Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Centrum

Reclame in de openbare ruimte in de binnenstad van Amsterdam

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Centrum
Officiële naam regelingReclame in de openbare ruimte in de binnenstad van Amsterdam
CiteertitelReclame in de openbare ruimte in de binnenstad van Amsterdam
Vastgesteld doorgedelegeerde functionaris
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpNatuur, milieu en beheer openbare ruimte

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: Onbekend

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Gemeenteblad 1998, afd. 3 , nr 67

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-02-199801-10-2016nieuwe regeling

05-02-1998

Gemeenteblad 1998, afd. 3 , nr 67

-

Tekst van de regeling

Inhoud

Samenvatting

Het verhogen van de leefbaarheid hangt nauw samen met het vergroten van de ruimtelijke kwaliteit. Daarbij is het streven gericht op het invullen van de begrippen duurzaam, bruikbaar en visuele kwaliteit (schoon, mooi en ruimtelijk), zoals weergegeven in de nota Ruimte voor kwaliteit (Dienst Binnenstad, augustus 1997).

Lange tijd is er sprake geweest van reclamemaximalisatie: het streven was maximale reclame-inkomsten. Dat betekende veel reclame, vaak slecht onderhouden en op 'verkeerde' locaties. Het omzetten van deze maximalisatie in een optimalisatie (minder reclame van hogere kwaliteit) is reeds in gang gezet, maar wordt in deze nota geformaliseerd en nader uitgewerkt. Daarbij gaat het om zowel de soort, het aantal, als de locatie van de reclameobjecten. Daartoe zijn onderstaande maatregelen geformuleerd:

Het beperken van het huidige aantal reclameobjecten

tabel

Afficheborden

abri (Gemeentevervoerbedrijf)

Driehoeksborden

peperbus (Dienst Binnenstad)

glas- en papierbakken

bus- en tramreclame (Gemeentevervoerbedrijf)

Paalkubus

mupi (Dienst Binnenstad)

Reclamevitrine

transformatorzuil (ENW)

billboards (Dienst Binnenstad)

reclame aan palen (Gemeentevervoerbedrijf, ENW)

allerlei verwijzingsbordjes

(nieuwe) toeristische bewegwijzering (Dienst Binnenstad)

reclame op rijdende voertuigen

verkeerslichtschakelkast (IVV)

fietsenrekken met reclame (illegaal)

wildplakzuil (Dienst Binnenstad)

particuliere displays (illegaal)

parasol (onder voorwaarden)

reclame op ombouwde wagens (illegaal)

terrasschot (onder voorwaarden)

Reclamezuil

spectacular (Dienst Binnenstad)

reclame op stilstaande voertuigen (illegaal)

 

vlaggen/spandoeken (illegaal)

 

In bovenstaande tabel is samengevat welke objecten er op termijn moeten verdwijnen en welke er over zullen blijven. Bij de te verdwijnen objecten is aangegeven welke reeds nu illegaal zijn en waar door middel van handhaving tegen opgetreden zal worden.

Plaatsingscriteria

De afdeling Rayonmanagement van de dienst Binnenstad is, als integraal beheerder van de openbare ruimte, verantwoordelijk voor de toetsing en de plaatsing van reclameobjecten. Daartoe zullen plaatsingscriteria gehanteerd worden, gebaseerd op het uitgangspunt dat reclame die ontsierend is voor het stadsbeeld of afbreuk doet aan de kwaliteit van de openbare ruimte, niet wordt toegestaan. De criteria zijn verdeeld in criteria ten aanzien van (verkeers)veiligheid, de kwaliteit van de openbare ruimte, bijzondere particuliere objecten en nieuwe vormen van reclame. Voor de te verwijderen objecten geldt dat eerst die objecten worden verwijderd, die niet voldoen aan de eisen ten aanzien van (verkeers)veiligheid en/of het stadsbeeld schaden.

Een goed onderhoudsplan

De objectbeheerder is verantwoordelijk voor een goed onderhoud van het reclameobject. Gestreefd wordt echter naar het laten verrichten van het onderhoud door de contractnemer. Dit is mogelijk door in het contract met de contractnemer een passage op te nemen, waarin bijvoorbeeld ook de frequentie en de aard van het onderhoud opgenomen zijn. De controle op deze werkzaamheden geschiedt door de betreffende beheerder.

Financiële consequenties

Van de voorgestelde verwijdering van reclameobjecten in de openbare ruimte zal de verwijdering van driehoeksborden, billboards en de ter beschikkingstelling van spandoeken voor ideële reclame een inkomstenderving tot gevolg hebben. Dit is in onderstaand schema weergegeven.

tabel

Dienst Binnenstad

130.000

Gemeentevervoerbedrijf Amsterdam

30.000

Energie Noord West

300.000

Dienst Waterbeheer en Riolering

0

Totaal

460.000

Indien de contracten daartoe de mogelijkheden bieden zal het beleid uitgevoerd worden. Sommige contracten kennen dergelijke mogelijkheden echter niet. Het beëindigen van het contract zal, in deze gevallen, worden aangegrepen om veranderingen aan te brengen in overeenstemming met het beleid.

De betrokken diensten zullen binnen hun begroting een oplossing dienen te vinden voor deze inkomstenderving.

Handhaving

Handhaving, voor zover het niet reeds plaatsvindt, zal geschieden door de dienst Stadstoezicht en de dienst Binnenstad. Vooral de samenwerking tussen de voormalige Reinigingspoli-tie en de Stadswacht in de huidige dienst Stadstoezicht biedt perspectief voor de benodigde extra capaciteit.

Samenvatting belangrijkste punten

- Beperking van het huidige aantal en soort reclameobjecten;

- Voorstellen voor plaatsings- en kwaliteitscriteria;

- Onderhoud van de reclameobjecten wordt verricht door de exploitant c.q. de vergunninghouder;

- Voorgestelde maatregelen ten aanzien van culturele affichering vinden plaats met inachtneming van handhaving van het huidige aantal beschikbare vlakken;

- Maatregelen ten aanzien van sponsoring;

- Verbod op vlaggen in de openbare ruimte en aan gevels, met uitzondering van een aantal met name genoemde gevallen (p.17);

- Verbod op spandoeken in de openbare ruimte, met uitzondering van een aantal met name genoemde locaties (p.17);

- Beperking van reclame op terrasschotten en parasols.

Hoofdstuk 1 Huidige situatie

1.1 Inleiding

Het verhogen van de leefbaarheid hangt nauw samen met het vergroten van de kwaliteit van de openbare ruimte. Daarbij is het streven gericht op het invullen van de begrippen duurzaam, bruikbaar en visuele kwaliteit (schoon, mooi en ruimtelijk), zoals weergegeven in de nota Ruimte voor kwaliteit (Dienst Binnenstad, augustus 1997).

De openbare ruimte komt niet alleen door de veelheid van gebruikers in de binnenstad onder druk te staan, maar ook door een toenemend gebruik voor commerciële doeleinden zoals winkeluitstallingen, terrassen en reclame.

Lange tijd is er sprake geweest van reclamemaximalisatie: het streven was maximale reclame-inkomsten. Dit betekende veel reclame, vaak slecht onderhouden en op 'verkeerde' locaties. Het omzetten van deze maximalisatie in een optimalisatie (minder reclame van hogere kwaliteit) is reeds in gang gezet, maar wordt in deze nota geformaliseerd en nader uitgewerkt. Daarbij gaat het om zowel de soort, het aantal als de locatie van de reclameobjecten.

Door de Stedelijke Woningdienst Amsterdam (nu sector Bouwen, Wonen en Economie van de dienst Binnenstad) is al een eerste aanzet gegeven voor het terugbrengen van de reclame aan de gevel. Dit beleid (inclusief nieuwe richtlijnen) is neergelegd in de nota Gevelreclame, vigerend sinds 1 september 1994.

Deze nota vormt een aanvulling op het beleid ten aanzien van gevelreclame. Daarnaast is de nota een uitwerking van de doelstellingen zoals vastgelegd in de nota Ruimte voor Kwaliteit.

In hoofdstuk 1 van onderhavige nota wordt de huidige situatie omschreven: het huidige bestand aan reclameobjecten. In hoofdstuk 2 zal aan de hand van een aantal uitgangspunten toegewerkt worden naar het streefbeeld, reclameoptimalisatie. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op bijzondere vormen van reclame, zoals culturele affichering en sponsoring. De consequenties van het voorgestelde beleid worden weergegeven in hoofdstuk 4.

1.2 Inventarisatie van het huidige bestand

In bijlage 3 (opgenomen achterin deze nota) treft u een geïllustreerd overzicht aan van alle reclameobjecten die momenteel in de binnenstad kunnen worden aangetroffen.

1.3 Wettelijke bepalingen

In de Grondwet en in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is een aantal richtlijnen te vinden met betrekking tot reclame.

Ingevolge art.7 van de Grondwet en het daarin geformuleerde beginsel van vrijheid van drukpers heeft niemand voorafgaand verlof nodig voor het openbaren van gedachten en

gevoelens door drukpers, radio en televisie en andere middelen. Ingevolge het derde lid van art.7 van de Grondwet geldt deze vrijheid van drukpers niet voor het maken van handelsreclame.

De APV geeft als definitie van reclame het in het openbaar aanprijzen van of aandacht vestigen op diensten, goederen, activiteiten of namen met het kennelijke doel een commercieel belang te dienen.

Artikel 8.2 (voorwerpen en stoffen op, aan of boven de weg) geeft een verbod op het zonder vergunning uitsteken van reclamevlaggen of hinderlijke vlaggen. Op grond van het vlaggen-besluit (1981) wordt in principe geen vergunning verleend voor reclamevlaggen. Een en ander is door het College bevestigd in een beslissing op bezwaarschrift 1993.

Artikel 8.4 (ontsierende reclame op onroerende zaken) geeft de grond voor richtlijnen voor reclame aan de gevel. Deze zijn in 1994 vastgesteld. In deze nota wordt daar verder geen aandacht aan besteed.

Op grond van artikel 8.5 (reclame op of aan de weg) van de APV is het verboden zonder ontheffing van B&W objecten in de openbare ruimte te plaatsen voor het maken van reclame. B&W stellen richtlijnen vast ten aanzien van reclame die ontsierend is voor het stadsbeeld of afbreuk doet aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Deze nota vormt een uitwerking van dit artikel.

Hoofdstuk 2 Optimalisatie van de reclame

2.1 Inleiding

Om de huidige situatie van reclamemaximalisatie om te zetten naar een situatie waarin sprake is van optimalisatie wordt een aantal uitgangspunten gehanteerd. Deze zijn gebaseerd op het uiteindelijke doel: het verhogen van de kwaliteit van de openbare ruimte.

De dienst Binnenstad, sector Openbare Ruimte zal zich voor de volgende uitgangspunten inspannen:

1. Het beperken van het huidige aantal en soort reclameobjecten (legale en illegale).

2. Het opstellen van plaatsings- en kwaliteitscriteria.

3. Het opstellen van een goed onderhoudsplan voor de resterende reclameobjecten.

2.2 Het beperken van het huidige aantal en soort reclameobjecten

De objecten die niet zijn toegestaan op basis van artikel 8.5 APV (fietsenrekken met reclame, particuliere displays, reclame op ombouwde wagens en op stilstaande voertui-gen -uitsluitend of hoofdzakelijk gebruikt voor reclame- en vlaggen/spandoeken) zullen bij opschoning zonder meer verwijderd worden. Consequente en regelmatig terugkerende inspectie en handhaving van het buiten plaatsen van deze objecten is noodzakelijk. In principe wordt voor deze zaken geen vergunning verleend. Van de momenteel legale (veelal in gemeentelijk beheer zijnde) reclameobjecten, wordt een aantal objecten eveneens verwijderd.

De afficheborden, paalkubussen, reclamevitrines en reclamezuilen zijn verouderd, passen niet meer in het straatbeeld, leveren een geringe opbrengst en zijn slecht onderhouden.

Met het oog op het terugdringen van reclame en het Verkeers- en Inrichtingsplan (en dus het terugdringen van het autogebruik in de binnenstad) is het niet wenselijk auto's ten behoeve van het maken van reclame te laten rondrijden. Momenteel worden vergunningen hiertoe voor de gehele stad (op basis van artikel 8.5 APV) afgegeven door de dienst Verkeerspolitie. Naast het weigeren van specifieke vergunningaanvragen voor de binnenstad, geldt als voorwaarde bij de verstrekking van de vergunning voor de gehele stad, dat niet gereden mag worden in de binnenstad. Deze voorwaarde is overigens gebaseerd op argumenten van verkeersveiligheid. Deze reclamevorm is echter tevens onwenselijk vanuit het voorgestane reclamebeleid zoals beschreven in deze nota. Vergunningen voor een stadsdeel worden bij het betreffende stadsdeel aangevraagd en verstrekt en gelden slechts voor dat stadsdeel. Voor overige vervoersmiddelen geldt eveneens een verbod op het maken van reclame, zoals verwoord in artikel 8.5 lid 1 van de APV.

Reclame op putdeksels blijft vooralsnog toegestaan, maar voorafgaand aan plaatsing op nieuwe locaties dient toestemming van de wegbeheerder verkregen te worden.

In overleg met het ENW en GVB zal een aantal andere reclameobjecten eveneens verwijderd worden. Zo zullen verwijzingsbordjes het veld moeten ruimen.

Voor de resterende objecten dient bekeken te worden in welke kwantiteit ze in het streefbeeld passen.

Voorgesteld wordt om de billboards via de weg der geleidelijkheid te verwijderen, waarbij de snelheid samenhangt met de stedenbouwkundige ontwikkeling van de IJ-oevers. Dit is de locatie waar zich voornamelijk nog billboards bevinden.

Voor de bevestiging van de reclamebakken en -borden aan palen zijn reeds afspraken vastgelegd. Toch dient dit professioneler te gebeuren en dienen de objecten beter onderhou-den te worden. Plaats, vorm en maat behoeven de toestemming van de wegbeheerder.

Het uitgangspunt is om de glas- en papierbakken ondergronds te plaatsen. De nog aanwezige bovengrondse bakken zullen vooralsnog beschikbaar blijven ten behoeve van culturele affichage. Een ander uitgangspunt is om de driehoeksborden te verwijderen.

Het beheer en het aanzien van de peperbussen en trafozuilen moeten verbeterd worden. Deze eisen dienen in de contracten met de exploitanten te worden opgenomen.

De wildplakzuilen zijn noodzakelijk; het huidige aantal (10) is een minimum voor de binnenstad. Het beheer dient verbeterd te worden en de locaties zullen opnieuw getoetst worden op hun geschiktheid voor het doel waarvoor ze geplaatst zijn: vrijheid van meningsui-ting.

Alle voor culturele affichage in aanmerking komende objecten (voorlopig zijn dat glas- en papierbakken, peperbussen, trafozuilen, verkeerslichtschakelkasten en A0-vlakken aan de gevel) worden `op de markt' gebracht.

Van belang is verder de speciale regeling voor het plaatsen van borden voor propaganda van politiek partijen rond verkiezingen. Voor de bepalingen ten aanzien van deze borden wordt verwezen naar het besluit ten aanzien van verkiezingsborden en brugreclame (6 juli 1982). Een regeling voor de aankondigingsmogelijkheden voor referenda wordt uitgewerkt.

De beheerder van de openbare ruimte bepaalt waar reclameobjecten geplaatst kunnen worden. Hierbij wordt een aantal criteria gehanteerd. Momenteel zijn dat met name verkeerstechnische criteria. Hieraan wordt een aantal toegevoegd om het streven naar een hogere kwaliteit van de openbare ruimte tot uitdrukking te brengen. De huidige legale reclame zal aan die criteria worden getoetst om de situatie op straat in overeenstemming te brengen met het streefbeeld.

De criteria worden ook gebruikt om te bepalen waar reclameobjecten die moeten verdwijnen (zoals driehoeksborden) als eerste verwijderd zullen worden.

Ten aanzien van reclamevliegtuigjes valt overigens op te merken dat de gemeente Amster-dam hier geen zeggenschap over heeft; de richtlijnen hiervoor zijn opgesteld door de minister van Verkeer en Waterstaat. De gemeente ontvangt slechts afschriften van ontheffingen. Recent heeft het College van B&W met betrekking tot overlast van dergelijke vliegtuigjes toegezegd zich samen met andere gemeenten in te gaan zetten om (meer) zeggenschap te verkrijgen over dergelijke ontheffingen.

De in deze paragraaf voorgestelde maatregelen leveren het volgende overzicht op:

tabel
fietsenrek met reclameaffichebordenabri
particuliere displaysallerlei verwijzingsbordjeswildplakzuil
reclame op ombouwde wagendriehoeksbordenbouwborden
reclame op stilstaande voertuigen (uitsluitend voor reclame doeleinde gebruikt)glas- en papierbakbus- en tramreclame
vlag/spandoekpaalkubuskeet, containers,schuttingen
 reclamevitrinemupi
 reclamezuilpeperbus
 reclame op bewegende voeren vaartuigen (uitsluitend of hoofdzakelijk gebruikt ten behoeve van reclame)putdeksels
 billboardsreclamebakken/-borden aan palen
   verkeerslichtschakelkasten
   spectacular (tijdelijk)
   trafozuilen
 2.3 Plaatsings- en kwaliteitscriteria

Rayonmanagement is, als integraal beheerder van de openbare ruimte, verantwoordelijk voor de toetsing en de plaatsing van reclameobjecten. Bij het streven naar herkenbaarheid door het bekijken van kenmerken en de kwaliteit van een object in relatie tot de omgeving en andere reclameobjecten kunnen plaatsingscriteria gehanteerd worden.

Een aantal daarvan is reeds vastgelegd in nota's; deze zullen aangevuld worden met nieuw geformuleerde criteria. Dit levert de volgende criteria op:

(Verkeers)veiligheid en hinder

1. Uit het oogpunt van verkeersveiligheid mogen reclameobjecten niet zicht- of door-gang belemmerend geplaatst worden. Dit betekent dat reclameobjecten niet worden toegestaan binnen een straal van 10 meter rond hoeken van straten. Reclameobjecten mogen niet geplaatst worden op minder dan een halve meter van de stoeprand. De dienst Verkeerspolitie en de dienst Binnenstad kunnen alsnog besluiten objecten uit het oogpunt van verkeersveiligheid te verplaatsen. Er mogen geen reclameobjecten komen in smalle en drukke voetgangersgebieden als zij een obstakel vormen.

2. Lichtreclame met veranderlijk of intermitterend licht en lichtprikkabels worden niet toegestaan. Dit geldt eveneens voor daglichtreflecterende reclame.

3. Reclame met geluidstoevoeging wordt niet toegestaan.

Kwaliteit openbare ruimte

4. Het is niet toegestaan reclameobjecten te plaatsen in parken of plantsoenen.

5. Meerdere soorten van reclameobjecten aan een paal of mast zijn niet toegestaan, m.u.v. een combinatie met culturele reclame (per geval ter beoordeling).

6. Geen reclameobjecten aan of rond sierlantaarns of parkeermeters.

7. Geen reclameobjecten aan of rond bomen.

8. Reclameobjecten worden in principe niet toegestaan op pleinen met een verblijfsfunctie. Indien op een plein een verkeersfunctie overheerst, kan reclame wel worden toegestaan. Deze pleinen worden namelijk gelijkgesteld met zogenaamde 'stadsstraten'.

9. Reclame die ontsierend is voor het stadsbeeld of afbreuk doet aan de kwaliteit van de openbare ruimte wordt niet toegestaan.

10. Geen reclameobjecten op bruggen of brugvleugels.

11. Reclame, m.u.v. de bestaande culturele affichage, op grachten is niet toegestaan.

Bijzondere particuliere objecten

12. Op of aan een ombouwde wagen (staanplaats buiten markt) mag geen reclame worden aangebracht, anders dan voor eigennaam.Verlichte reclame is vooralsnog verboden.Toegestaan is reclame voor eigen (zaak)naam en twee vlaggetjes zonder reclame voor derden.

13. Winkeluitstallingen mogen geen reclame met zich meebrengen: prijsaanduidingen met beperkte afmetingen zijn toegestaan.

14. Aandachttrekkende voorzieningen voor in- en opstapplaatsen van rondvaartboten worden zeer terughoudend toegestaan. Geen toestemming zal meer worden gegeven voor het plaatsen van vlaggemasten met reclamevlaggen. Reclameborden anders dan het haltebord waren reeds verboden.

Nieuwe vormen van reclame

15. Objecten die momenteel niet voorkomen in de binnenstad, ofwel nieuwe of gewijzigde contracten, zullen niet worden toegestaan voordat B&W (na advies van de wegbeheerder) daar een beslissing over genomen hebben; ook ten aanzien van objecten in eigendom van derden. Grootschalige reclamemasten, superboards, reclamevitrines en luchtballonnen zijn bij voorbaat niet toegestaan. Deze objecten zijn te groot en vanuit ruimtelijke kwaliteit en vormgeving niet wenselijk.

Het huidige bestand aan objecten zal getoetst worden aan deze criteria. Dit impliceert dat objecten herplaatst of verwijderd worden. Alle nieuwe aanvragen dienen allereerst te voldoen aan de genoemde criteria voor nieuwe objecten voordat eventuele plaatsing wordt beoordeeld aan de hand van de overige criteria.

2.4 Het opstellen van een goed onderhoudsplan voor de objecten

De objectbeheerder is verantwoordelijk voor een goed onderhoud van het reclameobject en de directe omgeving daarvan. Gestreefd wordt echter naar het laten verrichten van het onderhoud door de vergunninghouder. Dit is mogelijk door in het contract met de vergunninghouder een passage met deze strekking op te nemen, waarin bijvoorbeeld ook de frequentie en de aard van het onderhoud opgenomen zijn. De controle op deze werkzaamheden geschiedt door de betreffende beheerder. De beheerder van de openbare ruimte zal de objectbeheerder daarop aanspreken.

Hoofdstuk 3 Bijzondere vormen van reclame

3.1 Culturele affichering

Ondanks dat het streven gericht is op reclameoptimalisatie (onder andere door het terugbreng-en van het huidige bestand aan reclameobjecten) is het College zich bewust van het grote belang en de uitstraling van de vele culturele evenementen die worden georganiseerd in de stad.

Voor culturele affichering zijn de volgende mogelijkheden beschikbaar:

totaal aantal AO-vlakken per soort object

tabel
glas-/papierbak- ken4003600- 400
peperbussen en trafozuilen400640640+ 240
verkeerslichtschakel- kasten1001001000
A0-staand1501200- 150
driehoeksborden9908400- 990
alternatieven--1300+ 1300
Totaal20402060min. 20400

Om tegemoet te komen aan de vraag naar culturele affichagemogelijkheden, mede in relatie tot de nota Graffiti-FINI, zijn in 1996 alle peperbussen en trafozuilen beschikbaar gesteld: dit zijn daarom in plaats van 400 vlakken, 640 vlakken geworden. Qua vorm en plaats kunnen zich wijzigingen voordoen, maar het aantal vlakken zal minimaal gelijk blijven en zover mogelijk uitgebreid worden. De werkgroep Culturele Reclame zal hierover adviseren.

Uitbreidingsmogelijkheden

Panelen kunnen worden gebruikt om aan te brengen in stegen en op (bouw)schuttingen die voor langere tijd (minimaal een maand) worden opgericht. Het beheer van de panelen vindt plaats door de instantie die toestemming krijgt om te plakken. Ook is het mogelijk een schutting op een andere manier te gebruiken voor culturele doeleinden namelijk door deze te beschilderen. De schutting die tijdens de verbouw van hotel Port van Cleve beschilderd was met de aankondiging voor een tentoonstelling in de nabij gelegen Nieuwe Kerk is daar een aardig voorbeeld van. Altijd moet er toestemming van de eigenaar van de schutting en van de wegbeheerder zijn verleend.

A0-vlakken op trafohuisjes worden in overleg met de wegbeheerder beschikbaar gesteld.

3.2 Sponsoring

Hoewel reclame aan objecten en sponsoring van objecten dicht bij elkaar liggen, moet wel een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen deze twee. In het eerste geval is sprake van het beschikbaar stellen van objecten voor het maken van reclame. Sponsoring is een zakelijke overeenkomst tussen twee partijen, de sponsor en de gesponsorde, waarbij de sponsor geld en/of een andere prestatie levert, in ruil waarvoor de gesponsorde (de gemeente) een tegen-prestatie biedt, zoals naamsvermelding of een andere communicatiemogelijkheid.. In 1992 is reeds door de voormalige dienst Stedelijk Beheer/Binnenstad een notitie opgesteld met betrekking tot sponsoring. Hoewel deze niet bestuurlijk is vastgesteld is deze notitie nog actueel en dient daarmee als basis voor het voorgestelde beleid ten aanzien van sponsoring. Dit beleid ziet er als volgt uit:

- Sponsoring moet duidelijk gescheiden blijven van het maken van reclame op of aan straatmeubilair.

Uit het oogpunt van reclameoptimalisatie mogen er niet meer objecten op de openbare weg geschikt worden gemaakt voor reclame waarmee (een deel van) de exploitatie kan worden gedekt.

Sponsoring van te plaatsen straatmeubilair, onder vermelding van de naam van de sponsor, is in principe onder bepaalde voorwaarden mogelijk.

- Hierbij kan ten eerste gedacht worden aan geschonken (monumentale) objecten, maar ook aan bijzonder straatmeubilair.

Uit een oogpunt van doelmatig beheer en kwaliteit van de openbare ruimte kan sponsoring worden afgewezen door de beheerder.

Onder geen voorwaarde is het toegestaan dat bedrijven straatmeubilair of delen van de openbare ruimte visueel betrekken bij het bedrijf, door bijvoorbeeld het schilderen van Amsterdammertjes in de 'bedrijfskleuren'.

3.3 Kleinschalige commerciële reclame

Naast de (contractueel) vastgelegde reclame die op grote schaal in de stad te vinden is en niet locatiegebonden is, wordt in de openbare ruimte ook veel reclame gemaakt die wel locatiegebonden is ('Koop hier uw brood bij Bakker Jansen'). Het gaat daarbij dus om reclame die in de directe omgeving van het artikel of de dienst waarvoor reclame gemaakt wordt te vinden is. De objecten die hiervoor gebruikt worden zijn voornamelijk winkeluitstallingen, vlaggen, spandoeken, terrasschotten, parasols en verwijzingsborden bij stegen.

Winkeluitstallingen

In mei 1994 zijn door Burgemeester en Wethouders richtlijnen vastgesteld voor het plaatsen van winkeluitstallingen op de openbare weg. Op basis daarvan worden vergunningen verstrekt aan winkeliers voor het uitstallen van hun goederen. De uitgestalde goederen mogen echter niet verkocht worden op de openbare weg en mogen evenmin voorzien zijn van reclame.

Vlaggen, banieren en spandoeken

Vlaggen (en banieren) kunnen zowel losstaand als aan de gevel aangebracht worden. Voor losstaande vlaggen in de openbare ruimte geldt dat deze niet zullen worden vergund, tenzij er reeds voorzieningen, in de vorm van vlaggenmastputten zijn aangebracht. Dat betreft de Dam en het Max Euweplein. Daarnaast zijn de lichtmasten op het Damrak en het Rokin voorzien van de mogelijkheid een vlag te plaatsen. Deze mogelijkheden zijn strikt gereserveerd voor kortdurende ideële of culturele reclame of landsvlaggen bij staatsbezoeken.

In het Vlaggenbesluit (1981) is geregeld waar en wanneer er gevlagd mag worden. Dit geldt alleen voor de nationale vlag. Voor de overige reclamevlaggen boven de openbare weg aan gevels geldt een verbod op grond van artikel 8.2 APV.

Wel zullen twee kleine vlaggetjes, waarop geen reclame voor derden mag staan, aan om-bouwde wagens (staanplaatsen buiten markten) worden toegestaan. De maximale afmetingen daarvan bedragen 30 cm x 40 cm.

Lange tijd is er weinig aandacht besteed aan de handhaving van het verbod (reclame)vlaggen uit te steken. In de Kalverstraat is in goed overleg wel gehandhaafd en zijn vlaggen uit het straatbeeld verdwenen en is duidelijk merkbaar welk een verbetering dit heeft opgeleverd. Op vergelijkbare wijze zal de handhaving per straatdeel ter hand worden genomen.

Naast de vlaggen aan gevels is ook rond de aanlegplaatsen van rondvaartboten een groot aantal vlaggen en draden met vlaggetjes te vinden. Bij nieuwe aanvragen voor het plaatsen van vlaggenmasten zal geen toestemming meer worden gegeven. Dit uitgangspunt is eveneens vastgelegd in de nota Kade- en oevergebruik in de binnenstad van Amsterdam (Stedelijk Beheer/Binnenstad, 1994). Daarin wordt gesteld dat, buiten de concentratiegebieden (Open Havenfront, Damrak, Rokin en Binnen Amstel) een absoluut minimum aan ruimtebeslag op openbare oevers en steigers zal worden toegestaan. In de concentratiegebieden is met de rondvaartrederijen overeengekomen dat het huidige aantal vlaggen en draden met vlaggetjes teruggebracht wordt.

Voor spandoeken over de openbare weg gaat een soortgelijk verhaal op. Ook deze zijn illegaal en zullen niet vergund worden. Op dit moment zijn er in de binnenstad een aantal locaties aangewezen voor het ophangen van spandoeken voor niet-commerciële doeleinden. Het betreft de volgende locaties:

Dam Frederiksplein Leidseplein

Muntplein Rembrandtplein Rozengracht/Marnixstraat

Stationsplein Waterlooplein Weteringcircuit

De exploitatie van deze locaties kan voortgezet worden, mits gebruikt voor ideële doeleinden.

Terrasschotten en parasols

Veel terrasschotten en parasols dragen reclame. Om te voorkomen dat de reclame deze objecten geheel zal bedekken, wordt het volgende voorgesteld:

Terrasafscheidingen mogen niet voorzien zijn van reclame, tenzij het gaat om de bedrijfsnaam of een product dat in het horecabedrijf wordt verkocht. De reclame-uiting mag maximaal 0,20 meter hoog zijn en slechts aangebracht worden op het niet-transparante gedeelte van het terrasschot. Dat geldt ook voor een beeldmerk, logo of bedrij fskleurstelling.

Op parasols mag op de volant (zijflappen) reclame worden gemaakt voor de bedrijfsnaam of een product dat in het horecabedrijf wordt verkocht. Dit geldt eveneens voor een beeldmerk, logo of bedrijfskleurstelling.

Bij het verlopen van de huidige terrasvergunningen (looptijd is drie jaar), ontvangt de vergunninghouder een nieuwe terrasvergunning waarin deze nieuwe bepalingen zijn opgenomen.

Verwijzingsborden bij stegen

Vooral ondernemers die gevestigd zijn in de vele stegen die de Amsterdamse binnenstad rijk is, zien verwijzingsborden als de manier om de aandacht te vestigen op hun bedrijven. Echter, gezien het grote aantal stegen en smalle straatjes in de binnenstad, zou toestaan van dergelijke verwijzingsborden resulteren in een grote hoeveelheid (reclame)objecten in de openbare ruimte. Dat resultaat gaat tegen het hele idee van reclameoptimalisatie in. Derhalve zijn verwijzingsborden bij stegen en smalle straatjes niet toegestaan.

Evenementen

Als uitzondering wordt reclame binnen het vergunningsgebied waar een evenement plaats-vindt toegestaan. De aard en de omvang van de reclame moet worden opgenomen in de evenementenvergunning.

Hoofdstuk 4 Gevolgen reclamebeleid

Het volgen van het in deze nota voorgestelde beleid ten aanzien van reclame in de openbare ruimte heeft een aantal consequenties. De gevolgen voor aanvragen voor nieuwe reclameobjecten zijn duidelijk: deze worden getoetst aan de in deze nota geformuleerde criteria. Voor de objecten die momenteel reeds in de openbare ruimte te vinden zijn, zijn de gevolgen ingrijpender. Zo zullen op termijn een aantal objecten verdwijnen en daarmee een inkomstenderving voor de objectbeheerders tot gevolg hebben. Daarnaast zullen met de objectenbeheerders afspraken gemaakt moeten worden met betrekking tot het onderhoud van de objecten. Naast de financiële consequenties zijn er ook juridische consequenties en gevolgen op het vlak van handhaving. Om daar inzicht in te verschaffen zullen in dit hoofdstuk deze drie soorten gevolgen in kaart gebracht worden.

4.1 Financiële consequenties

In de volgende tabel is af te lezen welke financiële consequenties er op termijn, bij uitvoering van het voorgestelde beleid, te verwachten zijn:

tabel
Dienst Binnenstad* affichebord (A0) * billboard * reclamezuil * peperbus * mupi #2* 0 * 130.000#1 * 0 * 0 * 12.785* 0 * 0 * 0 * 0 * 12.785* 0 * 130.000 * 0 * 0 * 0
Gem. Vervoerbedrijf* abri #3 * spandoek* 300.000 * 30.000* 300.000 * 0* 0 * 30.000
Energie Noord West* driehoeksbord * trafozuil * verkeerslichtschakelkast* 300.000 * 0 * 20.000* 0 * 0 n.v.t. #4* 300.000 * 0
Dienst Infrastructuur, Ver- keer en Vervoer* verkeerslichtschakelkastn.v.t. #4* 20.000* 0
Dienst Waterbeheer en Rio- lering* putdeksel* 12.000* 12.000* 0
Totaal  * 804.785* 344.785* 460.000

#1 De genoemde f 130.000,- werd afgedragen voor het gehele affichagecontract, waarin onder meer de exploitatie van billboards geregeld was.

#2 en #3 De hier weergegeven opbrengst is de opbrengst van de reclame: in het contract is tevens het onderhoud, uitgevoerd op een kwalitatief hoog niveau, vastgelegd. Dit kan als voorbeeld dienen voor bepalingen ten aanzien van het onderhoud van andere objecten.

#4 De verkeerslichtschakelkasten zijn inmiddels in beheer bij de dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer (IVV).

Zoals uit de tabel blijkt vallen de opbrengsten van de driehoeksborden, billboards en de spandoeken weg. Te verwachten is echter dat uit de inkomsten van de alternatieven voor de driehoeksborden (zie paragraaf 3.1) dezelfde inkomsten (f 300.000,-) kunnen opleveren. Er verdwijnt geen driehoeksbord zonder alternatief voor de culturele affichering.

De billboards verdwijnen geleidelijk, afhankelijk van de ontwikkeling van de IJ-oevers. Dat betekent dat billboards de komende jaren nog inkomsten opbrengen, hoeveel is nog niet bekend op het moment dat de laatste hand aan deze nota werd gelegd.

Ondanks dat negen spandoeklocaties gehandhaafd zullen blijven, zullen deze geen inkomsten meer genereren als gevolg van het toekomstige, exclusieve gebruik voor ideële reclamedoeleinden.

Duidelijk is dat het verlies ten gevolge van het voorgestelde beleid in deze nota niet f460.000,- zal bedragen, maar een aanzienlijk stuk lager zal uitvallen vanwege de geboden alternatieven en de geleidelijke afbouw.

Bedacht moet verder worden, dat bij het schaarser worden van de mogelijkheden, de prijs zal stijgen en daarmee de inkomstenderving zal verlagen: de wet van de verminderde meeropbrengst.

De betreffende diensten zullen binnen hun begroting voor een oplossing zorg dragen, voor zover sprake is van gewijzigde inkomsten.

4.2 Gewijzigd beleid en meerjarige overeenkomsten

Naast de financiële consequenties van het in deze nota geformuleerde beleid heeft een en ander ook gevolgen voor de contracten die zijn afgesloten. Met nadruk wordt gesteld dat in deze nota een streefbeeld wordt weergegeven: indien de contracten daartoe de mogelijkheden bieden zal het beleid uitgevoerd worden. Sommige contracten kennen dergelijke mogelijkheden echter niet. Het beëindigen of het wijzigen om andere redenen van het contract zal, in deze gevallen, worden aangegrepen om veranderingen aan te brengen in overeenstemming met het beleid.

4.3 Handhaving

In paragraaf 2.3 is reeds uiteengezet welke illegale objecten tot op heden worden gedoogd en tegen welke wordt opgetreden. Naast een intensivering van de huidige handhaving zal het aandachtsveld gefaseerd en zonodig projectmatig uitgebreid worden met de objecten die nu nog gedoogd worden. Het betreft hier de fietsenrekken met reclame, de reclame op ombouw-de wagens en vlaggen in de openbare ruimte. De handhaving vindt plaats door de dienst Stadstoezicht. Overigens wordt de effectiviteit van de handhaving contractueel vastgelegd: de dienst Stadstoezicht zal een inspanningsverplichting en een kwaliteitsverplichting leveren. Bij de handhaving wordt per object een stappenplan gevolgd, dat van een bestuursrechtelijke handhaving (uitdelen waarschuwing, oppakken en opslaan reclameobject) kan leiden tot een strafrechtelijke handhaving. Dit gebeurt na herhaaldelijke overtreding en heeft een inbeslagname en verbeurdverklaring van het object tot gevolg. Tevens wordt een proces-verbaal opgemaakt. Overigens worden de kosten van bestuursrechtelijke handhaving verhaald op de eigenaar van het object.

De dienst Stadstoezicht is tevens bevoegd om deze stappen te ondernemen tegen reclame op voer- of vaartuigen.

Er is een afbakening gemaakt tussen reclameobjecten die vallen onder handhaving van artikel 8.4 (ontsierende gevelreclame) en artikel 8.5 (reclame op of aan de openbare weg). De eerst genoemde groep valt onder de regeling zoals neergelegd in de richtlijnen gevelreclame. De tweede groep objecten dient te voldoen aan het gestelde in deze nota. Het onderscheid wordt bepaald door de wijze van bevestiging en de hoogte van het object. Alles wat onder de 2.20 meter en niet aard- en nagelvast is bevestigd valt onder de werking van artikel 8.5. APV (reclame aan de weg) de overige reclame aan bouwwerken valt onder artikel 8.4. APV (ontsierende gevelreclame). Voor de volledigheid zij nogmaals vermeld dat vlaggen op stok bevestigd aan de gevel, hangend boven de openbare weg vallen onder artikel 8.2 APV, op welke hoogte zij ook zijn opgehangen.

De handhaving wordt door de dienst Binnenstad steeds meer projectmatig georganiseerd, waarbij de sectoren Bouwen,Wonen en Economie en Openbare Ruimte gezamenlijk werken om het straatbeeld kwalitatief te verbeteren.

De handhaving van reclameregels is erg arbeidsintensief Met nadruk moet gesteld worden dat slechts een structurele intensivering van de handhaving door de dienst Stadstoezicht tot resultaten zal leiden. Het samengaan van de Reinigingspolitie en de Stadswacht in de dienst Stadstoezicht biedt gelukkig mogelijkheden tot deze versterkte inspanning. Dat is onder andere gebleken uit reeds gevoerde acties.