Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Boskoop

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Boskoop
Officiële naam regelingVerordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel
CiteertitelVerordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 212

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-06-200501-01-2014Nieuwe regeling

17-03-2005

Gouwe koerier 01-06-2005

07.352.6 / 6651

Tekst van de regeling

Hoofdstuk . Definities

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    organisatie-eenheid:iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

  • b.

    administratie:het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Boskoop en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie:het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Boskoop, teneinde te komen tot een goed inzicht in:1. de financieel-economische positie;2. het financiële beheer ;3. de uitvoering van de begroting;4. het afwikkelen van vorderingen en schulden;5. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    de administratieve organisatie:het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheerhet uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen rechten van de gemeente Boskoop.

  • f.

    rechtmatigheid het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen en raadsbesluiten.

  • g.

    doelmatigheidhet realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • h.

    doeltreffendheidde mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Hoofdstuk 1 Begroting en verantwoording

Paragraaf 1 Kaderstellen

Artikel 2 Programmabegroting
  • 1 De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2 De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de te stellen kaders en de daarmee beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren resultaten (output);

    • c.

      de baten en lasten.

  • 3 Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten. 

  • 4 De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast. 

  • 5 Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Producten
  • 1 Bij de begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2 De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4 Kaders begroting
  • 1 Het college biedt uiterlijk 1 juni van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2 De raad stelt deze nota uiterlijk 1 juli vast.

Paragraaf 1 Uitvoering

Artikel 5 Uitvoering begroting
  • 1 Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2 Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de begroting;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3 Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Paragraaf 1 Beheersing en Interne controle

Artikel 6 Interne controle
  • 1 Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2 Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal organisatieonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening en de rechtmatigheid van beheershandelingen. Ieder organisatieonderdeel van de gemeente wordt minimaal eens in de vier jaar getoetst.

  • 3 Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het tweede lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 4 De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Paragraaf 1 Rapportage en Verantwoording

Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie
  • 1 Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over het lopende boekjaar;

  • 2 De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:2a. de Burap I (periode januari t/m maart) vóór 1 juni van het lopende begrotingsjaar;

    • a.

      de Burap II (periode april t/m juni) vóór 1 oktober van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      in de decemberraad van het lopende begrotingsjaar – indien daartoe aanleiding bestaat – via vastlegging in een begrotingswijziging;

  • 3 De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4 De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten en de lasten, de geleverde goederen en diensten, en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:

    • a.

      inkomsten uit de algemene uitkering;

    • b.

      resultaten uit grondexploitatie.

Artikel 8 Jaarstukken
  • 1 Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programma verantwoording.

  • 2 Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      wat de baten en lasten zijn;

    • c.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3 De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Hoofdstuk 2 Financiële positie

Paragraaf 1 Kaderstellen

Artikel 9 Financiële positie
  • 1 Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2 Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3 De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten.

Artikel 10 Waardering
  • 1 De waardering en afschrijving vaste activa dient te geschieden overeenkomstig de door de raad vast te stellen nota afschrijvingsbeleid;

  • 2 Het college biedt binnen drie maanden na vaststelling van deze verordening, de nota als bedoeld in het 1e lid, aan de raad aan;

  • 3 De raad stelt deze nota uiterlijk twee maanden na aanbieding vast;

Artikel 11 Voorziening voor oninbare vorderingen
  • 1 Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • a.

      onroerende zaakbelasting gebruikers;

    • b.

      onroerende zaakbelasting eigenaren;

    • c.

      precariobelasting;

    • d.

      hondenbelasting;

    • e.

      rioolrechten;

    • f.

      en reinigingsrechten;wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

  • 2 Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen
  • 1 Voor het algemeen beleid ten aanzien van reserves en voorzieningen geldt het beleid zoals te formuleren in de door de raad vast te stellen nota reserves en voorzieningen

  • 2 Het college biedt binnen vijf maanden na vaststelling van deze verordening de nota, als bedoeld in lid 1, aan de raad aan.

  • 3 De nota behandelt:a. de vorming en besteding van reserves;b. de vorming en besteding van voorzieningen;c. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen,

  • 4 De raad stelt deze nota uiterlijk twee maanden na aanbieding vast.

  • 5 Het college doet jaarlijks in de begroting verslag aangaande de reserves en voorzieningen, als onderdeel van de paragraaf weerstandsvermogen.

Artikel 13 Kostprijsberekening
  • 1 oor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Boskoop wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2 Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3 De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen, inclusief kortgeld en bij begroting vastgesteld.

Artikel 14 Financieringsfunctie
  • 1 Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2 De financieringsfunctie wordt uitgevoerd overeenkomstig het door de raad vastgestelde treasurystatuut;

  • 3 Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in treasurystatuut worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het verstrekken van dergelijke leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties motiveert het college in haar besluit het openbaar belang en bedingt daarbij zekerheden.

Artikel 15 Registratie bezittingen, activa en vermogen
  • 1 Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2 Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar.

  • 3 Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Hoofdstuk 3 Paragrafen

Artikel 16 Lokale heffingen

  • 1 Bij de begroting doet het college in de paragraaf lokale heffingen voorstellen tot vaststelling van de lokale heffingen, waarbij in ieder geval aan de orde komt:- de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;- de kostendekkendheid van de heffingen;- de druk van de lokale belastingen en heffingen;- het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 2 Bij de jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor gezinshuishoudingen en bedrijven.

Artikel 17 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1 Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens de gewenste weerstandscapaciteit bepaald, die gevormd wordt door de omvang van de vrij aanwendbare reserves en de onbenutte belastingcapaciteit, alsmede de ruimte in ramingen. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden;

  • 2 Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken aan de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken aan in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

  • 3 De in lid 1 en 2 vermelde financiële ruimte en risico’s worden nader vertaald in een op te stellen risicoprofiel voor de gemeente Boskoop. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden. De risico’s worden jaarlijks geactualiseerd. Speciale aandacht wordt hierbij gegeven aan:

    • a.

      tegenvallende rente-ontwikkelingen op de kapitaalmarkt;

    • b.

      tegenvallende resultaten uit grondexploitatie;

    • c.

      lopende en te verwachten claims van derden;

    • d.

      nog niet getaxeerde kosten van (vermoedde) milieuverontreiniging;

    • e.

      overschrijding open einderegelingen en subsidies

    • f.

      dreigend faillissement van verbonden partijeb;

    • g.

      dreigend faillissement van derden bij wie borgstellingen, garanties, leningen of vorderingen uitstaan

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen

Bij de begroting en de jaarstukken geeft het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen een overzicht van de beheerplannen met betrekking tot kapitaalgoederen en doet het college verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering en gebouwen. In het verslag over de voortgang is bij de jaarstukken een nadere actualisatie van de beheerplannen begrepen.

Artikel 19 Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie en

  • e.

    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 20 Bedrijfsvoering

  • 1 In de bedrijfsvoeringparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

  • 2 Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 21 Verbonden partijen

  • 1 In de paragraaf verbonden partijen in de begroting en de jaarstukken geeft het college een overzicht van de verbonden partijen. Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven het openbaar belang, het eigen vermogen, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.

  • 2 In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 22 Grondbeleid

  • 1 Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de relatie met de programma’s van de begroting;

    • b.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • c.

      aan te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • d.

      de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;De raad stelt de (bijgestelde) nota vast binnen twee maanden nadat de nota is ingediend.

  • 2  In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma’s.

Artikel 23 Verstrekking subsidies

  • 1 Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

  • 2 De raad stelt de nota vast binnen twee maanden na aanbieding van de nota door het college.

Hoofdstuk 4 Financiële organisatie en administratie

Artikel 24 Administratie

  • 1 De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de productgroepen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;

    • c.

      het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 25 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 26 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de diensten

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de diensten van de gemeente;

  • e.

    de te maken afspraken met de diensten over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de diensten.

Artikel 27 Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie. 

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 28 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de vijfde dag na publicatie in het plaatselijk weekblad.

Artikel 29 Intrekken oude verordeningen

De verordening op de organisatie van de administratie en van het beheer van de vermogenswaarden van de algemene dienst van de gemeente Boskoop, vastgesteld op 29 april 1999, wordt ingetrokken.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Boskoop”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 17 maart 2005. 

de burgemeester,                                                      de griffier,

Toelichting 1 Toelichting op artikelen

Artikel 1. Definities

In verband met voortschrijdend inzicht heeft de VNG de gemeenten aangeraden de definiëring van het begrip rechtmatigheid in de financiële verordening nog eens te bezien. Op advies van de accountant wordt nu de definitie van rechtmatigheid in die zin gewijzigd, dat collegebesluiten niet binnen deze definitie vallen.Er zijn twee belangrijke argumenten om dat te doen. Het eerste argument hangt samen met het dualisme, dat een scheiding van posities regelt tussen uw raad en ons college. Uw raad stelt de kaders en controleert. Daartoe stelt de raad een programmabegroting vast. Het college stelt de productraming vast en instrueert door middel van collegebesluiten. Vanuit het duale perspectief bezien lijkt het dan ook het meest logisch om de verordeningen van de raad wel en de besluiten van het college niet onder de rechtmatigheidscontrole van de accountant te laten vallen. Het tweede argument is de afweging tussen de doelmatigheid en rechtmatigheid. Indien de financiële beheershandelingen aan collegebesluiten moeten worden getoetst, zal dit leiden tot meer werkzaamheden en dus hogere kosten.Verder moet de voorgelegde verordening – tezamen met de verordeningen artikel 213 en 213a - gezien worden als een groeimodel. De praktische toepassing van de verordeningen zal regelmatig worden geëvalueerd.Artikel 2. ProgrammabegrotingArtikel 2 bevat een aantal bepalingen over de inrichting van de begroting waarin de kaderstellende functie van de raad tot uiting komt. De raad legt op basis van dit artikel een belangrijk deel van de infrastructuur van de begroting vast, evenals de kengetallen waarop de raad wil sturen en controleren.In het Besluit comptabiliteitsvoorschriften 1995 was de indeling van de begroting in functies verplicht voorgeschreven. In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is dat niet meer zo. De gemeente bepaalt nu zelf het aantal en de inhoud van de programma's van de begroting en kan daardoor de begrotingsopzet aanpassen aan de eigen politiek-bestuurlijke wensen. Omdat er een politiek-bestuurlijke keuze ten grondslag ligt aan de indeling van de programma’s, stelt de raad de indeling vast. Meestal zal die vaststelling voor enkele jaren gelden, bijvoorbeeld voor een gehele raadsperiode. Indien daartoe aanleiding is, kan de raad de indeling wijzigen.Een programma is gebaseerd op de drie w-vragen: wat willen we bereiken, wat gaan we daarvoor doen en wat mag dat kosten? Vooral voor de eerste twee vragen zullen in de praktijkindicatoren nodig zijn. Aan de hand van die indicatoren kan de raad zijn kaderstellende functievervullen. Ook dienen zij om de raad de gelegenheid te bieden zijn controlerende functie in tevullen door de uitkomsten en resultaten van de programma's te beoordelen. In het dualistischbestel moet de raad de w-vragen zelf beantwoorden; hij kan dat niet overlaten aan hetcollege en/of de ambtelijke organisatie.Artikel 3. ProductenDe raad stelt de programmabegroting vast. Ter uitvoering van de begroting stelt het collegezoals geregeld in het Besluit begroting en verantwoording - een productraming op. Het collegeis vrij in het aantal producten en de indeling daarvan. De productraming is in de systematiek van het besluit geen onderdeel van de begroting. De raad kan van oordeel zijn dat hij bij de programmabegroting en verantwoording een overzicht wil hebben van welke producten er bij de programma’s horen. Dit wordt geregeld in het eerste lid.Artikel 4. Kaders begrotingDe artikelen 2 en 3 betreffen vooral de infrastructuur van de begroting. Artikel 4 gaat over het meerjarige budgettaire kader. Dat vormt, zoals in de meeste gemeenten gebruikelijk is, de grondslag voor de eigenlijke begroting. Gegeven het grote belang van het budgetrecht van de raad, is het logisch dat de raad expliciet een budgettair kader vaststelt.Artikel 5. Uitvoering begrotingIn artikel 5 legt de raad het college een aantal eisen op die voor een goede uitvoering van de begroting noodzakelijk zijn. In het eerste lid wordt bepaald dat het college de rechtmatigheid, de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de uitvoering dient te waarborgen. Lid 2 stelt eisen voor de onderwerpen die van belang zijn voor de opstelling van de productraming. Lid 3 doet hetzelfde voor de uitvoering van de programma’s van de begroting.In het duale stelsel geeft de raad geen nadere uitvoeringsregels om aan de prestatie-eis te voldoen. Deze uitvoeringsregels zijn aan het college.Artikel 6. Interne controleDe raad legt in dit artikel enkele basiscondities vast voor de interne controle. Daarmee verkrijgt de raad de zekerheid dat het college aan de eisen genoemd in met name artikel 5, eerste lid, zal kunnen voldoen.De verordening geeft in het eerste lid aan het college de opdracht voor de inrichting van de financiële organisatie verschillende maatregelen te treffen op het gebied van interne controle, bijvoorbeeld een adequate functiescheiding. Voor een goede interne controle zijn echter aanvullende onderzoeken nodig. In het tweede lid van artikel 6 geeft de raad aan, welke onderzoeken hij nodig acht om de eisen van controle te waarborgen en met welke frequentie deze onderzoeken moeten worden uitgevoerd.Het derde en vierde lid regelt dat het college op grond van de uitkomsten van de onderzoeken bij tekortkomingen maatregelen tot herstel treft en dat de raad over de uitkomsten van de onderzoeken en de eventuele maatregelen tot herstel op de hoogte wordt gebracht.De genoemde onderzoeken in dit artikel omvatten niet de interne onderzoeken van het college naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. Regels voor deze interne onderzoeken zijn opgenomen in de verordening artikel 213a Gemeentewet.De model-verordening gaat uit van een nota waarin de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen wordt vastgelegd. In de gemeentelijke concept-verordening is dit niet overgenomen. Condities voor interne controle als zekerheid voor de raad dat het college de rechtmatigheid, de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de uitvoering van de begroting voldoende waarborgt, zijn in dit artikel voldoende vastgelegd.Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatieArtikel 7, eerste tot en met vierde lid, formaliseert een belangrijk onderdeel van de planning en control van de raad. De raad geeft namelijk aan de aard van de informatie die het college standaard dient te verstrekken evenals de reguliere frequentie. Op basis van deze informatie kan de raad de uitvoering van de begroting volgen en besluiten of bijsturing nodig is.Artikel 7 regelt wanneer de raad tussentijds over de stand van zaken in het lopende begrotingsjaar moet worden geïnformeerd. In dit artikel is gekozen voor drie tussenrapportages. Door het vastleggen van de datum in het artikel kan de raad een maximale termijn vastleggen, waarbinnen de tussenrapportages moeten worden samengesteld en opgeleverd.In het derde lid van het artikel geeft de raad kaders voor de inrichting van de tussenrapportages. In het vierde lid geeft de raad aan waarover hij in elk geval in de tussenrapportages wil worden geïnformeerd. Om de gemeentelijke organisatie niet op te zadelen met een rapportagecircus is het zaak deze tussenrapportages op een verantwoorde manier aan te bieden; dit betreft zowel de frequentie als de inhoudelijke aspecten. De stand van zaken van - en prognose voor het lopende begrotingsjaar kan overigens naast de jaarstukken van het afgelopen jaar mede een belangrijke basis zijn voor het inzicht voor en het opstellen van de komende begroting.In de gemeentelijke concept-verordening is dit artikel is aangepast aan ‘de eigenheid’ van Boskoop.Lid 2 van dit artikel volgt de huidige systematiek van verantwoording in de tussentijdse rapportages.Lid 4 van dit artikel is in die zin aangepast, dat de grootste onzekerheden – de algemene uitkering en de resultaten uit grondexploitatie - een aparte vermelding krijgen. Rente-ontwikkelingen, en realisatie subsidieverwachtingen krijgen in de Burap ook hun plaats en aandacht maar hoeven in deze verordening niet expliciet worden vastgelegd. De Burap zal op de eerste twee punten worden aangepast.Artikel 8. JaarrekeningArtikel 8 is het sluitstuk van de begrotingscyclus, de verantwoording over de begrotingsuitvoering door het college, cq. de controle van de raad daarop. Basis daarvoor is de productrealisatie. In het eerste lid wordt daarvoor een kwaliteitseis gesteld. Het tweede lid is de tegenpool van artikel 2, lid 2.Artikel 9. De financiële positieDe raad geeft in dit artikel enkele belangrijke uitgangspunten aan die het college voor de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen moet volgen.Tevens wordt hier expliciet vastgelegd hoe de raad bij het vaststellen van de financiële positie, de investeringskredieten autoriseert. De autorisatie van deze kredieten zou anders als gevolg van het door gemeenten gehanteerde lasten en batenstelsel buiten de boot vallen. Investeringen van gemeenten worden voornamelijk geactiveerd en drukken zodoende in het jaar van aanschaf niet op de onder de programma’s verantwoorde lasten.Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activaDe verordening moet volgens artikel 212 Gemeentewet in elk geval bevatten de “regels voor waardering en afschrijving activa”. Artikel 10 stelt de regels voor de waardering en afschrijving van de vaste activa. Hierin wordt verwezen aar een nog vast te stellen nota.Deze nota zal in het 4e kwartaal van dit jaar aan de raad ter vaststelling worden aangeboden.De regels in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zullen hierin bepalend zijn. De staat van activa van de begroting 2004 is al zoveel mogelijk op de nieuwe voorschriftenaangepast.De verordening moet regels bevatten voor de waardering en afschrijving van activa. De modelverordening geeft hiertoe gedetailleerde en specifieke regels.In de gemeentelijke concept-verordening wordt verwezen naar een nog vast te stellen nota afschrijvingsbeleid. Als één van de toezeggingen aan de raad (blz. 61 van de programma-begroting 2004) moet een nota afschrijvingsbeleid worden vastgesteld. Het voorstel is hierin het beleid vast te leggen.Artikel 11. Waardering oninbare vorderingenArtikel 11 geeft de regels voor de bepaling van de hoogte van de voorziening voor oninbarevorderingen. Voor het bepalen van de hoogte van de voorziening is in dit artikel gekozen voor een scheiding in de bulkfacturen van de gemeente en de overige facturen. Voor de bulkfacturen van gemeenten wordt een voorziening getroffen op basis van een in te schatten percentage van oninbaarheid, omdat individuele beoordeling ondoenlijk is. In gemeenten betreft het hier veelal vorderingen facturen lokale heffingen en rechten.Artikel 12. Reserves en voorzieningenEen belangrijk beleidsmatig aspect betreft de omvang van het eigen vermogen van een gemeente. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de algemene reserves en bestemmingsreserves. Hoe groot moet het eigen vermogen zijn om risico’s op te vangen en gaan we een investering financieren door belastingverhoging of door het interen op het eigen vermogen, zijn financieel beleidsmatige vragen die thuishoren bij de raad.Artikel 12 bepaalt, dat het college een nota over de reserves en voorzieningen aanbiedt terbehandeling en vaststelling door de raad. In deze nota kan de raad het kader vaststellen voor de omvang van de reserves . Kaders stellen voor voorzieningen is veelal niet aan de orde, omdat voorzieningen een verplichtend karakter kennen. Wel is het inzichtelijk in de nota in te gaan op de voorzieningen.Als één van de toezeggingen aan de raad (blz. 61 van de programmabegroting 2004) moeteen nota reserves en voorzieningen worden vastgesteld.Artikel 13. KostprijsberekeningIn artikel 13 is de grondslag voor de bepaling van heffingen en tarieven neergelegd, zoals datdoor artikel 212, lid 2, let b Gemeentewet wordt geëist. De grondslag voor de hoogte van heffingen en tarieven is namelijk politieke besluitvorming door de raad op basis van de geraamde hoeveelheden en de geraamde kostprijzen. Kostprijzen laten zich op vele manieren berekenen. In dit artikel worden uitgangspunten voor de bepaling van de kostprijzen gegeven.Artikel 13, lid 1 bepaalt, dat naast de direct aan een product toe te rekenen kosten ook de indirecte kosten die rechtstreeks samenhangen met de vervaardiging van het product, worden meegenomen voor de kostprijsbepaling. De salariskosten van de burgemeester hoeven dus niet worden meegenomen voor de kostprijsberekening van de rioolrechten. Het toe te rekenen deel van de overhead van de gemeentelijke dienst waaronder het rioolbeheer valt moet dus wel worden meegenomen in de kostprijsberekening.Artikel 229b, lid 2, Gemeentewet stelt, dat bijdragen aan bestemmingsreserves envoorzieningen voor noodzakelijke vervanging van de betrokken activa voor bepaling van de geraamde kostprijs en dus voor de bepaling van het tarief of de heffing mogen worden meegenomen. Veel gemeenten hanteren daarnaast het mechanisme van rentetoerekening over de reserves en de voorzieningen aan in gebruik zijnde kapitaalgoederen. Artikel 13, lid 2 van de modelverordening bepaalt, dat deze beide kosten ook daadwerkelijk worden meegenomen voor de berekening van de geraamde kostprijs. Indien is gekozen voor het systeem van het toerekenen van bespaarde rente dan is het verplicht deze rente als lasten mee te nemen in de kostprijs.Op grond van lid 2 moeten ook worden meegenomen de kosten compensabele BTW voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing. De begroting en jaarstukken zijn exclusief de compensabele BTW. Voor dit soort heffingen is echter in de wet bepaald dat ze wel meegenomen mogen worden in de kostprijsberekening, omdat de gemeente deze kosten wel heeft, ook al wordt de BTW gecompenseerd. Het rentepercentage van de toerekening van kapitaallasten is van invloed op de lasten, maar ook van invloed op de kostprijs. Indien men voor de bouw van een school een lening heeft afgesloten, kan men er voor kiezen de rentelasten op de kosten van het schoolgebouw te laten drukken. Dit wordt in de gemeentelijke boekhouding bereikt door de zogenaamde rente-omslagmethode. Het rentepercentage dat wordt gehanteerd bij de omslagmethode, is van invloed op de kostprijs. Het rentepercentage valt zodoende onder het budgetrecht van de raad. Daarnaast is bij de rente-omslag van de kapitaallasten toerekening van de bespaarde rente over het eigen vermogen toegestaan. Artikel 13, lid 3 legt het te hanteren rentepercentage voor de omslagrente van de kapitaallasten vast.Artikel 14. FinancieringsfunctieDe financieringsfunctie (treasury) is een belangrijk onderdeel van het middelenbeheer. Geziende operationele kwetsbaarheid van deze functie bevat artikel 212 het expliciete voorschrift dat de verordening een onderdeel over de financieringsfunctie heeft. In dit artikel wordt uitvoering gegeven aan artikel 212, tweede lid onder c. Het gaat om de kaders voor het uitvoeren van de financieringsfunctie. De uitvoering van de financieringsfunctie komt aan de orde in de financieringsparagraaf in de begroting en de rekening zoals die in het Besluit begroting en verantwoording is voorgeschreven. In dit artikel stelt de raad doelstellingen, richtlijnen en limieten die voor het college gelden. Het verwijst naar het treasurystatuut dat de raad heeft vastgesteld en dat met name protocollen bevat voor de dagelijkse uitvoering. Onderwerpen die in zo’n besluit aan de orde komen zullen met name betreffen het kasbeheer, het risicobeheer, de financiering en de administratieve organisatie. Onder het risicobeheer vallen het renterisicobeheer, het kredietrisicobeheer, het koersrisicobeheer en het interne liquiditeitsbeheer.De kasgeldlimiet en de renterisiconorm zijn wettelijk geregeld (Wet financiering decentrale overheden, artikel 3 en 4, respectievelijk 5 en 6). Overschrijding is niet toegestaan. Gedeputeerde staten van de provincie moeten in hun hoedanigheid van toezichthouder ingrijpen, maar kunnen onder bijzondere omstandigheden een tijdelijke overschrijding tolereren. Bij overschrijding kan de gemeente worden geconfronteerd met preventief toezicht op het sluiten van kortlopende (kasgeldlimiet) of langlopende (renterisiconorm) leningen. De raad dient daarom wanneer overschrijding dreigt terstond geïnformeerd te worden.Artikel 15. Registratie bezittingen en activaVoor een goed beeld van de financiële positie is een volledige registratie van de gemeentelijkebezittingen onontbeerlijk. Om te garanderen dat de registratie actueel en juist is, wordt in dit artikel het college opgedragen periodiek de registratie te controleren en bij afwijkingen maatregelen tot herstel te treffen.Artikel 16. Lokale heffingenHet nieuwe artikel 212 Gemeentewet eist in het tweede lid, onderdeel b, dat de verordening212 Gemeentewet minimaal de grondslagen bevat voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 229b Gemeentewet en in rekening te brengen heffingen als bedoeld in artikel 15.33 Wet milieubeheer. In de verordening is er voor gekozen om als uitgangspunt van het financieel beleid de grondslagen voor de bepaling van heffingen, tarieven en prijzen in het algemeen te verankeren in de paragraaf lokale heffingen, waarna de raad de betreffende verordeningen vaststelt. Artikel 229b Gemeentewet en artikel 15.33 Wet milieubeheer stellen echter randvoorwaarden aan de hoogte van de meeste tarieven en heffingen. Behalve tarieven voor het geven van vermakelijkheden en belastingen mogen de tarieven en heffingen niet het bedrag van de geraamde kostprijs te boven gaan. Voor het vaststellen van de hoogte van de verschillende tarieven en heffingen heeft de raad dus de geraamde kostprijs per tarief c.q. heffing nodig.In afwijking van de voorgaande alinea is bij meer producten en diensten opgenomen in éénverordening het mogelijk dat een bepaald product hoger wordt geprijsd dan de geraamde kostprijs zolang het totaal van de geraamde opbrengst de totale kosten van de in de verordening genoemde producten en diensten niet overschrijdt. Dit is het geval bij de leges, welke in de regel bijeen worden gebracht in één legesverordening.Het tweede lid regelt over welke feiten aangaande de lokale lasten de raad in elk geval in de verplichte paragraaf lokale heffingen bij de begroting en jaarstukken wordt geïnformeerd. Hier kan de raad invulling geven aan zijn eigen informatiebehoefte over de lokale lasten en heffingen. Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten schrijft de minimumeisen voor die in de paragraaf moeten worden vermeld, namelijk:a.de geraamde inkomsten;b.het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;c.een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen;d.een aanduiding van de lokale lastendruk;e.een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.Daarnaast kan men bijvoorbeeld opnemen:

  • 1.

    de kostendekkendheid van de rioolrechten, reinigingsheffing en afvalstoffenheffing;

  • 2.

    de lokale lastendruk voor één- en meerpersoonshuishoudens en bedrijven;

  • 3.

    het aantal en het bedrag aan kwijtscheldingen;

  • 4.

    de waardeontwikkeling van onroerende zaken in de gemeente.

Artikel 17. WeerstandsvermogenEen gemeente loopt risico’s. Deze risico’s zijn van uiteenlopende aard. Tegen een deel van deze risico’s kan een gemeente zich verzekeren, of er moeten voorzieningen worden gevormd, of ze kunnen anderszins worden opgevangen. Voor een deel van de risico’s is dit echter niet het geval. Daarnaast kiezen gemeenten er soms voor om voor bepaalde verzekerbare risico’s eigen risicodrager te worden door zich bewust niet voor deze risico’s te verzekeren. De niet verzekerde risico’s hebben, als ze zich voordoen, (grote) financiële consequenties. Het is dus zaak voor een gemeente, dat ze zich bewust is van de risico’s die ze loopt, en ze beheerst. Het uitsluiten van risico’s is echter niet mogelijk. Waar gewerkt wordt vallen spaanders. Nietverzekerde risico’s die zich voordoen, moet de gemeente opgevangen met het eigen vermogen, door belastingverhoging of door beleidsmatige ombuigingen op de begroting.Het eerste lid van artikel 17 geeft aan dat het college een nota over het weerstandsvermogen en het risico-management aanbiedt ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt uiteengezet hoe omgegaan wordt met de inventarisatie en beheersing van risico’s. Het college moet de risico’s kwantificeren en aan de hand ervan de gewenste weerstandscapaciteit bepalen. Het tweede lid regelt over welke risico’s en hun financiële consequenties de raad in de verplichte paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en de jaarstukken moet worden geïnformeerd. Het “Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten” verplicht een aantal zaken op te nemen in de paragraaf, namelijk:a.een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;b.een inventarisatie van de risico’s;c.het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;Voor de speciale aandacht in de verordening kan men denken aan een opsomming van de risico’s zoals:a.tegenvallende rente-ontwikkeling op de kapitaalmarkt;b.tegenvallende resultaten uit grondexploitatie;c.lopende en te verwachten claims van derden;d.nog niet getaxeerde kosten van (vermoedde) milieuverontreiniging;e.overschrijding openeinde regelingen en subsidies;f.dreigend faillissement van verbonden partijen;g.dreigend faillissement van derden bij wie borgstellingen, garanties, leningen of vorderingen uitstaan

Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederenIn artikel 18 stelt de raad regels voor de begrotings- en verantwoordingsinformatie aan de raad over het onderhoud aan kapitaalgoederen Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten schrijft enige feiten voor, die in de paragraaf minimaal moeten worden vermeld, namelijk het beleidskader, de daaruit voortvloeiende financiële consequenties en de vertaling daarvan in de begroting van het onderhoud wegen, het onderhoud riolering, het onderhoud water, het onderhoud groen en het onderhoud gebouwen.Artikel 19. FinancieringDe basis voor dit artikel is gelegen in artikel 14. Artikel 19 regelt over welke feiten inzake het financieel beheer van de financieringsfunctie de raad in elk geval in de verplichte paragraaf financiering bij de begroting en jaarstukken wordt geïnformeerd.Artikel 20. BedrijfsvoeringHet domein van de ambtelijke organisatie is de verantwoordelijkheid van het college. Beleid op dit gebied wordt in de eerste plaats vormgegeven door het college. In het eerste lid van artikel 20 wordt dan ook slechts aangegeven dat in de paragraaf bedrijfsvoering door hetcollege wordt gerapporteerd over de bedrijfsvoering aan de raad.Hiervoor kan bijvoorbeeld worden opgenomen:a.aantal personeelsleden in dienst onderverdeeld naar leeftijd en beloningsschaal;b.de instroom, uitstroom en het percentage ziekteverzuim van personeel;c.de directe loonkosten;d.de personeelskostene.de kosten inleenkrachten;f.de kosten van ingehuurde externen;g.de huisvestingskosten;h.de automatiseringskosten;i.vernieuwing, uitbreiding, herstructurering, reorganisatie en inkrimping van de ambtelijkeorganisatie, de gemeentelijke huisvesting, het gemeentelijk materieel en de gemeentelijke automatiseringssystemen.Artikel 21. Verbonden partijenArtikel 21 stelt regels voor de verantwoordingsinformatie over de verbonden partijen. Ditregelt over welke feiten aangaande het (financieel) beheer van verbonden partijen de raad in elk geval in de verplichte paragraaf verbonden partijen bij de begroting en jaarstukken geïnformeerd wil worden. Ingevolge het Besluit begroting en verantwoording dient een lijst van verbonden partijen teworden bijgehouden.Artikel 22. GrondbeleidEen belangrijke taak van een gemeente is het daadwerkelijk ingrijpen in de ruimtelijke ordening van een gemeente door zelf vastgoedlocaties te (laten) ontwikkelen. De uitgangspunten van het financieel beleid ten aanzien van het grondbeleid horen bij de raad thuis. Artikel 22, eerste lid, regelt, dat het college eenmaal per raadsperiode een nota grondbeleid aan de raad aanbiedt ter behandeling en vaststelling. In deze nota kan de raad de kaders vaststellen voor het toekomstig grondbeleid. De raad kan de nota altijd tussentijds agenderen.Het tweede lid van artikel 22 schrijft de feiten voor aangaande het grondbeleid waarover de raad in elk geval in de verplichte paragraaf grondbeleid bij de begroting en jaarstukken moet worden geïnformeerd. Hier kan de raad invulling geven aan zijn eigen informatiebehoefte over het grondbeleid. Dit naast de verplichtingen die het Besluit begroting en verantwoording voorschrijft. Het Besluit schrijft voor:

  • 1.

    een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van deprogramma’s die zijn opgenomen in de begroting;

  • 2.

    een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;

  • 3.

    een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;een onderbouwing van de geraamde winstneming;

  • 4.

    de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van de grondzakenDaarnaast kan men denken aan:

  • 5.

    huidige vastgoedpositie

  • 6.

    de aan- en verkoop van vastgoed

  • 7.

    de deelname in PPS-constructies

  • 8.

    de geraamde kosten en opbrengsten per in ontwikkeling genomen project

  • 9.

    in erfpacht uitgegeven gronden

  • 10.

    inkomsten erfpacht en bijstelling erfpachtvergoedingen

Daar de begroting, jaarstukken en nota’s openbare stukken zijn, kan vermelding van bepaalde in de verordening geëiste informatie de belangen van de gemeente schaden. We kunnen bijvoorbeeld denken aan het opnemen van de financiële onderhandelingsruimte in de begroting voor de aankoop van een stuk grond. Dergelijke informatie tast de onderhandelingspositie van de gemeente aan. Zulke gegevens neemt men vanzelfsprekend niet herkenbaar op in de begroting, jaarstukken en openbare nota’s.Artikel 23. Verstrekking subsidiesEen belangrijke uitgaande middelenstroom, die de kaderstellende rol en het budgetrecht vande raad raakt, betreft de verstrekking van gemeentelijke subsidies. Hiervoor is geen paragraaf bij de begroting en de jaarstukken opgenomen. Artikel 4.23 Algemene wet bestuursrecht vereist dat een subsidie slechts door een bestuursorgaan kan worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift. Het voorschrift moet regelen voor welke activiteiten subsidies kunnen worden verstrekt. Voor incidentele gevallen met een subsidieduur van ten hoogste vier jaar geldt het bovengenoemde vereiste niet. Gemeenteraden hebben in de regel op grond van deze wettelijke bepaling een subsidieverordening vastgesteld.Artikel 23 regelt, dat de raad periodiek een nota ontvangt waarin het college het voorgenomen beleid uiteenzet voor de verstrekking van subsidies en een overzicht van de toegekende subsidies. De nota wordt eens per raadsperiode aangeboden. De raad kan de nota altijd tussentijds agenderen.

De artikelen 16 tot en met 23 gaan over de paragrafen in begroting en jaarrekening, zoals die door het BBV worden voorgeschreven. De model-verordening gaat uit van afzonderlijk op te stellen nota’s op deze onderdelen, die tenminste eenmaal in de vier jaar ter behandeling en vaststelling aan de raad moeten worden aangeboden.In de gemeentelijke concept-verordening is de keuze gemaakt het beleid en de voortgang op de onderwerpen van de paragrafen zoveel mogelijk te koppelen aan de begroting en jaarrekening. Dus geen afzonderlijke nota.Artikel 23 van de concept-verordening gaat over de kaders voor verstrekking van gemeentelijke subsidies. In begroting en jaarrekening wordt hiervoor geen aparte paragraaf opgenomen. Een aantal jaren geleden is er een nieuwe subsidieverordening vastgesteld. Deze kan als basis dienen voor een evaluatiemoment in de komende jaren (nota verstrekking gemeentelijke subsidies).Artikel 24. AdministratieIn artikel 24 worden de kaders gegeven voor de inrichting van administraties van de gemeente. In hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens moeten worden vastgelegd en aan welke eisen de vastgelegde gegevens moeten voldoen. Deze verordening regelt niet – inherent aan het dualisme – de regels en activiteiten die daarvoor in de uitvoering nodig zijn. Dat is een taak van het college. Deze zal deze zaken wel in een besluit moeten vastleggen voor de aansturing van de ambtelijke organisatie. Een en ander geldt ook voor artikel 25, 26 en 27.Artikel 25. Financiële administratieEen belangrijk onderdeel van de administratie is de financiële administratie. Bij algemene maatregel van bestuur stelt het Rijk eisen aan de verantwoordingsinformatie van gemeenten. In het Besluit begroting en verantwoording zijn onder andere waarderingsgrondslagen, balansindeling en verplicht op te leveren financiële gegevens vastgelegd. Vanuit de financiële administratie moeten gegevens worden aangeleverd voor de financiële verantwoordingsinformatie aan de raad, maar ook aan Gedeputeerde Staten, in hun rol als toezichthouder, het Rijk, de Europese Unie etc.Artikel 26. Financiële organisatieIn dit artikel worden uitgangspunten voor de inrichting van de financiële organisatie gegeven, waaraan het college bij het stellen van regels voor de ambtelijke organisatie invulling moet geven. De uitgangspunten vormen kaders voor het college, waaraan hij zich moet houden.In de onderdelen a en b worden eisen gesteld aan de toedeling van taken aan organisatieonderdelen van de gemeente en de toewijzing van functies aan functionarissen. In de onderdelen c t/m f worden eisen gesteld aan de budgettoedeling en de verantwoording daarover.Artikel 27. Aanbesteding en inkoopDe inkoop van goederen en diensten en de aanbesteding van werken zijn belangrijke en kwetsbare activiteiten die een groot budgettair effect kunnen hebben. Het hanteren van een protocol is naast de desbetreffende administratieve aspecten tevens te zien als een vorm van risicobeheersing. De aansprakelijkheid kan worden beperkt en er wordt jegens derden rechtszekerheid gecreëerd. Artikel 27 legt aan het college de zorg op om regels op te stellen voor de aanbesteding van werken en inkoop van goederen en diensten. De regelgeving van de Europese Unie dient daarbij nageleefd te worden. Doordat de regels worden vastgelegd kan de accountant bij zijn controle van de jaarstukken nagaan of de interne regels (en de Europese regelgeving) zijn nageleefd, het is een onderdeel van de rechtmatigheidstoets. De accountant beoordeelt hiervoor eveneens het systeem van interne regels.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ModelverordeningArtikel 28. Subsidieverstrekking en steunverleningHet college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor detoekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen datwordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en desubsidieverordening van de gemeente.

Toelichting:Dit artikel in de gemeentelijke concept-verordening niet overgenomen. Steunverlening aanondernemingen en subsidies behoren niet tot het beleid van de gemeente Boskoop. Met dit artikel kan b.v. een link worden gelegd naar voetbalclubs die in financiële problemen raken en een beroep doen op de gemeenten.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Artikel 28. InwerkingtredingDeze verordening treedt in de plaats van de vorige op grond van het oude artikel 212 Gemeentewet opgestelde verordening.Artikel 30. CiteertitelIn dit artikel wordt de naam gegeven, waarmee men in de gemeentelijke stukken naar deze verordening kan verwijzen.