Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maasdonk

Notitie speelruimtebeleid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maasdonk
Officiële naam regelingNotitie speelruimtebeleid
CiteertitelNotitie speelruimtebeleid
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpJeugd

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-05-200501-01-2005Onbekend

10-05-2005

Streekwijzer

Streekwijzer

Tekst van de regeling

Notitie speelruimtebeleid, versie mei 2005

1. Inleiding

Aanleiding

In de raadsvergadering van 15 maart 1994 heeft de gemeenteraad “het beleid met betrekking tot de openbare speelvoorzieningen en de beschikbare vervangingsreserves” vastgesteld.

In 2003 zijn twee nieuwe speelvoorzieningen opgericht, in de wijken Kerkrot-Zuid en Vinkel-Noord.

Bij de totstandkoming van het raadsvoorstel voor het beschikbaar stellen van krediet voor deze twee nieuwe speelvoorzieningen is uitgegaan van de bovengenoemde beleidsnota uit 1994. Bij de behandeling van dit voorstel in de adviesraad Welzijn op 6 mei 2003 is verzocht om de betreffende beleidsregels te actualiseren. Overigens zijn de betreffende kredietvoorstellen in de raadsvergadering van 3 juni 2003 unaniem overgenomen.

Indexering investeringskrediet

Naar aanleiding van het raadsbesluit van 3 juni 2003 heeft buurtvereniging Onder Zijl (Vinkel-Noord) verzocht om het ter beschikking gestelde krediet te verhogen met een indexatie. Hierbij verwees zij naar de prijsstijgingen sinds 1994 en de inwerkingtreding van het Besluit Veiligheid Attractie- en Speeltoestellen. Dit leidt tot aanmerkelijk hogere kosten voor met name de aanschaf van speeltoestellen. Zelfwerkzaamheid wordt bij deze toestellen nauwelijks nog geaccepteerd uit veiligheidsoverwegingen.

In de B&W-vergadering van 16 december 2003 heeft het college besloten om de betreffende investeringsbijdragen voor Vinkel-Noord en Kerkrot-Zuid te verhogen met een indexatie. Hiermee is ook de jaarlijkse bijdrage (die gebaseerd is op het oorspronkelijke investeringsbedrag met een maximum van ƒ 4.500,00 per jaar conform het raadsbesluit van 10 maart 1998), voor deze twee speelvoorzieningen verhoogd. In het betreffende B&W-voorstel is reeds aangekondigd dat, zoals verwoord in de adviesraad Welzijn van 6 mei 2003, een nieuw beleid omtrent de speelvoorzieningen in 2004 zou worden ontwikkeld.

Nulmeting

Overeenkomstig het besluit van de gemeenteraad tot wijziging van de financiële systematiek, naar aanleiding van de financiële nulmeting, is de prijscompensatie die elk jaar werd toegepast op de reserves van de speelvoorzieningen komen te vervallen (Het betrof prijscompensatie op de niet uitgegeven gelden). Daarnaast zijn in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) wettelijke kaders gesteld met betrekking tot het toerekenen van rente aan reserves en voorzieningen.

Het bieden van een prijscompensatie middels rentebijschrijving op de bij de gemeente aanwezige reserves van de speelvoorzieningen is dus door het besluit van de gemeenteraad en door wijziging van de wettelijke regels (BBV) niet langer toegestaan. Dit sloot echter niet aan met eerder met de verenigingen gemaakte afspraken.

De buurtverenigingen die een speelvoorziening beheren zijn hiervan per brief op de hoogte gesteld. In deze brief werd tevens de volgende passage opgenomen:

“Het college is dan ook voornemens om bij de bestemming van het saldo van de jaarrekening 2003 alsnog over te gaan tot het toekennen van een prijscompensatie. Streven is om de loop van 2004 het speelvoorzieningen beleid nader te bezien. Hierbij zal dan de wenselijkheid bezien worden tot het toekennen van een prijscompensatie dan wel het indexeren van de jaarlijkse bijdrage. Van de ontwikkelingen hiervan houden wij u op de hoogte.”

Kadernota & Begroting 2005

Naar aanleiding van de hierboven genoemde ontwikkelingen is in de kadernota 2005 opgenomen dat er nieuw beleid inzake de speelvoorzieningen zou worden ontwikkeld. Hiervoor is een raambedrag opgenomen van € 10.000,00 (exclusief BTW) per jaar, vanaf 2005. Hetzelfde bedrag is als zijnde “nieuw beleid” opgenomen in de door de gemeenteraad vastgestelde begroting 2005.

Ook van belang te noemen is dat bij de bestemming van het saldo van de jaarrekening 2003 rekening is gehouden met een eenmalig bedrag voor wijk- en buurtbeheer van € 50.000,00 (exclusief BTW). Ten behoeve van dit bedrag zal nog nader beleid ontwikkeld worden. Uitgangspunt is dat dit bedrag breed inzetbaar is (zoals bijvoorbeeld aanpassen van trottoirs voor gehandicapten).

2. Enkele feiten over spelen en speelruimte

Voordat gesproken wordt over systematiek en financieringsstromen, is het nuttig om eerst wat feiten over het spelen hier aan te geven:

  • -

    Kinderen spelen niet alleen in “formele speelruimten” (speciaal daarvoor gemaakte speelvoorzieningen), maar ook in de informele speelruimte. Deze omvat de gehele openbare ruimte die geschikt is voor sport en spel: grasveld, pleinen, stoepen, portieken, parkeerterreinen, rustige straten enzovoort. Het is dus van belang om bij de inrichting van de openbare ruimte rekening te houden met speelmogelijkheden en met name de veiligheid hieromheen.

  • -

    Als aanvulling hierop: een kind bepaalt zelf waar het speelt. Ook al ligt er een prachtige speelvoorziening in de wijk, misschien gaan ze wel 50 meter verder spelen omdat de natuurlijke omgeving daar meer uitdagingen biedt om de fantasie op los te laten.

  • -

    Tijdens buitenactiviteiten brengen kinderen slechts ongeveer 10% van de tijd door op speeltoestellen. Ze zijn zelfs 30% van de tijd buiten “in rust”: met elkaar kletsen, plannen maken, nieuwtjes uitwisselen of kijken naar andere kinderen of volwassenen. Bij de inrichting van zowel formele als informele speelplekken kan hier rekening mee gehouden worden.

  • -

    Steeds vaker ziet men oppasmoeders en grootouders die kinderen begeleiden naar speelplekken. Om dit te ondersteunen is het te overwegen om bij speelvoorzieningen extra zitgelegenheid te creëren.

  • -

    Een gevarieerde inrichting van de speelvoorziening kan heel stimulerend werken voor het spel van kinderen. Bij het invullen van speelplekken kan dit een aandachtspunt zijn. Te denken hierbij valt aan heuveltjes, heggen, muurtjes, struiken etc. Van belang is wel om hierbij rekening te houden met de sociale veiligheid (zie hierna).

  • -

    Binnen het spelen kunnen vier hoofdfuncties worden onderscheiden: spel als bewegingsactiviteit, spel als socialisatiemiddel, spel als constructieactiviteit en spel als fantasie/verkennings-mogelijkheid. Het verdient aanbeveling om deze vier functies zoveel mogelijk aan de bezoekers van de speelvoorzieningen aan te bieden.

  • -

    Uit resultaten van de jeugdmonitor die in 2003 is gehouden onder de jeugd van 12 t/m 17 jaar, blijkt dat 70% - 80% tevreden is over de sport en speelvoorzieningen in de buurt, echter slechts 50% is tevreden over de ontmoetingsvoorzieningen. Van belang is om hierbij de onderkennen dat de huidige speelvoorzieningen veelal gekenmerkt worden door de aanwezigheid van speeltoestellen en, indien daartoe ruimte aanwezig is, in een aantal gevallen ook een trapveldje. Sec speeltoestellen voorzien niet in de behoefte van de jeugd van 12 t/m 17 jaar.

  • -

    Een belangrijk element bij de totstandkoming van speelgelegenheden is de sociale veiligheid. Uitgangspunt dient te zijn dat de speelvoorzieningen zich kenmerken door een open karakter, in ieder geval zodat toezicht vanaf de openbare weg mogelijk is. Dit voorkomt ook een onjuist gebruik van de speelvoorziening, zoals ontmoetingsplaats voor ‘hangjongeren’.

Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling van deze notitie om de exacte invulling van speelvoorzieningen te bepalen. De hierboven genoemde feiten en aandachtspunten zijn wellicht mee te geven aan speeltuinorganisaties c.q. buurtverenigingen die nadenken over een herinrichting van de voorziening of over het oprichten van een voorziening of voor de gemeente bij een invulling van de openbare ruimte.

Over het belang van spelen en bewegen bij het opgroeien van kinderen wordt niet in deze notitie gesproken. Het draagvlak bij het beheer en onderhoud van bestaande voorzieningen laat zien dat de inwoners van Maasdonk al een grote waarde toekennen aan het bieden van speelmogelijkheden voor de jeugd. Als uitzondering hierop kan worden genoemd speelmogelijkheden voor de oudere jeugd of jongeren (12 tot 16 jaar). Bij planning van speelvoorzieningen voor deze categorie stuit de gemeente nogal eens op het NIMBY-principe: prima als het er is, maar niet in mijn achtertuin/bij mij in de buurt (Not In My Back Yard).

Een duidelijk voorbeeld hiervan is de moeizame plaatsing van aangeschafte skeelerbanen in de drie kernen.

3. Huidige systematiek

De huidige formele speelvoorzieningen kunnen in twee soorten worden onderverdeeld. De eerste categorie betreft speeltuinen en “overige voorzieningen”. De tweede categorie bestaat uit dierenweide de Elshof en Het Heike. In bijlage 1 is een overzicht te vinden van alle bestaande voorzieningen met daarbij de huidige bijdrage.

Huidige systematiek speeltuinen

De huidige systematiek (gebaseerd op de beleidsnota uit 1994) is als volgt:

Wanneer komt een wijk in aanmerking voor een speelvoorziening?

In het in 1994 vastgestelde beleid zijn de volgende normen opgenomen waar een omgeving aan moet voldoen om in aanmerking te komen voor de oprichting van een speelvoorziening:

  • 1)

    de omvang van de sociale eenheid is minimaal 50 woningen, het omslagpunt ligt bij de ±75 tot ±150 woningen, afhankelijk van de plaatsbepaling van de speelvoorziening in de buurt;

  • 2)

    de afstand tussen het centrum van de nieuwe buurt en de dichtstbijzijnde speelvoorziening. Een gemiddelde van maximaal 400 meter wordt als richtsnoer gegeven, 1.000 meter is de maximale grens.

  • 3)

    betrokkenheid van kinderen en/of de ouders;

  • 4)

    omvang van de voorziening ten opzichte tot de leeftijdsopbouw, de omvang van de (verwachte) leeftijdsgroepen, de beschikbare middelen, het beschikbare terrein met omliggende bebouwing en de algemene veiligheid binnen de speelvoorziening.

Bij het ontwikkelen van nieuwe wijken wordt in voorkomende gevallen bij de ruimtelijke invulling zoveel als mogelijk rekening gehouden met de aanleg van een speelvoorziening. Voor de daadwerkelijke realisatie dienen de buurtbewoners zelf het voortouw te nemen en te komen met een voorstel. Voorzover vooraf geen ruimte is ‘gereserveerd’ dan zal realisatie van een speelvoorziening veelal tot problemen leiden c.q. niet mogelijk zijn.

Eerste investering & jaarlijkse bijdrage

Voor de eerste 75 woningen is een investering bepaald van € 79,41 per woning. Voor de resterende woningen (indien aanwezig) is een investering van € 68,07 per woning bepaald. De investering wordt in de regel ten laste van de grondexploitatie gebracht.

De jaarlijkse bijdrage ten behoeve van onderhoud komt neer op 20% van de investeringsbijdrage, met een maximum van € 2.042,01. Dit bedrag wordt door de gemeente jaarlijks in de “voorziening speeltuinen” gestort.

Beheer en inzet middelen voor speelvoorziening

Het beheer van de speelvoorziening is een verantwoordelijkheid voor de betreffende buurtvereniging. Met een aantal verenigingen is in 1994 een overeenkomst getekend over het beheer en onderhoud. Wel is afgesproken dat de aansprakelijkheid berust bij de gemeente. De gemeente is hier ook voor verzekerd. Het is de vraag of deze overeenkomsten nog moeten blijven bestaan. Zo ja, dan dient een actualisatie plaats te vinden en dient gekeken te worden of een vereenvoudiging mogelijk is. De gereserveerde budgetten zijn in beheer bij de gemeente.

Vanwege de eindverantwoordelijkheid voor veiligheid en budget heeft de gemeente (werkeenheid CCT) regelmatig contact met vertegenwoordigers van de speelvoorziening. Facturen en opdrachten aan derden lopen via de gemeente. Daarnaast wordt minstens éénmaal per jaar de speelvoorziening doorgelopen door gemeente en vereniging samen, waarbij eventuele gebreken of wensen worden besproken.

Daarnaast wordt aan elke buurtvereniging elk jaar een overzicht toegezonden van de actuele stand van de reserve welke beschikbaar is voor de betreffende speelvoorziening.

Bij een investering minder dan € 10.000,-- kan het college beslissen om geld uit de reserve in te zetten voor de betreffende werkzaamheden. Conform de financiële verordening dient bij een investering van meer dan € 10.000,-- hierover de raad een beslissing te nemen.

Huidige systematiek overige voorzieningen

Het Heike

Vanaf 1994 is jaarlijks een standaard subsidie van ƒ 10.308,-- verstrekt. Tevens werden de volgende bedragen gereserveerd:

  • ·

    ƒ 1.800,-- voor vervanging toestellen speeltuin

  • ·

    ƒ 2.500,-- voor renovatie van het dierenparkje. Deze gelden worden inclusief rente ter beschikking gesteld na overleg van de renovatieplannen en de goedkeuring daarvan door de gemeente.

  • ·

    ƒ 2.750,-- voor groot onderhoud expliciet uitgesplitst in:

  • Ø

    dierenpark ƒ 750,--

  • Ø

    speeltuin ƒ 1.000,--

  • Ø

    zwembad ƒ 750,--

  • Ø

    algemeen ƒ 250,--

  • ·

    De inzet van gedetacheerde medewerkers IBN laat het volgende verloop zien:

    • o

      2001: € 11.806,67

    • o

      2002: € 18.639,00

    • o

      2003: € 28.625,51

    • o

      2004 (begroting): € 24.822,00

    • o

      2005 (begroting): € 25.240,00

Via een raadsbesluit op 25 april 2000 is de subsidie als volgt verhoogd:

Jaarlijks € 5.808,39 (ƒ 12.800,--) subsidie en een jaarlijkse reservering van € 4.674,-- (ƒ 10.300,--). Dit laatste bedrag wordt in een voorziening gestopt, de verschillende onderdelen (dierenpark, zwembad en speeltuin) zijn niet meer gescheiden.

Voor wat betreft de inzet van de IBN-ers zal in overleg met het bestuur van ’t Heike bezien gaan worden of aanstelling via de gemeente of via ’t Heike plaatsvindt. De andere voorwaarden (o.a. reiskostenvergoeding) zullen ook moeten worden besproken. Tevens is het van belang om hierbij rekening te houden met eventuele gevolgen van de voorgenomen modernisering van de Wsw per 1 januari 2007.

Dierenweide De Klimop

De dierenweide bij de Klimop is inmiddels gesaneerd. Het streven is om deze te bestemmen als trapveldje. Dit zal nader besproken worden met het bestuur van De Klimop. Voor de kosten van herbestemming wordt bezien of deze gedekt kunnen worden uit het niet bestede investeringsbedrag voor jeugdactiviteiten c.q. skeelerbanen.

Speelweide De Elshof

Op basis van de subsidieverordening uit 1996 is vanaf dat jaar aan de beheerders van de Dierenweide Elshof een bedrag betaald van € 2.042,01 (ƒ 4.500,--). Gezien de begroting en jaarverslagen van de laatste jaren lijkt dit bedrag voldoende voor een goed functioneren van de dierenweide.

Daarnaast neemt de gemeente de kosten voor energie en water voor haar rekening, de rekeningen worden rechtstreeks zonder tussenkomst van de beheerders door de gemeente afgewikkeld. Per jaar (2003) bedraagt dit circa € 300,00.

Behalve de jaarlijkse subsidieaanvraag zijn er geen structurele contacten met de beheerders van de dierenweide.

4. Knelpunten

  • -

    De eerste investering en de jaarlijkse bijdrage zijn nog steeds gebaseerd op de bedragen uit 1994 en later 1998. Na deze tijd is het Attractiebesluit Speeltoestellen in werking getreden, wat hogere kosten met zich meebrengt. Daarnaast hebben ook ‘normale’ prijsontwikkelingen de bedragen uit 1994/1998 achterhaald gemaakt.

  • -

    Over het algemeen kan worden gesteld dat de jaarlijkse bijdrage, mits enigszins geïndexeerd, voldoende is voor een goed beheer, onderhoud en vervanging van de speelvoorzieningen. Het eerste, eenmalige investeringskrediet is echter te laag gezien de geformuleerde prijsveranderingen en de gevolgen van het Besluit Veiligheid Attractie- en speeltoestellen. Deze investeringsbedragen zouden derhalve aangepast dienen te worden, de jaarlijkse bijdragen kunnen op hetzelfde niveau blijven mits ook gekeken wordt naar de wijze waarop omgegaan wordt met de jaarlijkse indexering.

  • -

    Op dit moment worden er ad-hoc beslissingen genomen over het wel of niet verstrekken van startsubsidies voor verenigingen. Soms wordt wel een startsubsidie vertrekt, soms niet. Het zou goed zijn om vast te leggen wanneer een vereniging recht heeft op een startsubsidie. Te denken is aan de argumentatie dat als de gemeente wenst dat een vereniging of stichting het beheer op zich neemt van een (openbare) voorziening, zij de mogelijkheden moet scheppen om dit beheer ook uit te laten voeren.

  • -

    Bij investeringen van meer dan € 10.000,00 is formeel het college niet bevoegd om de investering uit de reserve beschikbaar te stellen. Dit zou dan een raadsbesluit moeten zijn. Dit kan een snelle uitvoering in de weg staan en komt niet overeen met de kaderstellende functie die de gemeenteraad heeft in het dualistische systeem.

  • -

    Weinig speelplekken voor jongeren (12-16 jaar) en weinig animo van bewoners om deze in de buurt te accepteren. Bij bestaande speelvoorzieningen worden ook niet snel geschikte speelmogelijkheden voor deze groep geschapen, aangezien de doelgroep bestaat uit de jongere jeugd.

  • -

    Het bijhouden van de logboeken, wat een verplichting is vanuit de Besluit Veiligheid Attractie- en Speeltoestellen, is een te grote administratieve belasting voor de betreffende verenigingen gebleken. De logboeken zijn inmiddels weer onder beheer bij de gemeente, echter deze worden nu dus niet consequent bijgehouden. Via de jaarlijkse gesprekken en de contacten door het jaar heen wordt wel controle uitgeoefend, de vraag is echter of dit voldoende is om aan de ‘zorgplicht’ te voldoen. Overigens is de gemeente verzekerd voor eventuele ongelukken met de speeltoestellen. Van belang is om nadrukkelijk te bezien welke activiteiten verricht dienen te worden voor de dekking van de verzekering. Werkwijze zou kunnen zijn dat de buurtvereniging zorg draagt voor de ‘dagelijkse’ controle en eventuele onvolkomenheden herstelt. Voorzover dit niet mogelijk is wordt dit terstond gemeld bij de gemeente (afdeling CCT), die dan in overleg met de betrokken buurtvereniging zorg draagt voor verdere actie. Daarnaast zal er minimaal jaarlijks een schouwvoering plaats vinden van het noodzakelijke onderhoud.

  • -

    De huidige werkwijze is voor de betreffende CCT-medewerker erg arbeidsintensief. Er is veel dagelijks contact en door veel wisselingen in de verenigingen moeten regelmatig procedure en afspraken opnieuw worden gemaakt. Dit is een consequentie van de huidige werkwijze.

  • -

    De door het Heike gesignaleerde knelpunten rondom het Heike zijn de volgende

    • o

      er is geen structureel contact tussen Stichting en gemeente;

    • o

      de jaarlijkse subsidie te laag;

    • o

      de veiligheidskeuring van speeltoestellen conform Attractiebesluit zou nog niet plaats hebben gevonden; hiermee zou het Heike echter aan de slag gaan.

  • -

    Het knelpunt voor wat betreft de dierenweide is dat er geen structureel contact is tussen gemeente en beheerders. Hierdoor heeft de gemeente geen zicht op de activiteiten die gevoerd worden en dergelijke. Daarnaast is er geen controle over water- en energieverbruik, terwijl de kosten wel voor de gemeente zijn.

Veiligheidsaanpassingen aan de speeltuinen in het kader van attractiebesluit zijn in periode 2000-2003 geweest, dus een “inhaalslag” of “verhoging met terugwerkende kracht“ voor de bestaande voorzieningen is niet noodzakelijk.

5. Voorstel nieuwe systematiek

Jaarlijkse bijdrage aan speeltuinvoorziening

Zoals eerder aangegeven wordt geconcludeerd dat de jaarlijkse bijdrage voldoende moet zijn om speelvoorzieningen bij de tijd te houden. Wel is een structurele indexering of prijscompensatie op zijn plaats. Op basis hiervan wordt voorgesteld om met ingang van 1 januari 2005 de jaarlijkse reservering voor de speeltuinen vast te stellen op € 2.250,00 per speeltuin en op geen prijscompensatie meer te verstrekken op de “reserve speeltuinen”, omdat dit in strijd is met de BBV (op dit moment bedraagt de jaarlijkse bijdrage maximaal € 2.042,01 en met de voorgestane verhoging wordt dus een vorm van prijscompensatie voor de komende jaren gegeven).

De huidige jaarlijkse bijdragen zijn gebaseerd op de investeringskredieten bij de eerste aanleg. In 1998 zijn een aantal bijdragen gelijkgetrokken, echter bij de totstandkoming van de nieuwe speelvoorzieningen in Kerkrot-Zuid en Vinkel-Noord zijn weer afwijkende bijdragen ontstaan. De systematiek van verschillende onderhoudsbijdragen, welke gebaseerd zijn op 20% van de investering, kan echter losgelaten worden. Hiervoor zijn de volgende argumenten:

  • -

    De toestellen die moeten worden aangekocht zijn voor een “kleinere” speelvoorziening even duur als voor een grote;

  • -

    Kinderen, en dan met name oudere kinderen, houden zich niet aan de speelplek binnen de eigen wijk. Meer dan ooit hebben de kinderen de mogelijkheid om vrijuit in de kern en soms zelfs tussen de kernen te bewegen. De gerealiseerde speelvoorzieningen zijn niet meer exclusief voor de jeugd uit de eigen wijk en deze jeugd gaat ook niet meer automatisch naar de speelvoorziening in de eigen wijk.

Voorgesteld wordt derhalve om met ingang van 2005 elke speeltuinvoorziening dezelfde bijdrage te verstrekken (c.q. deze te storten in de betreffende reserve).

Inzet gemeente

Door in de begroting een hoger bedrag op te nemen onder de post “algemeen onderhoud” heeft de gemeente iets meer mogelijkheden om bankjes, ontmoetingsplekken of kleine speeltoestellen te creëren. Voorgesteld wordt om dit bedrag te verhogen van € 1.602,00 naar € 2.500,00.

De betreffende wensen van buurtbewoners of –verenigingen zijn echter nog niet geïnventariseerd, dus de behoefte hiervoor is niet duidelijk. De inzet van dit budget betreft niet extra investering in de speelvoorzieningen zelf, maar de hiervoor genoemde zaken als bankjes, verlichting, et cetera.

De gemeente zou uit dit budget ook kunnen proberen om meer speel-, sport- en ontmoetings-mogelijkheden te creëren voor de wat oudere jeugd (circa 12-16 jaar). Via bestemmingsplannen dient het mogelijk te zijn dat de informele speelmogelijkheden ondersteund worden door een enkel speeltoestel.

Investeringskrediet bij nieuwe speelvoorziening

Gebleken is dat de investeringskredieten bij realisatie van een nieuwe speelvoorziening te laag zijn. De investeringskredieten bedroegen voor een nieuwe speelvoorziening steeds een bedrag van circa € 10.000,00. Gezien ervaringen bij andere gemeenten is een bedrag van circa € 15.000,00 (exclusief BTW) beter geschikt om een speeltuin van enig belang te kunnen oprichten. Voorgesteld wordt om een standaard bijdrage te verstrekken van € 15.000,00 (exclusief BTW). Deze kosten komen ten laste van de exploitatie van het grondbedrijf (zie paragraaf (financiële) besluitvorming). De grond wordt om niet beschikbaar gesteld door de gemeente.

Overigens dienen er nog wel regels te zijn wanneer een (nieuwe) wijk in aanmerking komt voor een nieuw op te richten speeltuin. Hiervoor zouden de regels zoals opgesteld in 1994 nog voldoende houvast bieden. Voorgesteld wordt derhalve deze regels als zodanig te handhaven.

Dit betreft dus de volgende voorwaarden:

  • 1.

    de omvang van de sociale eenheid is minimaal 50 woningen, het omslagpunt ligt bij de ±75 tot ±150 woningen, afhankelijk van de plaatsbepaling van de speelvoorziening in de buurt;

  • 2.

    de afstand tussen het centrum van de nieuwe buurt en de dichtstbijzijnde speelvoorziening. Een gemiddelde van maximaal 400 meter wordt als richtsnoer gegeven, 1.000 meter is de maximale grens;

  • 3.

    betrokkenheid van kinderen en/of de ouders;

  • 4.

    omvang van de voorziening ten opzichte tot de leeftijdsopbouw, de omvang van de (verwachte) leeftijdsgroepen, de beschikbare middelen, het beschikbare terrein met omliggende bebouwing en de algemene veiligheid binnen de speelvoorziening.

Er wordt derhalve geen koppeling meer gelegd tussen de grootte van de nieuwe wijk en het betreffende investeringskrediet. Ook de jaarlijkse bijdrage wordt van deze aspecten losgekoppeld. Zie voor een argumentatie hiervoor het onderdeel “Jaarlijkse bijdrage aan speeltuinvoorziening”.

Startbijdrage

Zoals in de besluitvorming over de startsubsidie aan buurtvereniging Onder Zijl al is aangegeven, is het niet meer dan redelijk dat wanneer de gemeente verwacht dat een juridisch gedekte vereniging een speelvoorziening namens de gemeente beheert, de gemeente dit ook mogelijk maakt. Mede gezien de hierboven genoemde bijdrage aan Onder Zijl is een bijdrage van € 100,00 redelijk te noemen. Deze wordt dus enkel uitgekeerd wanneer een vereniging wordt opgericht die daadwerkelijk het beheer van de speelvoorziening oppakt. De startsubsidie komt in deze gevallen ten laste van het totale investeringskrediet.

Het meest logisch is als deze startsubsidie ook ten laste komt van de grondexploitatie. Op deze manier wordt ook geen structurele last op de begroting gelegd.

Jaarlijkse bijdrage aan overige speelvoorzieningen

Het Heike

Stichting het Heike heeft aangegeven de huidige subsidie te laag te vinden, hiervoor geven zij als argumentatie:

  • a)

    In verhouding tot de wijkvoorzieningen krijgt de overkoepelende voorziening het Heike weinig subsidie.

  • b)

    Het Heike wordt tevens gezien als wijkvoorziening voor de wijk Heiweg - Noord, terwijl dit niet financieel zou zijn verwerkt.

  • c)

    Omdat er veel bezwaren bestaan, onder andere bij scholen, tegen het heffen van veel entree, is dit een gevoelig punt en is er weinig aan te verdienen.

  • d)

    Er zijn weinig andere financieringsbronnen. Dit heeft mede te maken met het feit dat het Heike geen vereniging is met leden maar slechts een beheersstichting kent waar over het algemeen weinig individuele betrokkenheid is van ouders.

Stichting het Heike heeft geen opmerkingen gemaakt over het bedrag wat wordt gereserveerd ten behoeve van groot onderhoud.

De beoordeling van de voorgaande punten a t/m d is als volgt:

  • a)

    Bijna alle speeltuinen in de wijk krijgen nu een standaardbedrag van € 2.042,00 per jaar subsidie, terwijl het Heike als algemene subsidie een bedrag van € 5.808,00 ontvangt en daarnaast een reserve onder beheer van de gemeente wordt opgebouwd met € 4.674,00 per jaar. In totaal is de gemeentelijke bijdrage aan het Heike € 10.482,00 per jaar. Dit betreft meer dan 5 maal de bijdrage aan andere speeltuinorganisaties. Er is derhalve geen sprake van weinig subsidie in vergelijking met andere speelvoorzieningen.

  • b)

    In besluitvorming inzake andere verzoeken voor speelvoorzieningen in de wijk Heiweg-Noord heeft uw college steeds aangegeven dat het Heike ook als wijkvoorziening voor deze wijk geld. Het gebrek aan inzicht in de historische opbouw van het subsidiebedrag aan het Heike is er debet aan dat niet duidelijk is, of dit reeds in de subsidie is meegenomen.

  • c)

    Bij andere speelvoorzieningen wordt ook geen entree geheven maar daar worden middels andere financiering (sponsors en dergelijke) extra inkomsten behaald.

  • d)

    De betrokkenheid van ouders en daarmee vrijwilligers en sponsors kan voor het Heike inderdaad minder worden genoemd dan bij de andere speelvoorzieningen. Hierdoor is het vinden van voldoende vrijwilligers en potentiële sponsors wel moeilijker. Aan de andere kant maakt het Heike ook gebruik van gedetacheerde medewerkers van IBN die door de gemeente worden gefinancierd (kosten hiervan bedragen in 2004 € 26.072,00). Bij andere speeltuinvoorzieningen is dit niet het geval.

Om toch enigszins aan het Heike tegemoet te komen, wordt voorgesteld om de jaarlijkse reservering aan te passen van € 4.674,00 naar € 5.500,00. Dit aangezien het vervangen van speeltoestellen c.a. vaak hoge kosten met zich meebrengt. De jaarlijkse subsidie zou kunnen worden afgerond naar een bedrag van € 6.000,00. Met deze verhoging wordt analoog aan het hiervoor gestelde onder jaarlijkse bijdrage aan speeltuinvoorzieningen een vorm van prijscompensatie geboden en wordt dus geen prijscompensatie meer verstrekt op de “reserve het Heike”. Tevens is het van belang om nadrukkelijk in ogenschouw te nemen dat bij uitbreidingen, welke veelal gerealiseerd worden door bijdragen en inspanningen van derden, men rekening dient te houden met toekomstige vervanging c.q. renovatie en dat deze opgevangen dienen te worden binnen de hiervoor genoemde bedragen van de gemeentelijke bijdrage.

Het streven van de gemeente is om te komen tot een vorm van budgetsubsidiëring, inhoudende een jaarlijkse vast subsidie voor exploitatie, jaarlijks bedrag voor reservering door gemeente voor groot onderhoud c.q. renovatie en een vast bedrag voor inhuur IBN. Voor wat betreft deze inhuur dient nog nader bezien te worden wie hiervoor verantwoordelijk wordt.

Aangezien de grond niet in eigendom is van de gemeente, kan bij het Heike enkel gesproken worden over subsidieverstrekking, en is er geen mogelijkheid tot het compenseren van BTW in verband met onderhoud/renovatie.

Het mag duidelijk zijn dat met het streven om te komen tot een vorm van budgetsubsidiëring alsmede in financiële zin een verschil bestaat tussen enerzijds Het Heike en anderzijds de overige speelvoorzieningen. Wij vinden dit aanvaardbaar omdat Het Heike met de combinatie van dierenweide, speeltuin en zwemvoorziening een unieke voorziening is binnen de gemeente. Het Heike is een laagdrempelige voorziening is voor alle inwoners van Maasdonk met zelfs een uitstraling naar inwoners van buiten de gemeente.

Dierenweide Elshof

De jaarlijkse bijdrage aan de dierenweide zou in principe hetzelfde kunnen worden opgebouwd als bij de speeltuinen waarbij in principe uitgegaan wordt van een gelijkblijvend bedrag van € 2.042,00. Echter om de beheerders meer verantwoordelijk te maken voor de gevolgen van het energie- en waterverbruik zouden deze kosten ten laste van de beheerders moeten komen. Hiervoor zou de subsidie eenmalig verhoogd moeten worden, waarbij 2003 als peiljaar kan worden gebruikt (totale kosten water en energie € 318,80).

De totale subsidie zou dan afgerond gesteld kunnen worden op € 2.500,00.

Straatspeeldag

Al enkele jaren is de subsidie aan de straatspeeldag een punt van discussie. Voorgesteld wordt, gezien het raakvlak van de straatspeeldag met de speelvoorzieningen (mede gezien het gestelde in paragraaf 2 met betrekking tot de ‘informele’ speelruimte), een jaarlijkse subsidie ad € 150,00 per kern te verstrekken. De enige kern waar de straatspeeldag momenteel wordt georganiseerd is Vinkel, door buurtvereniging Beukenlaan/Platanenstraat.

Overlegprocedure en verantwoordelijkheden

Speeltuinen

De huidige procedures voor wat betreft het beheer van de speeltuinen lijken goed te bevallen. Zoals gezegd geeft het voor de medewerker CCT een flinke tijdsbelasting, echter wanneer de gemeente het onderhoud zou uitvoeren zou hier nog meer tijd in gaan zitten. De gemeente blijft een zorgplicht houden voor de openbare speelgelegenheden, dus bij elke werkwijze zijn een aantal gemeentelijke uren benodigd. Ingeschat wordt dat de huidige systematiek het minste ambtelijke uren kost. De procedure werkt naar tevredenheid van gemeente en, voor zover we kunnen beoordelen, ook naar tevredenheid van de betreffende buurtverenigingen.

Heike

Op 30 september 2003 heeft reeds overleg plaatsgevonden met Het Heike over de structurele contacten tussen het Heike en de gemeente. Toen is overeengekomen dat eenzelfde systematiek kan worden gevolgd als bij de andere speeltuinvoorzieningen: jaarlijkse schouwvoering door de gemeente en een afrekening op basis van nota’s achteraf. Het Heike is hiermee akkoord gegaan, het is noodzakelijk om hier nog nadere afspraken over te maken.

Dierenweide Elshof

Aangezien er bij de dierenweide geen speeltoestellen zijn, is de verantwoordelijkheid c.q. zorgplicht van de gemeente anders van aard. Niettemin zou het goed zijn om minimaal eenmaal per jaar contact te hebben met de beheerders om te bezien of de systematiek goed bevalt etc. Gezien het feit dat de dierenweide als ‘speelvoorziening’ wordt aangemerkt, ligt het in de rede om deze contacten ook via de werkeenheid CCT te laten lopen (uitvoering), terwijl beleidsmatig de werkeenheid Welzijn verantwoordelijk is.

Algemeen

De werkeenheid Welzijn is verantwoordelijk voor het speeltuinbeleid & het budget. De werkeenheid CCT is verantwoordelijk voor het ontwerp, de aanleg, het onderhoud/beheer en de contacten met de buurtverenigingen en organisaties.

Ten behoeve van controle in het kader van het attractiebesluit, wordt voorgesteld een raambedrag van € 2.500,00 op te nemen, met name gezien de ambtelijke uren.

(Financiële) Besluitvorming

De kosten van nieuwe speelvoorzieningen zullen voortaan altijd moeten worden opgebracht uit de exploitatie van het betreffende nieuwbouwplan. Indien deze exploitatie ook door de raad is vastgesteld, kan het betreffende krediet als beschikbaar gesteld worden beschouwd.

De kosten van renovatie kunnen hier echter niet uit gefinancierd worden. Voor investeringen tot een bedrag van € 10.000,00 is het college van B&W bevoegd om investeringen te doen, echter zij dient daarover verantwoording af te leggen aan de raad middels wijzigingen van de begroting. Dit gaat via de driemaands- en negenmaand rapportage. Deze methode voldoet echter niet voor grotere investeringen.

Er worden in de nabije toekomst geen grootschalige renovaties meer verwacht. Middels schouwvoering wordt dit wel in de gaten gehouden. Bij het vaststellen van de begroting worden alle investeringen tot € 25.000,00 die hierin zijn opgenomen beschikbaar gesteld. De verdere afwikkeling van deze investeringen kan vervolgens geschieden door het college. Voorgesteld wordt derhalve om de schouwvoering te gebruiken als de basis voor het inbrengen van investeringen in de begroting.

Verder is in bijlage 1 een overzicht opgenomen van de financiële consequenties van deze beleidswijziging.

6. Samenvatting uitgangspunten nieuwe systematiek

  • -

    De voorwaarden voor het oprichten van een nieuwe speelvoorziening blijven ongewijzigd;

  • -

    Indien een wijk hiervoor in aanmerking komt, dient een bedrag van € 15.000,00 ter beschikking te worden gesteld. Deze kosten komen ten laste van de exploitatie van het grondbedrijf. Hierbij is inbegrepen een startsubsidie van € 100,00 voor een op te richten buurtvereniging;

  • -

    De speelvoorzieningen ontvangen allen een gelijke jaarlijkse bijdrage van € 2.250,00. Hierop wordt geen indexatie toegepast. Dit geld ook voor de Dierenweide De Elshof, die daarmee ook zelf zorg dient te gaan dragen voor de energie- en waterkosten. Voor de straatspeeldag wordt een subsidie van € 150,00 per kern verstrekt;

  • -

    De bijdragen aan het Heike worden samengevoegd en omgezet in een budgetsubsidie. Hiervoor zal een ander traject worden opgestart, waarbij ook nadrukkelijk gekeken wordt naar de wijze van inzet en aansturing van de IBN-ers;

  • -

    Middels schouwvoeringen kunnen investeringen voor speeltuinvoorziening hoger dan € 10.000,00 in de begroting worden opgenomen;

  • -

    De contacten tussen verenigingen en gemeente lopen via de werkeenheid Civiele en Cultuur Techniek.

7. Procedure

Gezien het huidige dualistische systeem moet de gemeenteraad het bijgaande kader vaststellen. De verdere uitvoering is dan in handen van het college. In het kader van interactieve beleidsvorming en het creëren van draagvlak hebben ook de uitvoerende organisaties, in dit geval de buurtverenigingen die een speeltuin beheren en b.v. Stichting ’t Heike, de mogelijkheid gekregen om invloed uit te oefenen op het voorgenomen beleid via een inspraakprocedure.

Na een informatieavond op 15 maart en het toezenden van de notitie aan de betrokken verenigingen is de inspraakprocedure gestart. Er zijn geen inspraakreacties binnengekomen.

Thans kan besluitvorming over de notitie en het daarin omschreven beleid plaatsvinden.

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld de notitie als nieuw beleidskader te hanteren met als invoeringsdatum 1 januari 2005.

Bijlagen

Bijlage 1 Overzicht bestaande speelvoorzieningen

Bijlage 2 Gevolgen BTW-compensatiefonds

Bijlage 1 Overzicht bestaande speelvoorzieningen

 

Bijdrage (2004)

Bijdrage nieuw (2005)

Verschil

Speeltuinen

     

Geffen

     

Elshof

€ 2.042,01

€ 2.250,00

€ 207,99

De Run

€ 2.042,01

€ 2.250,00

€ 207,99

Klimop

€ 2.042,01

€ 2.250,00

€ 207,99

Kerkrot-Zuid

€ 1.466,93

€ 2.250,00

€ 783,07

Nuland

     

’t Akkertje

€ 2.042,01

€ 2.250,00

€ 207,99

Akkerfietje

€ 2.042,01

€ 2.250,00

€ 207,99

Heiduinen

€ 2.042,01

€ 2.250,00

€ 207,99

Zomerdijk

€ 2.042,01

€ 2.250,00

€ 207,99

Vinkel

     

’t Hummelhuukske

€ 2.042,01

€ 2.250,00

€ 207,99

Beukenlaan

€ 2.042,01

€ 2.250,00

€ 207,99

Vinkel-Noord

€ 975,22

€ 2.250,00

€ 1.274,78

       

Algemeen onderhoud

€ 1.602,00

€ 2.500,00

€ 898,00

Controle veiligheid

 

€ 2.500,00

€ 2.500,00

       

Overig

     

Het Heike reservering:

€ 4.674,00

€ 5.500,00

€ 826,00

subsidie:

€ 5.808,00

€ 6.000,00

€ 192,00

       

De Elshof

€ 2.042,00

€ 2.500,00

€ 458,00

energie + water:

€ 200,00

 

-/- € 200,00

       

Subsidie straatspeeldag

€ 0,00

€ 450,00

€ 450,00

       

Totaal

€ 35.146,24

€ 44.200,00

€ 9.053,76

Toelichting:

  • ·

    In vorenstaande opzet is geen rekening gehouden met de gemeentelijke kosten voor inzet van IBN-ers voor Het Heike; voor het jaar 2005 zijn deze kosten geraamd op € 25.240,--.

  • ·

    In 2004 is de subsidie voor de straatspeeldag te Vinkel gedekt uit de projectsubsidie voor wijk- en buurtbeheer. Thans wordt hiervoor een afzonderlijk budget opgenomen, waarbij uitgegaan is van een maximale gemeentelijke bijdrage van € 150,-- per kern. Indien in alle drie de kernen een straatspeeldag wordt gehouden bedraagt de bijdrage in totaliteit derhalve € 450,--.

  • ·

    Met de verhoging van de gemeentelijke bijdrage wordt vanaf 1 januari 2005 niet langer een prijscompensatie gegeven over de reserve binnen de gemeente (het verstrekken van een prijscompensatie middels een rentevergoeding over de reserve is in strijd met het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).

  • ·

    In de door de gemeenteraad vastgestelde begroting 2005 is voor speelruimtebeleid rekening gehouden met een structurele verhoging van het budget met € 10.000,--.

Bijlage 2 Gevolgen BTW-compensatiefonds

De speeltuinen zijn gemeenschapsvoorzieningen en daarmee een overheidstaak. BTW op overheidstaken zijn geen kostenfactor meer. Het budget voor speeltuinen wordt gekort op declarabele BTW maar de koopkracht blijft hetzelfde.

We betalen wel BTW maar krijgen dit terug van het Rijk.

Voorbeeld:

Een speeltoestel voor een speeltuin kost in de winkel € 1.000,00 excl. BTW. De speeltuinvoorziening bestelt deze en de gemeente ontvangt de rekening.

De gemeente betaalt het bedrag van € 1.190,00 aan de leverancier. Daarna ontvangt de gemeente uit het BTW-compensatiefonds een bedrag van € 190,00 inhoudende de geheven BTW.

Per saldo kost het de gemeente dan € 1.000,00, terwijl de koopkracht voor de speelvoorziening toch nog € 1.190,00 bedraagt.