personeelsbeoordeling nog verzet tegen bezoldiging naar de indicatieve functieschaal, kan de ambtenaar worden bezoldigd naar de aanloopschaal, welke direct voorafgaat aan de indicatieve functieschaal.

  • 2. Indien de ambtenaar 3 jaar achtereenvolgens een uitstekende personeelsbeoordeling heeft ontvangen voor dezelfde functie, dan komt hij in aanmerking voor de bij zijn functie geldende uitloopschaal.

  • 3. Indien de ambtenaar naar het maximum van de voor zijn functie geldende indicatieve functieschaal wordt bezoldigd en nadien 2 jaar achtereenvolgens een uitstekende personeelsbeoordeling heeft ontvangen voor dezelfde functie, dan komt hij in aanmerking voor de bij zijn functie geldende uitloopschaal.

Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Het salaris van de ambtenaar die normaal goed functioneert volgens een vastgestelde personeelsbeoordeling, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek per 1 januari van het jaar daarop verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2. Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

Artikel 8 Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van een uitstekende personeelsbeoordeling in relatie tot de vervulling van zijn betrekking. Indien de ambtenaar 2 jaar achtereenvolgens een uitstekende personeelsbeoordeling heeft ontvangen voor dezelfde functie, dan komt hij in aanmerking voor minimaal een extra periodieke verhoging per 1 januari daaropvolgende.

  • 2. Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 9 Geen periodiek verhoging

  • 1. Indien een ambtenaar matig functioneert, wordt de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege gelaten. Hiervan doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de ambtenaar.

  • 2. Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

Artikel 10 Salaris bij bevordering naar een hogere schaal

Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten (inclusief een eventuele periodieke verhoging), met dien verstande dat het salarisverschil tussen het oude en het nieuwe schaalbedrag ten minste € 100,- bedraagt.

Artikel 11 Gratificatie

Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als

bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR-UWO worden toegekend.

Artikel 12 Groepsgratificatie

Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan groepsgratificatie worden toegekend.

Artikel 13 Arbeidsmarkttoelage

Aan de ambtenaar kan in bijzondere situaties om redenen van werving of behoud een persoonlijke toelage worden toegekend.

Artikel 14 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 13.

Hoofdstuk IV Overige toelagen en vergoedingen

Artikel 15 Waarnemingstoelage

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de CAR-UWO.

Artikel 16 Overwerkvergoeding

Aan de ambtenaar voor wie salarisschaal 10 of lager geldt wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de CAR-UWO. Vanaf salarisschaal 11 en hoger wordt geen overwerktoeslag uitbetaald, aangezien dit bij de aard van de functie behoort.   

Artikel 17 Inconveniëntentoelage

Aan de ambtenaar aan wie het verrichten van zware onaangename of gevaarlijke arbeid wordt opgedragen kan

een toelage toegekend.

Artikel 18 Afbouwtoelage

  • 1. Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage en

    • b.

      de ambtenaar de toelage direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4. Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

Hoofdstuk V Overige bepalingen

Artikel 19 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 20 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2007 en kan worden aangehaald als de ‘Bezoldigingverordening Harenkarspel 2007’.

  • 2. De ‘Bezoldigingverordening Harenkarspel 1990’, zoals deze is vastgesteld door de gemeenteraad op 9 januari 1990 en sindsdien is gewijzigd, wordt per 1 augustus 2007 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 24 juli 2007.

Burgemeester en wethouders van Harenkarspel,

de secretaris,                           de burgemeester,

 

 

 

J. Perton                                  E.J.Brommet