Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Boskoop

Verordening inzake speelautomaten gemeente Boskoop 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Boskoop
Officiële naam regelingVerordening inzake speelautomaten gemeente Boskoop 2006
CiteertitelVerordening inzake speelautomaten
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Voorschriften en beperkingen inzake speelautomaten gemeente boskoop 2006

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-07-201024-12-2015Nieuwe regeling

02-03-2006

Gouwe Koerier 15-03-2006

1.762.1 / 1809

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

Onder speelautomaat, kansspelautomaat, behendigheidsautomaat, speelautomatenhal, ondernemer, beheerder, aanwezigheidsvergunning, laagdrempelige inrichting en hoogdrempelige inrichting wordt in deze verordening begrepen datgene wat daaronder in de Wet op de kansspelen en/of het Speelautomatenbesluit 2000 wordt begrepen. Onder openbare weg wordt verstaan alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende als zodanig aangeduide parkeerterreinen. Onder het college wordt verstaan het college van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 2 Speelautomatenhal

Artikel 2

  • 1 Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

  • 2 Deze vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren

  • 3 Deze vergunning kan uitsluitend worden verleend voor een speelautomatenhal in het gebied dat op de bij deze verordening als bijlage I behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart met een zware zwarte doorgetrokken rand is begrensd.

  • 4 Aan deze vergunning wordt het voorschrift verbonden dat bezoekers tenminste 21 jaar oud moeten zijn.

Artikel 3

De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

  • a.

    een nauwkeurige beschrijving van de inrichting van de speelautomatenhal, waarbij de oppervlakte is opgenomen, alsmede een plattegrond waarop de opstelling van de kansspelautomaten, alsmede het aantal kansspelautomaten en het type kansspelautomaten staat aangegeven;

  • b.

    een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

  • c.

    een verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

  • d.

    een verklaring omtrent het gedrag:- van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de (eventueel bij te voegen) statuten vertegenwoordigt(-en); - van de beheerder;

  • e.

    een bewijs waaruit blijkt dat de ondernemer voornemens is in het eerste jaar van de exploitatie van de speelautomatenhal een KEMA-keur-certificaat te verkrijgen.

Artikel 4

Indien de vergunningaanvraag niet voldoet aan de in artikel 3 gestelde eisen, wordt de aanvrager van de vergunning in de gelegenheid gesteld binnen twee weken, nadat hem dit is medegedeeld, de aanvraag aan te vullen of te verbeteren.

Artikel 5

  • 1 De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2 In de vergunning wordt de naam van de beheerder vermeld.

  • 3 Onverminderd het bepaalde in artikel 2, vierde lid worden aan de vergunning voorschriften en beperkingen verbonden, door de raad vast te stellen en door het college bij te houden op grond van artikel 156, derde lid van de Gemeentewet. Deze omvatten ten minste:

    • a.

      de openingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      de legitimatieverplichting voor bezoekers van de inrichting;

    • d.

      het tegengaan van gokverslaving.

Artikel 6

  • 1 De vergunning wordt geweigerd indien:

    • a.

      reeds één af te geven vergunning voor een speelautomatenhal is verleend;

    • b.

      de aanvraag niet in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 2, derde lid;c) de beheerder de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft bereikt;d) de aanvrager niet voldoet aan de eisen van zedelijk gedrag voor bedrijfsleiders, beheerders en aanvragers zoals vastgesteld in het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999;e) het pand, waarin de speelautomatenhal gevestigd is niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;f) de ondernemer(s) of de beheerder(s) onder curatele staat of bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;g) door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de omgeving op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;h) de vestiging van een speelautomatenhal strijdig is met het geldende bestemmingsplan.

  • 2 De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het eerste lid, onder c, waarbij de leeftijdsgrens kan worden bepaald op de leeftijd van eenentwintig jaar.

Artikel 7

  • 1 Indien een overeenkomstig artikel 5, tweede lid, in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de ondernemer onder overlegging van de in artikel 3, onder d, genoemde bescheiden een nieuwe vergunning aan te vragen binnen twee weken nadat de in artikel 3 bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem is verzonden.

  • 2 De vergunning vervalt indien de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe vergunning voor het vestigen dan wel exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden dan wel indien geen aanvraag is ingediend binnen zes maanden na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8

De burgemeester kan de vergunning intrekken indien:

  • a.

    blijkt dat de vergunning op basis van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

  • b.

    de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder g;

  • c.

    gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken;

  • d.

    de ondernemer(s) of de beheerder(s) komen te verkeren in een situatie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder f;

  • e.

    de ondernemer niet binnen twee jaren na aanvang van de exploitatie beschikt over het KEMA-keur-certificaat;

  • f.

    de ondernemer het KEMA-keur-certificaat verliest na de eerste twee jaren van de exploitatie.

Artikel 9

  • 1 Indien een ondernemer komt te overlijden dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen twaalf weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 2 In alle andere gevallen van wisseling van ondernemer dient binnen vier weken na overname van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 3 Zolang op een tijdig ingediende aanvraag niet is beslist is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de van rechtswege vervallen vergunning.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheidsvergunning

Artikel 10

Ten aanzien van de aanwezigheidsvergunning gelden in elk geval de volgende voorschriften c.q. beperkingen:

  • 1.

    Een aanwezigheidsvergunning kan maximaal voor twee speelautomaten per inrichting, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid onder a en b van de Wet op de kansspelen worden verleend.

  • 2.

    Voor hoogdrempelige inrichtingen kan maximaal voor twee speelautomaten, zijnde kansspelautomaten of behendigheidsautomaten per inrichting, een vergunning worden verleend.

  • 3.

    Voor laagdrempelige inrichtingen kan maximaal voor twee behendigheidsautomaten per inrichting een vergunning worden verleend. Kansspelautomaten zijn daarin niet toegestaan.

  • 4.

    Voor een speelautomatenhal wordt voor maximaal 200 kansspelautomaten een aanwezigheidsvergunning verleend.

  • 5.

    Een aanwezigheidsvergunning wordt verleend voor een periode van twee jaar door de burgemeester.

  • 6.

    Speelautomaten mogen alleen opgesteld worden als zij het eigendom zijn van personen die daarvoor een exploitatievergunning bezitten.

  • 7.

    Het is de exploitant van een inrichting, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder a en b van de Wet op de Kansspelen, verboden personen beneden de eenentwintig jaar toe te staan gebruik te maken van een kansspelautomaat.

Hoofdstuk 4 Strafbepalingen

Artikel 11

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 2, 5, derde lid en 10 van deze verordening en van de voorschriften en beperkingen verbonden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning – voor zover niet strafbaar gesteld in artikel 31 van de Wet op de kansspelen - wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie, alsmede openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Hoofdstuk 5 Handhaving

Artikel 12

De opsporing van de in artikel 11 strafbaar gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van strafverordening genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn aangewezen, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 13

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de ambtenaren of personen:

  • a.

    die en voorzover zij door het college belast zijn met de uitoefening van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • b.

    die en voorzover zij door het college belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • c.

    die en voorzover zij belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 14

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening inzake speelautomaten”

Hoofdstuk 6 Overgangsbepalingen

Artikel 15

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de speelautomatenverordening als bedoeld in artikel 16 lid 2 is ingediend, en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de speelautomatenverordening, als bedoeld in artikel 16 lid 2, toegepast.

Hoofdstuk 7 Inwerkingtreding

Artikel 16

  • 1 Deze verordening treedt in werking op een door het college te bepalen en bekend te maken tijdstip.

  • 2 De Speelautomatenverordening, vastgesteld door de raad op 29 september 1994 vervalt op het moment dat deze verordening in werking treedt.

     

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad voornoemd, gehouden op 2 maart 2006De griffier, de voorzitter,