Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Wieringermeer

Welzijnsbeleidsplan 2010 t/m 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Wieringermeer
Officiële naam regelingWelzijnsbeleidsplan 2010 t/m 2013
CiteertitelWelzijnsbeleidsplan
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 108
  2. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:23

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-01-2009n.v.t.

18-12-2008

Wieringermeerbode, 16-01-2009

2008 – 093 A

Tekst van de regeling

Raadsbesluit nr. 2008 093 A, agendapunt 6— De raad der gemeente Wieringermeer; gelezen het voorstel van het college van 7 oktober 2008; gelezen het advies van de Commissie Samenlevingszaken van 8 december 2008;

inleidingOp 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. De positie van de gemeente ten opzichte van haar inwoners wordt met de Wmo opnieuw gedefinieerd. Deze positie was op de verschillende deelterreinen anders: van verstrekkend en controlerend (bijvoorbeeld bij de Wet voorzieningen gehandicapten) tot bepalend en organiserend (bijvoorbeeld bij de uitvoering van de Welzijnswet). De prestatievelden van de Wmo beslaan nagenoeg het gehele welzijnsterrein. Het rijk heeft daardoor een belangrijke aanzet tot vernieuwing van het welzijnsbeleid gegeven. Ook vanuit de raad is de wens tot vernieuwing duidelijk kenbaar gemaakt. Bovendien stammen zowel het welzijnsbeleidsplan als de subsidieverordening van de gemeente Wieringermeer uit 1996.

Het bovenstaande is reden geweest om het gemeentelijke welzijnsbeleid te herijken en een nieuw welzijnsbeleidsplan op te stellen. Het vierjarig beleidsplan Wmo, dat in de raads-vergadering van 27 maart 2008 is vastgesteld, schept de algemene kaders en fungeert daardoor als basis voor het welzijnsbeleidsplan. In het traject voorafgaand aan de tot-standkoming van dit plan is besloten het welzijnsbeleid in een kort en bondig plan uit te werken en zodoende te voorkomen dat er een soort tweede Wmo-plan komt. Het welzijns-beleid heeft gevolgen voor de wijze van subsidieverstrekking; in de gemeente een belangrijk instrument bij de uitvoering van het welzijnsbeleid. Daarom is ervoor gekozen om het subsidiebeleid tezamen met het welzijnsbeleid te behandelen. Dit plan is ingedeeld in twee hoofdstukken. Hoofdstuk 1 omschrijft de visie van de gemeente Wieringermeer op welzijnsbeleid. In hoofdstuk 2 wordt dieper ingegaan op de subsidieverstrekking. Wat wordt in dit plan behandeld? Dit welzijnsbeleidsplan is een uitwerking van het vierjarigbeleidsplan Wmo, dat in de raadsvergadering van 27 maart 2008 is vastgesteld. Het plan legt de nadruk op prestatieveld 1 van de Wmo: het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid van wijken en buurten. Met dit welzijnsbeleidsplan wordt een kader gevormd voor de nieuwe subsidie-verordening, die de toetsingscriteria geeft voor de subsidies die vanaf 2010 worden verstrekt (en dus in 2009 zijn aangevraagd). Welzijnsbeleid en subsidieverstrekking zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het gemeentelijke beleid ten aanzien van subsidiever-strekking komt in hoofdstuk 2 aan bod. Wat wordt niet in dit plan behandeld? Op verschillende beleidsterreinen bestaan al actuele nota’s aan de hand waarvan veel werk wordt verricht dat ook onder de noemer welzijn kan worden geplaatst. Het gaat bijvoorbeeld om jeugdbeleid, gezondheidsbeleid, onderwijs- en educatiebeleid en peuterspeelzaalwerk. Het welzijnsbeleidsplan geeft geen aparte behan-deling van deze onderwerpen. Om het bondige karakter van dit plan te garanderen beperkt het plan zich tot verwijzingen naar deze beleidsvelden in het kader van subsidie. Voor wat betreft het beleidsveld cultuur wordt dit jaar een aparte beleidsnota opgesteld. Ook dit onder werp zal daarom summier aan bod komen. Voor wat betreft het beleidsterrein sport en ac-commodatiebeheer geldt dat de huidige gemeentelijke voorzieningen voldoende worden geacht. De gemeente stelt een groot aantal voorzieningen beschikbaar voor het verenigings-leven, zoals De Dukdalf, de sporthal, de diverse sportvelden en de bijbehorende accommo-daties. Er wordt naar gestreefd om dit niveau in stand te houden. Nieuwe initiatieven, zoals een nieuwe vereniging die accommodatie wenst of een oude vereniging die wil uitbreiden, worden per geval beoordeeld. besluit: onder intrekking van het Welzijnsbeleidsplan gemeente Wieringermeer 1996, vast te stellen het navolgende Welzijnsbeleidsplan 2010 t/m 2013.  

Hoofdstuk 1 Welzijnsbeleid

Paragraaf 1.1 Definitie en doelstelling welzijnsbeleid

Over de vraag wat welzijnsbeleid nu precies is is veel discussie geweest. Tijdens de brainstormsessie van de Commissie Samenlevingszaken, die geheel aan dit onderwerp gewijd was, kwam de volgende definitie naar voren. Welzijnsbeleid is voorwaardenscheppend beleid om het samen leven in de gemeente Wieringermeer te bevorderen. Begrippen zoals burgerparticipatie, sociale cohesie en leefbaarheid klinken in deze definitie door. Daarnaast kwam tijdens de brainstormsessie duidelijk het belang van waardering naar voren. Welzijnsbeleid moet er dus voor zorgen dat inwoners mee kunnen doen en zelf invloed kunnen uitoefenen op de leefbaarheid van hun dorp en dat het wordt gewaardeerd als zij zich hiervoor inzetten. De gemeente heeft een voorwaardenscheppende rol: voorzieningen wor-den beschikbaar gesteld en activiteiten die de leefbaarheid bevorderen worden (financieel) gewaardeerd. Dit schept de basis voor subsidieverstrekking: wanneer voldaan wordt aan de hiervoor beschreven uitgangspunten komt men in principe in aanmerking voor subsidie.

Paragraaf 1.2 Argumenten voor herijking welzijnsbeleid

Er is een aantal argumenten om te komen tot vernieuwing van het welzijnsbeleid. Een veel-gehoorde opmerking is dat de waardering die de gemeente heeft voor de initiatieven van haar inwoners niet duidelijk wordt getoond. In het verleden is een aantal subsidieverzoeken afgewezen, terwijl die toch een positief effect hadden op de leefbaarheid van de gemeente. Vanuit de raad is de vraag gekomen of de gemeente hier niet nadrukkelijker haar waardering kan tonen in de vorm van een geldelijke bijdrage. Een bijkomend voordeel daarvan is dat inwoners of verenigingen meer gestimuleerd worden een activiteit of evenement te organiseren. Andere argumenten voor herijking van het welzijnsbeleid zijn:

• het vereenvoudigen van procedures en het voorkomen van onnodige regels voor de instellingen die recht hebben op subsidie; • het aanpassen van het beleid aan de huidige tijdgeest: leefbaarheid in plaats van achterstandsbeleid; • het opnieuw onder de loep nemen van de relatie tussen de gemeente en de al dan niet gesubsidieerde instellingen.Het is ook belangrijk om stil te staan bij wat er op dit moment al op het gebied van welzijnsbeleid wordt verricht. In de faciliterende sfeer stelt de gemeente bijvoorbeeld tegen gesubsidieerde tarieven sportvel den en/of accommodaties beschikbaar voor organisaties die voor een leefbare gemeenschap van belang worden geacht. Op het gebied van dienstverlening zijn er verschillende faciliteiten aanwezig waar de burger terecht kan voor zorg -of welzijnsgerelateerde hulp. Daarbij kan men denken aan het Wmo-loket, maar ook aan de bureaus voor inburgering en educatie of de inzet rondom (sociale) werkvoorziening en bijstandsverlening van de Intergemeentelijke Sociale Dienst te Schagen. Daarnaast initieert de gemeente grote projecten zoals de reeds afgeronde herstructurering Slootdorp en het multifunctioneel centrum te Kreileroord, de brede school en het gezondheidscentrum te Middenmeer. Ook de bedrijven-terreinen Robbenplaat en Agriport en het toekomstige Wieringerrandmeer kunnen in het kader van welzijnsbevorderende ontwikkelingen niet onvermeld blijven.

Paragraaf 1.3 Vrijwilligerswerk en mantelzorg

Bij de herijking van het welzijnsbeleid is het belangrijk om stil te staan bij het vrijwilligerswerk en de man telzorg. Voor alle duidelijkheid: dit zijn twee verschillende zaken. Mantelzorg is zorg die aan een zorgbehoevende persoon wordt gegeven vanuit de directe omgeving, waarbij de zorgverlening voortvloeit uit de sociale relatie. Van vrijwilligheid is soms nauwelijks sprake. Bij vrijwilligerswerk is dat anders. De officiële definitie van vrijwilligerswerk luidt: werk dat in enig georganiseerd verband onverplicht en onbetaald wordt verricht, voor anderen of de samen-leving. De gemeente Wieringermeer heeft geen specifiek beleid voor vrijwilligerswerk en mantelzorg. Het beleid ten aanzien van mantelzorg ligt verankerd in het Wmo-beleid. Het vrijwilligerswerk wordt, direct of indirect, bevorderd door het gemeentelijke subsidiebeleid en de andere faciliteiten die de gemeente aan haar inwoners biedt. Tijdens de brainstormsessie en de inspraakavond is naar voren gekomen dat de gemeente meer zou moe ten doen aan stimulering en waardering van het vrijwilligerswerk. De vrijwilligers binnen de gemeente Wieringermeer hebben een traditie van het zelf wel redden’, wat gerespecteerd moet worden. De gemeente moet dus vooral met gepaste afstand haar waardering uiten en daaraan aandacht schenken. Op de inspraakavond is hierover het volgende opgemerkt: -het lijkt steeds moeilijker te worden om vrijwilligers structureel te binden aan het verenigingsleven. Voor de gemeente zou de waardering van vrijwilligers een belangrijk aandachtspunt moeten zijn; de gemeente moet zich niet bemoeien met het verenigingsleven, maar moet wel belang-stelling tonen. Als een burgemeester of wethouder zijn gezicht laat zien, of de betreffende ambtenaar, dan wordt dat over het algemeen gewaardeerd; ondersteuning kan de gemeente in verschillende vormen bieden. Naast de vormen die al bestaan kan de gemeente ook actief ondersteunen bij het samenbrengen van organisaties of meedenken met een instelling wanneer deze met problemen of vragen zit en proberen actief bij te dragen aan een oplossing; internet is een onderschat medium. Om vraag en aanbod van vrijwilligerswerk bij elkaar te brengen kun je tegenwoordig veel informatie op internet vinden. De gemeente speelt een belangrijke rol in deze vorm van informatievoorziening.

Hoofdstuk 2 HoSubsidie

Paragraaf 2.1 Definitie en doelstelling subsidieverstrekking

Subsidie is voor een faciliterende gemeente een belangrijk instrument om de doelstellingen op welzijnsgebied te bevorderen. Er wordt onderscheid gemaakt in directe en indirecte subsidieverlening. Directe subsidie betreft het door de gemeente beschikbaar stellen van een bedrag voor het verrichten van activiteiten of als blijk van waardering. Indirecte subsidie is bijvoorbeeld van toepassing als de gemeente korting geeft op huurtarieven, kapitaallasten voor haar rekening neemt of materiaal beschikbaar stelt bij een evenement. Naast het onderscheid tussen direct en indirect is er ook een onderscheid te maken tussen structureel en incidenteel. Structurele subsidie wordt verleend voor langere tijd (meer dan een subsidiejaar); incidentele subsidie wordt verleend ten behoeve van een eenmalig project. In de gemeente Wieringermeer bestaan twee soorten subsidies:

1 budgetsubsidie: een subsidie waarbij de organisatie een bedrag krijgt toegewezen om een activiteitenpakket uit te voeren en verantwoording aflegt over de omvang en kwaliteit van het uitgevoerde activiteiten pakket; 2 waarderingssubsidie: een subsidie voor de activiteiten van een organisatie, waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten die de organisatie maakt en de subsidie die zij ontvangt. De hiervoor genoemde verschillen zijn van belang omdat in de subsidieverordening andere regels gelden. Dit om de procedure van aanvraag en verantwoording voor gesubsidieerde instellingen zo eenvoudig, helder en eerlijk mogelijk te houden. Onduidelijkheid over het beleid en onduidelijkheid over subsidiever strekking moeten te allen tijde voorkomen worden. De gemeente moet een transparant beleid voeren en beslissingen voor het toe- of afwijzen van subsidies goed kunnen motiveren.

Paragraaf 2.2 Grondslag voor subsidieverstrekking

2.2. De wettelijke basis voor subsidieverstrekking is te vinden in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemeente dient volgens de Awb een toetsingskader op te stellen waarin de gemeentelijke beleids-doelstellingen staan geformuleerd. Dat kader wordt gevormd door dit welzijnsbeleidsplan. Vervolgens moet de gemeente een juridisch kader vaststellen dat voorwaarden bevat voor de beoor-deling van de subsidieaanvragen (subsidieverlening en -vaststelling): de subsidieverordening. Naast deze twee toetsingskaders kent de gemeente Wieringermeer het jaarlijkse subsidieplan, waarin de subsidieverstrekking van dat betreffende jaar wordt uitgewerkt. De Awb bepaalt dat de raad en het college gescheiden verantwoordelijkheden hebben bij subsidieverstrekking. De raad stelt het welzijnsbeleidsplan en de subsidieverordening vast en schept daarmee de kaders waarbinnen het college de subsidies verstrekt. Daarnaast bepaalt de raad het subsidieplafond bij de vaststelling van de jaarlijkse begroting. Het college beschikt op subsidieaanvragen en besluit tot vaststelling, intrekking of wijziging van de voorlopig verstrekte subsidies, binnen de door de raad vastgestelde kaders. Ook stelt het college het jaarlijkse subsidieplan vast. Voor incidentele subsidies bestaat de stelpost welzijnsbudget. Op deze manier is het mogelijk om snel te reageren op subsidie-aanvragen voor bijvoorbeeld evenementen of kortlopende projecten. De hoogte van de stelpost bepaalt het maximum waarbinnen het college dit soort subsidies kan verstrekken.

Paragraaf 2.3 Subsidiëring van basisvoorzieningen

De gemeente acht een aantal voorzieningen noodzakelijk als basisvoorwaarde voor het goed functioneren van de gemeenschap. De instellingen die deze voorzieningen ten uitvoering brengen worden gesubsidieerd. In de meeste maar niet in alle gevallen heeft de gemeente hierin een wettelijke plicht. Het gaat bijvoorbeeld om voorzieningen op het gebied van zorg en maatschappelijke dienstverlening, zoals het algemeen maatschappelijk werk, peuterspeelzaalwerk en jeugd -en jongerenwerk. Dit soort voorzieningen vraagt een groot deel van het gemeentelijke subsidiebudget. Naast de subsidieverordening gelden dan ook vaak aanvullende afspraken of convenanten die erop toezien dat de budgetten goed besteed en achteraf verantwoord worden. Ook de bibliotheek wordt gezien als een basisvoorziening. De subsidieverstrekking aan de bibliotheek is geregeld in een apart convenant. Vanwege de relatie met de op stapel staande kunst -en cultuurnota wordt hierop verder niet ingegaan.

Paragraaf 2.4 Subsidiëring van voorzieningen in het kader van leefbaarheid

Onder deze noemer vallen veel instellingen te plaatsen. Alle gesubsidieerde activiteiten in de gemeente Wieringermeer moeten op de één of andere manier bijdragen aan de leefbaarheid van de gemeen-schap. Om dit concreet te maken wordt het volgende uitgangspunt gehanteerd. Activiteiten, projecten of evenementen die de leefbaarheid, de sociale cohesie en participatie van inwoners va de gemeente Wieringermeer ten goede komen en/of bevorderen kunnen, indien deze plaats vinden binnen de kaders van dit welzijnsbeleidsplan en de subsidieverordening, in aanmerking komen voor een waarderingsbijdrage. De gemeenschap moet dus een bepaalde baat hebben bij de gesubsidieerde activiteit. De activiteit of het evenement kan bijvoorbeeld een ontmoetingsfunctie hebben, een positieve bijdrage leveren aan de gemeenschapszin of een gezonde levensstijl bevorderen. De activiteit moet gericht zijn op de inwoners van de gemeente Wieringermeer. Gemeenteoverstijgende activiteiten komen dus in principe niet in aanmerking voor subsidie, tenzij deze onderdeel uitmaken van een door de gemeente noodzakelijk geachte voorziening. Naast de hiervoor genoemde kaders geldt nog een aantal procedurele ver-plichtingen op grond van de verordening. Een subsidieaanvraag moet aan bepaalde voorwaarden voldoen wil deze in behandeling kunnen worden genomen. Ze moet op tijd worden ingediend, voorzien van een begroting, een omschrijving van de activiteiten enz. Voor (incidentele) waarderingssubsidies gelden meer soepele regels dan voor structurele subsidies. Nieuw is de mogelijkheid tot verlening van meerjarensubsidie; instellingen die jaarlijks een min of meer gelijkblijvend activiteitenpakket uitvoeren met daarbij ongeveer gelijkblijvende kosten en baten, hoeven slechts eenmaal per vier jaar subsidie aan te vragen. Wel dienen zij zich jaarlijks achteraf te blijven verantwoorden. 

Paragraaf 2.5 Uitsluiting van subsidie

Niet alle organisaties komen in aanmerking voor subsidie. In het kader van de scheiding tussen kerk en staat worden organisaties met een levensbeschouwelijk karakter in principe uitgesloten van subsidie. Dat geldt ook voor politiek georiënteerde organisaties en organisaties die commerciële activiteiten verrichten. Tenslotte kunnen ook organisaties die bovengemeentelijk opereren worden uitgesloten, in het bijzonder als er binnen de gemeente ook al organisaties zijn met een soortgelijk activiteitenpakket. Naast de hiervoor genoemde gronden gelden nog andere criteria op basis waarvan de subsidie kan wor den geweigerd of stopgezet. Deze worden genoemd in de subsidieverordening. Enkele voorbeelden: • een aanvraag voor structurele subsidie die te laat (lees: niet voor 1 april) is ingediend; • een naar het oordeel van het college te hoge eigen reserve; • het niet uitvoeren van een tevoren overeengekomen activiteitenpakket; • het niet indienen van de vereiste bescheiden; • het niet afdoende nakomen van de verzekeringsplicht inzake brand- of stormschade. Het kan natuurlijk voorkomen dat één van de hiervoor beschreven uitsluitingsgronden in een bepaalde situatie onwenselijk worden geacht. Daarvoor is een zogenaamde hardheidsclausule in de subsidie-verordening opgenomen. Deze hardheidsclausule bepaalt dat het college van de bepalingen in de verordening kan afwijken wanneer dat leidt tot onwenselijke situaties ofwel onbillijkheden van overwegende aard’.

Toelichting 1 Nieuwe Toelichting

Wieringerwerf, 18 december 2008. De raad voornoemd, S. Kromkamp, griffier P.F. Leegwater, voorzitter