Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Boarnsterhim

Wegsleepverordening gemeente Boarnsterhim 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Boarnsterhim
Officiële naam regelingWegsleepverordening gemeente Boarnsterhim 2010
CiteertitelWegsleepverordening gemeente Boarnsterhim 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling is deze verordening per 1 januari 2016 vervallen, tenzij de hierna genoemde bestuursorganen de betreffende verordening al eerder vervallen hebben verklaard.

2. De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân heeft op 19 december 2013 besloten deze verordening vervallen te verklaren voor zover deze verordening ziet op het grondgebied van de gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel gaat uitmaken van de gemeente Súdwest Fryslân.

3. De raad van de gemeente Leeuwarden heeft op 6 januari 2014 besloten deze verordening vervallen te verklaren voor zover deze verordening ziet op het grondgebied van de voormalige gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel is gaan uitmaken van de nieuwe gemeente Leeuwarden.

4. De raad van de gemeente De Friese Meren heeft op 19 maart 2014 besloten deze verordening per 1 januari 2014 vervallen te verklaren voor zover deze verordening ziet op het grondgebied van de voormalige gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel is gaan uitmaken van de gemeente De Friese Meren.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wegenverkeerswet 1994, art. 173, lid 2
  2. Algemene Wet Bestuursrecht, art 5:31
  3. Gemeentewet, art. 147, lid 1 en art. 149
  4. RVV 1990
  5. KB van 5 juli 2001, staatsblad 353, houdende nadere regels ter uitvoering van de in de Wegenverkeerswet 1994 vervatte wegsleep-regeling (besluit wegslepen van voertuigen)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-07-201001-01-2016nieuwe regeling

22-06-2010

Op 'Hichte van 6 juli 2010

3.2 en 4.2

Tekst van de regeling

Intitulé

Wegsleepverordening 2010

De raad van de gemeente Boarnsterhim;

overwegende dat het wenselijk is om in voorkomende gevallen op de weg staande voertuigen, waarmee bij of krachtens de in de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften worden overtreden te kunnen verwijderen, naar elders te doen overbrengen of in bewaring te doen stellen;

gelet op het Koninklijk Besluit van 5 juli 2001, staatsblad 353, houdende nadere regels ter uitvoering van de in de Wegenverkeerswet 1994 vervatte wegsleepregeling (Besluit wegslepen van voertuigen);

mede gelet op de bepalingen van het R.V.V. 1990, de Wegenverkeerswet 1994, de Algemene Wet Bestuursrecht en de Gemeentewet;

B E S L U I T :

l. in te trekken het besluit van 20 april 2004, agendapunt 10, ‘wegsleep-

verordening 2004;

ll.vast te stellen de navolgende "wegsleepverordening gemeente Boarnsterhim 2010".

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regelen en aanwijzingen wordt verstaan onder:

a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990);

b. Wet: de Wegenverkeerswet 1994;

c. Besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

d. Voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder a1 RVV 1990;

e. Motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan artikel 1, eerste lid onder c van de wet;

f. Het college: het college van burgemeester en wethouders;

g. Verkeersborden: geldend volgens het RVV 1990

Artikel 2. Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en in bewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer ( zie artikel 170, eerste lid, onder a, b van de wet ) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

Plaats op de weg

a. een voertuig dat tot stilstand is gebracht op het trottoir, voetpad, of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft ( zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).

Laten stilstaan

b. een voertuig is tot stilstand gebracht:

1. op een rotonde, kruispunt of overweg;

2. op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

3. op een oversteekplaats binnen een afstand van 5 meter daarvan;

4. in een tunnel;

5. bij een bord bushalte ter hoogte van het geblokte markering of, indiende markering niet is aangebracht op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;

6. op een rijbaan langs een busstrook;

7. op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

8. langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage;

9. op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of - behoudens noodgevallen- op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo´n weg zonder dat de voorgeschreven verlichting wordt gevoerd.

Parkeren:

c. een voertuig is geparkeerd:

1. bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

2. voor een inrit of een uitrit;

3. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

4. langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage;

5. op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

6. binnen een erf, waarbij - voor zover het een motorvoertuig betreft - geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

7. op een weg waarvoor de geslotenverklaring geldt;

8. zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld.

Bevel of aanwijzing:

d. een voertuig is tot stilstand gebracht

1. in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig herkenbare ambtenaar of ander persoon;

2a. op bevel van een herkenbare ambtenaar waarbij de bestuurder wordt verzocht tot overgifte van het rijbewijs daarvan overeenkomstig artikel 27, lid 1 van de Wegenverkeerswet wordt gevorderd en

2b. geen andere bestuurder beschikbaar is en degene die het procesverbaal opmaakt dit nodig oordeelt.

3. in strijd met bord OB304 waarnaast datum en tijd staat aangegeven, die geldend is voor het daarachter liggende gebied.

Gevaar of hinderlijk gedrag

e. een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat het een gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd.

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is (artikel 170 lid 1 c van de wet en het Besluit wegslepen van voertuigen artikel 2):

a. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat er ter plaatse een parkeerverbod geldt;

b. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van de bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

c. op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4, al dan niet met onderbord, voorzover:

1. het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

2. het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze geparkeerd staat;

3. het voertuig op andere dagen of uren dan is aangegeven is geparkeerd;

d. op een taxistandplaats; nader aangeduid door bord E5 van de bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

e. op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met E6 van de bijlage:

1. tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

2. tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenkaart;

3. die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

f. op een laad- of losplaats, nader aangeduid door bord E7 van de bijlage ( met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

g. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van de bijlage, voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

h. op een parkeerplaats, nader aangeduid met bord E9, en bestemd voor vergunning houders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;

i. in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van de bijlage ( eventueel met uitzondering van aangegeven dagen en uren)

j. het voertuig tot stilstand is gebracht:

1. in strijd met enig verbod op het trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad;

2. op een kruispunt;

3. op een fietsstrook of op de rijbaan langs een fietsstrook;

4. op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

5. in een tunnel;

6. bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering dan wel, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord;

7. langs een gele ononderbroken streep;

8. op verdrijvingsvlakken;

9. nadat een voor dat voertuig geldend bord, aanduidend een geslotenverklaring is gepasseerd;

k. het voertuig dubbel is geparkeerd;

l. het voertuig is geparkeerd:

1. in strijd met enig verbod daartoe op een rijbaan, een taxistandplaats, een invalidenparkeerplaats of een laad- en loshaven;

2. bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

3. voor een inrit of een uitrit;

4. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

5. op een parkeerplaats voor zover het voertuig niet behoort tot de categorie die is aangegeven, op een andere wijze is geparkeerd dan is aangegeven dan wel op andere dagen of uren dan zijn aangegeven;

6. langs een gele onderbroken streep;

7. binnen een erf anders dan op als zodanig aangeduide of aangegeven voor parkeren bestemde weggedeelten;

8. buiten de aangegeven parkeervakken.

Eén en ander indien het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer dan wel het vrijhouden van de door de gemeente aangewezen weggedeelten en/of wegen, de verwijdering van dat voertuig noodzakelijk maakt.

Artikel 3. Plaatsen bewaring voertuigen en openingstijden.

  • 1. Als plaatsen van bewaring van de weggesleepte voertuigen worden aangewezen:

    1. Takel- en bergingsbedrijf Theo Faber, Zwettestraat 4, te Leeuwarden

    2. Takel- en bergingsbedrijf Hof, Leeuwarderstraatweg 105/107 te Heerenveen;

  • 2. De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaatsen zijn: op werkdagen van 08:00 tot 18:00 uur; buiten deze tijden geldt de weekendregeling waarbij een afgiftevergoeding dient te worden voldaan om het voertuig terug te ontvangen.

Artikel 4. Kosten overbrengen en bewaren voertuigen.

De kosten voor de wegsleepregeling worden jaarlijks marktconform vastgesteld door het betreffende bergingsbedrijf. De kosten worden door de overtreder rechtstreeks afgehandeld met het betreffende bergingsbedrijf.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorvoertuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Reikwijdte regeling.

Deze regeling is van toepassing op alle wegen en weggedeelten in de gemeente Boarnsterhim.

Artikel 7. In werking treding.

Deze verordening treedt in werking één dag na bekendmaking.

Artikel 8. "Wegsleepverordening".

Deze verordening kan worden aangehaald als "Wegsleepverordening gemeente Boarnsterhim 2010".

Ondertekening

Grou, 22 juni 2010

De raad van de gemeente Boarnsterhim,

de griffier, A.G.M. Rutten

de voorzitter, T. Baas