Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Oostflakkee

Verordening ambtelijke bijstand 2003

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Oostflakkee
Officiële naam regelingVerordening ambtelijke bijstand 2003
CiteertitelVerordening ambtelijke bijstand 2003
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpGemeenteraad

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art 33, lid 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-200301-01-2013nieuwe regeling

10-07-2003

Ons Eiland, Eilandennieuws

2003-VII-86

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Oostflakkee;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 30 juni 2003gelet op artikel 33, 3e lid, van de Gemeentewet;besluit: vast te stellen de volgende verordening:Verordening op de ambtelijke bijstand aan de leden van de gemeenteraad 2003.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    informatie: gegevens neergelegd in schriftelijke stukken en ander materiaal dat gegevens bevat;

  • b.

    advies: het kenbaar maken van een deskundig oordeel;

  • c.

    bijstand: het verzamelen en verwerken van informatie en het verlenen van hulp bij de redactionele vormgeving van voorstellen, amendementen en moties.

Artikel 2 Informatie, inzage en bijstand

  • 1.

    Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om:a. feitelijke informatie van geringe omvang;b. inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn.c. bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

  • 2.

    De informatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, wordt door de griffier of op verzoek van de griffier door de secretaris gegeven.

  • 3.

    De bijstand, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt verleend door de griffier. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier kan worden verleend kan de griffier de secretaris verzoeken, één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

Artikel 3 Ambtelijke bijstand

  • 1.

    Een ambtenaar verleent op verzoek van de griffier, door tussenkomst van de secretaris,ambtelijke bijstand tenzij:a. het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad;b. dit het belang van de gemeente kan schaden;

  • 2.

    De secretaris beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van het eerste lid geweigerd wordt.

  • 3.

    Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.

Artikel 4 Weigering bijstand

Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 5 Mededeling secretaris

  • 1.

    Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris.

  • 2.

    Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

Artikel 6 Kennisgeving portefeuillehouder

De aangewezen ambtenaar geeft - via de secretaris - van de door hem mondeling of schriftelijk verstrekte informatie en/of bijstand kennis aan de desbetreffende portefeuillehouder in het college van burgemeester en wethouders, indien hij vermoedt of kan vermoeden dat zulks in het belang is van een goede bestuursvoering.

Artikel 7 Geheimhouding niet verplicht

Bij het vragen van informatie, advies of bijstand, mag degene die deze hulp verleent niet tot geheimhouding verplicht worden.

Artikel 8 Andere hulp

Voor zover er behoefte bestaat aan andere hulp dan die welke valt onder de definitie van de begippen informatie, advies en bijstand, moet deze via raad en/of commissies worden gevraagd.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de 8e dag na die waarop zij is bekendgemaakt, op welke dag de Regeling inzake het verstrekken van ambtelijke bijstand aan de leden van de gemeenteraad, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 juni 1994, nr. 94-VIII-10, wordt ingetrokken.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening ambtelijke bijstand 2003”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Oostflakkee, gehouden op 10 juli 2003voorzitter.griffier.

Integrale regeling gedragcodes bestuurders gemeente Oostflakkee 2003 1

De raad van de gemeente Oostflakkee;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, d.d. 30 juni 2003;

besluit:

vast te stellen de Integrale regeling gedragcodes bestuurders gemeente Oostflakkee 2003

1 Algemene bepalingen

1.1 Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders.

1.2 Deze gedragscode geldt voor de voorzitter en alle leden van het college. De code wordt naar analogie toegepast op raadsleden.

1.3 In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college.

1.4 De code is openbaar en door derden te raadplegen.

1.5 De leden van het college en de leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

2.1 Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente of de provincie zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

2.2 Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

2.3 Een oud-bestuurder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

2.4 Een bestuurder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

2.5 Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

3 Nevenfuncties

3.1 Een bestuurder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

3.2 Een bestuurder maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

3.3 Een bestuurder die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.

 

4 Informatie

4.1 Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt.

4.2 Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

4.3 Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

5 Aannemen van geschenken

Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden door de burgemeester en de wethouders gemeld aan het college en door raadsleden aan het presidium.

6 Bestuurlijke uitgaven

6.1 Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

6.2 Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd.- Met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en- De uitgave vloeit voort uit de functie.

7 Declaraties

7.1 De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

7.2 Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

7.3 Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

7.4 Gemaakte kosten worden periodiek gedeclareerd.

7.5 Declaraties van bestuurders worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

7.6 In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oostflakkee, gehouden op 10 juli 2003de griffierde voorzitter